Artikelen - Page 16

Gedichten voor deze tijd (3): Trump, el Baghdadi en ander vertier

Als Syrische presidenten keizer worden,

en Turkse leiders sultan zijn

als Limburgse wethouders zich koning weten

en het volk gedwee verwordt tot een lakei

 

is het tijd om

op te staan

 

de muren van de luie slaafsheid

om te werpen

de gebouwen van de warme domheid

af te breken

 

niet met de vuist

niet met de kogel

niet met de bom

 

nee, sloop ze met het woord

sloop ze met de rede

sloop ze met de pen

 

Als Salafisten Allah worden van de Wet

en Soennieten God van alle het andere

als een Amerikaan d’olijftak vervangt door het geweer

en het volk schreeuwend dom het ja-woord geeft

 

is het tijd om

op te staan

 

de muren van geestelijk onvermogen

om te werpen

de gebouwen van aangenaam niet weten

af te breken

 

niet met de vuist

niet met de kogel

niet met de bom

 

nee, sloop ze met het woord

sloop ze met de rede

sloop ze met de pen

Redactioneel: De macht van het matriarchaat

De inmiddels overleden Volkskrant-journalist Han Hansen profeteerde in 1993 in zijn boek De koning komt! dat de discussie over het voortbestaan van de Nederlandse monarchie in een stroomversnelling zou komen zodra de troon na vier koninginnen weer bezet werd door een man. De acceptatie van de monarchie was volgens Hansen verbonden met de zegeningen van het matriarchaat. Oranje-vorsten van mannelijke kunne kampten immers steevast met huizenhoge imagoproblemen, met als dieptepunt natuurlijk de immer schuimbekkende, paranoïde Willem III, alias Koning Gorilla.

Een man op de troon betekent in Nederland steevast een enorme impuls voor het republikeinse streven. Daarom is Willem-Alexander ook wel ‘de troefkaart van de republikeinen’ genoemd. Getuige de rasse toename van het aantal republikeinen in Nederland  begint dit mechanisme al behoorlijk effect te sorteren. De irritaties over de spilzucht van het hof nemen dagelijks toe. Zal ‘Willem IV’ de rit ongestoord kunnen uitzitten om het stokje aan dochter Amalia door te geven zodat het traditionele Nederlandse matriarchaat weer zijn beloop neemt?

Voor de redactie van ‘De Republikein’ was dit vraagstuk reden om ons nader te concentreren op het fenomeen van het matriarchaat. Bestaat er zoiets al een ‘vrouwelijke’ regeerstijl en zo ja, waarin verschilt die dan met de mannelijke? In het geval van Hillary Clinton vs. Donald Trump (zie het verhaal van onze redacteur Maurits van Toorn ) lijken die verschillen evident. In het geval van Koningin Wilhelmina – lees de bijdrage van Gerard Aalders over het nieuws dat de vorstin verslaafd was aan een pepmiddel –  is die tegenstelling minder makkelijk zichtbaar. Maar zij werd dan ook ‘de enige kerel van de Nederlandse oorlogskabinet in Londen’ genoemd.

Elders in de wereld moet nog steeds een begin worden gemaakt met het matriarchaat: in Japan bijvoorbeeld wordt zelfs de vrouw van de Keizer met de nek aangekeken door de hofhouding, zo schrijft onze nieuwe redacteur Hans van der Lugt, die zelf jaren correspondent was in het Land van de Rijzende Zon.

Met gepaste trots presenteren wij de bijdragen van Lodewijk Brunt en Manuel Kneepkens, twee eminente auteurs die verhalen leverden over respectievelijk de rol van de koninklijke familie in het universum van weekblad Privé  en de vrijstaat Carnaro, in 1918 gesticht door de Italiaanse dichter D’Annunzio. Niet onvermeld mag blijven het verhaal over Cleopatra van onze huisclassicus Anton van Hooff: was de wereld echt anders als haar neus een tikkeltje korter was geweest?

Tot slot verwelkomen wij van harte de komst van Hans Maessen, voorzitter van het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG) als onze nieuwe columnist. De komende maanden zal de redactie van dit blad samenwerken met het NRG in een gezamenlijk onderzoek naar de werkelijke kosten van de monarchie, dat volgend jaar zal worden gepresenteerd als onderdeel van een vergelijkend Europees kostenonderzoek onder de vlag van de Alliance of European Republican Movements (AERM). Voor de broodnodige financiering hiervan start het NRG binnenkort een crowdfunding. Zegt het voort!

 

 

 

 

 

Column Hans Maessen: Prins van de startups

Hoe kan iemand die vanaf zijn geboorte voorbestemd was om nooit iets te hoeven doen ambassadeur wordt van een organisatie van mensen die van niets iets weten te maken?  In Nederland is dat mogelijk. Prins Constantijn is onlangs benoemd als  ‘special envoy’  van StartupDelta, een overheidsorganisatie die als  doel heeft startende bedrijven in Nederland te ondersteunen.  Afgelopen anderhalf jaar was Neelie Kroes de special ambassadeur van deze club.  Met haar lef en charme heeft ze in die tijd er mede voor gezorgd dat Nederland een vooraanstaande positie in Europa heeft gekregen als  startup-land.

Startups zijn sexy, maar de vraag is of het hier niet gaat om de zoveelste hype die op springen staat.  Elke stad, provincie en onderwijsinstelling in Nederland heeft tegenwoordig zijn eigen startup-beleid.  Door de vele regelingen en organisaties zien startende bedrijven zelf de bomen in het bos niet meer.  De eerste signalen komen binnen uit het buitenland dat investeringen in startups luchtbellen zijn die  gedoemd zijn te knappen.  De effecten op de arbeidsmarkt zijn gering, waardoor nu ook ‘scale ups‘ meegenomen worden in het beleid. Het betreft hier kortom een uiterst fluïde onderwerp.

Maar volgens minister Kamp en voorgangster Kroes is Constantijn van Oranje de ideale persoon om leiding te geven aan StartupDelta.  Het officiële persbericht maakt gewag van Constantijns ‘brede ervaring bij overheid en bedrijfsleven’.  In de praktijk wordt hij op de positie geparachuteerd door Kroes, van wie hij eerder adjunct-kabinetschef was toen zij in Brussel als eurocommissaris Digitale Agenda optrad.  Met die ervaring zou hij nauw verbonden zijn met startups en het regionale- en Europese Startup ecosysteem.  De vraag blijft hoe je als prins die in een gespreid bedje is  geboren, creatievelingen kunt inspireren die het juist niet moeten hebben van de gevestigde orde.
Startups hebben iemand nodig die bestaande structuren kan doorbreken en veranderingen te weeg kan brengen.  Daarvoor zal Constantijn politieke uitspraken moeten doen die hij als lid van het Koninklijk Huis juist niet mag doen omdat hij onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt.  Constantijn gaf bij zijn benoeming zelf al aan dat zijn positie ‘precair’ zal zijn.  Het is hem niet toegestaan een deuk in een pakje boter te slaan.

Zijn benoeming past kortom in de reeks van Willem als watermanager, Laurentien als leesjuf en Maxima als huisvrouw die kinderen moet leren zuinig met geld om te gaan.  Het valt ook op hoe kritiekloos de Nederlandse pers met dit soort benoemingen omgaat.  De vraag wordt niet gesteld of de kwalificaties echt wel zo passend zijn, of de slagkracht van de prins groot genoeg is, of er geen andere kandidaten waren en of het geen groot toeval is dat Constantijn eerder voor Kroes werkte.  Alleen de website voor ondernemers Sprout waagde een kleine sneer te maken door Constantijn te kwalificeren als ’the Fresh Prince of hot air’.

 

Hans Maessen is ondernemer en voorzitter van het Nieuw Republikeins Genootschap. Met ingang van dit nummer is hij de huiscolumnist van De Republikein.

De 193 dagen van Keizerin Georgina

Woensdag 29 april 1925 was een zwarte dag voor de Oranjes. Die dag moest koningin Wilhelmina in dynastiek opzicht haar meerdere erkennen in Georgina Mosselmans uit Bergen op Zoom, die trouwde met de kroonprins van het Osmaanse huis en zo qua statuur hoog boven de koningin uittorende. De nachtmerrie duurde echter maar kort.

 

Tekst: Mohamed el-Fers

Na een onstuimige romance in Monaco trouwde Georgina – wel omschreven als de ‘Paris Hilton van de roaring twenties’ –  in Parijs met prins Mehmed Burhaneddin, kroonprins van een dynastie die eeuwen lang heerste over een rijk dat zich uitstrekte van Oost-Europa tot Noord-Afrika.

Het Huis van Oranje was een poppenhuisje vergeleken bij het Osmaanse Keizershuis. Al had de Turkse legerleider Mustafa Kemal in 1922 het sultanaat afgeschaft en de Osmanen in ballingschap gestuurd, in de Almanac de Gotha, het overzicht van de internationale royalty en adelstand, stond een Osmaanse kroonprins in heel wat hoger aanzien dan een ordinair Nederlands vorstinnetje. Volgens het protocol zou Wilhelmina Georgina met ‘Keizerlijke Majesteit’ moeten aanspreken. Dat moet haar een gruwel zijn geweest.

