NRG

Republikeins Genootschap herrijst uit zijn as

Zaterdag 13 mei 2017  was een belangrijke datum in het jonge leven van het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG). Op de agenda van de jaarvergadering stond het voorstel  de naam van het NRG te veranderen in Republikeins Genootschap van Nederland, en de statuten in die zin aan te passen. Daarmee ging het oude Republikeins Genootschap (RG) van wijlen Pierre Vinken c.s. op in het nieuwe verband. RG-lid Ulli d’Oliveira was een der wegbereiders van de fusie en licht hier de motieven toe.

Tekst Ulli d’Oliveira

Het Republikeins Genootschap (RG) bestond sinds 1996, toen Pierre Vinken dit met een aantal medestanders uit de meritocratische kringen van Nederland oprichtte. De eerste twintig jaar van het RG zijn uitvoerig beschreven in  Paul Frentrops biografie van Pierre Vinken, Tegen het idealisme (2007). Inmiddels is Pierre Vinken in november 2011 op 83-jarige leeftijd overleden. Zoals bekend  bestond het RG vooral uit een aantal namen. Er was geen vergadering, er werd geen contributie geheven, en oprichters konden niet van de lijst geschrapt worden, want ze konden hun bijdrage aan de oprichting niet ongedaan maken. Latere leden werd soms schrapping vergund, vaak gepaard gaand met een gedoseerde minachting, aangezien een verzoek van een genoot om van de ledenlijst te worden afgevoerd nogal eens samenhing met diens nadering tot het koninklijk huis.

Pim Fortuyn, op zich republikein, gaf te kennen dat het zijn ambitie om minister-president te worden zou fnuiken als hij officieel op de lijst zou staan. Sommigen waren ook onaangenaam verrast dat hun naam open en bloot op de website van het Rg bleek te prijken; zij waren liever crypto-lid. ’Het laatste taboe’, zoals Frentrop het aan het RG gewijde hoofdstuk in zijn biografie noemt, deed  nog steeds een aantal republikeinen de moed in de schoenen te zinken, enigszins vergelijkbaar met de gewetensbezwaarden die toch hun militaire dienst maar uitzaten om een hun voorgespiegelde loopbaanfnuiking te ontlopen. Ocherm.

Republikeinse grondwet

Het RG was geen organisatie. Het enige wat de genoten bond was hun republikeinse overtuiging en een zweem van aanvuring om daar als het zo uitkwam uiting aan te geven. Voor het overige bestond er een website met de lijst van namen, en, uitermate nuttig, een lijst van republikeins publicaties in de media, waar je voor een deel naar kon doorklikken. Ook een republikeinse grondwet ontbrak niet; er waren er zelfs meerdere.

Enig genootschapsleven was er wel. Onder aanvoering van Pierre Vinken kwamen  regelmatig in de serre van Bodega Keyzer een aantal genoten bijeen, puur uit gezelligheid. Onder hen Paul Frentrop, Hans van den Bergh, Loek van Vollenhoven, Max Pam, Theodor Holman, Joop Goudsblom, Gijs van de Westelaken, Hans Teeuwen, Henk Steenhuis, Ad Franssen, Mai Spijkers, en off and on ook anderen. Na Pierre’s dood  werd dit herendiner  op kleinere schaal voortgezet tot aan de huidige dag, zij het op andere locaties.

Uitdunning

Toch kwam de klad in het RG. De site werd niet echt meer professioneel bijgehouden, er werd niet meer actief leden geronseld, en een zekere uitdunning door overlijdens kon niet worden tegengehouden of gecompenseerd. Anderzijds kwamen er geluiden vanuit het NRG dat vormen van samenwerking werden gezocht. Nu was er altijd niet alleen een zekere spanning tussen de ‘élitaire’ vraagclub van het RG en het democratische NRG, waar ieder lid van kon worden als hij zijn contributie betaalde, maar bovendien leverde het bestaan van beide organisaties verwarring op bij aspiranten en sympathisanten, en dat kwam geen van beide genootschappen ten goede. Bovendien was en is het NRG  actiever in het verwezenlijken van de aspiraties naar een Republiek Nederland  dan het RG dat was. Vandaar dat er gesprekken ontstonden tussen bestuursleden van het NRG en leden van het RG. Dit was van die laatsten een greep naar de macht, want zij konden namens niemand spreken. Paul Frentrop en ondergetekende  wierpen zich op om de gesprekken te voeren en kwamen een paar keer bijeen met bestuursleden van het NRG, met name voorzitter Hans Maessen. Usurperend en al waren wij bereid om de naam RG over te dragen aan het NRG, de ledenlijst beschikbaar te stellen voor het in te richten tableau, waarop leden en sympathisanten blijk kunnen geven van hun steun aan het republicanisme. Een en ander zou zijn beslag krijgen op de vermelde ledenvergadering van het NRG.

