Artikelen

Hoe de Duitse vorstenhuizen in 1918 als dominostenen vielen

//

Eeuwenlang bepaalden Duitse vorsten de machtsverhoudingen in Centraal-Europa en ver daarbuiten. Ook waren ze en passant hofleverancier van koninklijke echtgenoten in Europa, zoals aan ‘onze’ Oranjes. Maar in november 1918 was het afgelopen. In het kielzog van de gevluchte keizer en de verloren wereldoorlog vielen veel gekroonde hoofden. Een overzicht van de belangrijkste huizen en hun band met het Nederlandse koningshuis.

Tekst: Paul Damen

De koning van Pruisen, de grootste staat in de Duitse Bond, was ook keizer van het Duitse rijk. Vanuit Berlijn bestuurde het huis Hohenzollern vrijwel het hele huidige Duitsland, met Willhem II als keizer. Op 9 november vloog die eruit, na een verloren wereldoorlog waarin hij als legerleider volstrekt incompetent bleek te zijn. Toen na diverse arbeidersopstanden de Rijkskanselier vervangen werd door een revolutionaire ‘Raad van Volksvertegenwoordigers’ was er geen redden meer aan. De legerleiding raadde de keizer ‘een eervolle dood aan het front’ aan, maar die had daar begrijpelijkerwijze niet zo’n zin in.

Zijn generaals weigerden daarop nog voor zijn aanblijven als keizer te vechten, waarmee Wilhelms positie onhoudbaar werd. Hij trad op 9 november nog wel af als keizer, maar bleef aan als koning van Pruisen, totdat hij werd ingehaald door diverse parlementariërs die de republiek uitriepen. Waarna Wilhelm op 10 november politiek asiel vroeg in Nederland, waar hij enige jaren later het huis Doorn kreeg toegewezen. Zonder ooit nog een voet op Duitse bodem te hebben gezet, stierf hij op 4 juni 1941 op 82-jarige leeftijd in Doorn. Bij zijn opbaring waren tal van hoge Nazi’s aanwezig en had Hitler een buitenmodel grafkrans laten bezorgen. Sindsdien rust de laatste keizer in Doorn in een mausoleum. Voor zijn verliezen werd hij door de Duitse Republiek, en later door de Nazi’s, ruim gecompenseerd.

 

Onkel Willy

Maar waarom naar Doorn? Koningin Wilhelmina, ook directe familie van de keizer, die tevens ‘prins van Oranje’ was, ontkende altijd haar betrokkenheid. Drie jaar voor haar dood schreef Wilhelmina in haar memoires Eenzaam maar niet alleen over de vlucht van de keizer dat het haar ‘een week en misschien nog langer gekost heeft’ voor zij in die vlucht geloofde, ‘zó onwaarschijnlijk leek mij deze handelwijze’. Niets was echter minder waar. Wilhelmina wilde het neutrale Nederland de oorlogvoerende vorsten (ook allemaal direct of indirect familie) bijeen laten brengen in een internationale vredesconferentie in het Vredespaleis in Den Haag. Om die reden vond in de zomer voorafgaand aan de keizervlucht nauw over- leg plaats tussen de keizer, Wilhelmina’s echtgenoot Hendrik (als een Mecklenburg ook al familie) en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat Wilhelmina zich volgens haar biograaf Cees Fasseur bij de val van Wilhelm ‘niet van haar menselijke kant’ had laten zien, is dus flagrante onzin. Zij greep zelfs in uit vrees dat de keizer hetzelfde lot zou ondergaan als de tsaristische Romanovs in Rusland (eveneens familie) die in juli dat jaar geëxecuteerd waren door de bolsjewieken.

Wel weigerde Wilhelmina, omdat dat te veel zou opvallen, de gevallen keizer te ontmoeten, terwijl hij eerder haar favoriete ‘onkel Willy’ was. Maar toen de keizer uiteindelijk een dag voor de wapenstilstand om 11 uur ‘s ochtends zou ingaan, aan de Nederlandse grens bij Eijsden stond, regelde Wilhelmina nog diezelfde dag zijn asiel. Zij bood hem zelfs als onderkomen paleis Het Loo aan, maar dat ging de neutrale Nederlandse regering te ver. Omdat Wilhelmina daarna alle archiefstukken over deze kwestie liet vernietigen, bleef haar bemoeienis geheim.Maar de Nederlandse hoogleraar Internationale Betrekkingen Beatrice de Graaf vond enige tijd terug afschriften van de overlegstukken in Duitse archieven, die Wilhelmina’s uitgebreide ingrijpen bevestigden.

 

Ludwig II vermoord?

Beieren was het meest zuidelijke koninkrijk, en na Pruisen ook de grootste staat, nu de grootste deelstaat. Het huis Wittelsbach, dat naast enige graven van Holland ook Jacoba van Beieren en de bekende keizerin Sisi van Oostenrijk leverde, bestuurde vanaf 738 na Chr. eeuwenlang Beieren. Hoewel ze zich over heel Europa verspreidden tot aan de Belgische en Zweedse koningshuizen toe, slaagden de Wittelsbachs er altijd weer in hun bezittingen ‘binnenshuis’ te houden door ze aan een overlevende tak na te laten. Veel familieleden hadden, doordat vaak binnen de familie getrouwd was, last van psychische afwijkingen. Zoals koning Ludwig II van Beieren, hoofdsponsor van componist Richard Wagner en bouwheer van op Wagners werk gebaseerde sprookjeskastelen, waarvan Neuschwanstein de bekendste is. Zijn bouwmanie bracht Beieren aan de rand van de financiële afgrond, tot hij één dag na zijn formele afzetting op raadselachtige wijze omkwam door, hoewel geoefend zwemmer, te verdrinken in twintig centimeter diep water. Enige jaren geleden beweerde de kleindochter van een gravin uit zijn hofhouding dat zij Ludwigs jas bezat met daarin twee kogelgaten.