 Jeugdtrauma

Kroonprins Mehmed Burhaneddin zag in 1885 het levenslicht in het Yıldız Paleis van Istanboel. Als kind liep hij een trauma op omdat zijn vader hem steevast op zijn schoot hield in het rijtuig, bij wijze van psychologische afschrikking van eventuele moordenaars. In 1914 werd hij titulair Koning van Albanië, maar het kalifaat ging aan hem voorbij toen zijn oom Mehmed VI na de Eerste Wereldoorlog als sultan ten val kwam.

Georgina Mosselmans werd geboren op landgoed Ruytershove in Bergen op Zoom. Vader was de 32-jarige Richard Frederik Hendrik Mosselmans, opzichter bij de NV Oestercultuur De Parel, moeder Julia Dorrepaal, dochter van een in Nederlands-Indië schatrijk geworden ondernemer. Na vijfendertig tropenjaren had de grootvader van Georgina het landgoed Ruytershove aangeschaft en legde hij zich toe op de exploitatie van oesterputten.

 

Failliete boedel

In 1894 werden de oesterputten in het openbaar bij opbod verkocht. Er blijft genoeg geld in de familie om de dochters te koppelen aan welgestelde mannen. Georgina’s eerste huwelijk is met de Britse Lord Douglas, maar dat huwelijk is onder ongelukkig gesternte geboren en mondt snel uit in een scheiding. In hetzelfde jaar dat haar zus Anna Amalia in Londen huwt met Jonkheer Robert Quarles van Ufford – wiens moeder Cornelia Johanna, Gravin van Limburg Stirum, zo’n beetje het allerblauwste bloed heeft dat er door de Nederlandse aderen kan stromen –  ontmoet Georgina haar Turkse prins aan de roulettetafel in Monte Carlo. Op woensdag 29 april treden ze in Parijs in het huwelijk. De internationale societypers geniet van het oriëntaalse sprookje. Spionnen van Turkije, maar ook  Frankrijk, Roemenië, Griekenland, Groot-Brittannië, Italië, Duitsland, Nederland stortten zich ook op Georgina.

 Geboorteakte

Na 193 dagen is het spookje opeens uit. Naar verluidt schrikt de Osmaanse prins als hij de geboorteakte van zijn echtgenote onder ogen krijgt. Georgina is geen 25 – zoals ze had verteld – maar 46 jaar oud. Burhaneddin voelt zich bedrogen nu blijkt dat Georgina ‘op schaamteloze wijze misbruik heeft gemaakt van zijn slechtziendheid’.  Op maandag 9 november wordt in Wenen de scheiding uitgesproken. Lang treuren doet Georgina niet. Binnen vier maanden trouwt ze een Franse edelman en daarna nog eens met een Britse aristocraat. Georgina Mosselmans zou de rest van haar leven resideren op het eiland Guernsey, waar ze op 30 april 1969 stierf.

 

Mohamed el-Fers is auteur van de biografie De Laatste Turkse Sultan, die in 2015 verscheen bij Turks Huis uitgeverij te Amsterdam.

Mediacode is niet meer van deze tijd

Heeft de Mediacode die de Rijksvoorlichtingsdienst eenzijdig oplegt aan de Nederlandse pers ter beveiliging van de koninklijke privacy zijn langste tijd gehad? Met een recente uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens lijkt het er sterk op, maar bij de media moet dat besef nog indalen.

Tekst: Gijs Korevaar

Het was de puber Willem Alexander die op de pedalen van zijn fiets ging staan om de beveiligers er uit te fietsen. Het leverde mooie plaatjes op voor de krant. Maar dat mag niet meer. Fietsend op weg naar school is ‘privé’ en dat mogen fotografen niet vastleggen. Hockeywedstrijd van de dochter van Willem Alexander en Maxima? Privé, dus niet fotograferen of over schrijven. Aldus verordonneert de in 2005 ingevoerde Mediacode. Maar hoe zit het een foto met een mobieltje? Dat plaatje dat meteen daarna op facebook, of twitter wordt gezet? Is de code in deze tijd nog wel houdbaar?

De Mediacode beschermt de persoonlijke levenssfeer van de leden van het Koninklijk Huis. De koning, koningin, hun kinderen, prinses Beatrix, prins Constantijn en zijn vrouw Laurentien, prinses Margriet met haar man Pieter van Vollenhoven – mogen niet worden gefotografeerd in hun privéleven. Alleen als het om een ‘nieuwsfoto’ gaat mag die worden gepubliceerd. Wat nieuws is bepaalt de Rijksvoorlichtingsdienst.

Het gaat dus om een eenzijdig opgelegd gebod, waarbij wordt aangehaakt op een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM): het Caroline I arrest. Daarin kreeg prinses Caroline van Monaco het Hof aan haar zijde in een klacht tegen diverse Duitse bladen die foto’s van haar hadden gepubliceerd. Het EVRM maakte een onderscheid tussen foto’s en berichten die bijdragen aan publiek debat en berichten met details over het privéleven. Dat laatste is een schending van de rechten van de prinses, aldus het Hof. Op die uitspraak baseerde de RVD haar eigen mediacode.

 Voortschrijdend inzicht

Maar er is inmiddels voortschrijdend inzicht bij het EVRM. In 2014 deed het Europese Hof uitspraak naar een aanleiding van eerdere veroordeling van het Franse blad Paris Match in een zaak die de Monegaskische prins Albert tegen het blad had aangespannen. Paris Match publiceerde foto’s van Albert en zijn zoon bij een verhaal over een buitenechtelijk kind dat de prins bij een stewardess zou hebben verwekt. Nadat het blad tot 50.000 euro schadevergoeding was veroordeeld door de Franse rechter, oordeelde de het Europese Hof dat de publicatie wel degelijk legitiem was. De zaak raakte aan het functioneren van de monarchie, aldus het EHVRM, en publieke personen – zeker als ze behoren tot de royalty – moeten ermee leren leven dat hun privéleven ook een publieke zaak kan zijn.

De Nederlandse mediacode is vooralsnog niet aangepast aan dit nieuwe inzicht.

Volgens de letter van de code mogen (foto)journalisten de leden van het Koninklijk Huis in hun privédomein niet lastig vallen. Dat domein is ruim geformuleerd. Alles wat geen nieuws is, is privé. En valt dus onder de code. Een foto van een zwangere Maxima op de roltrap van de Bijenkorf, is dat nieuws of privé? De scheidsrechter is de RVD zelf.

 

Tegenprestatie

 Als ‘tegenprestatie’ stelt het koningspaar zich twee keer per jaar op voor het ‘fotomoment’. Altijd met de drie dochters en de hond. Soms ook met oma Beatrix erbij. Vlak voor de zomervakantie bij het huis in Wassenaar of op het strand en in de winter in de besneeuwde bergen voordat de ski’s worden ondergebonden.

De mediacode wordt door veel juristen van tafel geveegd. Zo betoogde Mr. Monique Verheij in haar masterscriptie voor de Open Universiteit dat er helemaal geen speciale mediacode nodig is voor het Koninklijk Huis. Zij stelt de vraag of er een probleem is met de privacy van de koning en de leden van het Koninklijk Huis, dat een mediacode zou rechtvaardigen.

Verheij: ‘Welnee, zij hebben net zoals alle andere bekende en onbekende Nederlanders recht op privacybescherming. Ook voor hen geldt wat privé is, moet privé blijven. Bij privacy-schending kunnen zij naar de rechter stappen. Daar hebben ze geen mediacode voor nodig. Er is geen toekomst voor een mediacode ter bescherming van de privacy van de leden van het koninklijk huis’.

Voor de RVD was de uitspraak in de zaak Albert vs Paris Match vooralsnog geen reden om de mediacode te herzien. Daardoor is de Nederlandse mediacode strikter dan de lijn van de Europese regelgeving, aldus Verheij.

Waarom is de Nederlandse pers dan toch zo volgzaam dat de mediacode tot nu toe is gevolgd? ‘Ook journalisten vinden het leuk om vriendelijk te worden gegroet door de koning en de koningin’, stelt Christl Visser, jarenlang royaltyverslaggever van eerst de Haagsche Courant en later van het AD. Bovendien is het voor freelance fotografen niet leuk om te worden geweerd bij de halfjaarlijkse fotosessies. Dat zijn foto’s waar grote vraag naar is en dus geld opleveren.