Dat was nog niet zo eenvoudig, want er waren tegenvoorstellen ingediend voor een nieuwe naam van het NRG. Omdat ik ook al lang lid was van het NRG kon ik ook in die hoedanigheid de medeleden toespreken en het voorstel van het bestuur steunen. Weliswaar klinkt ‘genootschap’ wat oubollig en ook weer enigszins sektarisch en restrictief, niettemin zou het grote voordeel zijn dat de verwarring tussen beide genootschappen uit de wereld zou worden geholpen.

Ik vond het nuttig om ook te herinneren aan het bij de troonsopvolging gehuldigde principe: Le roi est mort, vive le roi! Het RG is dood, leve het nieuwe RG. Gelukkig werd de tweederde meerderheid, nodig voor de statutenwijziging gehaald, ruimschoots zelfs. Zo is dus na dertig jaar het RG ten grave gedragen en het nieuwe RG uit de as ervan herrezen.

En wat het op te richten Tableau betreft: daar mag iedereen op staan die langs democratische weg streeft naar de afschaffing van de monarchie in Nederland. Mocht men van opvatting veranderen of  anderszins  geschrapt wil zijn van het tableau, dan kan dat op eenvoudige manier en te allen tijde door een briefje aan het bestuur te sturen. Zo wordt  vast de ledenlijst van het oude RG  – gezuiverd van de overledenen-  op het tableau opgevoerd, met de mogelijkheid van opting out.

Gebroken kroontje

Vermelding verdient nog, dat de site van het  nieuwe RG  spectaculair vernieuwd wordt en dat er  alvast een mooi logo  voor het RG is ontwikkeld. Vanuit de zaal werd geopperd om  voor alle duidelijkheid aan de gestileerde letters RG een gebroken kroontje toe te voegen. Ik heb de vergadering ervan weten te overtuigen dat dit geen goed idee was. Ik wees erop dat de Oranjes de republikeinen beschouwen als een nuttige waakhond die de monarchie scherp houdt. Als wij daarom te zijner tijd het predicaat ‘koninklijk’ verwerven wegens onze verdiensten voor de monarchie zit zo’n gebroken kroontje danig in de weg.

 

 

Wat niet weet…

Tekst: Hans Maessen

 

Het NRG is niet meer. Op 13 mei 2017 is op de voorjaarsvergadering in Utrecht besloten tot een fusie met het Republikeins Genootschap en overname van die naam voor onze vereniging; belangrijke stappen voor de toekomst van het republikanisme in Nederland.

Na jaren van verwijdering is de republikeinse familie eindelijk een stuk dichter bij elkaar.

Die stap heeft niet alleen een grote symbolische waarde, maar ook buitengewoon praktisch nut: door ‘met een mond te praten’ krijgen we simpelweg sneller aandacht in de media en bij opiniemakers en zijn wij uiteindelijk in staat om beter het brede publiek te bereiken. Zo maken wij een goede kans om de communis opinio in Nederland te wijzigen en het republikanisme te propageren.

We hebben een behoorlijke weg te gaan, zo blijkt uit een tweetal ‘schoonheidswedstrijden’ rond koningsdag. Grof gezegd is volgens onderzoekers van 1Vandaag en het Reformatorisch Dagblad bijna een kwart van de bevolking overtuigd orangist. Een even groot deel van de Nederlanders zegt republikein te zijn. De overgrote meerderheid echter zegt geen idee te hebben of voorlopig geen belangrijke aanpassingen in het staatsbestel te verlangen.

Dat bijna 50 procent zich geen mening kan vormen is opvallend. Het duidt op een enorm kennisgebrek over monarchie en republiek. Het biedt ook een grote kans. Immers, in gesprek met onwetenden zijn wij met logica (versus de ‘emotie’ rond de koninklijke familie) in staat om mensen te overtuigen. Het is onze taak om onze argumenten veel vaker te laten horen in de media en online.

Afgelopen maanden heeft het bestuur van onze vereniging uitvoerig gesproken over de toon in dit debat. Moeten we ons richten op misstappen van Willem Alexander en zijn familie, en kunnen wij het beste de Oranje-agenda volgen? Of dienen we een eigen positieve boodschap te verspreiden en moeten we meer dan alleen over monarchie vooral ook over de meerwaarde van de republiek naar buiten treden?

