Artikelen

Afscheid van De Republikein

Tekst René Zwaap

Zeven jaar geleden stapte ik nietsvermoedend een Chinese viswinkel aan de Amsterdamse Nieuwmarkt binnen, waarna ik naar buiten kwam als hoofdredacteur van dit kleine doch eerbiedwaardige tijdschrift. Dat kwam omdat ik in die winkel ’s lands bekende opper-republikein Ulli Jessurun d’Oliveira tegen het lijf liep, die als toenmalig voorzitter van de Stichting De Republikein, uitgever van dit magazine, net met een totale redactiecrisis zat. De voltallige redactie van het blad was opgestapt na een hoog oplopend conflict dat onlosmakelijk verbonden leek aan de natuurlijke spanning tussen grote ambities van een klein blad en het daaraan gekoppelde piepkleine budget. Nu was ik in een ver verleden betrokken bij de oprichting van dit magazine, dus enig hart voor de zaak kon mij niet worden ontzegd. Dus ‘moest’ ik wel ja zeggen tegen Ulli, die bovendien veel te aimabel is voor enig ander antwoord. Daarbij zag ik over het hoofd dat het toch wel handig is als een hoofdredacteur een redactie tot zijn beschikking heeft. Een paar weken later verknalde ik mijn reeds geplande vakantie aan de Franse Côte d’Azur volledig door als een bezetene in een doorrookte marathonsessie mijn eerste editie van De Republikein uit de computer te rammelen. Een desperate bedelronde langs bevriende journalisten en tekenaars om bijdragen resulteerde net voor de valreep in de voltrekking van het kleine wonder dat iedere editie van De Republikein impliceert. Dat mijn kersverse levenspartner not amused was met deze inbreuk op onze eerste gezamenlijke vakantie en inmiddels plankgas was vertrokken, was een verlies dat ik voor lief moest nemen. Toen ik de vruchten van alle hectiek aanschouwde, sprak ik tegen mijzelf die gloedvolle woorden van Juliana bij haar troonsbestijging: ‘Wie ben ik dat ik dit doen mag?’

Dat gevoel is in de zeven jaren die volgden altijd gebleven. De Republikein is nog steeds piepklein en nog steeds noodlijdend, maar mag zich verheugen in een medewerkersbestand dat uitmunt in eruditie, stilistisch vermogen en vindingrijkheid. De even kleine als trouwe lezersschare mag worden beschouwd als de geestelijke voorhoede van een voor de rest in intellectueel opzicht extreem uitgedaagd landje. Kortom: hoofdredacteur zijn van dit tijdschrift is een kostelijk voorrecht. Toch is voor mij nu toch de tijd gekomen het hoofdredactionele stokje door te geven. Ik heb mij inmiddels gevestigd in de best functionerende republiek ter wereld, die van de Helvetische Confederatie, te midden van het ‘minst ongelukkige volk ter wereld’ (in de woorden van Sicco Roorda van Eysinga, zie de rubriek Appeltjes van Oranje in deze editie) en dat maakt mijn innerlijke noodzaak lucht te geven aan mijn republikeinse temperament wat minder urgent. Het is tijd voor nieuwe impulsen en een nieuw geluid. En dat is zeker wel toevertrouwd aan mijn opvolger, de geweldige Paul Damen, die u al kent als redacteur van dit blad.  Rest mij u lezers van harte te danken voor uw steun aan dit tijdschrift, voor uw kritiek en wijze wenken. Leve de republiek!

Voor de inhoud van de jongste editie van De Republikein zie deze link.

Boeren, Bedankt: de wrange vruchten van het tractorprotest

Denkend aan het godvruchtige rentmeesterschap van zijn grootvader in diens boerenbedrijf kijkt August Hans den Boef terug op twee jaar tractorprotest.

 

Tekst August Hans den Boef

 

 

Een paar jaar geleden keek ik op een kaart van Nederland waarop werd aangegeven welke gebieden kunnen overstromen als de zeespiegel alarmerend blijft stijgen. Je zou denken dat je in mijn Achterhoekse woonplaats Vorden hoog en droog zit, maar de rivier de IJssel is nabij. Gelukkig bleken we het volgens de kaart straks droog te houden. In meerdere opzichten, want vorig jaar gaf een andere kaart, in de Volkskrant, aan dat we ons in een van de droogste gebieden van het land bevinden. Een woestijn. Volgens deskundigen zal dat zo blijven, tenzij er zeer ingrijpende en kostbare maatregelen worden genomen.

Toen ik in een gedeprimeerde stemming naar een ander dorp fietste, passeerde ik een bord bij een boerderij: ‘Heeft u gegeten vandaag? Bedank een boer’. Die vraag lijkt retorisch. Nogal onwaarschijnlijk dat hier in groten getale uitgehongerde bedelaars voorbij strompelen. Voedsel? De immense maisvelden waar ik tussendoor fietste? Jawel, voor vee, dat grotendeels wordt geëxporteerd.

Het bedanken en steunen van onze Nederlandse boeren kan op verschillende manieren. Marieke Lucas Rijneveld memoreert in De avond is ongemak een sticker uit het begin van deze eeuw: ‘Melk de koe, niet de boeren’. We kunnen tegenwoordig een gratis kentekenplaatje aanvragen met de tekst Boeren zorgen voor eten’ en we hebben een reclamespotje op tv: ‘Nederland draait op zuivel’. Een ludieke animatie, met als middelpunt een glunderende man die er uit ziet alsof hij aan de hand van Yvonne Jaspers van Boer Zoekt Vrouw een partner gaat zoeken. Het tegendeel van zo’n bozige blokkeerboer uit het Journaal. Overigens poseren die ook graag als eenvoudig landsman, ook al hebben ze Business Economics in Wageningen gestudeerd.

Dat Nederland op zuivel draait is overigens onjuist, wel waar is dat van hetgeen hier wordt geproduceerd voor gemiddeld driekwart naar het buitenland wordt geëxporteerd. Omgekeerd zien wij het hele jaar door in de schappen van groenteman en supermarkt veel groenten en fruit uit het buitenland. Boontjes uit Ethiopië. Groene asperges uit Peru. Appels uit Argentinië. Bij slager, poelier en supermarkt lamsvlees uit Nieuw-Zeeland, ganzen uit Hongarije, rundvlees uit Argentinië.

Het gaat om driekwart van ons voedsel!

Moeten wij op onze beurt dus weer de buitenlandse boer bedanken? Niet doen. Volgens diens innovatieve Nederlandse collega’s klungelt die namelijk maar wat aan. Ouderwets en milieuvijandig.

Onze boeren redden niet alleen Nederland, lieve mensen, ze redden vrijwel de hele planeet. Wat een missie! Wageningen University zegt het zelf! Het transportprobleem – vliegen, vrachtwagens, stookolieboten – zal in de toekomst uiteraard innovatief en ecomodernistisch wel even worden gefikst.

Laat ik het simpel houden en mijn dank dan beperken tot de Nederlandse boeren voor al hetgeen ze voor ons land betekenen.

 

Schaalvergroting

Ik begin dan maar met jullie schaalvergroting en intensivering. Proficiat, daardoor hebben jullie van Nederland de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld gemaakt, na de VS. Weinigen weten dat jullie ook zelf importeren. Behalve kunstmest ook goedkoop sojavoer en ‘veredelde’ palmolie uit de platgebrande regenwouden in het Amazonegebied en Indonesië.

Onze veeboeren blijken volgens het WNF hiermee de grootste Europese vernietigers van tropisch bos. Bovendien wordt dat sojavoer met extreem vervuilende stookolieboten naar Rotterdam verscheept. Daarvoor dank namens de regenwoudkappers, de soja-, palm- en stookolieboeren. Ook namens de betrokken rederijen en de Rotterdamse haven.

En dan wordt alles nog groter als het aan de boeren ligt. Voor het eerst sinds 2016 groeit de rundveestapel weer. Die van de melkgeiten eveneens, met vijftig procent ondanks de stop van vier jaar geleden. Niks extensivering en schaalverkleining, ook niet voor de varkensteelt. Nee, extra ribben voor de zeugen in de varkensflats, zodat ze zich nog meer biggen kunnen laten insemineren.

Ik wil ook de banken bedanken, met name de Rabobank, die jullie de afgelopen jaren flink hebben geholpen met gemakkelijke leningen. Wel leent de bank van D66-coryfee Barbara Baarsma liever niet aan bioboeren, want die hanteren geen ‘realistisch’ businessmodel.

Ik wil jullie ook graag namens de supermarktketens bedanken, die jullie tot hun vreugde steeds minder hoeven te betalen. Mede daardoor redden sommigen van jullie het niet meer en verkopen hun bedrijf aan de grote spelers, zodat die honderden hectares kunnen toevoegen. Ik bedank ook de boeren die stoppen om hun rechten te verkopen aan een ander bedrijf, waardoor het aantal megabedrijven wederom groeit. Volgens het CBS hadden Nederlandse varkensboeren in het jaar 2000 gemiddeld 900 varkens per bedrijf. Ondanks een kostbaar uitkoopbeleid van de overheid – de vervuiler krijgt betaald – stijgt het aantal varkens nog jaarlijks en ligt het gemiddelde dit jaar op 3.400 varkens per boerderij.

 

Grotere stallen

Schaalvergroting en intensivering, daar horen immers steeds grotere stallen en schuren bij. Dank daarvoor en voor jullie grotere en vooral ook zwaardere trekkers, giertanken en ander materieel. Hierdoor kregen we in het buitengebied van overheidswege veel nieuwe wegen tot onze beschikking, werden oudere wegen voor jullie verbreed na het kappen van bomen en verwijderen van grasbermen en werden zandwegen geasfalteerd. De aannemers, ook die van het wegenonderhoud, sluiten zich bij deze dank aan. Vergeet ook de dankbare transportsector niet. Die rijdt van boer naar fabriek of distributiedoos en naar veevoerbedrijven, het hele land door en ver daarbuiten.

Ik zou bijna vergeten FrieslandCampina, de VanDrie Group en Vion te bedanken. Deze onzichtbare vervuilers in de zuivel- en vleesindustriezijn samen volgens Milieudefensie goed voor ruim anderhalf keer de uitstoot van Tata Steel.

Bedankt. Jullie hebben onze waterschappen in je zak, waardoor die de grondwaterstand kunstmatig zeer laag houden en niet alleen maar voor de veenweiden. Prettig, dat jullie geborgde zetels in de waterschappen bezitten.

Via LTO, Kamer van Koophandel en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren – de ‘wolvenbaron’ van de Hoge Veluwe – houden jullie daardoor samen met je gekozen vertegenwoordigers van CDA en VVD een ruime boerenmeerderheid.

Toen het in februari vorig jaar hevig regende, deden de waterschappen dan ook hun uiterste best om het hemelwater zo snel mogelijk te lozen. Want op land dat een beetje drassig is, zakt jullie zware materieel nu eenmaal weg.

 

Grondwaterpeil

Toen het hier in april 2020 droger begon te worden, begonnen jullie als razenden te sproeien en dat deden jullie tot diep in augustus.  Jullie trekkers zijn in een halve eeuw gemiddeld vijf keer zo zwaar geworden. Jullie tankwagens kunnen tegenwoordig een indrukwekkende 16 kubieke meter bevatten. De hierdoor sterk samengedrukte grond bemoeilijkt het in de bodem dringen van regenwater. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Dank dat jullie per bedrijf vorig jaar tijdens de droge maanden in een uurtje gemiddeld evenveel water uit de grond pompen als ik in een heel jaar verbruik. Het grondwaterpeil daalt daarmee nog meer. Dank daarom voor mijn vergelende gras, waarop de bomen al in augustus hun verdorde bladeren lieten vallen. Dank ook voor het Waldsterben van mijn sparren en zo te zien komen daar op termijn nog wat dode dennen en berken bij. Dank voor een veelvoud daarvan aan dode bomen in de naburige natuurgebieden.

Steeds meer bezwaren rijzen tegen de kunstmatig laag gehouden waterstand en de waterschappen lijken daar oren naar te krijgen. Maar jullie organisaties weten handig misbruik te maken van de recente overstromingen. Zij eisen dat sloten preventief worden bemalen en dus de grondwaterstand laag wordt gehouden.

En dan zou ik bijna vergeten jullie boeren te bedanken voor al die pesticiden (insecticiden, herbiciden en fungiciden, you name it!). Elk jaar zie ik weer minder vlinders, bijen en hommels. Overigens ook minder vogels, eekhoorns, vleermuizen, hazen en konijnen. Dat zien de roofdieren ook, die dan maar van armoede de weidevogels verorberen. Meer biodiversiteit zou dit probleem oplossen. Maar jullie schieten liever vossen, dassen en roofvogels af. Sommigen van jullie gaan zover dat ze alle wilde zwijnen in ons land preventief willen ruimen tegen de verspreiding van varkensziekten.

Maar reken je hier nog niet rijk. Een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de buurt van een beschermd natuurgebied in Drenthe kan grote gevolgen hebben voor de inzet van pesticiden in de rest van het land. In de toekomst wordt hier een natuurvergunning verplicht.

 

Fosfaat

Dank voor jullie glyfosfaat dat het gras zo giftig geel kleurt en in het grondwater terecht komt. Ongevaarlijk? De drinkwaterbedrijven denken daar heel anders over. Dank voor jullie fosfaten die mijn omgeving beregenen waardoor het overal stikt van Amerikaanse vogelkers, brandnetels, bramen en grassen, die de heide bedreigen.

Bedankt ook de bloembollentelers die voor een jaartje landbouwgrond pachten, die platspuiten met cocktails aan bestrijdingsmiddelen en, als het gifgehalte te hoog wordt, weer vertrekken om als nomaden elders opnieuw te beginnen.