 Informele gesprekken

Voorheen was onderdeel van de code dat verslaggevers die lid waren van de Vereniging Verslaggevers Koninklijk Huis (VVKH) regelmatig ‘informele gesprekken’ mochten voeren met de leden van het Koninklijk Huis. Daar werd gezellig gesproken over bezoeken, de kinderen, school. ‘De kroonprins was niet geamuseerd als er moeilijke vragen werden gesteld. Bijvoorbeeld over een vakantiehuis in Mozambique’, aldus Christl Visser. Die gesprekken zijn inmiddels al een paar jaar gestopt. De RVD liet weten er het nut niet meer van in te zien na de mediahype rond het vakantiehuis in Mozambique. De deur ging weer op slot en dat was dat.

 Niet houdbaar

Maar mogen mensen dan helemaal geen foto maken van een lid van het Koninklijk Huis dat zij toevallig ergens tegen komen? Op een Grieks terras, in de Haagse Bijenkorf of op het sportveld? Natuurlijk mag dat, zegt de RVD. ‘Er is geen bezwaar als particulieren of toevallige voorbijgangers voor hun eigen gebruik foto’s maken, ook in privéomstandigheden, zolang deze foto’s maar niet gepubliceerd worden’. En in dat laatste deeltje van de tekst op de RVD-site zit hem nou net nou de kneep. Want als die voorbijganger het op zijn eigen facebook zet? Of op Instagram of twitter of waar dan ook? ‘Het is gewoon niet houdbaar in deze tijd’, weet Christl Visser.

Rechtszaken

De afgelopen jaren hebben koning en koningin diverse rechtszaken aangespannen vanwege inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer en die van hun kinderen. Foto’s van een vakantie in Argentinië, van een hockeyende prinses Amalia, van de verbouwing van hun huis in Wassenaar. Want ondanks alle commotie en juridische argumenten: het blijft natuurlijk een schending van de privacy als een foto wordt gemaakt om alleen de nieuwsgierigheid van de lezers van roddelbladen te bevredigen. De foto’s en de verhalen moeten een bijdrage leveren aan het publieke of politiek debat. De koning in een zwembroek voegt daar niets aan toe.

Maar berichten en beelden van prinses Amalia als student in het nachtleven zijn dan mogelijk wel te publiceren, want wie weet is een vriendje van haar wel onze toekomstige prins van Oranje aan de zijde van koningin Amalia. De jonge prinses is vast gewaarschuwd voor de media-aandacht als zij de grens van 18 jaar is gepasseerd.

Wassenaar : 10 juli 2015 Fotosessie met Koning Willem-Alexander, Koningin M‡xima, Prinses Catharina-Amalia, Prinses Alexia en Prinses Ariane. foto © Roel Rozenburg
Wassenaar : 10 juli 2015 Fotosessie met Koning Willem-Alexander, Koningin M‡xima, Prinses Catharina-Amalia, Prinses Alexia en Prinses Ariane.
In ruil voor de jaarlijkse fotomomenten houdt de pers zich aan de Mediacode (Foto: Roel Rozenburg)

 

Hoofden van de nietsdoende klasse

In de sprookjeswereld van de vaderlandse roddelpers zijn Willem-Alexander en Máxima hoofd van een nietsdoende klasse van BN’ers wier bestaan louter is gegrondvest op beroemd zijn. Lodewijk Brunt over de dubbele bodem van de democratisering van de monarchie. 

 

Tekst: Lodewijk Brunt

De monarchie in het sterrensysteem van Privé

De vierentwintigjarige Sanne Wevers wint in Rio een gouden medaille op een stuk hout van vijf meter lang, tien centimeter breed en 1.25 meter hoog. Voor Nederland. Lezers van het uitvoerige verslag in NRC Handelsblad (16 augustus 2016) kijken ervan op dat de beschrijving van deze historische gebeurtenis wordt ingeleid met de volgende, plechtige mededeling: ‘Koning Willem-Alexander en koningin Màxima met hun drie kinderen zagen vanaf de tribune dat het goed was’.

Maar voor de lezers van Story kan de aanwezigheid van de koninklijke familie geen verrassing zijn geweest. Hoofdredacteur Evert Santegoeds heeft zijn publiek zeker een week van te voren ingelicht over wat er te gebeuren stond. Op Schiphol hebben we afscheid genomen van Dafne Schippers, Jeroen Dubbeldam, Yuri van Gelder en Kim Polling, noteert hij in de rubriek Strikt Privé, zij vliegen naar Rio om hun sportieve dromen waar te maken. Hij vervolgt: ‘En zij niet alleen… ook Koning Willem-Alexander wordt in Rio verwacht om mee te housen in de biertent en enkele sporters daar met zijn aanwezigheid extra in het zonnetje te zetten’. Sanne Wevers kan haar geluk niet op.

Gewone stervelingen

In het laatste kwart van de vorige eeuw is het koningshuis steeds meer ‘publiek bezit’ geworden. De leden zijn langzaam maar zeker toegetreden tot de categorie van de gewone stervelingen. Koningen en prinsen worden niet meer gezien als ‘bemiddelaars tussen het natuurlijke en bovennatuurlijke’, zoals iemand ooit schreef, maar eerder als acteurs in een soap opera die treffende overeenkomsten te zien geeft met werkelijk bestaande soap opera’s als Dallas and Dynasty.

Uitgehold

Mede door de ontwikkeling van communicatietechnieken worden de leden van koningshuizen steeds dichter bij het grote publiek gebracht. Er lijkt sprake van een zekere ‘democratisering’ van de monarchie, ook de Nederlandse. De functie van de monarch is uitgehold en beperkt zich tot het verrichten van taken in de sfeer van public relations – de koning luistert allerlei activiteiten en gebeurtenissen op door zijn aanwezigheid, zoals bij de Olympische Spelen, en hij treedt op als ambassadeur voor nationale belangen. De aandacht gaat daardoor steeds meer uit naar de ‘menselijke aspecten’ van koningshuizen en naar de leden van koninklijke families als mannen, vrouwen en kinderen zoals wij allen

Op hun beurt gedragen de betreffende koningshuizen zich in toenemende mate daarmee in overeenstemming: mislukte huwelijken, ziekte, verdriet, moeilijk opvoedbare kinderen en aanstootgevend gedrag zijn aan de orde van de dag. Dit proces heeft sterk bijgedragen aan de opkomst van de zogenaamde Soraya Presse, in Nederland ook wel roddel- of schandaalpers genaamd, bladen als Story en Privé. Zo’n jaar of dertig geleden heb ik enkele jaargangen van het blad Privé bekeken om te zien hoe het koningshuis in de kolommen van het blad wordt benaderd. Onlangs heb ik dat onderzoekje dunnetjes overgedaan met als vraag of er in die tussentijd veel veranderd is. Kun je uit de kolommen van Privé – dat volgend jaar veertig jaar bestaat –  inderdaad opmaken dat zich een democratiseringsproces heeft voorgedaan of nog steeds voordoet?

Menselijke toets

Na een eerste blik op de bladen luidt het antwoord volmondig ‘ja’. Of er over sporters, popmuzikanten, filmsterren en tv-persoonlijkheden geschreven wordt, dan wel over vorsten, vorstinnen, prinsen en prinsessen, of – voor hetzelfde geld – staatshoofden, presidenten, ministers, hoogwaardigheidsbekleders in het algemeen: de overwegende belangstelling gaat uit naar lief en leed, ziekte en gezondheid, geluk en verdriet, de menselijke toets. Daarin is iedereen gelijk. De koninklijke aandacht voor Sanne Wevers is een sprekend voorbeeld. We krijgen van de hoofdredacteur van Privé te horen dat door het bezoek aan Rio de koninklijke vakantie in Griekenland korter zal duren dan gewoonlijk. Daar zit een pikant staartje aan, zoals we even later paginagroot te zien krijgen. ‘Vakantieplezier?’, luidt de kop, met als toelichting eerst een foto met als aanhef ‘Als we kijken…’ We zien een ‘ideaal Koningspaar’, stevig gearmd, zwaaiend en voorzien van een bos bloemen. De foto is volgens het bijschrift ‘en public’ gemaakt, ‘wanneer Koning Willem-Alexander en Koningin Màxima met hun onderdanen Koningsdag vieren’. Daarnaast is een foto afgedrukt met als tekst ‘… en als we niet kijken’ en we zien een amateurfoto, genomen op het Griekse eiland Paros: het koninklijke paar loopt door een smal straatje op ruime afstand van elkaar, elk met afgewend gezicht. Die foto ziet het echtpaar liever niet gepubliceerd, verzekert ons de redactie. ‘Was het de hitte, of is er gewoon bij iedereen weleens iets en zijn gekroonde hoofden daarop geen uitzondering?’

Met nadruk gewoon

Zulke ‘gewoonheid’ wordt in het blad herhaaldelijk en met grote nadruk onderstreept. Prinses Marilène zegt haar baantje vaarwel omdat ze haar aandacht nodig heeft voor de verzorging van haar ouders; vader wordt vergeetachtig, moeder lijdt aan kanker. Wie kan zich daarmee niet identificeren? In de rubriek Màxima’s Wereld gaat het over vermageringsmethoden die prinses Beatrix haar schoondochter heeft aangeraden; het schoolkamp van prinses Alexia; koningin Màxima die er in een beschermende overall nog steeds flatteus en charmant uitziet; de gezondheidsproblemen van prins Daniel van Zweden; prins Emmanuel van België, die zo op zijn vader lijkt, op bezoek in het Stripmuseum.