Die tweede aanpak heeft mijn voorkeur. Toegegeven, het is makkelijker om aandacht te krijgen bij koninklijke excessen – vooral bij aanblijvende berichten over fiscale deals van onze vorsten en de schandalig hoge betalingen aan het paleis. Een eigen, uitgesproken democratisch, geluid echter heeft een langere houdbaarheid en is vele malen meer inspirerend.

‘Wij moeten af van het beeld van club van boze oudeheren, maar vooral een vereniging van idealen zijn’, aldus een van de aanwezigen. Ik ben het daar mee eens. Meer dan alleen onze kritiek op de Oranjes, moeten wij bekend worden met onze wens dat iedereen in staat moet zijn om staatshoofd te worden. Met ons streven naar een samenleving waarin iedereen voor de wet gelijk is.

 

Hans Maessen is voorzitter van het Nieuw Republikeins Genootschap

Wordt 2017 een revolutiejaar?

Tekst: Hans Maessen

 

Is ons huidige staatsbestel  bestand  tegen de opkomst van rechtse, nationalistische  en populistische partijen? De verkiezingen  op 15 maart en de daarop volgende  formatie  zullen  dit moeten uitwijzen. Wordt 2017 vervolgens  een Europees  revolutiejaar  wanneer ook Frankrijk en Duitsland ter stembus  gaan? En overleven de nationale  en supranationale  instituties  deze  democratische beproeving?

Het is crisis en Nederland  is  kwetsbaar omdat het geen  gekozen staatshoofd heeft dat met autoriteit richting kan  geven. Net als in het revolutiejaar 1848 is ons staatsbestel hard toe aan  een fundamentele  hervorming. De burger moet meer invloed krijgen  en de democratie  dient  te worden versterkt met een gekozen staatshoofd.

Onze Grondwet werd fundamenteel herzien in 1848. Ook toen was  er een staatkundige  en politieke crisis. Door de Grondwet te veranderen  werd een revolutie  voorkomen. De Koning droeg macht over aan  de burgerij. Sindsdien is de Grondwet niet fundamenteel  gewijzigd, afgezien  van de invoering  van het  algemene  kiesrecht aan het begin  van de  twintigste  eeuw.

Met de verkiezingen  voor de Tweede  Kamer wordt de politieke  macht verdeeld. Tijdens de formatie  die  op de verkiezingen  volgt wordt het machtsspel  voortgezet. Het is goed  dat de Koning niet langer een  rol speelt in het formatieproces.  De Tweede  Kamer heeft enkele  jaren geleden verstandig beslist dat ze de formatie  zelf kan vormgeven. Politici  voelden  aan dat  Willem-Alexander deze rol niet aan  kan.  Heel  elegant  is  toen besloten,  juist de formatie vóór de troonswisseling  aan te grijpen om het primaat  van de formatie  bij de Tweede  Kamer zelf te leggen.  De macht van de monarchie  werd hiermee  sterk gereduceerd.

Waarschijnlijk  gaan  we een  slepend  en gecompliceerd  formatieproces  tegemoet.  Het is  zeer wel mogelijk dat er op enig moment staatkundig  en moreel  leiderschap nodig  mocht zijn om het formatieproces  te begeleiden. Willem-Alexander is niet op die taak  toegerust.  Hij kan en mag ook geen standpunt innemen, want hij zegt alleen  dat wat de minister-president hem toestaat. Wanneer een formatieproces  vastloopt kan een gekozen staatshoofd die  boven de partijen staat, moreel gezag geniet en beschikt over een beperkt mandaat, uitkomst bieden.  Andere democratieën  laten zien dat dat goed werkt. Bij ons  kan het  gemis  aan  zo’n gekozen staatshoofd met een  mandaat  zich in de komende  formatie  wreken.

Er bestaat in Nederland  anno 2017 een grote bereidheid  de democratie  te voorzien van nieuwe impulsen.  De Nederlanders  willen  de  bestuurlijke  elite  meer  ter verantwoording kunnen roepen, al is niet  geheel  duidelijk wie die  elite precies is.  Voor mij is  het wel duidelijk  dat de Koning aan het hoofd staat  van die  elite.  Hij vertegenwoordigt de gevestigde orde.  Wie in Nederland  tot de elite  wil toetreden moet zich dan ook niet al te actief  verzetten tegen de Koning en het systeem dat hij representeert.  De Koning staat  daarmee zowel staatkundig  als  politiek  het democratische proces in de weg.

De tijd is rijp voor verandering. Net als in 1848 dreigt een  revolutie. Onder druk van Thorbecke gaf Willem II ruimte aan de democratie en daarmee  voorkwam  hij een crisis. Ook nu kan een  verlichte Koning tonen wat het beste is voor zijn land : door af te treden  kan hij de  democratie  een  nieuwe kans geven.