Volgens de Gezondheidsraad loop ik als omwonende gevaar door jullie giffen, met name door de cocktail waaraan ik blootsta. Ik niet alleen. Volgens het RIVM woont 30 procent van de Nederlandse burgers binnen 250 meter van een landbouwperceel. Dat hebben ze in Brabant gemerkt, tijdens de Q-koorts, al mochten de omwonenden dat destijds niet weten van de CDA-ministers Klink en Verburg. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Bodemverzuring

Ik wil daarom ook de kunstmestproducenten, alsmede de zaad- en pesticide-handelaars bedanken. Over jullie stikstof-uitstoot hoef ik het niet te hebben. De effecten zijn algemeen bekend. Zestig procent van onze 166 Natura 2000-gebieden kennen te hoge stikstofwaarden. We weten dat ammoniak en stikstofoxiden de bodem verzuren, waardoor mineralen wegspoelen. Ook een meertje hier in de buurt blijkt daardoor aangetast. Het wemelt van algen die andere waterplanten verdringen en de voedselketen verstoren. Waardoor de biodiversiteit weer minder wordt.

Voor de Opslag Duurzame Energie moeten wij belasting betalen. Per ton CO2-equivalent betaal ik als burger € 43, jullie per bedrijf € 7. Wij burgers moeten van het gas af en daarvoor hoge kosten maken, het belastingvoordeel op gas voor de glastuinbouw loopt daarentegen prettig op. De vervuiler krijgt weer betaald. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Jullie lijken overigens toch al een boertje dood te hebben aan biodiversiteit.  Dank dus voor die dode weiden van Engels raaigras – daarvoor is behalve veel water ook al dat fosfaat nodig –  waar alleen verslaafde ganzen plezier aan beleven.

Dank ook voor jullie fijnstof. Wie naast een megastal woont, ademt daarvan evenveel in als iemand aan de Amsterdamse Stadhouderskade. Dan hebben we het nog niet over de stank, maar dat lijkt me in combinatie met het woord dank een beetje flauw.

Tenslotte produceren jullie de laatste decennia volgens je eigen LTO een ‘extreem giftig gas’ in je maiskuilen. Brandblaren, beschadiging van het hoornvlies van de ogen, irritatie van de luchtwegen, benauwdheid en duizeligheid. In extreme gevallen bewusteloosheid en zelfs de dood. Dank voor deze innovatie. Let wel, het gaat niet om de mais voor onze corn on the cob en popcorn, maar om veevoer. Jawel, ‘boeren zorgen voor eten’.

 

Eendagshaantjes en nertsen

Dank ook aan de pluimveehouders, dierenliefhebbers pur sang. Van degenen die in 2019 door de NVWA werden gecontroleerd op de kuikens, begingen 42 % overtredingen. De omstandigheden in hun stallen waren ‘zorgelijk’ en er werden bovendien ernstige ontstekingen geconstateerd. Van de overlevende kuikens. Want jaarlijks doden jullie ruim 40 miljoen eendagshaantjes. Die vormen namelijk een verliespost. Bedanken jullie dus minister Schouten dat ze er niet over peinst het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland te volgen en de haantjes te laten leven?

Jullie zijn ook solidair, zie ik, met de arme fokkers in Brabant en elders, maar vooral in Brabant, die miljoenen nertsen een paar maanden te vroeg moesten vergassen vanwege de coronabesmetting. Dat gaat een dierenliefhebber uiteraard niet in de kouwe kleren zitten. Ik las over een nertsboer die zojuist veertigduizend dieren had vergast, maar de arme man kreeg gelukkig voor al die beesten vergoed. Ging hij met al dat geld iets nuttigs doen, aangezien hij over drieënhalf jaar of zelfs al eerder toch met nertsen moet stoppen? Nee, hij kocht onmiddellijk tienduizend nieuwe dieren. Die definitief dienen te worden geruimd, nu de nertsfokkerij inderdaad officieel wordt afgeschaft. Veel (nieuwe) nertsmiljonairs verkasten – vergeefs – naar Denemarken.

Dank voor de toenemende stalbranden. Een brandveilige installatie vinden jullie te duur en de overheid stelt haar niet verplicht. In de periode tussen 2012 en 2020 waren er jaarlijks gemiddeld 37 stalbranden, waarvan 17 met dierlijke slachtoffers. Daarbij kwamen in totaal bijna 1,3 miljoen dieren om. Zodat er zodat er gemiddeld zo’n 143.000 dieren per jaar levend verbrandden.

Jullie onderlinge solidariteit strekt zich ook uit tot de stalbranden. Wanneer er weer eens een schuur in een buitengebied afbrandt, heeft iedereen in het dorp last van de tragische stank. Soms adviseert de lokale overheid om de ramen te sluiten of komt de brandweer met een NL-alert voor de rookontwikkeling. Boerburen ruiken dan desgevraagd helemaal niks. Lastige journalisten worden bij de branden solidair tegenhouden door het Farmer Defence Force, met instemming van de lokale politie.

 

Creatief boekhouden

Dank ook voor de grootschalige en massale fraude met mest en dierenaantallen. Jullie nemen bureautjes in de arm, die zodanig creatief kunnen boekhouden dat er officieel opeens een paar honderd beesten minder staan geregistreerd. Er zijn soms de helft minder dieren aangegeven dan waarvoor vergunningen zijn verleend. Volgens het CBS wordt er dan ook veel meer uitstoot van ammoniak door de veestapel gemeten dan de RIVM-modellen aangegeven, die uitgaan van de officiële registratie. Uit 21 strafdossiers blijkt van 185 miljoen kilo mest onduidelijk waar die gebleven is, omdat dit, niet of op onjuiste manier’ is verantwoord. In vijf andere strafdossiers is van 1.235 ton mest onduidelijk wat ermee is gebeurd.

Het financiële voordeel in de 21 strafzaken was samen bijna 23 miljoen euro.

Het OM zegt te worden ‘overspoeld met fraudesignalen’, maar kan het niet bijhouden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) noemt ‘de fraudeprikkel simpelweg te groot’, maar kan de frauduleuze bedrijven gemiddeld maar eens in de vijftig jaar bezoeken. In 2019 controleerde de dienst 821 van de circa 950.000 mesttransporten: 0,09 procent.

Bovendien zijn volgens Adviescommissie Vergunningverlening Toezicht en Handhaving de 29 omgevingsdiensten in ons land niet onafhankelijk genoeg en werken ze allemaal anders. Gevolg: onnodige milieu- en omgevingsschade. Ze zouden zich laten beïnvloeden door gemeenten, provincies en bedrijven: ‘Rolonzuiverheid en belangenvermenging door het ontbreken van een heldere scheiding van verantwoordelijkheden.’ Veel omgevingsdiensten wisselen geen informatie uit, terwijl ze daar wettelijk toe verplicht zijn. Je zou verwachten dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overheidsdiensten als deze dwingt onderling cijfers en andere gegevens uit te wisselen. Nee, minister Schouten deed niets. Laten we maar zwijgen over haar wegkijken bij de massale fraude in de paardenhandel.

Een delicaat onderwerp, het overtreden van de wet. Zwijgen, liegen, lasteren en intimideren kunnen zich juridisch in een grijs gebied bevinden. Gedogen dus, volgens jullie eigen organisaties en de ondernemerspartij VVD en de boerenpartijen CDA, ChristenUnie en SGP.  Plus de protestpartijen PVV en FvD. Want zoals gezegd, ‘boeren zorgen voor eten.’

Gestapo

Bedankt voor jullie genadeloze, niets en niemand ontziende polarisatie. Tegenover het ministerie LNV, neen, de hele overheid met al haar diensten, die jullie als een soort Gestapo afschilderen.

Ik was geen bewonderaar van Wim Kok en zijn paarse kabinetten, maar twintig jaar geleden stelde hij als premier al vast dat de boeren flink moesten gaan minderen. Het tweede kabinet-Kok was geen verzameling van milieufreaks, maar had geen last van het CDA, anders dan als boerenoppositiepartij, samen met CU en SGP. De boerenkabinetten-Balkenende draaiden Koks observatie weer geheel terug. De apotheose beleefden de boeren echter in het eerste kabinet Rutte via Henk Bleker.

De Rutte-regeringen hebben zich jarenlang suf gelobbyd in Brussel om bijvoorbeeld de Nederlandse uitzonderingspositie inzake mestoverschotten te verlengen. Met succes. Continu lobbyen bewindslieden en ambtenaren verder om voor jullie minder strenge stikstofnormen te bedingen en veel subsidie voor jullie ‘vergroening’ binnen te halen, liefst zonder ingewikkelde vormen van verantwoording. Dit tot groot verdriet van de Europese Rekenkamer. Minister Schouten en haar collega’s hebben toch maar in Brussel gedaan gekregen dat in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid geen dertig procent van het landbouwbudget naar ecosysteemdiensten gaat, maar slechts twintig. Dat betekent meer subsidie voor jullie boeren.

Want dit kabinet interesseert zich even weinig als jullie voor de dramatisch afnemende biodiversiteit in natuurgebieden. En tel uit je winst, om de stikstofdoelen uit het Nederlandse klimaatakkoord – gedeeltelijk – te kunnen halen, willen de nieuwe plannen van LNV jullie zelfs tegen lucratieve voorwaarden uitkopen. Want boeren zorgen voor eten en de vervuiler krijgt betaald.

Kortom, Rutte III is een kabinet waarbij jullie boeren je vingers zouden moeten aflikken. Toch blijven jullie als pruilende, verwende kinderen aanschurken tegen rechtspopulisten en nemen jullie ook hun discours over.

Minister Schouten moest door de Raad van State worden gedwongen om de bedrijfslocaties openbaar te maken van boeren die zonder natuurvergunning werken. Wij willen als burgers immers graag weten waar de 3500 boeren wonen die sinds de stikstofuitspraak in 2019 officieel illegaal zijn verklaard.  Dank daarom voor de aangifte tegen de minister als ‘sluipmoordenares’. Ze is van de Christen-Unie en jullie lobbyist bij uitstek! Dank voor het bedreigen van vertegenwoordigers van die andere boerenpartij, het CDA. Partijen die jullie altijd op je wenken hebben bediend. Dank ook voor het bedreigen van de ambtenaren die immer van veel meer sympathie voor jullie getuigden dan bijvoorbeeld voor burgers die bomenkap willen verhinderen.

De NVWA, jullie ‘Gestapo’, heeft jarenlang het gebruik van een verboden gewasbeschermingsmiddel V10 onder tomatentelers en tomatenplantkwekers toegestaan. Ondanks het feit dat deskundigen de NVWA daarop wezen, greep zij niet in.

 

Henk Bleker

Jullie zijn bang en terecht. Voorbij zijn de tijden dat Henk Bleker als staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) om zeep hielp. Er zou een ambitieus netwerk van aan elkaar verbonden natuurgebieden komen, samen 744 duizend hectare groot. Bleker schrapte de verbindingszones en ruim honderdduizend hectares nieuwe natuur. Maar vervolgens kregen wel de provincies de taak om – een miezerige – 80 duizend hectare van die nieuwe natuur te creëren. Alle ‘gemakkelijke’ gebieden zijn echter op. Harde keuzen zijn nodig: gaat Nederland jullie boeren massaal onteigenen?  Linksom of rechtsom – uitstoot, bouw, zonne-energie – zitten jullie in de tang. Zeker in het licht van het laatste IPCC-rapport over het klimaat.

Het is jullie een gruwel. Maar biologische landbouw voor Nederland en de buren, dat kan ook binnen de door jullie zo gehate nieuwe kaders. Anders dan jullie tot op de huidige dag beoogde intensivering, schaalvergroting en groei voor de export.

Hopelijk ziet een nieuw kabinet dat ook. Maar jullie blijven volharden in een agressief uitgedragen onredelijkheid en kortzichtigheid alsof voor de farmers the sky nog steeds the limit is.

Tekenend hierin is het hoogtepunt van jullie boerentheater. Namelijk de triomfantelijke intocht in Den Haag van Caroline van der Plas, die voor jullie BoerenBurgerBeweging een zetel in de Tweede Kamer had verworven. Op een trekker uiteraard, zoals het de politieke arm van het Farmers Defence Force betaamt. ‘Lientje’ is geen boerin, maar was communicatiemedewerker voor LTO  en de Nederlandse Bond van Varkenshouders. Ze zet vraagtekens bij de gemeten stikstofuitstoot.

Burgers als ik – niet-boeren – worden door jullie categorisch uitgescholden voor dom en ignorant. W ij laten ons door radicale milieuactivisten belazeren, ook al stammen wij uit een boerenfamilie. Kom maar eens kijken, zeggen jullie, het is hier bij ons een innovatief en diervriendelijk paradijs!

Een stap verder gaan jullie met de defamering van biologische boeren. Die zijn volgens jullie niet alleen verraders, maar ook geen echte boeren – want niet rendabel. Er is dan ook ‘nooit bewezen’ dat biologisch voedsel gezonder is, zeggen jullie. Al in 2007 vonden onderzoekers duidelijke aanwijzingen dat dit wel degelijk het geval was. Zij werden toen door CDA-minister Verburg onder zware druk gezet om hun conclusies onder de pet te houden.

Overigens renderen sommige biologische boeren wel degelijk en doen ze dat steeds vaker en beter.

 

Calvinistische zuinigheid

Dank tenslotte voor het postuum verketteren van boeren als mijn grootvader. Op zijn erf stond een stenen zuil. Daar was het drielandenpunt, waar de waterschappen Rijnland, Delftland en Schieland aan elkaar grensden. Hij was volgens zijn gereformeerde kerk en Antirevolutionaire Partij een rentmeester. Hij boerde vrijwel ongesubsidieerd van de jaren dertig tot zestig van de vorige eeuw, uit calvinistische zuinigheid, ongeveer als zijn hedendaagse biologische collega’s.