Geforceerde indruk

Toch maakt de nadruk op de alledaagsheid van koningshuizen een geforceerde indruk. Privé-oprichter Henk van der Meyden schreef dertig jaar geleden in zijn hoofdredactionele rubriek voortdurend dat het zijn taak was om de koninklijke familie naderbij te brengen, maar waarom is dat nodig als iedereen al zo gewoon is? Waren de gekroonde hoofden wel zo gewoon? We lazen destijds dat leden van het koningshuis nooit hun naam noemen als ze de telefoon aannemen, je moet maar raden met wie je spreekt. Toen Stéphanie van Monaco binnen een paar maanden tijd een hele reeks minnaars had afgewerkt, werd er een forum van deskundigen en mediasterren belegd over de vraag of zulk gedrag wel past bij iemand van koninklijke bloede. Eind jaren tachtig had Willem-Alexander een relatie met Yolande Adriaansens, er was volgens Privé sprake van een ‘sprookje: een heel mooi maar gewoon burgermeisje dat woont en studeert in Amsterdam gaat op een dag logeren bij de koninklijke familie, omdat de kroonprins verliefd op haar geworden is. Dat sprookje is Yolande Adriaansens overkomen, de vriendin van Prins Willem-Alexander’.

De redactie maakte indertijd een rondgang langs deskundigen en mediasterren met de vraag of de bruid van onze kroonprins een ‘gewoon burgermeisje’ mag zijn. Het antwoord luidde overigens unaniem en volmondig ‘ja’. Als het aankomt op échte familiebanden tussen het koningshuis en het gewone volk blijken de verhoudingen dus nog allerminst gedemocratiseerd, deze kloof te overbruggen is ‘sprookjesachtig’, de afstand is ‘duizelingwekkend’. Is dat in de afgelopen dertig jaar veranderd? Misschien, maar je zou preciezer willen weten hoe en in welke opzichten, een ingewikkeld vraagstuk waaraan ik me niet waag. In ieder geval zijn we ook vandaag de dag nog, zoals we hebben kunnen zien, in de ogen van Privé de ‘onderdanen’ van het Nederlandse koningshuis.

Grote verbondenheid

Maar er is nog een andere dimensie. Hoe gewoon zijn de gewone mensen eigenlijk die de wereld van Privé bevolken? Uit allerlei uitspraken en verwijzingen krijg je de indruk dat de verbondenheid met het koningshuis groot is. Privé brengt een bezoekje aan pornokoningin Miep Brons, die haar dagen slijt in een verzorgingshuis. Een triest verhaal, echtgenoot Loek – ‘van onderbroekenkoning tot doctorandus in de kunstgeschiedenis’ – is eerder dit jaar overleden en ze is er zelf slecht aan toe. ‘Net als Beatrix wil ik dat je me schildert, maar dan wel met mijn eigen Claus erbij’, luidt de eerste zin; dat zou ze ooit tegen een kunstschilder hebben gezegd. Een kenmerkende stijlfiguur. Zonder naspeurbare noodzaak of aanleiding komt het  koningshuis ter sprake. Ruud Lubbers wordt geportretteerd in zijn ‘levensavond’. Hij is depressief en zijn vrouw Ria is ‘de weg kwijt’. Over de psychische en medische ins and outs komen we niet veel te weten, des te meer over Ruud Lubbers zoals afgebeeld door acteur Huub Stapel in de tv-serie Het land van Lubbers. Maar eveneens over Ruud als womanizer en zijn relatie tot de toenmalige koningin Beatrix, waarover de hoofdredacteur van Elsevier zou hebben opgemerkt: ‘Die relatie was erg innig. Zo innig zelfs dat Ria een beetje jaloers werd’. Lubbers bemoeide zich meer met de kinderen van Beatrix dan met z’n eigen kroost.

Koningin-moeder

 In de jaren tachtig versloeg Privé veelvuldig feesten en partijen waarbij leden van het koningshuis acte de présence gaven, openingen van tentoonstellingen, premières, shows. Na afloop van een theatershow van Jos Brink vindt een speciale receptie plaats waar ook prinses Juliana aanwezig is. Ze wordt door de gastheer toegesproken als koningin-moeder – zeer tegen haar zin, meldt het blad, want ‘het klinkt zo oud’. Maar ook als de koninklijke gasten niet in persoon present zijn, is hun geest vaak duidelijk aanwezig, al is het maar door jurken (‘robes’) die door gemeenschappelijke couturiers vervaardigd zijn. Komt dat soort verslagen minder aan bod tegenwoordig? Misschien is deze verslaggeversrol overgenomen door de tv, ook de roddelbladen zullen te lijden hebben onder de opkomst van alternatieve media en het wegvallen van advertentie-inkomsten. Het blad hanteert overigens nog onverminderd de stijlfiguur van ‘name dropping’, de kolommen verdrinken in een oceaan van (vet gedrukte) namen. De prominenten van de jaren tachtig – André van Duin, Ron Brandsteder, Carry Tefsen, Ria Valk, Joop van den Ende, Mary Dresselhuis, Sandra Reemer, Ria Lubbers, Jos Brink – zijn grotendeels vervangen door een nieuwe generatie, waarvan de leden vaak slechts met voornamen worden aangeduid; de lezer weet blijkbaar genoeg: Sylvie, Bonnie, Rafael, Doutzen, Wendy, Chantal, Wes, Yo. Het is geen uitzondering om op één enkele pagina, inclusief foto’s, tientallen namen tegen te komen.

‘Gewoon’ is dus allerminst gewoon volgens de maatstaven van Privé. Je kunt als simpele huisvrouw aandoeningen hebben als Sandra Reemer, een flirt zijn als prinses Stéphanie, demente ouders moeten verzorgen als prinses Marilène, onder gewichtsproblemen lijden als koningin Màxima – zulke situaties zijn volkomen oninteressant als je geen deel uitmaakt van de happy few: koning, prins, tv-ster, sportheld, omroepster, model, ‘vrouw van’ of ‘man op de achtergrond’. Welbeschouwd is een blad als Privé het forum bij uitstek voor een categorie van upstarts, mensen die zich via het nogal vaag omlijnde stijgingskanaal van allerlei moderne, populaire media hebben omhoog gewerkt, of bezig zijn dat te doen. Hun voornaamste arbeidsterrein bevindt zich in de sector publiciteit en public relations en in die zin zijn ze inderdaad nauw verwant met de koningshuizen; ze bevinden zich op elkaars terrein, moeten samenwerken en elkaar wellicht zelfs beconcurreren. Hun ‘kapitaal’ is populariteit, beroemdheid, zichtbaarheid in de media, en Privé is een middel om dit kapitaal te exploiteren en uit te bouwen.

Sociale mechanismen

Wie in Privé of Story staat, is een zogenaamde Bekende Nederlander, of zoals Privé het zelf aanduidt BN’er. De sterke nadruk op de onderlinge verknooptheid van de BN’ers – je komt ze overal steeds weer tegen, waarheen je blik zich ook richt – vestigt de aandacht op de sociale mechanismen zoals ze waarschijnlijk in het echt inderdaad bestaan. Vanwege de onvoorspelbaarheid en wispelturigheid van de populaire smaak biedt het zwaan-kleef-aan-effect een zekere garantie van continuïteit. Iedereen zit voortdurend bij elkaar op schoot, kent elkaar en spreekt over elkaar: de verzameling als geheel lijkt daardoor gewicht te krijgen. Eventueel (tijdelijk) gebrek aan eigen kapitaal kan worden aangevuld met kapitaal van de categorie als geheel.

Sterren spotten

Wie naar Ibiza of Kroatië of andere oorden gaat, krijgt van Privé de adresjes waar je aan ‘celeb spotting’ of ‘sterren spotten’ kunt doen: je zult daar hoogstwaarschijnlijk Daniëlle van Aalderen treffen, maar ook Gerard Joling, Wendy van Dijk, de Borsato’s, Estelle Cruyff, Ruud Gullit, om maar te zwijgen van buitenlandse beroemdheden als Paris Hilton, Beyonce, Tom Cruise, Angela Jolie, prins Harry, koning Albert, Justin Bieber, George Clooney, David Beckham. De afgelopen jaren is die categorie buitenlanders in Privé naar mijn indruk sterk in belang toegenomen, vermoedelijk ook een gevolg van toenemende mondialisering. De lezers van Privé kijken wel degelijk soms over de grenzen van de Hollandse binnenkamer.