 

Hans Maessen is voorzitter van het Nieuw Republikeins Genootschap

Verborgen kosten koningshuis (1)

Logo:Studio GoedZo

Na een succesvolle crowdfunding door het Nieuw Republikeins Genootschap is de redactie van ‘De Republikein’ volop van start gegaan met een onderzoek naar de reële kosten van het koningshuis. Via het digitale meldpunt WillyLeaks (willyleaks@rotestsite.nl) stromen de tips binnen.

Volgens de begroting kost de Nederlandse monarchie jaarlijks bijna vijftig miljoen euro. Maar alleen al de directe kosten bedragen zeker het dubbele, ruim 104 miljoen euro. Het staat er allemaal zo keurig: de Grondwet bepaalt in artikel 40 dat de koning een uitkering van de staat ontvangt. De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) uit 1972 werkt deze grondwetsbepaling verder uit. De uitgaven worden netjes gesplitst in drie delen: een persoonlijk inkomen (A), personeels- en materiële kosten (B) en functionele uitgaven en doorbelaste kosten ten laste van andere begrotingshoofdstukken dan de eigen begroting van de koning (C). De A- en B-componenten komen in de begroting van de koning in 2017 samen uit op 41,4 miljoen euro, voor de C-component komt daar 5,7 miljoen euro bij. Totaal dus 47,1 miljoen euro.

Maar er komt nog 17,1 miljoen euro bij, zo blijkt uit de zogenaamde extracomptabele bijlage bij de begroting. Het gaat daarbij om 2 miljoen euro voor uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken (dit slaat neer op de begroting van Buitenlandse Zaken), 15 miljoen euro voor de paleizen Huis ten Bosch, Noordeinde en het Koninklijk Paleis in Amsterdam (op de begroting van Wonen en Rijksdienst), 87.000 euro onderhoudskosten van De Groene Draeck (op de begroting van Defensie) en ruim 800.000 aan vliegkosten met het regeringsvliegtuig PH-KBX en andere gehuurde toestellen (op de begroting van Infrastructuur en Milieu). De totale kosten zijn dus 64,2 miljoen euro.

Allemaal heel transparant, zo vond ook de Belgische hoogleraar Herman Matthijs. In 2012 vergeleek hij de kosten van de diverse monarchieën en staatshoofden met elkaar. In 2013 verscheen een samenvatting van zijn onderzoek in het Tijdschrift voor Openbare Financiën. Hij kwam tot de conclusie dat de Nederlandse monarchie met een jaarlijks bedrag van zo’n 40 miljoen euro qua kosten tussen Noorwegen (42,7 miljoen) en Groot-Brittannië (38 miljoen) inzat. Daarbij valt op dat Matthijs de kosten die tegenwoordig in de begrotingsbijlage staan niet meerekent, wat een behoorlijk geflatteerd beeld oplevert. Dat geldt ook voor zijn kostenberekening voor Groot-Brittannië, want de Britse organisatie Republic Campaign Ltd raamde de totale kosten van de monarchie daar (deels op basis van soms nogal vérgaande aannames) in 2015 op 334 miljoen pond, wat toen nog neerkwam op 450 miljoen euro.

De monarchieën van Zweden, België, Denemarken en Spanje zijn aanzienlijk goedkoper, tussen de 8 en 15 miljoen euro per jaar, maar Matthijs plaatst daarbij de kanttekening dat er in deze laatstgenoemde gevallen weinig budgettaire transparantie is. Anders gezegd: de kosten zouden in die landen ook (veel) hoger kunnen zijn.

Transparant?

Nederland scoort op het gebied van transparantie een stuk beter, aldus de hoogleraar, maar het is de vraag of dat werkelijk zo is. De openbare uitgaven vormen namelijk niet meer dan de top van de ijsberg. Een groot deel van de kosten zit ‘onder water’ in de vorm van beveiliging en bewaking. Dit vormt een onderdeel dat voor rekening komt van de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Defensie.

Die kosten blijven onder water, ook in de genoemde extracomptabele bijlage die sinds 2016 bij de begroting zit. In deze bijlage is slechts te lezen: ‘Uit dit budget worden uitgaven voor alle beveiliging van personen en objecten gedaan, dus voor zowel leden van het Koninklijk Huis als leden van het kabinet en de Eerste en Tweede Kamer. Het budget laat niet zien hoe de uitgaven in het budget worden verdeeld over de verschillende personen en objecten. Dat zou veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat dit ongewenst informatie over de beveiliging zou kunnen geven.’ Het beeld over de kosten van de monarchie is dus nog veel geflatteerder dan in Matthijs’ onderzoek.