Die zuinigheid zorgde voor zo weinig mogelijk verspilling en zoveel mogelijk hergebruik. Hoe zag dat er verder uit? Koeien die als er ’s zomers eentje moet kalven, in een kring om de aanstaande moeder gingen liggen, met hun vervaarlijke horens naar buiten gericht. Alle groenten en fruit uit eigen moestuin en boomgaard. Varkens in de modder. Uiltjes in de schuur. Zwaluwen in de stal. Kippen in de bomen. Elft in de vliet. In de herfst komen de vlechters om de wilgen te knotten en in de winter de rietsnijders. Wisselteelt. Tarwe en rogge, geen mais, met korenbloemen en klaprozen daartussen. Hazen en fazanten op de grond, hoog in de lucht de leeuwerik. Een drassig hoekje weide intact gelaten. Rode regenwormen voor de snoek, die onbeweeglijk in de sloot hangt en in een flits in het niets oplost. Een korf voor het spaarzaam volk der bijen.

En laatste november dankte mijn grootvader Arie Kalisvaart zijn God daarvoor.

 

Dit artikel verscheen eerder in De Republikein, nr 3/2021

Professor Karel test zichzelf

Tekst & illustratie Sjoerd de Jong

Karel hield het pakketje voorzichtig omhoog, tegen het licht. Een blauw kartonnen doosje, op het oog even onschuldig als een strip aspirine. Natuurlijk was dat ook precies de bedoeling. Onder geen beding mocht het volk gaan twijfelen aan het gif dat ze zichzelf nu massaal toedienden.

Zijn adjudant had de zelftest die ochtend opgehaald bij de apotheek. Het was nu tijd om de proef op de som te nemen.

Maar hoe? Na zijn mislukte avontuur bij de RAI, waar hij had ontdekt dat via het wattenstaafje vermoedelijk de chip van Bill Gates bij testpersonen werd ingebracht, had hij een poging gedaan under cover aan de slag te gaan bij de GGD. Maar ook dat was op niets uitgelopen. De inlichtingendiensten hadden hem inmiddels op de korrel, alle GGD-instellingen zouden allang voor hem zijn gewaarschuwd. Het ontbrak er nog aan dat zijn portret verscheen op de nationale opsporingslijst van Opsporing Verzocht of op Wanted-posters uit het Wilde Westen, in alle postagentschappen Dood of levend. Met als beloning een gesigneerde foto van een lachende Mark Rutte. Of een boek van Klaus Schwab, met voetnoten. Het zou hem niet verbazen.

Hij opende het pakketje en vouwde de instructies uit. Wat een lap papier! Een heel boekwerk vol schematische tekeningen van mensenhoofden en neuzen, met uitleg in vele talen. Precies het half dozijn dat hij vloeiend sprak!

De laatste keer dat hij zulke uitvoerige technische aanwijzingen onder ogen had gekregen, was tijdens de proefvlucht in een F-16 die hij jaren geleden in zijn hoogtijdagen als razende reporter had kunnen maken. Hij had ervoor een aanbevelingsbrief op zak gehad van zijn toenmalige hoofdredacteur, een begaafde Brabantse sociale stijger die zelf ook in een F-16 boven het land door de geluidsbarrière was geknald. Later had de hoofdredacteur daar nog over kunnen opsnijden in een gesprek met de kroonprins, een vliegtuiggek. Wie de G-krachten het best had doorstaan, dat soort jongenspraat. Typisch, dacht hij nu. Zijn hoofdredacteur had altijd al bij de elite willen horen. Binnen aan de knoppen draaien, in plaats van voor een dichte deur met een bloknootje staan wachten tot de machtige mannen weer naar buiten komen.

Professor Karel was niet zo. Hij niet. Hij wist al wat daarbinnen gebeurde. Zeker sinds de publicatie van zijn onverbiddelijke bestseller over de onstuitbare geopolitieke dynamiek van het mysterieuze eiland Bali. Dat boek, The Charisma of Balinese Power, had wereldwijd deuren voor hem geopend, van Washington tot Moskou. Presidenten, captains of industry en Nobelprijswinnaars hadden hem om advies gevraagd, na zijn briljante analyse van de machtsstructuren op dat Indonesische eiland. Jaren was hij de globe rondgereisd met zijn boek en een folder van het toerismebureau van de Balinese hoofdstad Denpasar. En dat had hem, behalve internationale roem, zijn vlucht in die F-16 opgeleverd.  De luchtmacht was met name geïnteresseerd in zijn aerodynamische onderzoek naar het gedrag van de Balinese spreeuw, een zeer zeldzame, buitengewoon agressieve vogelsoort. Op zijn beurt was hij geboeid geraakt door de zoektocht van Defensie naar nieuwe eco-wapens voor de biologische oorlogvoering die de Aarde in de 21ste eeuw te wachten stond.

Dus daar was hij gegaan, up and away!

De G-krachten hadden hem bijna verpletterd, hij had zijn ontbijt (spiegelei en toast)  moeten overgeven in zijn helm – maar hij had het overleefd. Alleen, het ergste moest toen nog komen. Toen hij eenmaal weer op het asfalt van de luchtmachtbasis stond, nog natrillend in zijn groene uniform, kreeg hij nieuws waarbij de G-krachten in het niet zonken. De Amerikaanse herdruk van zijn boek was geschrapt door de uitgever, meldde zijn toenmalige adjudant, die buiten adem op hem af was komen rennen uit de verkeerstoren. Wat bleek? Bali was uit de markt gedrukt door concurrerende boeken over Lombok! Dáár gebeurde het, was nu de boodschap! Media spraken al van ,,het mirakel van Lombok’’. Niemand geloofde meer dat Bali de toekomst was.

Grimmig dacht hij aan de talloze deuren die toen voor hem waren dichtgegaan, van Moskou tot Washington, even snel als ze ooit waren opengezwaaid. Van een geopolitieke ziener was hij een paria geworden, een handelsreiziger in oud nieuws. Geen officiële ontvangsten meer in statige woningen in Westminster of Georgetown, geen bewonderende handdrukken van ministers en diplomaten, geen gratis lunches. Het was voorbij. Toen hij later die dag thuiskwam in zijn hoeve, lag er zelfs al een per koerier bezorgde rekening op de mat voor zijn vlucht met de F-16. Drieduizend gulden! Terwijl hem gezegd was dat het een eer zou zijn voor de luchtmacht. Woedend had hij het papier verfrommeld en in de vuilnisbak geworpen. Sterf, ondankbare wereld!

En nu, vele jaren later, zat hij hier met een handleiding voor een zogenaamde zelftest – natuurlijk ook weer een cynisch verzinsel van de heersende machten die liever over Lombok dan over Bali lazen. Het land was nu al jarenlang in de greep van een verzonnen virus – een misdaad tegen de mensheid van precies dezelfde mensen die hem aan de kant hadden gezet.

Er zat maar één ding op. Om erachter te komen wat er nu werkelijk aan de hand was, zou hij een zelftest moeten doen. Precies zoals miljoenen andere, goedgeloviger Nederlanders.

Maar op wie?

Hij keek naar zijn nieuwe adjudant, die aan de huisbar driftig de proeven voor het nieuwe nummer van Totaal Gestoord zat te corrigeren, één oog gesloten en zijn tong tussen zijn lippen. Zijn haren zaten wild, zijn suède kleding schots en scheef – maar hij legde zijn hart in het werk. Professor Karel hoorde hem mompelen, terwijl hij met een rood potlood de printjes volkrabbelde. ,,Nee nee, dd.. dit kan je niet.. we www… weten niet zeker of Klaus Schwab en Van Dissel alleb..  bei in New York waren op 11 september…  feiten, blijf bij de ff.. feiten.. hoewel,  het zou kúnnen… laat maar staan dan…’’

Goed, het was een sukkel, dacht Professor Karel, maar een nuttige sukkel. Niet te vergelijken met zijn voorganger weliswaar, de geschifte econoom die hem had bijgestaan in zijn verzet tegen de nieuwe slavenmaatschappij. Dat was een man die van aanpakken had geweten, al draafde hij wat door als er drank in het spel was. Deze jongen dronk niet maar had ook helaas nul verstand van cijfers. Hij had filosofie gestudeerd in Amsterdam – nooit een aanbeveling – en was daarna in theaterwereld beland. Uiteraard. Maar goed, hij was ijverig en niet te beroerd om de boodschappen te doen. Alleen dat stotteren ging op Professor Karels zenuwen werken. Vooral als er speeksel bij kwam kijken.

,,Ik heb je nodig,  Ab’’, zei Professor Karel. Hij gebaarde naar de tafel, waar het pakketje van de zelftest geopend voor hem lag. Alle onderdelen had hij er al uitgehaald. Een vreemd plastic buisje met een rode dop, het apparaatje dat de uitslag te zien zou geven, en het wattenstaafje. Het zag er overzichtelijk uit, dus het moest lukken. In zijn jonge jaren had Professor Karel ervaring opgedaan met zelfbouwpakketten van oorlogsbodems, en die had hij moeiteloos met één hand in elkaar kunnen zetten, zonder lijmresten. De Scharnhorst, stond hem nog bij – en natuurlijk die Japanse reus, de Yamato.

Zijn adjudant liep naar de tafel en ging naast hem zitten. ,,Wat kan ik v.. voor u ..’’ Maar voor hij zijn zin kon afmaken, greep Professor Karel hem bij de neus. Hij stak het watten staafje er diep in. ,,Nu goed ronddraaien, Ab’’’, instrueerde Professor Karel, ,,in het belang van de hele mensheid.’’

,,Nee! Nee! Haal dat d…d.. ding uit mijn neus!’’  Zijn adjudant begon zich woest in bochten te wringen. Maar Professor Karel hield het staafje stevig vast.  ,,Nog heel even’’, suste hij ,, hou vol! Je bent een held!’’  Hij trok het staafje terug en duwde het in het andere neusgat.  Na nog een minuut was het voorbij en liet hij los – zijn adjudant zeeg in elkaar op een stoel. De arme jongen was lijkbleek. ,,Kom op, stel je niet aan’’, zei Professor Karel. ,,ik heb G-krachten doorstaan, dat is wat anders dan zo’n watten staafje.’’

,,Maar Professor’’, klaagde zijn adjudant. ,,Nu heb ik een chip in mijn hoofd. Waarom heeft u dat gedaan? Waarom?’‘ Hij huilde een beetje.

,,Maak je geen zorgen’’, zei Professor Karel. ,,Ik heb het doosje bestudeerd. Geen chip te zien. Het is allemaal fake. Dat bevestigt mijn vermoeden over wat er gebeurt bij de RAI en in andere testkampementen. Waarschijnlijk brengen ze de chip pas in als je daar voor een echte test moet. Daarom zeggen ze het ook: bij een positieve uitslag, moet je je meteen laten controleren bij de GGD. En hup, dan gaat de chip erin.’’

De adjudant liep onzeker terug naar de huisbar. ,,Maar wat moet ik dan doen bij een positieve uitslag?’’ vroeg hij, bangig. Professor Karel haalde zijn schouders op. ,,Niet aan denken.’’ Hij wierp het wattenstaafje in de prullenbak, gevolgd door het buisje met de rode dop en het doosje. ,,Allemaal flauwekul. Ga liever door met het volgende nummer.’’

,,Gek’’, zei zijn adjudant na een tijdje, ,,ik voel me ineens kiplekker.’’ En inderdaad. Zijn oogopslag was merkwaardig ferm en helder. Zijn haar zat beter. En, wonderlijk, het stotteren was spoorloos verdwenen.

Argwanend keek Professor Karel toe hoe zijn adjudant met nieuwe energie aan het werk ging, monter in zichzelf neuriënd.

Hij keek in de prullenbak. Zou het dan toch…?

Simplicissimus: Koninklijke corona-hypocrisie

Tekst Simplicissimus

Als republikein kan ik niet warmlopen voor de jaarlijkse kersttoespraak van Willem-Alexander. Integendeel, tegen het einde van het jaar zet ik op het tijdstip van ’s konings kerstboodschap bewust geen radio of televisie aan. Dit jaar was ik echter oprecht benieuwd naar de koninklijke kletspraat en dat had alles te maken met corona. Net als in 2020 zou koning onbenul ongetwijfeld ook dit jaar weer niet verder komen dan wat onsamenhangende gemeenplaatsen over de zich voortslepende coronacrisis. Ik werd niet teleurgesteld! Maar hoe verhouden Willem-Alexanders woorden – voor onder de kerstboom en anderszins – zich eigenlijk tot zijn daden?

Nadat het heel lang oorverdovend stil was geweest, hield Willem-Alexander op 20 maart 2020 een televisietoespraak naar aanleiding van de uitbraak van het coronavirus. Hierin zei hij onder meer dat we trots mochten zijn ‘op de deskundigen van het rivm, de ggd’s en op alle andere instellingen en experts’. Vier dagen later bezocht hij zowaar de ggd Hart voor Nederland in Tilburg – alleen niet op eigen initiatief, maar op uitnodiging van de burgemeester. De beelden zijn ronduit stuitend: een overduidelijk ongeïnteresseerde Willem-Alexander, onderuitgezakt hangend in een bureaustoel. Zo ziet respect van de koning voor de medewerkers van de ggd’s er kennelijk uit! Om nog maar te zwijgen van de schending van de privacy van de bellers doordat Willem-Alexander – medisch beroepsgeheim of niet – mocht meeluisteren met hun gesprekken.

Over de maatregelen ter bestrijding van het virus zei Willem-Alexander het volgende: ‘De maatregelen om de verspreiding van het virus af te remmen, zijn noodzakelijk en ingrijpend.’ En verder: ‘Het is belangrijk dat we (…) alle aanwijzingen opvolgen.’ Helaas moest Willem-Alexander bijna exact zeven maanden later, op 21 oktober 2020, in een ‘persoonlijke boodschap’ het boetekleed aantrekken na een vakantiereis met toute la famille naar Griekenland op het hoogtepunt van de coronacrisis. Dat verstaat hij kennelijk onder het opvolgen van ingrijpende, maar noodzakelijke maatregelen! Aan het einde van zijn ‘persoonlijke boodschap’ noemde Willem-Alexander zich ‘betrokken, maar niet onfeilbaar’. Welnu, van enige koninklijke betrokkenheid tijdens de coronacrisis is niets gebleken en dat hij onfeilbaar zou zijn, heeft nooit iemand beweerd.