Ook zijn opvolger en broer, koning Otto, had moeite waan en werkelijkheid van elkaar te onderscheiden en werd uiteindelijk opgevolgd door zijn neef, prins-regent en later koning Ludwig III. Maar omdat Beieren al in 1871 samen met Pruisen toetrad tot het Duitse keizerrijk, werd het huis Wittelsbach meegesleept in de Eerste Wereldoorlog, waarbij diverse prinsen, waaronder Heinrich van Beieren, aan het front sneuvelden. Koning Ludwig III was aan het eind van die oorlog 73 jaar, toen hij op 7 november na een wandeling ontdekte dat zijn personeel, bewaking inbegrepen, er vandoor was. Dus vertrok hij in burgerkleren, met vrouw, drie dochters en erfprins Rupprecht in drie onopvallende huurauto’s naar slot Wildenwart bij de Oostenrijkse grens. Hij weigerde pertinent afstand te doen. Wel ontsloeg hij op 13 november ambtenaren en militairen van hun eed van trouw. Dat zagen de opstandelingen als abdicatie, waarna Ludwig als eerste vorst viel tijdens de novemberrevolte.

Hij leefde nog enkele jaren op familieslot Wildenwart en stierf in 1921. Maar niet onbemiddeld: het republikeinse staat Beieren kon juridisch het vermogen van de staat en dat van de koning niet los zien. En dus behield het voormalig vorstenhuis zijn miljoenenvermogen, plus kastelen zoals het bij München gelegen slot Nymphenburg.

 

Levenslange uitkering

Koning Wilhelm II  van Württemberg (zuidwestelijk vorstendom, links naast Beieren) was zo populair dat hij zonder gevaar met zijn honden ommetjes door Stuttgart kon maken. Hij voerde de parlementaire democratie in, maar te laat. In de Eerste Wereldoorlog kwam maar liefst een vijfde van zijn onderdanen om. Hij werd vervangen door een parlementaire regering, die drie dagen later de republiek uitriep onder leiding van de socialistische partij SPD en de meer linkse USPD. Toen ook nog zijn Wilhelmspaleis werd bezet, vertrok de koning woedend naar zijn jachtkasteel Bebenhausen en deed op 30 november definitief afstand. Wel kreeg hij als hertog van Württemberg een levenslange uitkering tot hij in 1932, nog steeds teleurgesteld, overleed. Zijn testament bepaalde dat zijn laatste rit per lijkkoets nadrukkelijk niet door Stuttgart mocht gaan. Wilhelm II was overigens getrouwd met een oudere zus van ‘onze’ koningin Emma. Ook de eerste tragische vrouw van onze gestoorde koning Willem III, koningin Sophie, die in Delft werd bijgezet in haar bruidsjurk omdat ze ‘sinds haar trouwen geen leven meer had gehad’, kwam uit Württemberg.

 

Mecklenburg tenonder

Het groothertogdom Mecklenburg-Schwerin was evenals Pruisen en Beieren lid van het Duitse Keizerrijk, en ging dus na de wereldoorlog op dezelfde wijze ten onder. Groothertog Friedrich Franz IV, die regerend groothertog werd na de zelfmoord van zijn voorganger Adolf Friedrich VI, zag de ernst van de opstand in november 1918 niet in. Hij voerde op de valreep nog grondwetswijzigingen in, maar moest toch, vier dagen na keizer Wilhelm II, het hazenpad kiezen naar Denemarken onder druk van een ‘voorlopige volksregering’. Uiteindelijk raakte zijn familie alle bezittingen kwijt. De landerijen, die meer dan de helft van Mecklenburg besloegen, werden onteigend. De groothertog mocht een kasteel en een villa behouden, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Russen die ook in beslag. Hij was ook regent van het naburige groothertogdom Mecklenburg-Strelitz, waar hij zonder strijd werd afgezet, maar dat door de Nazi’s later met Schwerin werd samengevoegd. Frans IV was ook een neef van Wilhelmina’s echtgenoot Hendrik.Hij stierf totaal berooid in 1945.

 

Eénregelige abdicatie

Ook Koninkrijk Saksen, in Midden-Duitsland, met Friedrich August III aan de macht, werd met Pruisen meegesleept in de Eerste Wereldoorlog. Koning Friedrich was geliefd, maar aan democratie deed hij niet. Hij verdomde het zelfs op te stappen toen het morrend volk in Dresden al aan zijn paleisvoordeur stond. Wel vluchtte hij met zijn dochter naar Slot Moritzburg. Daar liet een minister van de nieuwe regering hem weten dat hij geen macht meer had. Waarop Friedrich August in sappig Saksisch dialect de gevleugelde woorden sprak: ‘Nu da machd doch eiern Drägg alleene!’ Ofwel: ‘regel je strontzooi dan maar verder zelf!’ Hij trad op 13 november af met één geschreven zin: ‘Ik verzaak aan de troon’, en vestigde zich tot aan zijn dood in 1932 op zijn slot Sibyllenort in Silezië, thans Polen. Bij zijn begrafenis in Dresden stonden niettemin meer dan een half miljoen mensen langs de stoet.

Eveneens in het zuiden ligt Baden, linksonder langs de Rijn en grotendeels in het Zwarte Woud. Tijdens de revolutie van 1848 was het een brandhaard van opstandige elementen en in 1849 werd het een republiek. Die werd echter al snel ontmanteld door binnengevallen Pruisische troepen. Het van oudsher nogal Fransgezinde Baden trad niettemin toe tot het Duitse Keizerrijk. De Duitse keizer Wilhelm I was zelfs de schoonvader van groothertog Friedrich I, die gemakshalve al zijn ministeries met die van Pruisen liet fuseren. Dat betekende na WO1 de ondergang van de monarchie.

Friedrich II was, net als zijn vader, liberaal. Baden kende zelfs algemeen kiesrecht – enkel voor mannen, maar toch. Dat Baden meevocht tegen Frankrijk was de oorzaak van veel ellende, honger en opstand. Op 13 november riep een voorlopige volksregering de ‘Vrije Volksrepubliek Baden’ uit. Na een schietpartij bij zijn paleis in Karlsruhe ging Friedrich II er vandoor, tekende vanuit een zuidelijk kasteel zijn troonsafstand en vestigde zich als vrij burger in zijn slot in Freiburg. Hij overleed in 1928 kinderloos, zodat zijn neef, prins Max van Baden, zich zijn vermoedelijke opvolger en kroonprins mocht noemen. Alleen was Max, die in de woelige novemberdagen van 1918 één maand lang de laatste Rijkskanselier van Duitsland was, vooral bekend geworden doordat hij in die dagen in zijn eentje het keizerschap van Wilhelm II afgeschaft verklaarde.