Hoeveel het koningshuis ook op ‘ons’ lijkt en wij op het koningshuis, er gaat nog steeds een speciale glans uit van wat in de roddelpers de ‘gekroonde hoofden’ worden genoemd. Associatie met een prins of prinses betekent nét iets meer dan met een soapsterretje. BN’ers klampen zich vast aan de jaspanden van het koningshuis in hun streven naar opwaartse mobiliteit, om zich des te sterker te kunnen onderscheiden van de ‘massa’. We zien hier de machinaties van de ‘professional celebrities of the entertainment world’, zoals ze in de Verenigde Staten worden aangeduid. Ik citeer een stokoude uitspraak van de beroemde socioloog C. Wright Mills: ‘Beroemdheden zijn namen die geen nadere toelichting nodig hebben. Waar ze ook komen, ze worden overal herkend en die herkenning is gemengd met opwinding en ontzag. Alles wat ze doen heeft publiciteitswaarde. Ze vormen het materiaal waar de massamedia en de amusementsindustrie op draaien. Als het op een bepaald moment afgelopen is, stoten de mensen elkaar wel eens aan en vragen “ken je die nog?’” Dat betekent beroemdheid’.

Magnetische werking

Het sterrensysteem draait op deze celebrities: mensen die zich toegang weten te verwerven tot de hoogste kringen in de samenleving door bepaalde prestaties op een beperkt gebied. Kakelende tv-sterretjes worden de minnares van een topindustrieel, popzangers zijn kind aan huis bij koningen en prinsen, dj’s zijn de beste vrienden met de minister. Van het sterrensysteem gaat een magnetische werking uit: ons kent ons, kampioenen gaan met andere kampioenen om. Privé doet verslag. In het speciale Zomernummer een lijst van de 15 rijkste (‘en lekkerste’) vrijgezellen, aangevoerd door Alwaleed bin Talal bin Abdul Aziz al Saud, goed voor bijna 20 miljard; de beschrijving van zijn achtergrond eindigt met de oproep ‘Go for it! Eh, him!’ Soms vind je een verslag van zo’n geslaagde coup: Jacira laat weten dat ze zwanger is geraakt van voetballer Jetro Willems, die daardoor zijn geliefde Samantha is kwijtgeraakt. ‘Ze vertelt dat ze de jackpot heeft gewonnen nu ze zwanger is, werken of school hoeft niet meer, dit wordt mijn hele leven shoppen en mooie spulletjes aanschaffen en anders staat me een mooie alimentatie te wachten’. Het lijstje rijke vrijgezellen wordt in hetzelfde nummer gecompenseerd door een lijst van de ‘tien mooiste vrouwen ter wereld, sexy & stunning’. De verhouding tussen de geslachten lijkt oerstabiel in de wereld van beroemdheden.

Volstrekte wereldvreemdheid

De democratisering van de monarchie heeft nogal wat dubbele bodems, zoals we zien. Het opvallendste kenmerk van het sterrensysteem is misschien wel de volstrekte wereldvreemdheid die uit de kolommen van de roddelpers opstijgt. In letterlijke zin krijgen we een nietsdoende klasse voorgeschoteld, met aan het hoofd een koning en een koningin. Privé is niet het medium dat verslag doet over de vluchtelingencrisis, oorlog, geweld, milieu, migratie, minderheden, terrorisme. Als  simpele lezer heb je geen clou hoe de afgebeelde beroemdheden in hun levensonderhoud voorzien, ze hebben allemaal mooie auto’s, dure huizen en, vooral, schijnbaar onbeperkte zeeën van tijd.

Privéproblemen zijn particuliere relatieperikelen (‘hij of zij gaat vreemd’), zorgen over de gezondheid (‘hoe blijf ik slank’) en – in het algemeen – keuzeproblemen: waar ga ik heen met vakantie, welke cocktail moet ik drinken. In Privé onthullen de sterren hun ‘ultieme zomeravond’: dineren in de bergen, uitgebreide strandlunch, met vrienden op stap, op het strand hangen, chillen bij kampvuur, goed glas wijn, relaxen in achtertuin, avondlucht opsnuiven, genieten met geliefden. In de wereld van beroemdheden wordt niet nagedacht, niet gelezen, niet naar muziek geluisterd; hooguit gepuzzeld – zowel Privé als Story bieden in ieder nummer speciale puzzelbijlagen. De lezers van de bladen kunnen zich vergapen aan de ‘mysteries van onze aarde: verschijnselen die niemand kan verklaren, ondanks al onze wetenschappelijke kennis’. Zeilende stenen, langneuzige Schotse honden die zelfmoord plegen, de nooit opgehelderde identiteit van Babushka Lady. In het Zomernummer een onthullende vooruitblik naar de wereld over honderd jaar. Wij zullen het niet meer meemaken, maar misschien kunnen we er van dromen: altijd eten wat we willen en zoveel als we willen en toch nooit dik worden, maar vooral: ‘voor altijd jong en nooit meer eenzaam’.

 

 

De koningin van de ingezonden brief

Henriette Boas (1911-2001) maakte vooral naam als koningin van de ingezonden brief. Ze schreef er duizenden en op menige redactie werd een diepe zucht geslaakt als er weer een envelop met als afzender ‘H. Boas, Badhoevedorp’ op de deurmat viel. Langs deze U-bocht groeide ze toch uit tot een schrijvende celebrity en dat leidde recent tot de publicatie van haar biografie, De waarheidszoekster (ondertitel Henriette Boas, een leven voor de Joodse zaak) geschreven door Pauline Micheels.

 

Tekst: René Zwaap

De waarheidszoekster vertelt het verhaal van een in haar ambities gefnuikte schrijfster en journaliste die in het onderwijs terecht kwam en die haar leven wijdde aan het corrigeren van anderen. Henriette Boas was dochter van een vermaard docent in de Klassieke Talen (ook haar eigen  vakrichting) en verbleef tijdens de bezettingsjaren in Londen en na de oorlog een tijd lang als correspondente in Israël om uiteindelijk lerares Latijn en Grieks in Badhoevedorp te worden.

Babbelende schooljuffrouw

Haar finest hour vond ze in de Weinreb-zaak, toen ze samen met W.F. Hermans de strijd aanbond  tegen Weinreb’s meest geprononceerde verdedigster Renate Rubinstein (die eigenlijk alles was wat zij zelf wilde zijn, een succesvolle, onafhankelijke columniste met een grote schare bewonderaars). Ander onderwerp van twist was het werk van Jacques Presser, schrijver van Ondergang, een boek dat Rubinstein, die onder Presser had gestudeerd, ten zeerste bewonderde maar waar Boas geen goed woord voor over had. Met name vanwege de kritiek die de historicus uitte op de rol van de Joodse Raad in de bezettingsjaren keerde Boas zich tegen hem. Ze was gepromoveerd onder David Cohen, voorzitter van Joodse Raad. Ook de houding ten opzichte van Israël – Boas overtuigt zioniste, Rubinstein met meer kritische afstand – was een twistpunt.  Rubinstein omschreef Boas als ‘een babbelende schooljuffrouw’, omgekeerd noemde Boas haar ‘een gevaar voor de joodse zaak’.

Een opvallende passage in De Waarheidszoekster is de herinnering van Boas aan een bezoek aan Koningin Wilhelmina in haar Britse ballingschap. De uitnodiging kwam omdat Boas nieuws uit Nederland had over een gemeenschappelijke kennis, Lily Quarles van Ufford, een vriendin van Juliana. Boas schreef later in een brief: ‘Ik schreef dus een briefje aan Wilhelmina om haar dit te melden. Daarop kreeg ik een uitnodiging van haar secretaris (de bekende Van ’t Sant) die in Londen zat, dat de koningin hierover wel eens nader met me wilde spreken. Ik zei dat ik niets meer wist dan wat ik had geschreven en dat verder onderhoud geen zin had. Hij legde me echter uit dat je een verzoek van de koningin niet kon weigeren. Daarop besloot ik om toch maar te gaan, maar bedacht dat ik dan meteen de situatie van de Joden ter sprake kon brengen.’

Over de ontvangst schreef Boas: ‘Het was een ontvangst zoals elke paar weken, voor een stuk of twintig mensen, hoofdzakelijk Engelandvaarders. We hadden eerst instructies gekregen hoe ons te gedragen, d.w.z. we mochten in een gesprek met de koningin alleen antwoorden als zij het woord tot ons richtte, en alleen antwoord geven op wat zij ons vroeg en niet “Nee” tegen haar zeggen. We werden in een grote tuinkamer ontvangen, zaten in een kring en kregen thee. Ze kwam om beurten naast een van ons zitten en begon een gesprek. Ze zag er overigens onappetijtelijk uit, veel kleiner dan ik had gedacht en als iemand die heel weinig lichaamsbeweging heeft. Ze kwam dus ook naast mij zitten en zei: “Dus met Lily Q.v.U. gaat het goed.” Ik antwoordde: ‘Ja, Majesteit, maar met de Joden in Nederland gaat het niet goed.’ Waarop zij zei: “Dat heb ik U niet gevraagd”, stond op en ging zonder me verder goedendag te zeggen naast iemand anders zitten.’