Ook voor zijn kleinste onderdanen had Willem-Alexander een boodschap: ‘Ik denk ook aan alle kinderen in Nederland. Ik snap heel goed hoe jullie je voelen. (…) Verjaardagsfeestjes die niet doorgaan. Dat is best moeilijk.’ Niemand leek zich deze woorden nog te herinneren toen Amalia in 2021 ten paleize haar achttiende verjaardag vierde met veel meer gasten dan volgens de coronaregels was toegestaan: volgens de rvd 21 mensen, maar volgens Telegraaf-journalist Wouter de Winter in het praatjesprogramma Beau ‘zo’n honderd aanwezige gasten’. Dit kwam de journalist te staan op een felle uitval van Frank Lammers, in het dagelijks leven acteur in dienst van Jumbo en ook buiten de filmset vertolker van het onderbuikgevoel: ‘Laat dat meisje met rust!’ Bij zoveel serviliteit kan een koninklijke onderscheiding Frank Lammers in april eigenlijk niet meer ontgaan.

Na de plichtmatige televisietoespraak van 20 maart en het onvrijwillige mea culpa van 21 oktober sprak Willem-Alexander in zijn kersttoespraak van 2020 opnieuw over corona: ‘Ik wil iedereen bedanken die zich de afgelopen maanden met vallen en opstaan aan de voorschriften heeft proberen te houden.’ Wat een arrogantie! Wie zelf bij herhaling de voorschriften met voeten treedt, heeft niet het recht anderen te bedanken die zich naar beste kunnen wel aan de voorschriften houden.

In 2021 was Willem-Alexander vervolgens nagenoeg onzichtbaar, met uitzondering van zijn bezoek aan de mooiste ‘oranjestraat’ van Nederland tijdens het ek – zonder mondkapje en zonder afstand te houden. In ‘deze gekke coronatijden’, aldus Willem-Alexander, leken de coronaregels opnieuw niet voor hem te gelden. Bij zoveel koninklijke minachting voor de coronaregels verbaast het niet dat corona in de kersttoespraak van 2021 slechts terloops ter sprake kwam als een van de problemen ‘die ons allemaal raken’. Ons allemaal? Nee, de koning natuurlijk niet. Hier past slechts één kwalificatie: koninklijke hypocrisie!

Roep om burgerschap weerklinkt steeds luider

Op de ruïnes van het Toeslagenschandaal weerklinkt de roep om ‘burgerschap’ steeds luider. Het is nu zelfs een verplicht vak op school. Is dit de smeerolie voor een vastgelopen politiek systeem?

 

Tekst Maurits van den Toorn

 

De roep om burgerschap, saamhorigheid en aandacht voor elkaar is te zien als een reactie op het idee dat alles individueel en maakbaar is geworden. Iedereen mocht, nee: moest het zelf uitzoeken, eigen prestaties telden boven alles. Wie daar niet in slaagde had het aan zichzelf te wijten. De Britse premier Thatcher was zo bijziend dat ze ‘no such thing as society’ zag en VVD-lijsttrekker Ed Nijpels ging in 1982 jolig de verkiezingen in met de slogan ‘Gewoon jezelf kunnen zijn’. Resultaat: tien zetels winst. Ook links ging hierin mee, zozeer zelfs dat GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet onlangs nog haar partij voorhield dat ze maar eens moesten ophouden met het ‘oud-progressief denken’ van de jaren zestig en zeventig, toen ‘het vergroten van individuele vrijheid één van de grote thema’s was’.

Terzijde: waarschijnlijk ook niet bevorderlijk voor burgerschap was de opkomst van new public management in de jaren tachtig: de overheid moest als een efficiënt werkend bedrijf ‘producten’ leveren aan de burger als klant. Maar de overheid is geen commercieel bedrijf en de burger is geen klant – in ieder geval niet alleen maar.

Boze burger

Je kunt erover twisten of het individualistische denken oud-progressief is of neo-liberaal, maar een van de gevolgen van die vergrote individuele vrijheid en ‘allerindividueelste emotie’ (om de dichter Willem Kloos te parafraseren) is dat we nu met de boze burger zitten, of beter gezegd de burger die bovenal verwend is, die alles wil en wel nu en die – plat gezegd – schijt heeft aan ‘society’. Toch is die ontwikkeling niet van vandaag of gisteren en politici die de boel weer in het lood probeerden te trekken, van Joop den Uyl (‘de boel bij elkaar houden’) tot Jan-Peter Balkenende (‘fatsoen moet je doen’) hebben daarmee niet veel bereikt. Premier Rutte probeert het nu met in elke corona-persconferentie een krachtig beroep om meer aandacht voor elkaar te hebben. Hij gebruikt het woord ‘samen’ ineens opvallend vaak. Na het pakweg veertig jaar lang benadrukken van individualisme is het een hele hijs om nu de steven te wenden naar meer collectiviteit.

Een karikatuur? Ongetwijfeld – maar niet helemaal. Burgerschap heet in Nederland niet zo’n sterk ontwikkeld begrip te zijn, anders dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar ‘iedereen’ zich American citizen voelt. Misschien wel – maar qua polarisatie en het van elkaar afgekeerd zijn van bevolkingsgroepen scoren de Verenigde Staten een stuk slechter dan Nederland of zelfs Europa.

Als het over de verklaring van het zwak ontwikkelde burgerschap hier gaat kom je al snel terecht bij de verzuiling. De Nederlandse burger zou traditiegetrouw lange tijd meer deel van een van de zuilen uit hebben gemaakt dan van Nederland als natie. Klassiek voorbeeld: protestantse kindertjes leerden over de Watergeuzen die Den Briel innamen, katholieke over de Martelaren van Gorcum. De houding ten opzichte van het Oranjehuis was lange tijd in katholieke kring ook aanzienlijk gereserveerder dan bij hard core protestanten, met hun ‘drievoudig snoer’ God – Nederland – Oranje.

In de jaren zestig zou dat patroon van afzondering met bijbehorende spruitjeslucht zijn doorbroken. Of zich dat echt in de glorieuze jaren zestig heeft afgespeeld kun je je trouwens afvragen. Het bisschoppelijk mandement van 1954 dat katholieken verbood op de PvdA te stemmen wordt vaak gezien als hoogtepunt van de verzuiling, maar het was in feite een laatste ademtocht en een indicatie dat de boel al op drift raakte (m’neer pastoor had zijn schaapjes kennelijk al niet meer voldoende in de hand), evenals in 1959 het aantreden van de PSP in de Tweede Kamer.

Juridische band

De vraag is trouwens wat burgerschap precies inhoudt. Het is allereerst de juridische band van een individu tot de staat, maar het is ook de manier waarop inwoners deel (kunnen) hebben en deelnemen aan de samenleving en daarmee die samenleving vorm helpen geven.

Menno Hurenkamp en Evelien Tonkens geven in hun boek En nou mag ik even! een soort ‘cursus burgerschap voor beginners’. Het beschrijft wat het is (‘Burgerschap gaat over hoe we elkaar gelijkwaardig behandelen, zonder geweld. Burgerschap combineert verschil en gelijkheid tussen burgers. Het regelt gelijke rechten en het recht op verschillen.’) en hoe je daar invulling aan geeft door je stem te laten horen, je in anderen te verplaatsen en om weet te gaan met democratisch gezag.

Anders gezegd: ‘Burgerschap is de manier waarop we met elkaar deelnemen aan de maatschappij. Het is belangrijk dat we dat doen met respect voor elkaar, voor de democratie en de rechtsstaat en voor de vrijheden die iedereen heeft,’ aldus minister Slob van Onderwijs eerder dit jaar ter gelegenheid van het aannemen van de vernieuwde wet over burgerschapsonderwijs. Die wet bestond al sinds 2006, maar is op een aantal punten aangescherpt.

Er is wel wat over de gang van zaken op te merken, zeker over het onmisbare complement van burger en burgerschap: de overheid. Er is in Nederland lange tijd sprake geweest van een high trust society; hoogleraar Bestuurskunde Jouke de Vries muntte ooit zelfs het begrip extreme high trust society. Misschien toch nog een erfenis van de verzuilde tijd waarin de schaapjes vertrouwen hadden in de voorlieden van hun zuil?

 

Onttovering van gezag

Dat er zo langzamerhand geen sprake meer is van high trust in de overheid en gezag in het algemeen zullen maar weinigen bestrijden. Factoren daarvoor zijn er genoeg: ontzuiling en ontvoogding, plus een hoger opleidingsniveau waardoor ‘onttovering’ plaatsvond van het vanzelfsprekende gezag van iemand in een witte jas, een zwarte soutane of een academische titel voor z’n naam.

Problematischer is dat de overheid er zelf van alles aan doet om het high trust te beschamen en daar opmerkelijk succesvol in is. De toeslagenaffaire, waar nog steeds bijna wekelijks nieuwe feiten aan het licht blijven komen, is natuurlijk het dieptepunt van alles. Maar de rot zit dieper, de overheid houdt zich veel vaker niet aan de door haar zelf uitgevaardigde regels en komt daar ook mee weg, terwijl de burger die zondigt of een simpele fout maakt keihard wordt afgestraft. Ondanks alle kritiek op die gang van zaken is de overheid opmerkelijk hardleers. De rapporten van de Nationale ombudsman worden dan ook steeds harder van toon en de Autoriteit Persoonsgegevens maakt zo langzamerhand overuren om bij te houden hoe vaak overheden over de schreef gaan.

Een paar voorbeelden: de politie in Amsterdam die nummerborden registreert en opslaat, de Belastingdienst die gegevens uit parkeerapps gebruikt, wederom de Belastingdienst die zwarte lijsten hanteert, de krijgsmacht die met een speciaal daarvoor opgericht Land Information Manoeuvre Centre binnenlands gegevens rond corona verzamelt en opslaat, de gemeente Rotterdam die camera-auto’s laat rondrijden om samenscholingen te registreren. Allemaal zonder toestemming of wettelijke grondslag, en alles uiteraard onder het motto dat het goed is voor de veiligheid of voor het land of voor ‘de mensen’. Maar ondertussen is er wel sprake van een ongeoorloofde function creep die achteraf bijna altijd wordt gladgestreken met wetswijzigingen. De Tweede Kamer zou ook eens ‘nee’ kunnen zeggen, maar is door de coalitiedwang weinig meer dan een claque voor het kabinet van dienst.

Teleurstellend voor de burgers die zich inzetten voor de maatschappij is dat de zo gewenste burgerparticipatie en burgerinitiatieven – hoekstenen van de energietransitie – vaak een wassen neus blijken te zijn. Zo komen bijvoorbeeld windmolens na alle participatierondes maar al te vaak tóch op de plaatsen waar de plannenmakers ze hadden ingetekend. Dat is niet alleen anekdotisch, het blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek van bestuurskundige Vivian Visser van de Erasmus Universiteit. Uit haar nog niet gepubliceerde onderzoek blijkt dat in Rotterdam vooral die burgerinitiatieven succes hebben die precies aansluiten bij wat de gemeente zelf wil. ‘De overheid is vooral op zoek naar “uitrollers” voor het eigen beleid en niet naar andere ideeën,’ zei ze daarover onlangs in het tijdschrift Publiek Denken. ‘Als je dat meemaakt, doe je niet nog een keer mee; je ziet dat inwoners afhaken of gaan rebelleren.’ En bedenk daarbij dat het in dit soort gevallen juist gaat om burgers met een meer dan gemiddelde betrokkenheid of bevlogenheid.

 

Coronacrisis

Tenslotte zet corona alles op scherp, met een kabinet dat na bijna twee jaar coronacrisis nog steeds keer op keer te laat met maatregelen komt, die vervolgens moeten worden aangescherpt omdat ze te weinig effect hebben. Inmiddels mopperen zelfs burgemeesters openlijk over de manier waarop het kabinet opereert: ‘In Nederland maken we van alles een onderhandelingsfeest, terwijl je in een crisis vooral behoefte hebt aan duidelijke regels,’ zei de Groningse burgemeester Schuiling daarover in NRC Handelsblad.

En dan zijn we ook nog eens gezegend met bewindslieden die zichzelf als het zo uitkomt niet aan de maatregelen houden (Hoekstra op de schaatsbaan, Grapperhaus tijdens z’n bruiloft). Die laatste maakte het natuurlijk helemaal bont door eerst zijn geachte medeburgers die zich niet aan de coronamaatregelen hielden uit te schelden voor aso’s en vervolgens zichzelf nog steeds als geloofwaardig te beschouwen na zijn eigen overtreding. Misschien is het aan anderen om daar iets van te vinden?

Dat mensen geen fiducie hebben in dergelijke gezagdragers is ze amper kwalijk te nemen. Dat mensen als gevolg van dit alles afhaken is helaas ook te begrijpen. Op de overheid rust de schone taak om zoals al gezegd ‘de boel bij elkaar te houden’. Een lastige klus, altijd al en zeker nu. Daarvoor is vooral moreel gezag nodig, en juist dat heeft de overheid de afgelopen jaren op grootse wijze verspeeld.

Column Roel van Duijn: Een zee van complotschuim

Tekst Roel van Duijn

 

Het Haags Montessori Lyceum, mijn oude school, nodigde mij uit om de jaarlijkse Kenneth Gonçalves-lezing te komen houden. Dat ontroerde me en riep herinneringen en gedachten bij me op, ja, een plan voor een boek.

Wij zaten in de hoogste klas van het gymnasium, overtuigd dat de atoombom de wereld uit moest. Dat had ik geleerd van Bertrand Russell, die tegen die bom een sit down- demonstratie hield in Londen.

Toen wij eens in de grote pauze door het Benoordenhout liepen, zagen wij bij de sigarenboer de voorpagina van De Telegraaf hangen en daarop een foto van de bejaarde filosoof, terwijl hij door agenten behoedzaam van Trafalgar Square werd opgetild om in een politieauto afgevoerd te worden. Het was zijn protest tegen de bouw van de Engelse atoombom, in de fabriek in Aldermaston.