 

Rode vlag gehesen

En dan was er nog een hele rij kleinere staten waar adellijke bestuurders werden afgezet of moesten opstappen. Zoals Ernst August, hertog van Brunswijk (Braunschweig, een aantal versnipperde stukjes Midden-Duitsland), die nog wel in 1913 getrouwd was met de enige dochter van Keizer Wilhelm II. Hij was als telg van het Britse Huis Hannover ook familie van koningin Victoria, wat hem als Pruisisch generaal er niet van weerhield tegen de Britten te vechten.

Op 8 november werd hem zijn macht afgenomen door een arbeiders- en soldatenraad, waarna de hertog de wijk nam naar Oostenrijk. Daarmee kwam een einde aan een dynastie die meer dan een millennium over Brunswijk had geregeerd. Pas in 1924 kwam de hertog terug, omdat hij weer enkele kastelen en landerijen terugkreeg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verrijkte hij zich schandalig. Zijn kleinzoon, eveneens een Ernst August, is de ruim in schandalen, vetes met zijn zoon, openlijke minnaressen, bordeelbezoeken, dronken buien én vechtpartijen grossierende echtgenoot van prinses Caroline van Monaco.

Ook Karel Eduard, hertog van Saksen-Coburg en Gotha, kwam als Hertog van Albany en kleinzoon van koningin Victoria in WO1 aan de verkeerde kant te staan. Maar hij vocht dapper mee, wat hem zijn Britse titels kostte. Hij trad af op 13 november. Later werd hij bekend als fervent nationalist, Nazi-aanhanger en SA-generaal. In die positie probeerde hij bij zijn Britse familie tevergeefs sympathie voor Hitler te kweken. Toch kreeg hij van de geallieerden slechts een boete als ‘meeloper’; Coburg overleed in 1954.

Groothertog Ernst Ludwig van Hessen-Darmstadt, onder Frankfurt, stelde er prijs op zijn titel te behouden, maar was allang blij dat hij op 9 november weg mocht. ‘Nu kan ik eindelijk wat doen aan mijn kunstcollectie.’ Hij had als broer van de Russische keizerin Alexandra vergeefs gepoogd vrede met Rusland te sluiten. Hij stierf in zijn eigen paleis in 1937.

Hertog Ernst II van Saksen-Altenburg, een ministaatje iets boven Beieren, trad op 13 november af. Een avontuurlijk type, die poolreizen maakte, maar als officier bij de slag bij de Marne het verlies niet kon tegenhouden. Hij behield zijn kasteel, waar hij zelfs een sterrenwacht op bouwde, maar dat werd na WO2 door de Russen onteigend. Toch mocht hij daar blijven wonen. Hij werd als enige gevallen vorst staatsburger van de DDR en overleefde alle andere voormalige vorsten.

Friedrich August, groothertog van Oldenburg, rechts naast Groningen, was nogal conservatief en meer geïnteresseerd in het graven van water-werken dan in democratie. Hij wilde zelfs, als de wereldoorlog was gewonnen, België annexeren en half Frankrijk onder Duitse curatele plaatsen. Dat pakte zoals bekend ietwat anders uit. In Oldenburg ligt ook de bekende marinebasis Wilhelmshaven, waar onder de matrozen de revolutie opvlamde. Zij eisten op 8 november van de groothertog dat hij op zijn slot én op het Elisabeth-Anna-paleis de rode vlag zou hijsen, wat hij nog deed ook. Toch trad hij op 11 november af, ‘om erger te voorkomen.’ Die vlaggen werden meteen weer binnengehaald.

Friedrich Augusts tweede huwelijk, met Elisabeth, hertogin van Mecklenburg, was geen succes. (Haar broer Hendrik was trouwens weer getrouwd met ‘onze’ koningin Wilhelmina.) Elisabeth was ongelukkig, ging vreemd en pretendeerde psychisch gestoord te zijn om te kunnen ontsnappen naar Zwitserland. Die huwelijkscrisis leidde tot nogal wat ruzie tussen de Oldenburgs en de Mecklenburgs. Elisabeth was later wél weer te gast bij het huwelijk van haar nichtje Juliana. Met haar man ging het minder: hij moest een deel van zijn schilderijencollectie, waaronder Rembrandts, verkopen, maar de worstindustrie waarin hij vervolgens investeerde, ging failliet. Daardoor was de voormalige groothertog gedwongen als enige ex-vorst bij de staat een uitkering aan te vragen.

Ook Wilhelm Ernst, groothertog van Saksen- Weimar-Eisenach, was via zijn zus Sophie, de ongelukkige vrouw van Willem III, geparenteerd aan ons vorstenhuis. Hij knapte zijn hoofdstad Weimar fraai op, maar was een autoritaire sadist, die als ‘de meest gehate vorst van Duitsland’ op 9 november door een soldatenraad werd afgezet. In Nederland leefde de vrees dat hij, mochten koningin Wilhelmina en Juliana overlijden, aanspraak zou maken op de Nederlandse troon. Met een Nederlandse grondwetswijziging werd dat rampenscenario voorkomen.

En, alweer een familielid, Günther Victor, vorst van Schwarzburg Rudolstadt – zijn neef Heinrich trouwde met Wilhelmina, die daarmee Marie van Schwarzburg-Rudolstadt als schoonmoeder kreeg. Günther viel als allerlaatste vorst op 23 november, maar kreeg voor het verlies van zijn landerijen, muntenverzameling en het wapenarsenaal van kasteel Schwarzburg ter compensatie een levenslange toelage van 150.000 mark.

En tenslotte was Friedrich Adolf Hermann van Waldeck-Pyrmont de laatste vorst van de vorstendommen Waldeck en Pyrmont, en via zijn oudere zus Emma (moeder van Wilhelmina) alwéér aangetrouwde Oranje-familie. Oom Friedrich was dan ook getuige van het huwelijk van neef Hendrik en nog verdere nicht Wilhelmina.