Het aardige is dat die ongewenste informatie een paar jaar geleden wél openbaar is gemaakt. In 2009 waren de ‘overige uitgaven’ voor het koningshuis namelijk ruim 77 miljoen euro, inclusief beveiligingskosten. Die kwamen toen nog voor rekening van het ministerie van BZK (13.750.000 euro) en van Defensie (25.898.000 miljoen euro), bij elkaar dus bijna 40 miljoen euro. Samen met de declarabele functionele uitgaven van ruim 25 miljoen euro en de grondwettelijke uitkeringen van bijna 7 miljoen euro leverde dat een totaal kostenplaatje op van 110.036.000 euro op aan kosten Koninklijk Huis.

Dit bedrag komt uit onverdachte bron, een rapport dat is opgesteld door oud-minister van Financiën Gerrit Zalm in opdracht van minister-president Balkenende. Aanleiding daarvoor was de wens de begroting van het Koningshuis een andere vorm te geven, wat vervolgens ook is gebeurd (alle aanbevelingen uit het rapport werden overgenomen).

Van 2009 is zonder al te veel problemen naar het heden te extrapoleren, want we kunnen aannemen dat de kosten voor beveiliging niet substantieel zijn gewijzigd. Als het al is gelukt om sindsdien efficiënter te werken – wat immers het nobele streven van elk kabinet is – dan wordt de eventuele opbrengst daarvan ongetwijfeld teniet gedaan door de (lichte) inflatie en de toegenomen terreurdreiging van de afgelopen jaren. Anders gezegd: we kunnen stellen dat ook heden ten dage de beveiligingskosten voor de leden van het Koninklijk Huis neerkomen op zeker 40 miljoen euro. Als we dan de A-, B- en C-componenten plus de bedragen in de extracomptabele bijlage plus beveiligingskosten bij elkaar optellen, komen we op minstens 104,2 miljoen euro. Bovendien is ook dit bedrag nog aan de krappe kant, want ter wille van de monarchie worden ook elders uitgaven gedaan.

 

Koningsdag

Zo is er Koningsdag, in 2016 gevierd in Zwolle. De gemeente had daar een begroting van 920.000 euro voor opgesteld. Dordrecht deed het in 2015 voor 955.198 euro, Tilburg is dit jaar de gelukkige en heeft er in de begroting 700.000 euro voor gereserveerd. In alle gevallen gaat het alleen om externe kosten, de ongetwijfeld vele werkuren van de gemeenteambtenaren zijn niet berekend. Al met al kunnen we ramen dat elke Koningsdag rond één miljoen euro kost.

Er is meer: wat kost het een gemeente als een royal een ‘eenvoudig’ werkbezoek brengt? Het antwoord: 2000 euro per minuut.  Tenminste, dat blijkt uit een tip van gewezen PvdA-gemeenteraadslid te Hoorn Martien Schurink. In 2013 brachten Willem Alexander en Máxima in het kader van de kroning een flitsbezoek van 20 minuten aan de gemeente Hoorn. De kosten daarvan ten laste van de gemeentelijke begroting bedroegen 80.000 euro. Het overgrote deel van dit bedrag ging op aan incidentele beveiligingsmaatregelen.

Het recentste Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis, verschenen in maart 2016, meldt over het jaar 2015 zo’n 340 publieke activiteiten, zoals werk- en streekbezoeken, openingen van tentoonstellingen, het bijwonen van herdenkingen en toespraken. Als we – op basis van de ervaringen in Hoorn – de kosten per keer op 80.000 euro schatten, dan komt dat voor 300 activiteiten neer op 24 miljoen euro op jaarbasis. De keuze om slechts 300 bezoeken te tellen in plaats van 340 is omdat buitenlandse bezoeken niet zijn meegerekend, daarvoor zijn immers al kosten opgevoerd in de begroting van Buitenlandse Zaken. Met die 1 miljoen voor Koningsdag per jaar en die 24 miljoen aan kosten aan binnenlandse bezoeken staat de teller dan inmiddels op 129 miljoen euro. Maar daarmee zijn we er nog niet. De leden van het Koninklijk Huis hebben immers ook een aantal privileges die de staat niet direct geld kosten, maar wel een vorm van inkomstenderving zijn. En daar begint het grote geld. De tips over dat Oranje-vermogen en aandelenpakket stromen binnen op willyleaks@rotestsite.nl. Eind april presenteert het NRG de uitkomsten van het onderzoek tijdens een bijeenkomst van de Alliance of European Republican Movements in Zweden. (Team WillyLeaks)