Heldenverening

 

Boas was geschokt maar besloot dit verhaal in Nederland nooit te  vertellen ‘daar niemand er beter van wordt’. Dat ze haar bedenkingen bij Wilhelmina had, blijkt ook uit een korte briefwisseling uit 1964 met Loe de Jong, de directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, naar aanleiding van de aflevering ‘Londen’ van zijn televisieserie De Bezetting. Ze vond dat De Jong te veel waarde hechtte aan de rol van Wilhelmina en liet dat De Jong ook weten. Deze reageerde gestoken en hield vol dat uit de door hem geraadpleegde stukken bleek dat Wilhelmina ‘inderdaad op wezenlijke punten persoonlijk het regeringsbeleid bepaald heeft. Ieder woord dat ik aan haar wijdde, neem ik volledig voor mijn verantwoordelijkheid, puur als zakelijke constatering. Zij was nu eenmaal een uitzonderlijk flinke vrouw en, dit zeggend, doet men niet aan heldenverering maar constateert men een feit’.

De Waarheidszoekster, Henriette Boas, een leven voor de Joodse zaak, geschreven door Pauline Micheels, verscheen bij uitgeverij Boom, 288 pagina’s, prijs € 22,50, e-book € 13,50

Het testament van Greet Hofmans

In deze speciale aflevering van De Appeltjes gewijd aan het thema ‘De Macht van het Matriarchaat’ aandacht voor drie markante vrouwen met ieder een getroebleerde relatie tot de Oranje-monarchie: Greet Hofmans, Henriette Boas en Georgina Mosselmans. Te beginnen met Greet Hofmans, de mystieke leidsvrouw van Koningin Juliana: Kan haar laatste wil dan toch nog in vervulling gaan? 

 

Tekst: René Zwaap

Voor haar dood in 1968 had Greet Hofmans twee wensen laten vastleggen: ze wilde ‘geen graf, geen steen’ en ze wilde dat de belevenissen van haar en haar groep volgelingen (verzameld in besloten bijeenkomsten in aanvankelijk het jachtpaleis ’t Oude Loo en later in het hotel Figi in Zeist in het zogeheten ‘Open Veld’) geboekstaafd zouden worden in wat zij noemde ‘een logboek’ . Daarin moest ‘alles precies zo worden verteld zoals het is gegaan’. Ze bepaalde ook dat dat boek in zeer beperkte oplage (niet meer dan 50) diende te worden gedrukt, in wit lamsleder gebonden, en dan opgestuurd aan een zeer select gezelschap. In dat verband noemde zij de namen van Juliana (‘de koningin die zeer open is voor alles wat met het gewone woord te maken heeft’), Krishnamurti, als ook ‘de regerende paus, de gezamenlijke loges van vrijmetselaars van de gehele wereld,  het Theosofische hoofdkwartier in Bombay, Soekarno, Weinreb, en het hoofd van de synagoge’.

Beide wensen werden niet gehonoreerd. Margaretha Hofmans – ‘helderhorend’ medium, ‘doorgeefster’ van wenken van gene zijde  –  heeft wel degelijk een graf gekregen – ze ligt, tegen haar wil, op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied, met steen. En dat logboek – het is nooit verschenen. De met dit werk belaste auteur was de Wassenaarse architect Koos de Vries (1905-1984), Hofmans-adept van het eerste uur. De Vries deed veel onderzoek, verzamelde foto’s, praatte met zoveel mogelijk betrokkenen, maar de verschijning van het logboek bleef uit. Het heette ‘verdwenen’. Definitief? Mogelijk niet. In het bronnenmateriaal van zijn verleden jaar verschenen studie ‘De geest van het Loo’ noemt royalty-journalist/historicus Han van Bree in enkele noten ‘Het logboek van het Oude Loo en van het Open Veld’. Hij kreeg de documenten van de weduwe van Koos de Vries ter inzage.

Kroondocument

Van Bree lijkt niet te beseffen dat hij daarmee een kroondocument in de handen had – hij citeert er tenminste weinig uit en vermeldt niet de context – maar verheugend is zijn mededeling dat het stuk net als andere door hem geraadpleegde privé-archieven van mensen uit de inner circle van ’t Oude Loo en het Open Veld binnenkort voor het publiek toegankelijk wordt in de collectie van de Universiteit van Amsterdam. Wellicht kan de laatste wens van Greet Hofmans dan toch nog in vervulling gaan, en kan het logboek alsnog in wit lamsleer op de post, zij het dat de adressanten Krishnamurti, Soekarno, Weinreb en Juliana er niet meer zijn om het in ontvangst te nemen.

Voor wie zich verwondert over dat intrigerende rijtje: logica zit er zeker in. Greet Hofmans was in haar jonge jaren voor de oorlog een geestdriftig theosofe en een trouw bezoekster van de zogeheten Sterren-kampen in Ommen waar de Indiase goeroe Jiddu Krishnamurti werd aanbeden als de nieuwe Messias. Intrigerend is ook de naam van Soekarno: wat moest de voormalige president van het onafhankelijke Indonesië met het verslag van de opkomst en ondergang van de spirituele denktank onder leiding van Hofmans en haar vertrouweling Wim Kaiser, die voor zoveel politiek tumult zou zorgen tijdens de zogeheten ‘Greet Hofmans-affaire’? Speelde op de achtergrond van de Soestdijk-crisis dan wel degelijk een groter geopolitiek thema en was het vraagstuk van de Indonesische dekolonisatie de ware reden van de legendarische strijd tussen Juliana en Bernhard?

Belangrijke persoonlijkheden

De naam van Frederik Weinreb op de lijst zal bij velen ook vraagtekens oproepen als naamgever van een affaire die Nederland na de Greet Hofmans-affaire ook al zo heftig op de grondvesten deed schudden. Weinreb als joodse Nederlander direct na de oorlog veroordeeld vanwege collaboratie en in de ogen van velen was dat volkomen onterecht. Hofmans en Weinreb stonden op goede voet en in zijn autobiografische gedenkboek Meine Revolution – 1990, alleen in het Duits verschenen – staat de schriftgeleerde uitgebreid stil bij Hofmans en haar omgeving, die hij had leren kennen als spreker op de bijeenkomsten van het Open Veld.  ‘Het waren, zoals ik al aanduidde, de meest belangrijke persoonlijkheden uit de Nederlandse samenleving: ministers, professoren, ondernemers,  artsen, psychiaters, kunstenaars. […] Vaak had ik het gevoel, ze sporen niet, ze zijn tamelijk krankzinnig, Maar dan toch, de samenleving, de staat, wordt door zulke mensen geregeerd. Meestal overschat men dat soort mensen, maar ze zijn soms onvoorstelbaar trouw en eerlijk’.

Nieuw tijdperk

Hofmans was onder de indruk gekomen van Weinrebs mystieke hoofdwerk De Bijbel als schepping, schrijft Weinreb. Toen hij het manuscript voor het boek aan Hofmans had overhandigd bij hun eerste kennismaking zei Hofmans: ‘Kijk, dat is de brandende braamstruik. Dat zoiets naar Nederland kwam, dat is een ware uitverkoring. Gelijk drukken en uitgeven, zonder aarzeling. Kijk naar de hoofdstukken. Ze branden als een lopend vuur […] Uw boek luidt een nieuw tijdperk in. Dat zal de wereld weten. Zulke geboortes merken de mensen helemaal niet. Maar de gevolgen zullen ze wel ervaren. En hoe! Ik hoeft zoiets helemaal niet te lezen. Dat weet ik’.

Weinreb vertelde Hofmans daarop van zijn problemen met de Nederlandse justitie en het feit dat hij daarom naar het buitenland was uitgeweken. Maar ook dat verraste Hofmans niet: ‘En hoe ik dat weet! Dat weten we allemaal toch. Ervaart u het niet als normaal, als rechtvaardig, dat u moeilijkheden met Nederland heeft? Had u soms precies willen zijn hier? Daar hebben we toch de dommen voor, de beperkten, de drukdoeners. Daar bent u voor behoed’. Zijn martelgang met de Nederlandse autoriteiten en publieke opinie was toen nog lang niet teneinde, maar kennelijk bleef Hofmans Weinreb steunen tot de laatste snik, anders had zijn naam vermoedelijk niet op de exclusieve ontvangerslijst voor het logboek gestaan.

Voorhoede

Dat ook Juliana op de ontvangerslijst stond, hoeft niemand te verbazen. Na de crisis van 1956 hebben vorstin en haar raadgeefster naar verluidt nooit meer oog in oog gestaan, maar de spirituele verwantschap bleef. Tekenend daarvoor is de tekst van een kerstkaart die Juliana in 1991 schreef aan haar voormalige hofdame Rita Heeckeren van Molecaten-Pennink,  van wie zij in 1956 ook gedwongen afscheid moest nemen, evenals van Rita’s echtgenoot, baron Walraven Heeckeren van Molencaten, die tot dan toe als de particulier secretaris van de koningin had gediend.  ’Wat waren wij op het Oude Loo toch een bevoorrechte mensen’, schreef Juliana  op die kerstkaart, die Han van Bree vond in het archief van de Van Heeckerens. ‘Een voorhoede. Nu zijn er zó veel mensen die zo denken, telkens ontmoet je ze.[…] Irene is zo’n diep iemand. Ze heeft vanzelfsprekend iedere band met de RK Kerk verbroken – maar ook, hoeveel katholieken denken er niet zoals wij, de bevoorrechten van de voorhoede.’