‘Hé jongens’, zei ik, denkend aan Hiroshima, ‘dat moeten wij ook in Den Haag gaan doen! We gaan op een ochtend op een verkeerskruispunt zitten tegen de atoombom en we sturen Russell een brief!’

Het was herfst 1961.

Een voormalige klasgenoot was de intelligente Surinamer Kenneth Gonçalves. Ik was een keer blijven zitten, hij niet, en toen wij het plan tegen de atoombom in ons hoofd kregen, had hij al z’n eindexamen gedaan. Wij hadden hem eens horen zeggen dat hij later president van Suriname wilde worden. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk was geworden is hij, inmiddels staatrechtsgeleerde en werkzaam bij de gevolmachtigde Minister voor Suriname, terug naar Paramaribo gegaan.

 

Decembermoorden

Daar werd hij Deken van de orde van de Advocaten, maar wat belangrijker was: hij zette zich in voor de democratie en de rechtsstaat. Hij protesteerde keer op keer tegen de dictatuur van legerleider Desi Bouterse. Met persoonlijke brieven waarin hij aantoonde dat de willekeurige arrestaties door Bouterse het einde van de rechtsstaat betekenden. Kenneth is in december 1982, samen met veertien andere oppositiemensen, op fort Zeelandia wreed afgemaakt door Bouterse en zijn trawanten in uniform. Het was december 1982.

Bouterse had, om zijn misdaden te rechtvaardigen, een complottheorie bedacht. Kenneth zou, samen met z’n vrienden, samengezworen hebben met Nederland om een staatsgreep te plegen. Een slap nepcomplotje, waarmee Bouterse het feit dat hij zelf aan de macht was gekomen door een staatsgreep, niet kon verbergen.

Nadat onze demonstratie Den Haag flink op z’n kop gezet had, ben ik een maand later van school verwijderd, samen met mijn vriend Hans Korteweg. De naam van onze school werd door ons in gevaar gebracht, zei de rector. Punt uit. Dag eindexamen!

Nepcomplot van de BVD

Ook in het geval van ons wegsturen van school verschool zich achter de gebeurtenis een complottheorie. Het was het vermoeden van de BVD, de voorloper van de AIVD, dat wij leerlingen samenspanden met Moskou om het Westen eenzijdig tot ontwapening te brengen. Ook dit sloeg nergens op, maar velen geloofden die onzin en dat was mogelijk wat de rector bedoelde toen hij ‘de naam van de school’ in gevaar zag.

 

De lezing gaat onder de naam van Kenneth Gonçalves, om zijn voorbeeldige optreden voor democratie en rechtsstaat in de oren te blijven knopen. Ik ben daarmee echt blij, want ik beschouw dat ook als rehabilitatie van een school die mij tot zelfdenker heeft opgevoed, zodat ik aan die schooljaren altijd gelukkige herinneringen heb overgehouden. En zelfs dat van school verwijderen verstoorde de vreugde van die herinneringen niet, want dat was voor mij het beginpunt van een veel grotere opstand geweest: Provo, een paar jaar later.

Door dat wegsturen had ik een belangrijke ontdekking gedaan. Is het niet zo dat een maatschappij waarin je gestraft wordt met verwijdering omdat je een demonstratie voor de vrede organiseert, aan een vreemde ziekte lijdt? Deze ingrijpende ervaring is een paar jaar later mijn motivatie geweest om de autoritaire maatschappij van toen te lijf te gaan als full time provo.

De uitnodiging voor de lezing bracht mij op de overeenkomst tussen twee levensgebeurtenissen, van Kenneth en van mijzelf. Ik realiseerde me het met een schok, ook al waren de beide levensgebeurtenissen onvergelijkbaar qua ernst. De moord betekende voor Kenneth het einde, voor mij is het wegsturen het begin van een mooi, opstandig leven geweest.

Beide complotverzinsels zijn ontmaskerd, maar zo ben ik ertoe gekomen me te gaan verdiepen in de onderschatte rol die complottheorieën in de wereldgeschiedenis hebben gespeeld.

 

In woede geschreven

 En nu is mijn nieuwe boek daarover verschenen: Het echte complot, de waarheid achter de wanen. Dit pamflet is in een woedeaanval geschreven.

‘Die maskers zijn Jodensterren’, zei mijn oude vriend me. Sinds corona heb ik harde confrontaties binnen mijn eigen kring. Eerst wist ik me er geen raad mee, brak verhoudingen af. Al gauw kwam ik erachter dat we in een zee van complotschuim baden en wilde ik alles begrijpen, die hele complotologie. Ik voerde lange gesprekken met mensen die ik wanies noem, want mijn realistische argumenten lopen bij de waandenkers als water door een zeef. ‘Jij was toch altijd die kritische provo? Hé man, wordt eens wakker!’

 

Huilen en lachen moest ik toen ik op de website van QAnon las dat ik zélf een van die boosaardige Illuminaten ben.

 Baudet belt

Terwijl ik in Duitsland achter de computer zit, word ik opgebeld door iemand die ontdekt heeft dat ik me tegen de nepcomplotten keer, Thierry Baudet. Hij zit gevangen in een wereld die door de Illuminaten wordt voorgespiegeld. Ik voel een onverwachte mengeling van meelij en afschuw. We raken in een discussie waarvan dit essay de ontrafeling is.

Hoe kan het dat een voorgewend complot, iets dat niet echt bestaat, zoveel invloed krijgt? Het begon met een verzinsel van Paus Gregorius IX in 1233 tegen heksen. Ze zouden met de duivel samenzweren. Deze paus was een van de eerste wanies.

Aan het eind van de achttiende eeuw kwamen de Beierse Illuminaten in het geheim bijeen vanwege hun Verlichtingsideeën en kregen de schuld van de Franse revolutie. In 2020 brengt QAnon het verzinsel van een pedofielennetwerk rond Hillary Clinton en probeert zo Trump in het Witte Huis te houden, in het gevecht bijgestaan door Russische trollen met soortgelijke berichten.

De Eerste Wereldoorlog ontbrandde via het complotverzinsel dat de moordenaars van de kroonprins te Sarajevo in een samenzwering met Servië handelden. De Tweede Wereldoorlog werd ingeleid door de Dolkstootlegende. Met steun van de ‘ Protocollen van de Wijzen van Zion’.

Wat is het echte complot achter de wirwar van nepcomplotten die nu culmineren in QAnon en ‘de Nieuwe Wereldorde’? Een wereldwijde coalitie van autoritaire machten verdenk ik ervan. De complotfabels zijn het politieke wapen waarmee zij de wereldhegemonie willen veroveren. Laten we niet naïef zijn.

Welke complottheorie zal de lont zijn die de Derde Wereldoorlog ontsteekt? Alleen respect voor de waarheid kan ons redden.

 

 

 

 

 

Professor Karel ontmaskert de GGD

Onze onverschrokken ‘complotprofesor’ Karel trekt ten strijde tegen de tentakels van de Deep State in het Corona-tijdperk. In deze aflevering: een minder gelukkige undercoveractie bij de GGD. 

Tekst & Illustratie: Sjoerd de Jong

 

Professor Karel prikte ongeïnspireerd in zijn spruitjes. Het was nu tien voor half zeven, en de GGD had nog steeds niet teruggebeld. Wat waren dat voor prutsers? Hij had het even uitgerekend, maar als de gegevens van het RIVM klopten – hahaha, for the sake of argument natuurlijk – moeten er intussen, in de twaalf uur sinds zijn telefoontje, alweer 12.000 Nederlanders besmet zijn geraakt, een ware noodtoestand! Nou ja, onwaar, voor wie een beetje nadenkt, maar daar gaat het nu even niet om.  Het punt is, dat die mensen blijkbaar hun eigen beweringen niet serieus nemen, een zoveelste bewijs dat we om de tuin worden geleid. Want je zou zeggen, elke hulp is gewenst!

Kennelijk niet. Meteen na het ontbijt had Professor Karel die ochtend naar de telefoon gegrepen – een stevig bakelieten model, bevestigd aan de bakstenen Bonanza-muur van zijn hoeve – om de plaatselijke GGD zijn diensten aan te bieden. Van zijn contacten in de medische wereld, die hem minutieus op de hoogte hielden over de mondiale biologische oorlog die onder het mom van covid-19 tegen de mensheid wordt gevoerd, had hij begrepen dat het water de GGD’s inmiddels aan de lippen stond. Zoveel Nederlanders waren zich dagelijks voor een test gaan melden bij de dienst dat de druk op de toch al overbelaste medewerkers ondraaglijk begon te worden. Schreeuwpartijen en zenuwinzinkingen – met weer zo’n lelijk amerikanisme burn outs genaamd – waren aan de orde van de dag, had hij vernomen. Sommige GGD-medewerkers waren zo wanhopig dat ze zichzelf bewust probeerden te besmetten, door in het testcentrum aan lichtknopjes en deurklinken te likken of huilend wc-brillen te omarmen. De tol van de leugens. Geen wonder, had de Professor grimmig gedacht, dat heb je met paniek zaaien: uiteindelijk zijn het ook de onwetende uitvoerders en andere knechten die er aan onderdoor gaan.

Het had hem wel op een idee gebracht. Als de nood bij de GGD-centra werkelijk zo hoog was, bood dat hem de gelegenheid voor een nieuwe poging tot serieus undercover werk voor zijn blad Totaal Gestoord. Als vrijwilliger op de werkvloer zou hij uit de eerste hand verslag kunnen doen van de ongekende manipulatie die het Nederlandse volk nu dagelijks voorgeschoteld kreeg. Voortreffelijk idee! Hij hoefde alleen maar een dag lang te doen alsof hij niet beter wist. Nu was dat nog geen sinecure; wie het verzonnen verhaal heeft doorzien, wil natuurlijk niet meer terug in Plato’s grot! Maar hij had het ervoor over. Bovendien, je handen wassen, dat bespottelijke advies waarmee Rutte en de zijnen het volk in het gareel probeerden te houden, had hij van huis uit meegekregen. In zijn jaren als redacteur van NRC Handelsblad had hij het altijd al extra gedaan, elke keer als hij een lid van de hoofdredactie de handen had geschud.

Net toen hij een toetje uit de koelkast pakte – vanillevla met chocolademousse was zijn favoriet, al had de huisarts gezegd dat hij een beetje op zijn gewicht passen – ging de telefoon. Hij zette het toetje op tafel, dekte het zorgvuldig af met een Japanse theedoek, en tilde de hoorn van de haak.

De stem aan de andere kant van de lijn klonk jongensachtig en gehaast. ,,Hallo? Hallo? Spreek ik met de heer Karel?’’

,,Professor Karel. Wie is dit?’’

,,Oh, ja sorry. U spreekt met Jeroen, van de GGD Amsterdam.  U had ons gebeld voor vrijwilligerswerk op de testlocatie, klopt dat?’’

Karel grabbelde naar zijn pen en bloknoot en begon aantekeningen te maken. Jeroen, noteerde hij. Typisch de naam van zo’n jonge onbenul die denkt dat hij ergens iets van afweet en anderen de les kan lezen. Was er op televisie niet ook iemand die zo heette, in een van die afschuwelijke praatprogramma’s waar het volk nog meer zand in de ogen werd gestrooid? Of heette die Matthijs?

Hoe dan ook. ,,Zeker’’, zei hij. ,,Ik wil graag zo spoedig mogelijk begonnen met het bon- en contractonderzoek. Liefst direct morgen, als het kan. Ik heb, zoals u kunt weten als u mijn journalistieke achtergrond kent, grondige ervaring met het verifiëren van bonnetjes, contracten en andere documenten. Over mijn medische antecedenten hoeft u zich geen zorgen te maken, tijdens mijn verblijf in Vietnam heb ik eens, in een door gerenommeerde journalisten bezochte bar in Saigon, EHBO-uitleg gekregen van een zeer ervaren collega van Associated Press. Schotwonden, slangenbeten, amputaties, alles kwam aan bod. Daar heb ik later baat van gehad, toen ik verslag deed van staatsgrepen en revoluties in Azië. Ik krijg nog jaarlijks ansichtkaarten van gewonde collega’s die ik toen heb geholpen door ze op de trein te zetten naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, nooit zonder een paar pleisters om het ergste bloeden te stelpen. Bovendien beschik ik sindsdien over uitstekende contacten in de internationale medische wereld. Je kunt dus gerust zeggen dat ik terdege ben voorbereid.’’

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. Hij hoorde papiergeritsel en op de achtergrond vage stemmen. Een doffe klap. Opgewonden kreten. Vast weer een medewerker die uitgeput en snikkend onder zijn bureau weggleed. Het was dus niet gelogen. Die jongens hadden hem nodig!

,,Nou, ziet u’’, zei de jongen van de GGD. ,,Hoorde ik u nu zeggen dat u wilde meewerken aan ons ‘bon- en contractonderzoek’? Heeft u het wel goed begrepen? Dat onderzoek heeft niets te maken met bonnetjes of zo. Het gaat om bronnen, met een r. En contacten, zonder r. Telefoontjes van ongeveer twintig minuten naar mensen de positief zijn getest en die..’’

Professor Karel fronste zijn wenkbrauwen. Had die jongen een spraakgebrek? Hij had toch duidelijk gezegd – articuleren was een gaven – dat hij aan de slag wilde met bon- en contractonderzoek? Uitpluizen van documenten om na te gaan of de patiënt was wie hij beweerde te zijn, en welke verborgen feiten er achter zijn zogenaamde aandoening schuilgingen. Dat was zijn forte, nietwaar. Dus waarom werd dat nu weer verhaspeld?

,,Is er een probleem?’’ Hij begon ongeduldig te worden.

,,Nou nee, maar ik wilde even zeker weten of u weet wat wij doen. We willen de contacten van besmette mensen weten. Het is ook niet veel papierwerk. Mensen die zich komen laten testen hoeven alleen hun naam, adres en BSN in te vullen. Dat is genoeg. Ik vind het ook heel goed dat we zo scherp letten op privacy. Ik heb zelf bijvoorbeeld een ernstige nierziekte gehad en..’’