De overige kleinere vorstendommen tenslotte schenk ik u, anders wordt dit artikel te lang.

Rest ons nog enkel Leopold IV, vorst van Lippe, te noemen. Maar alleen omdat hij de oom was van prins Bernhard, die zich helemaal geen graaf van Lippe-Biesterfeld noemen mocht. Toch blijft het verbazingwekkend dat ongeveer élk Duits familielid van de Oranjes in 1918 het veld moest ruimen, maar ons eigen vorstenhuis alle strubbelingen overleefde. Dit geeft te denken over de onuitroeibaarheid van de Oranjes.

 

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de meest uiteenlopende bronnen, met name van een handig overzichtsartikel uit 2018 van het Belgische VRT-nieuws.

 

Dit artikel verscheen in de Duitsland-special van De Republikein van december 2022.

Dagkoers monarchie daalt

/

Willem-Alexander schijnt zich niet druk te maken om zijn dalende populariteit. Net als moeder Beatrix doet hij peilingen af als onbelangrijk. Het zijn maar dagkoersen. Je moet het over een langere termijn zien. Bovendien zou het passen in de huidige lage waardering voor overheid en politiek.

 

Tekst Gerard Aalders

 

Het is bekend dat er drie soorten leugens zijn. Gewone leugens, gemene leugens én het valste van het valste: statistieken. Lichtelijk overdreven wellicht, maar in enquêtes over het koningshuis wordt, met afstand, wél de domste vraag gesteld die een enquêteur kan bedenken. ‘Hoe vindt u dat de koning heeft geregeerd?’ De koning maakt deel uit van de regering, maar hij draagt geen regeringsverantwoordelijkheid en van zijn opvattingen mogen we niets weten. De vraag kan dus simpelweg niet beantwoord worden. Dat kan alleen de minister-president. Hij is de enige die weet wat de koning ergens van vindt (áls hij al een mening heeft).

Hoe de koning denkt is het geheim van Noordeinde. Alleen Rutte kent het antwoord, maar hij moet vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid zijn mond houden. Rutte vindt dat trouwens geen probleem, want hij is altijd bereid de koning ter wille te zijn. Het koningspaar had zich geen beter schoothondje kunnen wensen. En als hij klem komt te zitten keft hij: ‘privé’. Zo gauw Rutte iets privé verklaart wil hij er niets meer over zeggen.

De koning ‘regeert’ niet, maar wat zien de geënquêteerden dan voor ‘regeren’ aan? Lachen, handjes geven, zwaaien, lintjes knippen en vooral aardig doen. Tsjonge, wat wordt er fantastisch geregeerd als Wim-Alex een schouderklap uitdeelt en Máxima haar liefste glimlach opzet. Dát is zo ongeveer de wijze waarop de onderdanen het optreden van het staatshoofd en zijn vrouw beoordelen.

Zou zijn slinkende aanhang er wel eens bij stilstaan dat in de monarchie de geboorte boven talent prevaleert? Capaciteiten of begaafdheden spelen geen enkele rol. Als eerstgeboren kind van de koning wordt je automatisch staatshoofd.

Het is natuurlijk raar dat we niets mogen weten van de politieke denkbeelden van de koning als hij die – naast wat gedachten over sport – mocht hebben. Het centrum van ons staatsbestel is een blinde vlek omdat er een man zit die boven de partijen zou staan, daarom geen mening geeft en – hoewel volwassen – zelfs niet voor zijn eigen daden verantwoordelijk is.

De vraag hoe de koning ‘regeert’ is dus een absoluut mysterie. Daarentegen is de vraag wie een republiek verkiest boven een monarchie wel glashelder te beantwoorden. Vooral jongeren kiezen voor de republiek en dat zou het koningshuis moeten verontrusten.

De voornaamste taak van de koning is het ondertekenen van wetten en Koninklijke Besluiten (KB’s). Hij hoeft ze niet eens te lezen; er zit een korte samenvatting bij, maar ook die kan hij rustig overslaan. Hij benoemt en ontslaat ministers en staatssecretarissen bij KB. Als het kabinet de rit uitzit, is hij er een keer in de vier jaar mee bezig. De kans op een burn out is minimaal.

Als een kabinet voortijdig sneuvelt, moet hij zijn benoemingskunstje nog eens doen. Commissarissen van de Koning benoemt hij voor zes jaar en ook daarvan zal hij niet overspannen raken, want de twaalf ambtsdragers treden niet allemaal tegelijk aan of af. Verder neemt hij geloofsbrieven van nieuwe ambassadeurs in ontvangst en leest hij – al dan niet hakkelend – de troonrede voor. Werk- en (uitgaande) staatsbezoeken zijn initiatieven van de koning zelf. Als hij zich op dat terrein inspant is dat zijn vrije keus.

Dat hij drie maanden vakantie per jaar neemt, laat ook zien dat het met de werkdruk wel los loopt. Hij moet tijdens zijn vakantie wel wat handtekeningen zetten, maar dat kan via de Ipad. Hij zou zich door de neerwaartse peiling toch wat zorgen moeten maken om zijn luizenbaan.

Lockheed: Den Uyl verzweeg twee ton smeergeld

Het Lockheed-schandaal dat Nederland vanaf de zomer van 1976 jarenlang op zijn kop zette, draaide om corruptie, smeergeld en wapenhandel. De affaire bracht de regeringen van de Verenigde Staten, Japan en een aantal West-Europese landen in grote verlegenheid. En toenmalig prinsgemaal Bernhard in grote problemen. Om erger te voorkomen veegde premier Den Uyl twee ton additioneel smeergeld van Lockheed’s concurrent Northrop onder het tapijt.

Tekst Gerard Aalders

In Den Haag zoemde begin 1976 ‘het gerucht’ rond dat prins Bernhard zich had laten omkopen door straaljagerfabrikant Lockheed. Aanvankelijk weigerde iedereen, het kabinet-Den Uyl incluis, de berichten uit Washington te geloven. Dat de echtgenoot van koningin Juliana corrupt zou zijn, dat was ondenkbaar.

