Nepnieuws tegen de nazi’s

In Nederland werd Sefton Delmer (1904-1979) vooral bekend als de journalistieke boezemvriend van Prins Bernhard. Delmer functioneerde als een soort van spindoctor avant la lettre tijdens de zogeheten Greet Hofmans-affaire. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog was Delmer de uitvinder van ‘black propaganda’ en daarmee was hij een der peetvaders van fake news.   

Tekst: René Zwaap

In de jaren ’30 leerden de Britse journalist Sefton Delmer en prins Bernhard elkaar kennen in Berlijn, waar Delmer correspondent was van de Daily Express en Bernhard het vrolijke studentenleven complementeerde met lidmaatschappen van Ernst Röhm’s SA en (na de Nacht van de Lange Messen) de Reiter SS. Delmer functioneerde als een soort van spindoctor avant la lettre tijdens de zogeheten Greet Hofmans-affaire, toen Bernhard een publicitaire oorlog tegen zijn echtgenote voerde met als inzet zijn positie als prins-gemaal en Delmer ten gunste van hem bemiddelde bij Der Spiegel in Duitsland en diverse leidende dagbladen in het Verenigd Koninkrijk.

 

Black propaganda

Maar Delmer was veel meer dan alleen Bernhard’s wrekende hand in het internationale perswezen. Hij was ook een expert in black propaganda: militaire oorlogvoering door middel van het zaaien van verwarring via de media. In hedendaags jargon was hij een expert in nepnieuws. In Berlijn in de jaren ‘30 leerde Delmer niet alleen Bernhard goed kennen, maar ook alle kopstukken van het Derde Rijk, inclusief Hitler. Der Führer riep Delmer, die als zoon van een Australische professor aan de Universiteit van Berlijn was opgegroeid in Berlijn en daardoor vloeiend Duits sprak, diverse malen bij zich om meer te weten te komen over Angelsaksische volksaard. Hij mocht tegenover de jonge buitenlandse verslaggever graag pochen hoe hij als soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog bijkans een heel regiment Franse soldaten in zijn eentje krijgsgevangen had gemaakt. Die laffe Fransozen hadden niet in de gaten dat Hitler in zijn eentje was en gaven zich en masse aan hem over. Uiteindelijk bereikte soldaat Hitler naar eigen zeggen het dichtstbijzijnde  dorp met een hele colonne krijgsgevangenen die voor hem uit liepen. Velen van hen droegen hun geweer nog bij zich omdat Hitler de Franse taal niet genoeg beheerste om hen te bevelen hun wapens te laten vallen. Er had er maar eentje hoeven om te kijken en het zou met hem gedaan zijn geweest. Tijdens het gehele verloop van de Tweede Wereldoorlog zou Hitler later vertrouwen op de kracht van de suggestie op het strijdveld, uitgevoerd met stunts en verkleedpartijen die hij ontleende aan de lectuur van zijn favoriete auteur Karl May.

Rijksdagbrand

Delmers goede naam bij Hitler bracht hem in een unieke positie tijdens de Rijksdagbrand van  27 februari 1933. Hij was erbij toen de Reichkanzler, vice-kanselier Von Papen, Goering en Goebbels het nog brandende parlement inspecteerden. Delmer, zo schrijft hij in zijn autobiografische geschrift Trail sinister, had niet de indruk dat de nazi’s achter de brand zaten. Wel toonde Hitler zich verrukt over de gouden kans die de aanslag met zich meebracht. ‘God geve dat dit het werk is va de communisten’, sprak Hitler tegen de verslaggever. ‘U bent nu getuige van het begin van een groots nieuw tijdperk in de geschiedenis van Duitsland, heer Delmer. Deze brand is het startpunt’. Daarbij struikelde de Führer van opwinding over een brandslang, rapporteert Delmer met zijn getrainde verslaggeversoog voor het sprekende detail.

‘Voor Goering was er geen twijfel dat het vuur was aangestoken  op meerdere plekken tegelijk’, schrijft Delmer in Trail sinister. ‘Met het oog op zijn overtuiging dat de brand een communistisch complot was moesten er ook wel meer dan een brandhaarden zijn. Maar als ik keek naar de doeken [waarmee het vuur was aangestoken, rz] en ander bewijs, kon ik niets zien dat niet het werk kon zijn van een enkele man’.