BSN? Wat was dat nu weer voor bullshit number? Dat bestond helemaal niet! Nierziekte? Wat had dat er nu weer mee te maken? Namen ze hun manipulatie eigenlijk wel serieus bij de GGD? Hij had agenten van de CIA meegemaakt, die zich zouden schamen voor zulk amateurisme.

,,Okay’’, zei hij. ,,Laat me er even over denken. Hoeveel gesprekken voeren jullie op een dag? Het gaat om ruim 20.000 positieve tests per etmaal begrijp ik uit de officiële cijfers van het RIVM.’’ Hij deed zijn best zijn lachen in te houden. ,,Dan heb je het over twintig gesprekken per duizend  medewerkers. Of veertig per vijfhonderd, als we rekening houden met burn outs en suïcide onder het personeel, waarover mij schrikbarende feiten ter ore komen.’’

,,Ik eh, ik bel ongeveer zes mensen op een dag..’’ stamelde Jeroen. ,Het hangt er een beetje vanaf wat mensen allemaal willen weten. Soms beginnen ze ober hun huisdieren, dat vind ik dan best weer lief..’’

,,Luister’’, zei hij, ,,ik heb hier geen tijd voor, Jeroen. Ik heb mijn rekenmachine en vergrootglas hier al klaarliggen, ik spring zo in de auto. Trouwens, hebben jullie daar onzichtbare inkt? Ik schrijf rapporten graag met…’’

,,Professor, als ik u mag onderbreken…’’ stamelde Jeroen, ,,ik denk niet dat we uw diensten kunnen gebruiken. Helaas.’’ Zijn stem brak. ,,Bedankt ook voor uw medeleven. Heel fijn dat u even belde…’’

Karel voelde dat hij kwaad werd. Was deze jongen niet voor rede vatbaar? Of was hij al door de inlichtingendiensten geïnstrueerd om Professor Karel buiten de deur te houden?

Toen klonk gerommel en hoorde hij Jeroen in de verte prevelen. Huilde hij? Er kwam een andere, barse stem door de lijn. ,,Hallo? De Jager hier. Afdelingschef. Gaat het wel goed met u? Wie bent u eigenlijk?’’

Aha, dacht Karel. Jeroen had de zaak geëscaleerd. Nu, dat kon hij ook.

,,Karel hier. Ik bood mijn diensten aan, maar ik begrijp dat daar geen prijs op wordt gesteld. Vreemd. In mijn jaren als internationaal verslaggever pleegde ik heel wat meer telefoontjes op een werkdag dan de armzalige zes waar uw medewerker het net over had. Kom nou toch!’’

De man hernam het woord. ,,Meneer, ik weet niet waarom u belt. En waarom begint u over burn outs en zelfmoord? Daar is een andere lijn voor. Verkeert u soms in acute nood?’’

Professor Karel was verbluft. Wat was hier in godsnaam aan de hand? De GGD gebruikte oude mannen en zieke kinderen om zich te verdedigen, precies zoals Hitler in zijn laatste bunkerdagen! Dat systeem was zo lek als een mandje, met de gegevens van miljoenen landgenoten. Een ware goudmijn voor criminelen en andere inlichtingendiensten!

,,Luister, De Jager’’, gromde hij in de hoorn. ,,Ik had een serieus plan voor belangrijk undercover werk bij jullie, maar op deze manier komt er natuurlijk niets van. Dat is jullie probleem: nooit op tijd een kans grijpen.  Daarom zitten we nog in deze ellende. Altijd zijn jullie te laat. Waar waren Van Dissel en Gommers in Arnhem, toen de Britten daar in het nauw zaten? Waarom duurde het weken voor ze aantraden bij De Punt en in Bovensmilde? Waar waren ze toen Fortuyn uit dat radio-interview kwam? Het is allemaal veel te toevallig. En nu dit weer! Geen wonder dat dit land naar de bliksem gaat.’’

,,Ik ga nu ophangen’’, kondigde De Jager aan. ,,Goedemiddag.’’

De verbinding werd verbroken. Professor Karel staarde naar de zwarte hoorn. Het gesprek had precies twintig minuten geduurd.

Okay, één ding was nu in elk geval bewezen. De GGD was een nep-organisatie. Vermoedelijk bemand door acteurs, om bij het publiek de indruk te wekken dat de zogenaamde pandemie werd beheerst. In werkelijkheid zaten ze  aan de telefoon domweg gegevens van miljoenen mensen te verhandelen of gewoon weg te geven, zonder enige schriftelijke verantwoording. Een bekende criminele techniek trouwens, die hij overal ter wereld was tegengekomen: nooit een paper trail achterlaten. Zo viel er ook niks te Wobben. Ook de GGD was nu ontmaskerd: ronduit een criminele organisatie.

Hij liep naar de tafel waar zijn toetje stond, haalde de Japanse theedoek eraf en begon te eten. Lekker, dacht hij. Maar heel gek. Er zat geen smaak aan.

Professor Karel maakt een Kerstmenu

Tekst & illustratie: Sjoerd de Jong

Het zijn donkere dagen, beste lezer, en gelooft u me: nee, er is geen licht aan het eind van de tunnel. We gaan in het nieuwe jaar nóg meer duisternis tegemoet, als de Grote Reset over ons wordt uitgerold.

Om die toch enigszins het hoofd te bieden, openbaar ik de trouwe lezers van mijn avonturen graag het tot nog toe alleen in kleine kring bekende Professor Karel Kerstrecept, dat ik met mijn inner circle van vertrouwelingen al enkele decennia gebruik om op krachten te blijven in tijden van crisis.

Het is een eenvoudig doch voedzaam recept, waar u uiteraard, zoals bij mijn journalistieke producties, wel uw hoofd bij dient te houden. De minste fout of vergissing kan fatale gevolgen hebben!

Om deze eerlijke, niets verhullende maaltijd te bereiden heeft u slechts enkele eenvoudige keukenattributen nodig (met name een gietijzeren pan) alsmede een beperkt aantal ingrediënten en een aantal markante karaktertrekken. Let op: persoonlijkheid is alles, ook in de keuken!

 

Voor de bereiding van Professor Karels Complotkalkoen heeft u nodig:

1 kalkoen

1,5 liter water

100 g zeezout

0,5 liter paranoia

4 ons rancune

15 g vers gesneden argwaan

1 eetlepel krokodillentranen

½ eetlepel jaloezie

200 g ongezouten achterdocht

100 ml honing

1 rol stralingwerende folie

 

U brengt het water mét de paranoia aan de kook in een ruime pan; voeg het zeezout en de rancune toe en roer het geheel goed door. Intussen wrijft u de kalkoen in met de ongezouten achterdocht (goed glad strijken, er mag niets van zichtbaar blijven!) en de krokodillentranen. Laat de kalkoen daarna twee uur in de oven (180 graden), afgedekt met stralingwerende folie.

Wanneer de paranoia goed is opgelost in het water, laat u dit nog een half uur op een laag pitje borrelen. Voeg daarna de vers gesneden argwaan toe (doe dit niet te vroeg, dat interfereert slecht met de paranoia). Los de jaloezie op in de bouillon, die geeft nét die extra scherpte. Van belang is wel dat u de juiste temperatuur handhaaft; niets mag overkoken!

Neem de kalkoen uit de oven en overgiet deze ruimschoots met de ingedampte paranoia-bouillon. Pas op het laatst strijkt u de honing uit over de kalkoen, dat geeft die speciale, bedrieglijke smaak.

Serveer de kalkoen op een asbestvrije tafel, met grote brokken angst en vrees.

Professor Karel wenst u een samenzweerderig Kerstmaal!

 

PS: Vertrouwt u het resultaat niet geheel (let bijvoorbeeld op dat de rancune niet is gaan schiften), gelieve dan de kalkoen in de tuin vrij te laten dan wel na gedane zaken te verbranden.

Open brief aan Amalia: Kies je eigen pad

In het jaar dat zij de meerderjarigheid zal bereiken, wacht kroonprinses Amalia een zwaarwichtig besluit. Accepteert zij de vergoeding van anderhalf miljoen euro per jaar die verbonden is aan haar status als erfopvolger of kiest ze haar eigen pad?

 

 

Tekst Gerard van der Zwan

 

Beste Amalia,

Graag wil ik je feliciteren met je komende achttiende verjaardag. Je kent mij niet, maar ik jou wel en dat komt omdat jij een bijzonder persoon bent. Of je dat als persoonlijkheid bent weet ik niet, want ik ken je alleen uit de krant en weet verder niets van je. Het bijzondere aan je is dat je bent geboren in een unieke familie in Nederland, namelijk de familie van Oranje, die sinds een paar eeuwen het monopolie heeft op het leveren van het staatshoofd van Nederland.

Dat ik je nu deze brief schrijf komt omdat je bij je komende verjaardag ook meerderjarig wordt. Dat betekent dat je vanaf dat moment een volwassen inwoner van Nederland bent. Maar dat niet alleen, je bent met het bereiken van deze leeftijd ook de opvolger van je vader als erfelijk staatshoofd. Mocht hij morgen onder de tram komen – de kans daarop is natuurlijk niet groot, hij komt meestal niet in situaties waar trams in de buurt zijn – dan volg jij hem op als staatshoofd. Wil je dat? En overzie je de consequenties?

Ik wil je er een paar noemen. Allereerst is het zo dat je geen staatshoofd wordt omdat je allerlei kwaliteiten hebt of op basis van verdienste. Je hebt als 18-jarige sowieso tot nu toe niets gepresteerd voor Nederland en gezien je leeftijd mogen we dat ook niet van je verwachten. Je wordt het alleen omdat je wiegje op de juiste plek stond. In feite is er voor de baan die je in de toekomst gaat vervullen geen deskundigheid nodig, immers iedereen kan in Nederland staatshoofd worden, als je maar uit de familie van Oranje stamt. Je hoeft er dus niet slim voor te zijn. Slimheid mag wel, maar het is geen vereiste. Wanneer je ooit je vader opvolgt, hoef je niet veel te doen. Je hoeft slecht twee keer in het hele jaar een toespraakje voor te lezen dat door anderen is geschreven, namelijk op Prinsjesdag en in december voor de Kerst. Daarnaast mag je – maar dat hoeft niet eens – zo af en toe een lintje doorknippen en moet je af en toe een handtekening zetten onder een wet of benoeming waar je geen zeggenschap over hebt.

Het oogt nogal als een zeer ledig bestaan. Voor iemand die iets wil in het leven geen aanlokkelijke betrekking. Oh, ik vergeet nog één niet onbelangrijke of misschien moet ik zeggen wel de belangrijkste verplichting. Je moet ervoor zorgen dat je ten minste één kind krijg. De Oranje-dynastie moet immers wel worden voortgezet, want als jij geen kind krijgt stopt die en dat mag van je familie en de oranje-aanhang in Nederland niet gebeuren.

In Nederland wonen veel mensen die republikein zijn. Wellicht is jou dat nooit met zo veel woorden verteld, omdat je afgeschermd bent opgevoed met de gedachte dat de monarchie mensen verbindt en alle Nederlanders monarchisten zijn. Niets is minder waar. Je moet beseffen dat onder de jongeren de monarchie niet langer populair is. Volgens enquêtes is 50 procent van jouw leeftijdgenoten voorstander van de republiek. Jij zult dus aan de helft van je leeftijdgenoten in ons land uit moeten leggen waarom je vindt dat ook zij miljoenen moeten bijdragen aan de monarchie die zij niet willen. Ben je daartoe bereid en heb je daar argumenten voor? Ben je bereid om die discussie aan te gaan met je leeftijdgenoten die republikein zijn? De eerste keer dat je vader in de openbaarheid trad, was in 1997 in een ‘toneelstukje’ met Paul Witteman, die toen gold als een ‘topjournalist’ maar die zich leende voor wat eruit moest zien als een spontaan interview. In feite waren alle vragen en antwoorden van tevoren geschreven en ook was het ‘spontane’ interview vele malen geoefend. Ga jij dat ook zo doen, omdat je ouders en de hofhouding bang zijn dat je in zo’n interview iets verkeerds zal zeggen dat de monarchie schaadt? Terwijl je dit jaar 18 wordt en voor de wet volwassen. Laat jij je ook zo ringeloren? Of trek je je eigen plan?

Geëmancipeerd

Je verkeert in een omgeving (ouders en hofpersoneel) die er niet op uit is dat jij je eigen leven vorm kan gaan geven na je achttiende verjaardag. Nee, zij zijn ermee bezig om je op te leiden tot koningin van Nederland, zonder je te vragen of je dat wel wil. Je moeder zei ooit – toen ze blijkbaar geëmancipeerd uit de hoek wilde komen – dat meisjes hun eigen keuzes zouden moeten kunnen maken. Ik ben het daar geheel mee eens. Echter die uitspraak geldt voor alle meisjes in Nederland, maar niet voor jou. In de optiek van je ouders mag jij niet zelf kiezen wat je met je leven gaat doen. Nee, voor jou is al besloten dat jij koningin moet worden. Heb je je moeder daar wel eens op aangesproken? Dat je moeder vindt dat meisjes hun eigen toekomst moeten kunnen bepalen en hun eigen keuzes moeten kunnen maken, maar dat dat niet geldt voor jou, haar eigen dochter? Nee? Is het dan geen tijd om dat nu eens te doen, haar daarop aanspreken? Jij wordt dit jaar volwassen, dan mag je ook je eigen ouders aanspreken op zaken die zij doen die niet kloppen of hypocriet zijn.