Den Uyl stelde desondanks een onderzoeksteam in, de ‘Commissie van Drie’, om de affaire te onderzoeken. Het ondenkbare bleek toch denkbaar. De commissie vond zulke sterke aanwijzingen dat het kabinet onder ogen moest zien dat de prins inderdaad corrupt was. Het probleem was echter dat Bernhard, ondanks zijn belofte om mee te werken, alle schuld ontkende. Het kabinet durfde daarom de stap hem daadwerkelijk te beschuldigen niet aan. Van meet af aan was trouwens besloten dat van een rechtszaak geen sprake kon zijn.

 

Victor Baarn

De Commissie van Drie heeft drie gevallen gedocumenteerd. Het eerste betrof een JetStar die Lockheed Bernhard cadeau wilde doen. Hij weigerde omdat hij het toestel zou moeten registreren. De prins prefereerde een miljoen dollar op zijn geheime Zwitserse bankrekening, wat laat zien dat hij heel goed wist hoe hij met zwart geld moest omgaan. Tegenover de Commissie van Drie ontkende hij dat miljoen te hebben ontvangen.

Het tweede geval staat bekend als ‘Victor Baarn’. Naar overtuiging van de commissie was dat een schuilnaam van Bernhard. Het ging om 100.000 dollar smeergeld op naam van ‘Victor Baarn’, maar Bernhard beweerde van niets te weten. Het eerste geval (het miljoen) gaf hij later wel toe in een interview met de Volkskrant. Hij zou dat bedrag hebben geschonken aan het Wereld Natuur Fonds (WNF). Maar in de boeken van het WNF viel zijn ‘gift’ niet te traceren. En corruptie blijft corruptie, ook als je het geld weggeeft aan een goed doel.

In het derde geval eiste Bernhard een bedrag van tussen de vier en de zes miljoen dollar, wat Lockheed te gortig vond. De commissie ontdekte twee handgeschreven brieven van Bernhard waarin hij bij Lockheed om miljoenen bedelde. Bernhard beweerde ditmaal zich niet te kunnen herinneren de brieven ooit te hebben geschreven, hoewel ze slechts een jaar oud waren.

Den Uyl heeft het laatste geval aangegrepen om zich uit de affaire te redden. De andere twee zaken bleef Bernhard ontkennen, maar die brieven uit het derde geval bewezen dat hij wel degelijk om geld had gevraagd. Alleen had hij het nooit ontvangen. Dat ging ook niet omdat iedereen die er bij Lockheed toe deed in die tijd door een speciale onderzoekscommissie van de Amerikaanse Senaat onder leiding van Frank Church werd verhoord. De smeergeldmachinerie van Lockheed was tijdelijk tot stilstand gebracht.

 

‘Volstrekt onaanvaardbaar’

Voor premier Den Uyl was het derde geval ideaal. Bernhard had wel de intentie getoond steekpenningen van Lockheed te willen. Hij had er zelfs om gevraagd, maar het geld had hij nooit daadwerkelijk gekregen. In de woorden van Joop den Uyl had hij zich ‘toegankelijk getoond voor onoorbare verlangens en aanbiedingen’ en had hij zich ‘laten verleiden tot het nemen van initiatieven die volstrekt onaanvaardbaar waren’.

In Het Lockheed Schandaal (2011) besteed ik ruim aandacht aan landen waar politici en ministers smeergeld van Lockheed hebben aangenomen. Zonder uitzondering en zonder aanzien des persoons werden ze tot gevangenisstraffen veroordeeld. Bernhards ‘straf’ bestond uit een ‘dringend verzoek’ voortaan geen militair uniform meer te dragen. Dat ging maar een paar jaar goed. Daarna verscheen hij soms weer in uniform. Het buitenland heeft die gang van zaken met verbazing gadegeslagen. De RVD maakt er zich tot op de dag van vandaag als volgt vanaf:

‘Medio jaren 70 bleek dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed in diverse landen regeringsfunctionarissen had benaderd, teneinde bepaalde aankopen te stimuleren. Hierbij werd ook de naam van Prins Bernhard in zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht genoemd. In 1976 stelde het kabinet-Den Uyl de Commissie van Drie in om onderzoek te doen naar eventuele betrokkenheid van Prins Bernhard hierbij. Naar aanleiding van het onderzoek legde de Prins zijn militaire functie neer.’

Den Uyl is Bernhard ook in dit geval zeer ter wille geweest door hem te waarschuwen met onmiddellijke ingang voor zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht te bedanken. Bernhard kon zo de eer aan zichzelf houden en ‘eervol’ ontslagen worden. Een afgedwongen ontslag kan nooit eervol zijn, maar die schande bleef de prins dankzij Den Uyl bespaard.

 

Omkoping elders

De omkoping van volksvertegenwoordigers, militairen, politici en regerings- en bedrijfsfunctionarissen leidde tot politieke onrust en argwaan jegens overheden, de krijgsmacht en multinationale bedrijven. Ook in Duitsland, waar Franz Josef Strauss minister van defensie was. Vermoedelijk heeft Strauss de bui zien hangen, want op zijn departement was geen document meer over Lockheed te vinden. Alle stukken waren vernietigd. Dat kon onmogelijk toeval zijn, maar bij gebrek aan bewijzen verscheen in Duitsland niemand voor de rechter.

In België was ook de vraag gerezen of de 122 Lockheed Starfighters volgens de regels waren aangeschaft. Jean-Pierre Bonsang, de Belgische agent van Lockheed, had die vraag kunnen beantwoorden maar hij stierf kort voordat de hoorzittingen van de Amerikaanse senaat begonnen. Direct na zijn overlijden hebben vertegenwoordigers van Lockheed zijn bureau zo grondig ‘gekuist’ dat er niets meer was te vinden. Net als in de Duitse Bondsrepubliek bleef het daarom bij vermoedens en verdenkingen, maar het ontbrak aan hard bewijs in de vorm van documenten.

In het Midden-Oosten speelde de Lockheed-affaire een minder opvallende rol. Perzië, het huidige Iran, en Saudi-Arabië, twee spreekwoordelijk corrupte monarchieën, laten zich door corruptie, ook al is die grootschalig, niet van de wijs brengen.