Ware toedracht Hofconflict

 

De komende vrijgave van (de voorbereidende notities van) het logboek van Koos de Vries in het ‘Oude Loo-archief’ van de universiteit van Amsterdam  is nog wel om andere redenen spannend. Van Bree citeert in een noot bijvoorbeeld over de ware toedracht van het hofconflict uit de notities voor het logboek. Volgens een anoniem verslag in het archief-De Vries, lag aan het conflict mede ten grondslag dat ‘doorgeefster’ (DG) Hofmans zich niet voor Bernhards karretje wilde laten spannen: ‘Aan DG deed de Prins verschillende beloftes indien zij bereid zou zijn hem te steunen bij verschillende acties welke hij wilde ondernemen, welke echter niet de instemming hadden van de Koningin. Hij ging hierbij zelfs zover DG ronduit te vragen te trachten de koningin hieromtrent van mening te doen veranderen. Nadat DG dit weigerde ontstond tussen haar en de Prins een grote spanning’.

Wat zou Bernhard dan precies aan Hofmans hebben gevraagd om bij zijn vrouw gedaan te krijgen? Wilde Juliana daarom scheiden van Bernhard? Van Bree noemt het niet, maar wellicht wordt dat duidelijk zodra de door hem geraadpleegde archieven openbaar zijn gemaakt (rené zwaap).

 Foto met een luchthe

Een foto met een luchtje

 

Han van Bree nam bovenstaande foto op in zijn proefschrift met als bijschrift: ‘Greet Hofmans kijkt op 7 juli 1949 met de prinsessen Beatrix (links) en Irene (rechts) naar de feestelijkheden in de tuin van Paleis Soestdijk vanwege het koperen huwelijk van koningin Juliana en prins Bernhard’. Maar is dit wel Greet Hofmans? De directe familie van de Amsterdamse mystica verklaart zeer beslist van niet. De vrouw op de foto lijkt fysiek in het geheel niet op de eerder tengere Greet Hofmans en zij zou ook zeer beslist niet als kindermeisje zijn ingeschakeld. Dat paste niet bij haar statuur. Maar de vrouw op de foto draagt wel hetzelfde soort kleren als de raadgeefster van Juliana en ook haar kapsel stemt overeen. Een staaltje ‘black propaganda’ uit de school van Sefton Delmer, Bernhard’s spindoctor tijdens de Hofmans-crisis?  Eerder nam historicus Cees Fasseur de foto op in zijn boek ‘Juliana en Bernhard’ (2008) als aanvullend bewijs voor zijn zeer negatieve portret van Greet Hofmans. Tekenend voor Hollandse historiografie: men schrijft over iemand van wie men kennelijk niet eens het uiterlijk kent.

De geest van het Oude Loo, Juliana  en  haar vriendenkring 1947-1957, geschreven door Han van Bree, verscheen bij uitgeverij Conserve, , 479 blz., ISBN 978 905 429 269 2 , prijs € 34,99.

Wie vermoordde de gebroeders De Witt?

In deze aflevering van ‘Van het Republikeins Front’ aandacht voor de onthulling van het monument ter ere van Johan en Cornelis De Witt van Folkert de Jong in Den Haag. Nog altijd zorgt de schuldvraag over wie verantwoordelijk kan worden gesteld voor de moord op de gebroeders voor hoog oplopende emoties.

 Tekst René Zwaap

‘Ultimi barbarorum!’ (‘Ultieme barbaren!’), schreef wijsgeer Spinoza op 20 augustus 1672 trillend van verontwaardiging op een stuk papier in zijn huis aan de Haagse Paviljoengracht nadat even verder, in de Gevangenpoort, de gebroeders Johan en Cornelis de Witt  door een wilde volksmeute waren gedood en aan stukken gescheurd. Hij had het papier als protest willen aanbrengen bij de plek des onheils, maar dat belette zijn huisbaas, tevens vriend, door de deur op slot te gooien. Zo kon de wijsgeer uitrazen zonder ook ten prooi te vallen aan de bloeddorst van de massa. Het was de enige keer in zijn leven dat de stoïcijnse filosoof zijn  zelfbeheersing verloor, zo vertelde Spinoza enige jaren later aan zijn Duitse collega Leibniz.

Historicus Luc Panhuysen, biograaf van de gebroeders De Witt, riep dit moment in herinnering tijdens de bijeenkomst van vrijdag 1 juli jl. in de Haagse Studio Dudok voorafgaand aan de onthulling van  het standbeeld ‘Dutch mechanisms’, waarmee kunstenaar Folkert de Jong een ode brengt aan de onfortuinlijke gebroeders. De les die uit deze episode getrokken kan worden, aldus Panhuysen: ‘Hoed je voor de barbaar in jezelf’.

Luc Panhuysen (l) en Folkert de Jong (r) bij de onthulling van het beeld 'Dutch mechanisms'
Luc Panhuysen (l) en Folkert de Jong (r) bij de onthulling van het beeld ‘Dutch mechanisms’

Schuldvraag

De moord op de Johan de Witt, raadspensionaris (zeg maar: premier) van de Republiek der Verenigde Provinciën en diens broer Cornelis, gedeputeerde voor de vloot (zeg maar minister van de marine) staat nog immer garant voor emoties. De schuldvraag – gebeurde de moord in opdracht van de jonge Willem III, de latere koning van Engeland? – houdt de gemoederen ook anno 2016 nog zeer verdeeld, zo bleek uit een rondvraag onder de aanwezigen. Biograaf Panhuysen liet De Republikein weten dat de moordpartij weliswaar goed georkestreerd was, maar Willem III had er naar zijn mening niet zelf de hand in. ‘Het was meer zoiets wat de nazi’s later “dem Führer entgegen arbeiten” noemden, dat ze handelden in wat zij dachten dat de wens van Hitler was, zonder dat deze er direct opdracht voor had gegeven’.

In naam van Oranje

 Herman de Witt, een directe nazaat van de gebroeders en lid van de snel groeiende vereniging Vrienden van De Witt, wilde van een dergelijke nuancering niets weten.  ‘Natuurlijk zijn Johan en Cornelis op last van Willem III uit de weg geruimd! Willem had de Republiek met zijn oorlogszucht aan de bedelstaf gebracht. Johan stond in zijn weg en moest daarom wijken. Dus liet hij zijn broer arresteren op de valse beschuldiging dat hij een aanslag op hem voorbereidde. De lasteraar Tichelaar, die Cornelis vals had beschuldigd van het moordcomplot, werd later ruim beloond door dezelfde Willem. Het was boze opzet vanaf het begin.  Hij had natuurlijk zijn handlangers, zoals admiraal Cornelis Tromp, die het niet kon uitstaan dat Michiel de Ruyter door toedoen van de De Witten was herbenoemd tot bevelhebber van de vloot. En vlak ook de rol van Fagel niet uit, die uiteindelijk de functie van Johan wist in te pikken. Maar deze moordpartij geschiedde in naam van Oranje!’ Willem III-biograaf Wout Troost, ook aanwezig, toonde zich verbaasd door de hoog oplopende emoties bij de ‘Vrienden van de Witt’, maar hield bij hoog en laag vol dat de koning-stadhouder hier alleen de schijn tegen zich heeft.

Schrijver-columnist Bas Heijne hield een gloedvolle rede waarin hij de moord op de gebroeders De Witt plaatste in de traditie van redeloos populisme die anno 2016 even goed de kop opsteekt. ‘Soms hebben mensen gewoon zin om iets kapot te maken’, aldus Heijne, die de brute wijze waarop de lijken van Johan en Cornelis werden behandeld (hun mannelijke delen opgegeten, hun lichaamsdelen bij opbod verkocht) als een ‘symbolische daad’. Heijne: ‘Door hun lichamen letterlijk te deconstrueren, werden de gebroeders gereduceerd tot een biologische massa. Het was een soort theatraal stilleven, een sculptuur van vlees, met het publiek, dat aanwijzingen stond te gillen bij het schavot waar de lijken van de gebroeders als slachtvee waren opgehangen, als uitvoerend kunstenaar’. Een soort 17e eeuws ‘reaguren’, zo men kunnen zeggen.