Dat je ouders, je familie en mensen die financieel afhankelijk zijn van het voortbestaan van de monarchie in Nederland per se willen dat jij koningin wordt, heeft alles te maken met het gegeven dat wanneer Nederland weer een republiek zou worden zoals het dat eeuwenlang was, al deze mensen hun inkomen zouden verliezen. Dat willen ze niet en daarom moet jij koningin worden, voor hun financieel gewin, of je dat leuk vindt of niet. Nederland is sinds 1806 een monarchie, daarvoor was het een republiek. De eerste koning was een Fransman, de broer van Napoleon Bonaparte. Daarna kwam er in 1815 Willem I. Sinds die tijd zijn je voorvaderen en voormoeders het staatshoofd van Nederland geweest en wel Willem II, Willem III (bijnaam ‘de Gorilla’), Emma, Wilhelmina, Juliana, Beatrix en Willem-Alexander, je vader. Ongetwijfeld heb je over je voorgeslacht op school veel geleerd. Daarbij zul je vermoedelijk veel hebben gehoord over hun heldendaden. Dat er ook zeer duistere kanten aan hun bewind waren zul je vermoedelijk in de lessen niet meegekregen hebben. Zou je een eerlijker verhaal daarover willen vernemen dat is het goed om het boek van Gerard Aalders te lezen, getiteld Oranje Zwartboek. Ik denk niet dat iemand in je omgeving je op dit boek heeft geattendeerd, daarom wil ik je erop wijzen. Het is zeker te koop bij een boekhandel bij jou in de buurt. Begrijp me goed, ik wil je op geen enkele wijze betrekken bij de misdaden die je voorouders pleegden, op geen enkele wijze ben jij daarvoor verantwoordelijk. Maar ik denk wel dat jij daar kennis van moet nemen, ook om te beoordelen of het baantje dat voor jou is uitgestippeld wel correspondeert met wat jij zelf wilt.

Eén van de zaken die Aalders door de eeuwen heen aanstipt is de geldlust van je voorouders. Jouw familie is een van de rijkste families in de wereld. Je voorouders zijn er niet op een eerlijke manier aangekomen. Hun rijkdom is, om het kort te formuleren, verkregen uit de uitbuiting van de Nederlandse, maar vooral ook overzeese bevolking in met name Nederlands-Indië, het land dat nu Indonesië heet. Daar kan je veel over lezen in het boek van Gerard Aalders.

Maar het gaat mij nu niet alleen over het verleden, hoewel ik vind dat je een eerlijk beeld moet hebben van het verleden, maar over de huidige tijd. In Nederland betaalt iedereen die werkt, en dat is bijna de hele bevolking, belasting. Dat is een goede zaak omdat met de opbrengst uit de belasting onder andere arme mensen, die er in Nederland ook zijn, kunnen worden geholpen. Maar nu is het rare dat jouw familie, die zo niet de rijkste dan toch wel een van de rijkste families in Nederland is, geen belasting betaalt. Eigenlijk is dat te gek. Sterker nog: jaarlijks krijgt jouw familie een uitkering, hoewel jullie een groot vermogen hebben. Vind je dat normaal? Maar dat is niet het enige. Er worden nogal wat kosten gemaakt voor de welvaart waarin jullie leven en die jullie niet zelf betalen, maar jouw familie door de Nederlandse bevolking laat betalen. Je familie heeft vier paleizen, allerhande vervoer met auto’s, een eigen trein en een eigen verkeersvliegtuig. De kosten die daarmee gepaard gaan worden berekend op zo’n slordige 350 miljoen euro per jaar. Het zijn grote bedragen om jouw familie in weelde te laten leven. Is dat nodig? Wanneer je die vele miljoenen, die aan allerlei nuttige dingen zouden kunnen worden besteed, afzet tegen wat je familie presteert, is dat nogal scheef. Hierboven meldde ik het al: de koning ons staatshoofd doet niet meer dan een paar keer per jaar een tekstje voorlezen, wat handtekeningen plaatsen en af en toe een lintje knippen. In de kersttoespraak die je vader houdt wordt de laatste jaren veel aandacht gegeven aan het milieu, terwijl de activiteiten verbonden met jullie levenswijze zo vervuilend zijn als maar kan. Heb je je vader wel eens aangesproken op de hypocrisie die hierachter steekt? Mooie woorden over het milieu maar wel op een vakantie allerlei vluchten met het regeringstoestel maken, simpel voor de lol. Veel Nederlanders, onder wie ik, vinden het absurd dat zo veel kosten worden gemaakt voor zo weinig. De vraag aan jou: ben je het daar niet mee eens nu je straks als volwassene geacht wordt daarover na te kunnen denken en een mening te hebben?

Misleiding

De Nederlandse regering heeft in het verleden besloten dat jij vanaf je achttiende verjaardag circa anderhalf miljoen euro per jaar krijgt. Niet dat je iets bijzonders voor ons land hebt gedaan dat rechtvaardigt dat je dat geld krijgt. Nee, slechts vanwege het simpele feit dat je 18 jaar wordt werpt de regering je het bedrag in de schoot zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Ik kan mij voorstellen dat je eigenlijk daar helemaal geen zin in hebt. Wanneer je komend jaar zou beslissen om in de toekomst je eigen leven te willen leiden, waarbij jij zelf alle beslissingen neemt en je niet laat leiden door wat je ouders of de hofdignitarissen willen, dan vind ik wel dat je dat ook aan de bevolking van Nederland duidelijk moet maken. Het zou een vorm van misleiding zijn wanneer je elk jaar anderhalf miljoen incasseert om, zeg over vijftien jaar, te zeggen: ‘Ik heb geen zin in dat baantje van erfelijk staatshoofd van Nederland’. Alle respect wanneer je dat zou vinden, maar laat dat dan wel binnenkort weten. In de ogen van de belastingbetaler zou het toch vreemd zijn wanneer je de komende tien tot vijftien jaar elk jaar je anderhalf miljoen accepteert om vervolgens geen koningin van Nederland te willen worden. Dan zou die investering niets opleveren. Je wordt dit jaar 18, je kunt zelf beslissen. Neem dan ook een beslissing en laat het weten aan de Nederlandse belastingbetaler.

Uit de krant heb ik vernomen dat je een jaar ‘vrijaf’ neemt. Wat je gaat doen weet ik niet, het gaat mij ook niet aan, dat mag je zelf uitmaken. Nu zijn er veel mensen in jouw leeftijdscategorie die er na de middelbare school een jaar tussenuit gaan voordat ze een vervolgopleiding volgen. Maar geen van deze 18-jarigen krijgt van de Nederlandse staat een bedrag van anderhalf miljoen om van te leven in dat vrije jaar. Nee, al deze leeftijdgenootjes van je hebben dat jaar zelf verdiend door tijdens de middelbare schooltijd allerlei werkzaamheden te verrichten, zoals vakken vullen bij een supermarkt. Jij gaat het komend jaar leuke dingen doen op kosten van de belastingbetaler. Ik stel je een eerlijke vraag: vind je dat normaal? Ik vind dat niet. Daarom geef ik je in overweging om de uitkering die je op je achttiende verjaardag krijgt te weigeren. Neem een voorbeeld aan je collega-prinses in België, die haar uitkering heeft geweigerd. Ga een jaar werken, presteer iets, verdien wat geld en ga dan een jaar op reis van je eigen verdiende geld, en niet van het geld van mensen die moeten sappelen om hun belasting te betalen.

Ik wens je een voorspoedig leven, veel wijsheid en goede beslissingen,

 

Gerard van der Zwan (Republikein)

Interview: Ulrike Guérot over de Europese republiek

De Duitse politicologe Ulrike Guérot hoopt met een rechtszaak bij het Europese Hof van Justitie over het behoud van het Europese burgerschap voor de Britten na Brexit een stap te zetten naar een Europese Republiek. Een interview.

 

Tekst René Zwaap

 

Toen de Duitse politicologe Ulrike Guérot in 2016 kwam met haar boek Warum Europa eine Republik werden muss! Eine politische Utopie, stuurde ze direct een exemplaar naar haar vriendin Mabel van Oranje. Via videoconferentie vanaf haar vakantie-adres in Zuid-Frankrijk vertelt ze over de achtergrond. ‘Ik ben goed bevriend met Mabel, die ik leerde kennen toen ze nog voor de Raad van Europa werkte. Haar overleden echtgenoot heb ik ook gekend. Toen mijn boek verscheen, stuurde ik haar een exemplaar met een persoonlijke opdracht, met als strekking: Mabel, dit is waar we naar toe moeten, maar word niet boos, het is niet bedoeld als een belediging van je Oranje-familie. En in juridische zin valt dat ook te rechtvaardigen. Er zijn republieken die nog steeds een koninklijke familie hebben, alleen de feodale elementen zijn er weggenomen. Je ziet dat in sommige Afrikaanse republieken, waarbinnen nog steeds lokale koninkrijken bestaan, hoewel het land toch offcieel geldt als een republiek’.

De toekomst van de monarchie binnen de Europese republiek is verder niet een kwestie waar Guérot aandacht aan besteedt. Haar missie is gewijd aan aanzienlijk bredere contouren: de vereniging van circa 500 miljoen Europese burgers in een republiek, losgezongen van natiestaten. Haar streven, weergegeven in inmiddels vier boeken die in diverse vertalingen zijn verschenen en veelvuldig werden bekroond, betreft een postnationale democratie van politiek aan elkaar gelijkwaardige burgers, die wordt aangestuurd vanuit een netwerk van regio’s en steden, beschermd door een koepel van een republiek. Dit alles vanuit de overtuiging dat de Europese Unie met haar huidige structuur er nooit in zal slagen de Europese droom van democratische eenwording tot stand te brengen. In haar meest recente werk, het verleden jaar verschenen Nichts wird so bleiben, wie es war? – Europa nach der Krise (waarvan een Nederlandse vertaling in aantocht is) wint haar pleidooi nog aanzienlijk aan urgentie. De Europese onmacht met betrekking tot de pandemie met het Corona-virus is in haar ogen het beste argument voor de oprichting van een Europese republiek. Nu de Europese lidstaten onderling gingen concurreren om vaccins – met kleine landen als Nederland, dat sowieso al kampt met structurele tekorten op het gebied van essentiële medikamenten, als de grote verliezers – werd nog eens duidelijker hoe fragiel het huidige Europese bouwwerk is. ‘Zolang Europa geen staat is, is zij niet soeverein en uiteindelijk afhankelijk en handelsonbekwaam’, schrijf Guérot, die de regeerstijl van de Europese Commissie en de Raad van Europa als ‘post-democratisch’ kwalificeert.

In Waarom Europa een Republiek moet worden noemde u 2045 nog als het jaar waarin uw utopie werkelijkheid zou kunnen worden. In uw nieuwe boek vraagt u zich af of er nog wel een verenigd Europa bestaat als de Corona-crisis is uitgewoed. Bent u de hoop aan het verliezen?

‘Sinds 1992 observeer ik Europa. Van het Verdrag van Maastricht tot het falen van de Europese Grondwet, het Franse nee, het Nederlandse nee, de bankencrisis van 2010, de vluchtelingencrisis en nu de pandemie. Als ik kijk naar Brexit, de opkomst van het populisme en racisme, het verval van de rechtstaat in Hongarije en Polen, de Catalaanse kwestie, de Schotse kwestie, de extreem gecompliceerde situatie waarin Frankijk zich bevindt met 48 procent van de kiezers die volgens de polls op Marine le Pen gaat stemmen, kan ik niet anders dan vaststellen dat ik Europa nog nooit in zo’n slechte staat heb gezien. Ik vraag me echt af of het systeem capaciteit heeft zich te hervormen, of het wel wíl hervormen, en of het dan ook nog wel een idee heeft in welke richting die hervormingen zouden moeten gaan. In 1992 hadden Kohl en Mitterrand een helder idee voor ogen over wat Europa zou moeten zijn. Ze beschikten over de politieke wil en ze voerden die uit. Ik werkte in die tijd bij de Duitse Bundestag, en ik herinner mij Nederlandse politici en diplomaten als Joost van Iersel en Max Kohnstamm, die ook een duidelijk visie hadden op wat Europa zou moeten worden. Toen kwam Pim Fortuyn en alles sloeg om. We moeten overigens ook de Amerikaanse invloed op het mislukken van de Europese Grondwet in 2003 niet onderschatten, hoewel daar niet vaak naar gekeken wordt‘.

‘In 1992 hadden we een gemeenschappelijk idee: de Europese binnenmarkt, gevolgd door een gemeenschappelijke munt, Schengen en uitbreiding van de Unie naar het oosten. Die zaken werden bereikt ondanks dat er meerderheden mordicus tegen waren gekant. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen, maar 80 procent van de Duitsers was tegen de invoering van de euro. Nu is 80 procent van de Duitsers voor de gemeenschappelijke munt, zelfs de populisten durven niet tegen te zijn. Ook Le Pen heeft in de gaten dat de euro het enige is dat Frankrijk nog op de been houdt. De binnenmarkt en de euro zijn de zaken waar Europa nu van leeft. En dat was dus te danken aan politici met een gedeeld idee die de kracht hadden die visie door te drukken, tegen de will van de meerderheid in’.

Dat spreekt niet erg ten faveure van het democratische systeem…

‘Dat doet het wel degelijk. Het democratische systeem stelt politici na het winnen van de verkiezingen in staat de dingen uit te voeren die zij voor noodzakelijk houden. Daarna kunnen ze altijd worden weggestemd, maar als je een leider bent, moet je de tijd van je mandaat ook gebruiken om te leiden. Tegenwoordig zien we het tegendeel. We zien politici die geïntimineerd lijken door de problemen van deze tijd, en zo weinig visie hebben dat het enige dat ze kunnen bedenken is: laten we het aan het volk vragen. Nu ben ik niet tegen burgerparticipatie, integendeel, maar er is een probleem: de mensen kunnen wel ideeën hebben, maar ze zijn niet in staat die uit te voeren. Burgers zijn geen regeringen’.

In uw boek vergelijkt u de burgerinspraak die de Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen wil organiseren bij de grote Conferentie over de toekomst van Europa, die 9 mei begint, met ouders die hun kinderen laten spelen in de ballenbak terwijl ze zelf de Ikea intrekken om inkopen te doen.