In Japan ontketende ‘Lockheed’ een storm van verontwaardiging. Zonder aanzien des persoons moesten verdachten uit het bedrijfsleven en de politiek zich voor de rechter verantwoorden. In Italië, dat op het gebied van corruptie toch wel wat gewend was, gebeurde dat ook. De aandacht voor het Lockheed-schandaal was wereldwijd zo groot, dat het niet mogelijk zou zijn geweest de zaak met de traditionele mantel der liefde te bedekken. In beide landen vielen zware gevangenisstraffen.

Corruptie doodgewoon

In Nederland veroorzaakte Lockheed een schok onder zowel de bevolking als in politieke kringen. Men kon het niet geloven of men weigerde het te geloven. Prins Bernhard, de ‘oorlogsheld’, de ‘ambassadeur van het bedrijfsleven’, de vleesgeworden charme; het kón gewoon niet waar zijn.

Toen bleek dat de beschuldigingen niet uit de lucht waren gegrepen, kwam dat hard aan, maar het vertrouwen in Bernhard werd er nauwelijks door aangetast. Velen (ook in de politiek) vonden dat de prins door alle publiciteit al voldoende was gestraft. Dat corruptie een misdrijf was waarop een maximale gevangenisstraf van zes jaar stond was natuurlijk waar, maar Bernhard op zijn corrupte gedrag aanspreken vond vrijwel iedereen te ver gaan en bovendien onnodig omdat Juliana er ook onder zou lijden en ze had het toch al zo zwaar.

Met de monarchie in het geding toonde zowel de politiek als de bevolking zich bereid dit staaltje van rechtsongelijkheid te accepteren. De prins straffen, zoals dat in andere landen was gebeurd, stuitte op weerstand. Nederland voelde meer voor een benadering zoals die gebruikelijk was in monarchieën als Saudi-Arabië en Perzië, waar corruptie doodgewoon was.

De PvdA van Den Uyl vreesde dat een harde aanpak van Bernhard de partij grote schade zou toebrengen en reageerde – op een uitzondering na – mild op de prinselijke corruptie. De confessionele partijen hadden vanuit hun traditionele liefde voor het koningshuis evenmin behoefte aan ingrijpen. Alle partijen, behalve de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), vonden dat een koningscrisis koste wat kost moest worden voorkomen. Juliana had gedreigd met aftreden als haar man naar de gevangenis moest en Beatrix zou dan geweigerd hebben (beweerde ze) haar moeder op te volgen. Een constitutionele crisis zou het gevolg zijn geweest. Dreigen met zo’n crisis is de Oranjes wel toevertrouwd. Het is een effectief drukmiddel dat praktisch altijd het gewenste resultaat oplevert.

Met de schrik vrij

Dat de prins met zijn gedrag het belang van de Nederlandse staat had geschaad en afbreuk had gedaan aan ons internationaal aanzien deed er evenmin toe. Politiek Den Haag (met uitzondering van de PSP) beschouwde de omkoopbaarheid van de prins niet zozeer als een juridisch (wat het was) dan wel als een politiek probleem.

Hans Teengs Gerritsen, met wie Bernhard bevriend was, en ir. F. Besançon, directeur van de KLM (1953-1974), waar Bernhard commissaris was geweest, profiteerden van de milde houding jegens Bernhard, die zelf overigens nooit heeft begrepen waarom men zich zo druk maakte over de paar centen die hij had ontvangen voor zijn diensten. Zo ging dat toch in het bedrijfsleven? Als hij spijt heeft gehad, heeft hij het ‘verdomd goed’ verborgen weten te houden, stelde een vriend van de prins.

Teengs Gerritsen vertegenwoordigde Lockheed, maar hij had zijn commissiegeld op een geheime Zwitserse bankrekening laten storten en daarmee belasting ontdoken. Wat betreft Besançon bestond er geen twijfel dat hij $ 25.000 van de vliegtuigfabrikant als smeergeld had geïncasseerd, maar hij bleef, net als Teengs Gerritsen, tegenover de Commissie van Drie zijn schuld ontkennen. Daarmee was voor de commissie de kous af. Het ging niet aan de ontkenningen van prins Bernhard wél en die van Besançon niet te accepteren. Van het aangekondigde FIOD-onderzoek naar Teengs Gerritsen is niets meer vernomen. Net als Besançon kwam hij met de schrik vrij.

 

Probleem opgelost

Een rechtszaak tegen beiden zou de schijnwerpers weer vol op Bernhard en zijn corrupte gedrag hebben gezet. Dat moest vanzelfsprekend worden voorkomen. Het kabinet heeft bij het Lockheeddebat in de Tweede Kamer niets aan het toeval overgelaten. Den Uyl heeft uitgebreid geanticipeerd op mogelijke vragen over Besançon en Teengs Gerritsen. Een klokkenluider had de FIOD op het onderzoek naar Teengs Gerritsen gezet, maar de man zou volstrekt onbetrouwbaar zijn geweest en daarom was het onderzoek gestaakt. En als Besançon ter sprake kwam zou Justitieminister Dries van Agt vragen pareren met de opmerking dat wat er rondom de KLM-directeur speelde niets te maken had ‘met de gebeurtenissen met betrekking tot Z.K.H. Prins Bernhard’.

Vanwege het hogere doel, het aanzien van de monarchie, deed de belastingontduiking van Teengs Gerritsen en de corruptie van Besançon er niet toe en werd en passant de rechtsgelijkheid te grabbel gegooid. Onder geen beding mocht de monarchie schade oplopen.

Dat was ook de reden dat de 100.000 dollar smeergeld die vliegtuigfabrikant Northrop aan Bernhard had betaald door Den Uyl werd verzwegen. Twee schandalen tegelijk viel niet te behappen. De premier bedacht dat de Commissie van Drie opdracht had gekregen Lockheed te onderzoeken. Northrop kwam in de onderzoeksopdracht niet voor, probleem opgelost. De monarchie was gered en de PvdA zou niet onder de kwestie lijden.

 

Gerard Aalders is historicus

Boeren, Bedankt: de wrange vruchten van het tractorprotest

Denkend aan het godvruchtige rentmeesterschap van zijn grootvader in diens boerenbedrijf kijkt August Hans den Boef terug op twee jaar tractorprotest.