‘Ongemakkelijk erfgoed’

Directeur Marco van Baalen van het Haags Historisch Museum vertelde nog altijd in de maag te zitten met de morbide erfenis van die dramatische dag. Zijn collectie telt een doosje met daarin een tong en een vinger (aanvankelijk dat men aan een teen), die aan (een van de) gebroeders worden toegeschreven. ‘Ongemakkelijk erfgoed’, aldus de museumdirecteur. De relieken kwamen in de 19e eeuw in bezit van de gemeente Den Haag, maar deze besloot deze niet publiek te vertonen. Eind 20e eeuw kwam de kentering, maar helemaal zeker dat het hier inderdaad resten van de gebroeders betreffen is men niet. Koolstofdateringen wezen onlangs uit dat de lichaamsdelen inderdaad uit de 17e eeuw stammen, maar een passende DNA-match is er nog altijd niet. Daarvoor moet eerst nog toestemming komen van de nazaten van Johan en Cornelis om monsters uit het familiegraf van de De Witten in Dordrecht te nemen.

 Bataafse vlootvlag

Die onzekerheid was voor kunstenaar Folkert de Jong geen beletsel afgietsels in 3D van de tong en de vinger te verwerken in zijn sculptuur, dat na de bijeenkomst in Dudok plechtig werd onthuld. Het beeld staat op de hoek van het Spui en de Lange Poten, tegenover het Binnenhof, en toont de skeletten van Johan en Cornelis, broederlijk vereend tegen een onzichtbare overmacht. ‘Leve de republiek!’, riep de kunstenaar na de onthulling nog even uit, nadat hij daartoe aangemoedigd was door een aanwezige die de ceremonie opfleurde met een kopie van de officiële vlootvlag van de Bataafse Republiek. Permanent zal het beeld helaas niet te bewonderen zijn. Per 2018 zal het vermoedelijk in depot worden opgeslagen.

Hoe zeg je ‘nee’ tegen een prinses?

Bijna 10 miljoen euro aan staatssubidie per jaar toucheert de Stichting Lezen & Schrijven voor haar volstrekt overbodige werk op alfabetiseringsgebied. De wereld van de volwasseneneducatie mort. Maar welke minister van Onderwijs durft de stekker te trekken uit dit privéspeeltje van prinses Laurentien?

 

Tekst: René Zwaap

Hoe zeg je ‘nee’ tegen een prinses?

Nou, niet dus.

Zo’n beetje iedereen in het ‘veld’ van het onderwijs voor laaggeletterden is het erover eens dat de Stichting Lezen & Schrijven op de keper beschouwd volmaakt overbodig is. Organisaties voor volwasseneneducatie laten de stichting dan ook het liefst links liggen, met als resultaat dat deze niet te bekennen is op de lijst van deelnemende organisaties op het Festival van het Leren, volwasseneneducatie in de 21e eeuw, 16 september jl. in Breda. Het probleem is dat deze stichting speciaal is opgetuigd ter meerdere eer en glorie van Prinses Laurentien.

Subsidie hyperventilerend omhoog

De Stichting Lezen & Schrijven werd in 2004 op initiatief van Laurentien opgericht en kreeg op voorspraak van toenmalig staatssecretaris van Onderwijs Annette Nijs (VVD) aanvankelijk een subsidie van ongeveer anderhalve ton toegeschoven, dit vanuit de illusie dat bemoeienis van een heuse prinses het maatschappelijke probleem van zeer laaggeletterde autochtonen onder de aandacht zou brengen. Die subsidie blijkt per 2014 opgehoogd tot 8 miljoen.

De Stichting Lezen & Schrijven krijgt zo ongeveer 10 procent van het hele beschikbare budget voor de volwasseneneducatie, dat wettelijk gezien door gemeenten bij de ROC’s besteed moest worden. Aanvankelijk wist de stichting nog wat additioneel geld uit het bedrijfsleven binnen te harken, maar tegenwoordig doet bijna alleen het liefdadigheidsfonds van Bill en Melinda Gates nog een duit in het zakje. De rest wordt moeiteloos opgehoest door het ministerie van OCW.

In 2004 werd Laurentien met veel trommelgeroffel voorzitter van Stichting Lezen & Schrijven. De club nam haar intrek in een statig pand aan het Haagse Lange Voorhout dat werd volgestopt met medewerkers die eigenlijk de hele dag niets anders deden dan zorgen dat de rode loper werd uitgerold en de bloemen klaar stonden als de Prinses het behaagde een werkbezoek in het land te brengen als er ergens een ‘laaggeletterde’ bereid was in aanwezigheid van Laurentien uit de kast te komen.

Departementaal stilzwijgen

Aanvankelijk werkten er tien voltijdskrachten bij de stichting, Dat werden er volgens het meest recente jaarverslag 56. De financiering van dit alles ging ten koste van de inzet van docenten bij de ROC’s die zich tot dan toe met de volwasseneneducatie hadden beziggehouden. Vanuit ‘het veld’ waren de klachten over het besluit om een deel van het budget voor volwasseneneducatie over te pompen naar de club van Laurentien legio. Formeel zou er voor zo’n verandering toch tenminste een wetswijziging nodig zijn. Maar de Kamer dorst zo’n debat niet aan en het ministerie deed er discreet het zwijgen toe.

Feesten en partijen

Eigenlijk doet de Stichting Lezen & Schrijven helemaal niets, behalve feestjes en partijen organiseren en voor de vorm een opdracht voor een ‘project’ uitzetten bij diezelfde ROC’s op wier conto de club haar parasitaire bestaan kan leiden. Kortom: een volmaakt overbodige organisatie. Wat in het beroepsveld vooral steekt is dat het alfabetiseringswerk voor volwassenen onder druk van alle bezuinigingen vooral weer een kwestie is geworden van vrijwilligerswerk. Die vrijwilligers moeten dan via de ‘regierol’ van de Stichting Lezen & Schrijven worden gemobiliseerd, terwijl de dure stichting zelf niet veel meer doet dan folders uitdelen, en zelfs dat werk nog laat uitbesteden.

Rode loper

Wat het onderwijsveld daarbij nog voor extra irritatie zorgde, was de ‘pomp’ die gepaard ging met de bezoeken van Prinses Laurentien. Máxima toonde voor haar koninginneschap ook belangstelling voor de volwasseneneducatie. Als zij op bezoek kwam, kwam ze gewoon in een auto langs en was er geen uitbundig protocol. Als Laurentien kwam moet echter de rode loper worden uitgerold en moest het hoofd van de school klaar staan met een bos bloemen. ‘Laurentien ging voor de status’, heette het.

Kritiek kon niet uitblijven. In 2012 kwam het eerste rimpeltje in de vijver met een publicatie in NRC-Handelsblad. Wat bleek: na acht jaar ‘regie’ van de Stichting Lezen & Schrijven was het aantal laaggeletterden totaal gelijk gebleven: anderhalf miljoen, net zo veel als toen de stichting begon. FNV-voorman Ron Meyer zei zich te storen aan ‘de mooie plaatjes in de krant of televisie waarbij een of andere CEO van een groot bedrijf samen met prinses Laurentien weer goede sier maakte met het goede doel om laaggeletterden te helpen’. Voor het echte scholingswerk was minder geld beschikbaar en er werd ook nog eens gegoocheld met gegevens over aantallen laaggeletterden en de criteria voor laaggeletterdheid.

Principiële bezwaren

Directeur Kees Hammink van de Stichting ABC, die vrijwilligersinitiatieven voor het laaggelettersheidswerk coördineert, uitte ook ‘principiële bezwaren’  tegen subsidietoekenning aan de Stichting Lezen & Schrijven: ‘Een lid van het koninklijk huis kan volgens mij geen voorzitter zijn van een stichting die vooral draait op overheidssubsidies. Het is voor een minister aanzienlijk moeilijker om de prinses iets te weigeren dan een ander iets te ontzeggen’.

In oktober 2014 stelde SP-parlementariër Jasper van Dijk op grond van die geluiden een reeks kritische vragen aan minister van OCW Jet Bussemaker over de  subsidie voor de Stichting Lezen & Schrijven.

Laurentien trad daarna snel af als voorzitter. Ze is nu erevoorzitter en blijft ‘nauw verbonden ’aan de organisatie. Haar voorzitterschap werd overgenomen door Marja van Bijsterveldt, ex-minister van Onderwijs namens het CDA. Laurentien heeft haar vleugels inmiddels uitgeslagen naar het Brusselse. In 2011 benoemde Eurocommissaris Vassiliou van Onderwijs Laurentien tot voorzitter van een werkgroep van deskundigen die moet adviseren over de maar liefst tachtig miljoen laaggeletterden in de Europese Unie. Een groeimarkt van jewelste voor Laurentien. Dat verklaart waarom de Stichting Lezen & Schrijven in 2014 zo nodig een pied à terre in Brussel moest huren à raison van 3500 euro per maand. The show must go on.

[Naschrift: Na publicatie van dit artikel in het September-nummer van De Republikein kondigde de Stichting Lezen & Schrijven aan dat prinses Laurentien als erevoorzitter van de stichting de komende maanden op bezoek gaat bij meer dan honderd burgemeesters om ‘awareness’ te creëren voor haar laaggeletterden].

1 14 15 16 17 18 22