‘Ik volg de voorbereidingen van die conferentie aandachtig – ik ben zelf ook uitgenodigd om in minstens vijf wergroepen mijn zegje te doen – maar ik kan helaas niet anders zeggen dat het een grote puinhoop is. Alles verzandt in mannelijke egotripperij en nationale eer over wie wat mag leiden, over voorzitterschappen en competenties. De grote vraag is: wie zijn het volk? Als je 300.000 burgers van de 500 miljoen Europeanen selecteert voor inspraak, is dat dan representatief? Zijn de populisten uitgenodigd of nodig je die niet uit omdat die toch tegen Europa zijn? Wie is in de bubbel, wie is uit de bubbel? Als het Eurparlement de burgers van Europa vertegenwoordigt, waarom moet de Commissie dan met die burgers in dialoog? Ik ben niet principieel tegen deze conferentie, ik ben alleen wel bang dat we met eyes wide shut naar een grandioze mislukking toewerken, omdat er verwachtingen mee worden gewekt die het systeem helemaal niet kan waarmaken. Dat de conferentie wordt getroffen door de torpedo’s van micro-vormkwesties en er uiteindelijk een dik rapport verschijnt dat direct in een vuilnisbak verdwijnt. Of een hele wirwar aan rapporten, want ik zie inmiddels dat de ene na de andere organisatie als rapporteur wordt aangesteld’.

‘Het blijft overigens niet bij deze grote top down-conferentie, die maar liefst twee jaar gaat duren, er is tegelijkertijd ook nog een bottom-up conferentie, waar ik ook zijdelings bij betrokken ben geraakt. Dat is het initiatief Citizens take over Europe, een platform waaraan 58 ngo’s deelnemen, verdeeld over een hele reeks subgroepen, waarvan er één zich bezighoudt met het schrijven van een Europese Grondwet, en anderen gaan over basisinkomen, klimaat, gender, lokale democratie, migratie, en nog veel meer. Idealiter groeien die twee conferenties over de toekomst van Europa op enigerlei wijze naar elkaar toe. Hopelijk eindigen ze niet als het zoveelste geval van gesimuleerde democratie, van rituele burgerparticipatie die verder geen enkel gewicht in de schaal legt en waarvan de bevindingen allemaal regelrecht in de prullenbak belanden. Citizens take over Europe krijgt vooral gestalte via Zoom-sessies, waaraan ik al de nodige keren heb deelgenomen.Wat me daarbij is opgevallen is dat de jongere generaties wars zijn van discussies over structuurkwesties. Al hun aandacht is gericht op content. Ik ben echter van mening dat een structuurverandering, zoals de Europese republiek dat zou zijn, veel effectiever kan zijn. De euro en de gemeenschappelijke binnenmarkt waren ook structuurveranderingen en die hebben een geheel nieuwe Europese realiteit geschapen’.

‘De jaren ‘80 brachten Europa wettelijke gelijkheid voor goederen. Dat noemen we de binnenmarkt. Discriminatie van goederen op grond van herkomst mocht niet meer. Een komkommer is een komkommer en in de Duitse supermarkten werd nu ook bier uit Nederland en Tsjechië verkocht, ook al vonden de Duitsers eigelijk alleen hun eigen bier goed. Vervolgens maakten we een einde aan monetaire discriminatie, door middel van de invoering van de euro. Rousseau zei het al: geld is een sociaal contract. Wie hetzelfde geld gebruikt, is gebonden aan dezelfde waarden. Nu we de euro delen,hebben we dus in feite al een sociaal contract met elkaar. Daarom ben ik er een groot voorstander van dat landen als Tsjechië en Hongarije ook zo snel mogelijk toetreden tot de euro. Eén markt, één munteenheid, en nu is het dus tijd van de wettelijke gelijkwaardigdheid voor burgers. Qua consumentenbescherming is die gelijkwaardigheid er al. En als een Nederlander in Rwanda geen consulaat heeft, kan hij terecht bij de Franse of de Duitse diplomatieke vertegenwoordiging. Ook is er vrijheid van personenverkeer, maar beperkt. Zo heeft een Bulgaarse burger in Oostenrijk geen recht op kinderbijslag, omdat er nog steeds disciriminatie bestaat op basis van nationaliteit. Als je als Duitse vrouw de weduwe bent van een Nederlandse man, en je gaat terug naar Duitsland, krijg je geen weduwenpensioen uit Nederland. Ik zou er bij iedere republikein op aandringen het geweldige boek van Pierre Rosanvallon, Le sacre du citoyen, te lezen, waar het gaat om de drie elementen die ons tot burgers maakt: het kiesrecht,het sociale systeem en de belastingen. In deze heilige pilaren van het burgerschap bestaat nu nog geen Europees burgerschap, want op al deze terreinen bestaat er nog discriminatie op basis van nationaliteit.’

Bij het Europese Hof van Justitie heeft u samen met een Duitse advocaat een zaak aanhangig gemaakt om alle burgers van de landen die zich indertijd aansloten bij het Verdrag van Maastricht, dus ook de Britten, het Europese burgerschap te verlenen.

‘Ja, dat is een zaak met een veelbelovende start, want het Europese Hof heeft aangegeven de zaak in behandeling te nemen. Het gaat erom dat bij het ondertekenen van het Verdrag van Maastricht niet alleen een unie van staten is aangegaan, maar ook een unie van burgers. Alle burgers van de lidstaten kregen met dat verdrag een permanent Europees burgerschap. Dat alles geheel in lijn met een uitspraak van Jean Monnet, dat Europa niet bedoeld is om staten te verenigen, maar de burgers. Waar het in deze zaak om gaat is dat de burgers van het Verenigd Koninkrijk ook na de Brexit recht blijven houden op dat Europese burgerschap. Want dat is een individueel recht, dat niet van hen kan worden afgepakt. De zaak is dus niet bedoeld om de Brexit ongedaan te maken, maar wel de gevolgen ervan voor de burgers. De Schotten en de Catalanen volgen dit proces op de voet, want ook voor hen kan het een belangrijke stap zijn naar soevereiniteit. Als het Europese burgerschap als permanente status wordt geaccepteerd door het Hof, betekent dat bijvoorbeeld dat Britten zonder beperkingen naar de Europese Unie kunnen blijven reizen. Het leven van al die Britten die de helft van het jaar in Zuid-Frankrijk wonen, of al die Nederlanders die werken in Engeland, zou er aanzienlijk minder complicaties van krijgen. Maar voorlopig is het wachten op de eerste hoorzitting in deze zaak’.

Het republicanisme lijkt sterk aan terrein te winnen in Europa.

‘Het European Consortium on Sociological Research komt in juni met een pan-Europese vergadering, en een van de panels gaat over Europees republicanisme. Er komen zeker nieuwe krachten vrij. In Frankrijk is er in de linkse jacobijnse kringen een grote discussie over de vorming van een nieuwe, zesde republiek. In Nederland heeft nu Volt zetels gewonnen in het parlement, en die partij gaat ook uit van een Europees republikeins schema, al is de partij naar mijn persoonlijke smaak in economisch opzicht een beetje te liberaal. Ook interessant is dat de Duitse Grünen, die heel wel in september dit jaar in de regering kunnen komen, in hun programma het streven noemen naar een Europese federale republiek. Dan is er ook nog een Franse partij, Pour une république Europeéne, die deelnam aan de Europese verkiezingen van 2019 maar het toen niet redde. Daarmee wil ik alleen maar zeggen dat er veel republikeinse presentie is in Europa. Ook in Zwitserland, dat niet tot de Europese Unie behoort, maar waar mijn toespraken veel bekijks trekken. Ik ben vaak uitgenodigd voor de Zwitserse tv en voor optredens in Zürich en Bazel. Er leeft daar heel sterk een soort jacobijns republikeins sentiment, zoals ook in Nederland, dat uiteindelijk voortkomt uit de republiek van de Verenigde Provinciën. Trouwens, ook in de Verenigde Staten is er een grote jacobijnse beweging. Wat er over is van links in Amerika heeft een blad dat Jacobin heet’.

Is dat nieuwe republicanisme een antwoord op de crisis van klassiek links?

‘Ik koester de hoop dat de idealen van het republicanisme van 1789 – liberté, egalité en fraternité – in een nieuw concept kunnen worden geherintroduceerd in de 21e eeuw. Het zou het perfecte antwoord zijn op de problemen van deze tijd. Fraternité zou misschien moeten worden vervangen door Sisternité of een ander begrip dat meer recht doet aan de manier waarop we nu naar gender kijken. Maar dat herconceptualiseren gaat verder dan dat. Kijk naar het werk van de Franse socioloog Bruno Latour. In 1789 kwam het adembenemende en natuurlijk superlinkse inzicht van de Verklaring van de Rechten van de Mens – de mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit. Latour werkt dit verder uit in posthumane zin. In zijn Manifeste Terreste geeft Latour aan dat we drie eeuwen na de publicatie van de Rechten van de mens nu te maken hebben met een ecologische ramp en dat die universele rechten ook zouden moeten gelden voor de bomen, de insecten en de dieren. Dat is ook voor links een breder concept dan waaraan men gewend is. Maar republicanisme kan niet alleen links zijn. Het lange proces van de geboorte van republieken van 1789 tot 1918 dat Hannah Arendt beschrijft in On Revolution kon alleen maar succesvol zijn omdat de republiek niet exclusief een links idee was. In Frankrijk was het aan Charles de Gaulle en zijn de 5e Republiek te danken dat het republicanisme stabiel werd. Het was zijn verdienste dat de republiek niet langer een strikt links project was. Het Franse denken is tamelijk dominant in het republicanisme, en daarbinnen treft je de republiek van Marianne, symbool van de linkse sociale republiek, de republiek van Danton, maar er bestaat ook de republiek van rechts, van Jeanne d’ Arc, de katholieke republiek. Als we denken aan een Europese republiek moet je ook langs die twee sporen denken. De republiek staat voor een verbond van mensen die zich bereid te leven onder dezelfde wet, in alle geledingen van het burgerlijke leven. Als je de Europese republiek presenteert als een links concept, breng je het niet tot de deur van de geschiedenis. Dat mislukte in 1789, want toen kwam Robespierre, het mislukte in 1870 met de Parijse Commune, het mislukte in 1905 met de bolsjewieken. We hebben ook de rechtse, conservatieve mensen nodig voor dit project, net als liberalen en mensen die ecologisch zijn ingesteld’ .

Toch zou je kunnen denken dat ideeën als een Europees werkloosheidsuitkering en een Europees basisloon die u binnen het bestek van de Europese republiek bepleit eerder links dan rechts zijn.

‘Nee, zeker niet. In Duitsland is het CDU bijvoorbeeld voor zo’n Europees stelsel van werklooheidsuitkeringen. Als je een scheiding aanbrengt tussen het structurele argument en het politieke argument, en overenstemming zou vinden over gelijke rechten voor alle Europese burgers, fiscaal en poltiek, dan zouden een Duitse, een Nederlandse en een Griekse Europeaan allemaal recht hebben op dezelde werkloosheidsuitkering. Maar dan heb je nog niets gezegd over de sociale waarden van zo’n uitkering. Misschien wordt het wel een erg liberale uitkering, zo van bijna niets. Het hangt dan van het Europees parlement af, hoe sociaal dat verzekeringssysteem zou zijn georiënteerd. Datzelde geldt voor het basisinkomen. Hert republikeinse idee zou zijn: we zijn het met elkaar eens dat er zo‘n basisinkomen moet komen. Wat er dan uit volgt is een politieke keuze waar ik zelf geen standpunt in verkondig’.

Verwacht u de Europese republiek nog altijd in 2045?

‘Iets eerder mag ook. In 2045 ben ik 80, dus liever wat eerder. De geschiedenis leert dat verandering vaak snel en onverwacht komt. Kijk maar naar de Duitse eenwording. Decennia werd daarover gesproken, maar het kwam er nooit van. Het werd ook niet bereikt door een verdrag tussen Kohl en Honecker, nee, op een dag gebeurde het gewoon, omdat burgers de straat opgingen. Ik geloof in het Hegeliaanse geest die het venster van de geschiedenis opent. Het idee voor de euro lag jaren in de la, niemand geloofde erin, het gold als een hopeloze utopische dromerij. Toen kwam 1989, 1992, en ging het opeens snel. Met de Europese republiek kan hetzelfde gebeuren. Ik denk niet dat Rutte, Macron en Merkel hun handtekening zullen zetten voor die republiek, maar houd het wel voor mogelijk dat we op een dag ineens weten wat er moet gebeuren. En wie weet doen de Britten, Noren, de Zwitsers, de Montenegrijnen, de Serven, de Kosovaren en de andere volkeren op de Balkan dan ook mee. Staten verenigen is moeilijk. Maar burgers verenigen is een stuk makkelijker’.

 

Minibio Ulrike Guérot

Ulrike Beate Guérot (1964) is de oprichter en directeur van het European Democracy Lab (EDL) in Berlijn. Ook is ze hoogleraar voor Europees Beleid en de Studie van Democratie aan de Universiteit van Krems in Oostenrijk.

Na een studie politieke wetenschappen werkte ze in Bonn als woordvoerder buitenlandse zaken voor het CDU, daarna kwam ze in Parijs terecht bij de denktank Notre Europe, dat geleid werd door Jacques Delors. Tussen 1998 en 2000 wekte ze in Washington als docent European Studies aan Johns Hopkins Universiteit. Terug in Berlijn in 2000 kreeg ze een functie bij de Duitse tak van de Council on Foreign Relations, waarvan ze uiteindelijk directeur werd.

In 2013 publiceerde Guérot samen met de Oostenrijkse schrijver Robert Menasse een Manifest voor een Europese Republiek, dat onder meer werd ondertekend door de Franse ster-econoom Thomas Piketty en Club van Rome-lid Ernst Ulrich von Weizsäcker. Drie jaar later kwam ze met haar eigen boek over de noodzaak van een Europese republiek. Het leverde haar een Franse onderscheiding op, L’Ordre national du Mérite. Diverse andere internationale onderscheidingen volgden. Guérot was getrouwd met een Franse diplomaat en heeft twee volwassen kinderen die in Frankrijk wonen.

 

Dit artikel werd gepubliceerd in de editie van april 2021 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Mis geen nummer meet van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement via deze link.

 

1 2 3 22