Dat de brand in werkelijkheid in scène was gezet door de nazi’s zelf, teneinde de noodtoestand uit te kunnen roepen en een greep te doen naar de absolute macht, weigerde Delmer te geloven. Hij onderbouwt dat met meerdere observaties van die dramatische nacht. Ten eerste was Goebbels zo verbaasd geweest over de brand dat hij er bij de eerste melding van uitging dat het een grap betrof en weigerde Hitler in te lichten. Hitler en Goering schenen tijdens de inspectie in de brandende Rijksdag vooral doodsbang dat dit de start was van een communistische coup. Delmer zag Prins August Wilhelm von Hohenzollern, zoon van de Duitse ex-Kaiser in Nederlandse ballingschap Wilhelm II, in zijn SS-uniform vergeefs hemel en aarde bewegen bij de politie om zich toegang tot het brandende gebouw te verschaffen, terwijl deze Pruisische prins volgens de snel in circulatie gekomen complottheorieën in de buitenlandse pers juist een van de brandstichters zou zijn geweest.

Noodtoestand

De dag na de brand ondertekende maarschalk Von Hindenburg als president van de Weimar-republiek het decreet waarmee de noodtoestand werd uitgeroepen. In de woorden van Delmer: ‘Wat hij tekende was de doodstraf van wat er over was van de Duitse democratie. Want zijn decreet hief de burgerlijke vrijheden van de grondwet van Weimar op en introduceerde de politiestaat. Zoals Hitler de nacht ervoor had geprofeteerd, was er een nieuw tijdperk voor Duitsland aangebroken’.

Voor Delmer was er geen twijfel dat ‘the lunatic’ Marinus van der Lubbe in zijn eentje verantwoordelijk was voor de Rijksdagbrand, zoals de Nederlandse radencommunist ook degene zou zijn geweest die achter een eerdere – mislukte- brandaanslag op het voormalige keizerlijke paleis in Berlijn zat. Van der Lubbe verzekerde zijn ondervragers bij de Berlijnse politie ook dat hij de brand in zijn eentje had georganiseerd. De rest was een propagandaoorlog. De nazi’s hadden een communistisch complot nodig om hun belangrijkste tegenstander bij de komende verkiezingen – goed voor 6 miljoen stemmen – uit de weg te ruimen. En dus werden de communistische afgevaardigde Torgler plus de Bulgaarse Komintern-afgevaardigden Popoff, Taneff en Dimitroff in de boeien geslagen. Dat zij alle vier over een solide alibi beschikten deed er even niet toe. Uiteindelijk zou alleen Van der Lubbe schuldig worden bevonden en hij vond zijn deerniswekkende einde op het hakblok. De communisten omgekeerd was er alles aan gelegen de brand te af te schilderen als een inside job van de nazi’s.

Willy Münzenberg

Delmer schrijft: ‘De leidende auteur van het verzinsel  “Hitler, Goering en Goebbels hebben het gedaan”was Willy Münzenberg,  het propaganda-genie van de Duitse Communistische Partij. Hij wist te ontsnappen aan de omsingeling van de Duitse politie 28 februari en vluchtte naar Parijs. Willy, een dynamische kleine man vol van charme en verbeeldingskracht, die ik later regelmatig zag in Parijs, zette al snel een een werkgroep op in het studentenkwartier op de linkeroever. Met behulp van een klein team van medewerkers slaagde hij er vervolgens in een reeks verhalen te verzinnen om te bewijzen dat de Rijksdragbrand een complot van de nazi’s was. Ieder feitje dat van pas kwam werdd gebruikt, verdraaid en uitvergroot om het “dossier” te vormen dat prompt werd gepubliceerd in twee “Bruinboeken”’.

Ian Fleming

In 1939 gaf Münzenberg leiding aan een Duitse radiozender die vanuit Frankrijk het Duitse publiek probeerde af te keren van het nazbewind. Münzenberg vond in 1940 zijn einde aan een strop in een Frans bos, hoogstwaarschijnlijk vermoord op last van de Russische geheime dienst. Met het Von Ribbentrop-Molotov-pact was zijn agitprop tegen de nazi’s niet meer opportuun. Delmer had het nodige van hem geleerd als het ging om de kracht van propaganda, en die know how kon hij uitstekend kwijt toen hij in 1940 terug was in Londen. Via een goed woordje van zijn vriend Ian Fleming – de latere James Bond-auteur – bij de Britse geheime dienst werd hij ingezet bij de speciale afdeling voor psychologische oorlogsvoering.