 

Tekst August Hans den Boef

 

 

Een paar jaar geleden keek ik op een kaart van Nederland waarop werd aangegeven welke gebieden kunnen overstromen als de zeespiegel alarmerend blijft stijgen. Je zou denken dat je in mijn Achterhoekse woonplaats Vorden hoog en droog zit, maar de rivier de IJssel is nabij. Gelukkig bleken we het volgens de kaart straks droog te houden. In meerdere opzichten, want vorig jaar gaf een andere kaart, in de Volkskrant, aan dat we ons in een van de droogste gebieden van het land bevinden. Een woestijn. Volgens deskundigen zal dat zo blijven, tenzij er zeer ingrijpende en kostbare maatregelen worden genomen.

Toen ik in een gedeprimeerde stemming naar een ander dorp fietste, passeerde ik een bord bij een boerderij: ‘Heeft u gegeten vandaag? Bedank een boer’. Die vraag lijkt retorisch. Nogal onwaarschijnlijk dat hier in groten getale uitgehongerde bedelaars voorbij strompelen. Voedsel? De immense maisvelden waar ik tussendoor fietste? Jawel, voor vee, dat grotendeels wordt geëxporteerd.

Het bedanken en steunen van onze Nederlandse boeren kan op verschillende manieren. Marieke Lucas Rijneveld memoreert in De avond is ongemak een sticker uit het begin van deze eeuw: ‘Melk de koe, niet de boeren’. We kunnen tegenwoordig een gratis kentekenplaatje aanvragen met de tekst Boeren zorgen voor eten’ en we hebben een reclamespotje op tv: ‘Nederland draait op zuivel’. Een ludieke animatie, met als middelpunt een glunderende man die er uit ziet alsof hij aan de hand van Yvonne Jaspers van Boer Zoekt Vrouw een partner gaat zoeken. Het tegendeel van zo’n bozige blokkeerboer uit het Journaal. Overigens poseren die ook graag als eenvoudig landsman, ook al hebben ze Business Economics in Wageningen gestudeerd.

Dat Nederland op zuivel draait is overigens onjuist, wel waar is dat van hetgeen hier wordt geproduceerd voor gemiddeld driekwart naar het buitenland wordt geëxporteerd. Omgekeerd zien wij het hele jaar door in de schappen van groenteman en supermarkt veel groenten en fruit uit het buitenland. Boontjes uit Ethiopië. Groene asperges uit Peru. Appels uit Argentinië. Bij slager, poelier en supermarkt lamsvlees uit Nieuw-Zeeland, ganzen uit Hongarije, rundvlees uit Argentinië.

Het gaat om driekwart van ons voedsel!

Moeten wij op onze beurt dus weer de buitenlandse boer bedanken? Niet doen. Volgens diens innovatieve Nederlandse collega’s klungelt die namelijk maar wat aan. Ouderwets en milieuvijandig.

Onze boeren redden niet alleen Nederland, lieve mensen, ze redden vrijwel de hele planeet. Wat een missie! Wageningen University zegt het zelf! Het transportprobleem – vliegen, vrachtwagens, stookolieboten – zal in de toekomst uiteraard innovatief en ecomodernistisch wel even worden gefikst.

Laat ik het simpel houden en mijn dank dan beperken tot de Nederlandse boeren voor al hetgeen ze voor ons land betekenen.

 

Schaalvergroting

Ik begin dan maar met jullie schaalvergroting en intensivering. Proficiat, daardoor hebben jullie van Nederland de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld gemaakt, na de VS. Weinigen weten dat jullie ook zelf importeren. Behalve kunstmest ook goedkoop sojavoer en ‘veredelde’ palmolie uit de platgebrande regenwouden in het Amazonegebied en Indonesië.

Onze veeboeren blijken volgens het WNF hiermee de grootste Europese vernietigers van tropisch bos. Bovendien wordt dat sojavoer met extreem vervuilende stookolieboten naar Rotterdam verscheept. Daarvoor dank namens de regenwoudkappers, de soja-, palm- en stookolieboeren. Ook namens de betrokken rederijen en de Rotterdamse haven.

En dan wordt alles nog groter als het aan de boeren ligt. Voor het eerst sinds 2016 groeit de rundveestapel weer. Die van de melkgeiten eveneens, met vijftig procent ondanks de stop van vier jaar geleden. Niks extensivering en schaalverkleining, ook niet voor de varkensteelt. Nee, extra ribben voor de zeugen in de varkensflats, zodat ze zich nog meer biggen kunnen laten insemineren.

Ik wil ook de banken bedanken, met name de Rabobank, die jullie de afgelopen jaren flink hebben geholpen met gemakkelijke leningen. Wel leent de bank van D66-coryfee Barbara Baarsma liever niet aan bioboeren, want die hanteren geen ‘realistisch’ businessmodel.

Ik wil jullie ook graag namens de supermarktketens bedanken, die jullie tot hun vreugde steeds minder hoeven te betalen. Mede daardoor redden sommigen van jullie het niet meer en verkopen hun bedrijf aan de grote spelers, zodat die honderden hectares kunnen toevoegen. Ik bedank ook de boeren die stoppen om hun rechten te verkopen aan een ander bedrijf, waardoor het aantal megabedrijven wederom groeit. Volgens het CBS hadden Nederlandse varkensboeren in het jaar 2000 gemiddeld 900 varkens per bedrijf. Ondanks een kostbaar uitkoopbeleid van de overheid – de vervuiler krijgt betaald – stijgt het aantal varkens nog jaarlijks en ligt het gemiddelde dit jaar op 3.400 varkens per boerderij.

 

Grotere stallen

Schaalvergroting en intensivering, daar horen immers steeds grotere stallen en schuren bij. Dank daarvoor en voor jullie grotere en vooral ook zwaardere trekkers, giertanken en ander materieel. Hierdoor kregen we in het buitengebied van overheidswege veel nieuwe wegen tot onze beschikking, werden oudere wegen voor jullie verbreed na het kappen van bomen en verwijderen van grasbermen en werden zandwegen geasfalteerd. De aannemers, ook die van het wegenonderhoud, sluiten zich bij deze dank aan. Vergeet ook de dankbare transportsector niet. Die rijdt van boer naar fabriek of distributiedoos en naar veevoerbedrijven, het hele land door en ver daarbuiten.