In Black Boomerang, het tweede deel van zijn memoires, beschrijft Delmer deze werkzaamheden en ook anno 2017 kan de lezer alleen maar onder de indruk raken van de creativiteit die hij aan de dag legde bij zijn ‘Black propaganda’. Het meest trots toont hij zich over  zijn creatie van de radiozender Gustav Siegfried Eins (GS1). Die Duitstalige zender op de korte golf was zogenaamd een station van dissidente officieren van de Wehrmacht. Het doel van Delmer was een wig drijven tussen de Wehrmacht en de nazitop. De zender was niet tegen het Derde Rijk, integendeel, maar gericht tegen de leiders van de NSDAP, die werden weggezet als incompetent en corrupt. Berichten over zelfverrijking en seksschandalen van lokale NDAP-bestuurders moesten Duitse toehoorders trekken.  De medewerkers van de zender waren allen Duitse vluchtelingen, zoals de Duitse ex-diplomaat in Den Haag Wolfgang zu Putlitz, die het Hitler-regime was ontvlucht en later, vanuit de DDR, zijn memoires In rok tussen de bruinhemden: herinneringen van een Duits diplomaat zou publiceren, waarin hij stelde dat de Nederlandse hofhouding van de jaren ’30 vergeven was van nazi-sympathisanten. De leidende stem van GST was een personage die alleen als ‘Der Chef’ werd aangeduid, een rol die werd gespeeld door een detectiveschrijver die in 1938 van Berlijn naar Londen was gevlucht uit walging over de antisemitische furie van de Kristallnacht. Bij de eerste uitzending van de zender keerde ‘Der Chef’ zich tegen Churchill, ‘die bastaard met platvoeten van een dronken oude Jood’. Delmer had de tekst zelf geschreven en was trots op zijn trouvaille: ‘Met deze ene zin hadden we ons geloofwaardig gemaakt als een echt Duits station. Geen enkele Duitse luisteraar –  daarvan was ik overtuigd – zou ooit vermoeden dat  Britse propagandisten in staat waren zulke ontbetamelijke taal uit te slaan over onze geliefde premier. Dit was een zin, zo besloot ik, die het waard was te herhalen in onze uitzendingen’.

‘Gevaarlijke boomerang’

De uitzendingen van de chef trokken inderdaad veel luisteraars. Delmer beriep zich er later op dat het hele idee van Wehrmachtofficieren die tegen de nazi’s rebelleerden in principe was ontsproten aan zijn fantasie. ‘Met elke uitzending werd een nieuwe mythe is het leven geroepen: het leger is tegen de partij, het leger is tegen de SS, het leger is tegen de Gestapo…Deze mythe was onze basis, de notie die het meeste van onze “zwarte”propaganda rechtvaardigde. En helaas! In de jaren na de oorlog bleek het een zeer gevaarlijke boomerang’. Waarmee hij bedoelde dat ex-leden van de Wehrmacht na ’45 zichzelf volkomen onterecht op de borst klopten over hun antifascistische gezindheid en dat dit het proces van denazificatie van de Bondsrepubliek bepaald geen goed had gedaan.

Uit verhoren van Duitse krijgsgevangenen bleek dat de uitzendingen van ‘Der Chef’ goed werden beluisterd door de doelgroep. Het einde van de zender vond plaats in 1943, waarbij de luisteraars konden horen hoe ‘Der Chef’ zijn einde vond in een regen van mitrailleurkogels. Delmer richtte zich op nieuwe propagandazenders, zoals de Soldatensender Calais, dat voorgaf een Duits station gericht op Hitler’s troepen in Frankrijk te zijn, en de Atlantiksender, die desinformatie verspreidde gericht op de bemanning van U-boten in de Atlantische Oceaan. Getrokken door het succes begonnen nu ook de Amerikaanse strijdkrachten met het opzetten van fake-zenders.

Sefton Delmer overleed in 1979. Te vroeg om uit te vinden wat hij qua black propaganda met het wereldwijde web had kunnen doen. Maar het leidt geen twijfel dat alle trollen en fakenews-makers die heden het internet onveilig maken veel van deze meester van de misleiding hebben geleerd.