Ik zou bijna vergeten FrieslandCampina, de VanDrie Group en Vion te bedanken. Deze onzichtbare vervuilers in de zuivel- en vleesindustriezijn samen volgens Milieudefensie goed voor ruim anderhalf keer de uitstoot van Tata Steel.

Bedankt. Jullie hebben onze waterschappen in je zak, waardoor die de grondwaterstand kunstmatig zeer laag houden en niet alleen maar voor de veenweiden. Prettig, dat jullie geborgde zetels in de waterschappen bezitten.

Via LTO, Kamer van Koophandel en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren – de ‘wolvenbaron’ van de Hoge Veluwe – houden jullie daardoor samen met je gekozen vertegenwoordigers van CDA en VVD een ruime boerenmeerderheid.

Toen het in februari vorig jaar hevig regende, deden de waterschappen dan ook hun uiterste best om het hemelwater zo snel mogelijk te lozen. Want op land dat een beetje drassig is, zakt jullie zware materieel nu eenmaal weg.

 

Grondwaterpeil

Toen het hier in april 2020 droger begon te worden, begonnen jullie als razenden te sproeien en dat deden jullie tot diep in augustus.  Jullie trekkers zijn in een halve eeuw gemiddeld vijf keer zo zwaar geworden. Jullie tankwagens kunnen tegenwoordig een indrukwekkende 16 kubieke meter bevatten. De hierdoor sterk samengedrukte grond bemoeilijkt het in de bodem dringen van regenwater. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Dank dat jullie per bedrijf vorig jaar tijdens de droge maanden in een uurtje gemiddeld evenveel water uit de grond pompen als ik in een heel jaar verbruik. Het grondwaterpeil daalt daarmee nog meer. Dank daarom voor mijn vergelende gras, waarop de bomen al in augustus hun verdorde bladeren lieten vallen. Dank ook voor het Waldsterben van mijn sparren en zo te zien komen daar op termijn nog wat dode dennen en berken bij. Dank voor een veelvoud daarvan aan dode bomen in de naburige natuurgebieden.

Steeds meer bezwaren rijzen tegen de kunstmatig laag gehouden waterstand en de waterschappen lijken daar oren naar te krijgen. Maar jullie organisaties weten handig misbruik te maken van de recente overstromingen. Zij eisen dat sloten preventief worden bemalen en dus de grondwaterstand laag wordt gehouden.

En dan zou ik bijna vergeten jullie boeren te bedanken voor al die pesticiden (insecticiden, herbiciden en fungiciden, you name it!). Elk jaar zie ik weer minder vlinders, bijen en hommels. Overigens ook minder vogels, eekhoorns, vleermuizen, hazen en konijnen. Dat zien de roofdieren ook, die dan maar van armoede de weidevogels verorberen. Meer biodiversiteit zou dit probleem oplossen. Maar jullie schieten liever vossen, dassen en roofvogels af. Sommigen van jullie gaan zover dat ze alle wilde zwijnen in ons land preventief willen ruimen tegen de verspreiding van varkensziekten.

Maar reken je hier nog niet rijk. Een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de buurt van een beschermd natuurgebied in Drenthe kan grote gevolgen hebben voor de inzet van pesticiden in de rest van het land. In de toekomst wordt hier een natuurvergunning verplicht.

 

Fosfaat

Dank voor jullie glyfosfaat dat het gras zo giftig geel kleurt en in het grondwater terecht komt. Ongevaarlijk? De drinkwaterbedrijven denken daar heel anders over. Dank voor jullie fosfaten die mijn omgeving beregenen waardoor het overal stikt van Amerikaanse vogelkers, brandnetels, bramen en grassen, die de heide bedreigen.

Bedankt ook de bloembollentelers die voor een jaartje landbouwgrond pachten, die platspuiten met cocktails aan bestrijdingsmiddelen en, als het gifgehalte te hoog wordt, weer vertrekken om als nomaden elders opnieuw te beginnen.

Volgens de Gezondheidsraad loop ik als omwonende gevaar door jullie giffen, met name door de cocktail waaraan ik blootsta. Ik niet alleen. Volgens het RIVM woont 30 procent van de Nederlandse burgers binnen 250 meter van een landbouwperceel. Dat hebben ze in Brabant gemerkt, tijdens de Q-koorts, al mochten de omwonenden dat destijds niet weten van de CDA-ministers Klink en Verburg. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Bodemverzuring

Ik wil daarom ook de kunstmestproducenten, alsmede de zaad- en pesticide-handelaars bedanken. Over jullie stikstof-uitstoot hoef ik het niet te hebben. De effecten zijn algemeen bekend. Zestig procent van onze 166 Natura 2000-gebieden kennen te hoge stikstofwaarden. We weten dat ammoniak en stikstofoxiden de bodem verzuren, waardoor mineralen wegspoelen. Ook een meertje hier in de buurt blijkt daardoor aangetast. Het wemelt van algen die andere waterplanten verdringen en de voedselketen verstoren. Waardoor de biodiversiteit weer minder wordt.

Voor de Opslag Duurzame Energie moeten wij belasting betalen. Per ton CO2-equivalent betaal ik als burger € 43, jullie per bedrijf € 7. Wij burgers moeten van het gas af en daarvoor hoge kosten maken, het belastingvoordeel op gas voor de glastuinbouw loopt daarentegen prettig op. De vervuiler krijgt weer betaald. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Jullie lijken overigens toch al een boertje dood te hebben aan biodiversiteit.  Dank dus voor die dode weiden van Engels raaigras – daarvoor is behalve veel water ook al dat fosfaat nodig –  waar alleen verslaafde ganzen plezier aan beleven.

Dank ook voor jullie fijnstof. Wie naast een megastal woont, ademt daarvan evenveel in als iemand aan de Amsterdamse Stadhouderskade. Dan hebben we het nog niet over de stank, maar dat lijkt me in combinatie met het woord dank een beetje flauw.

Tenslotte produceren jullie de laatste decennia volgens je eigen LTO een ‘extreem giftig gas’ in je maiskuilen. Brandblaren, beschadiging van het hoornvlies van de ogen, irritatie van de luchtwegen, benauwdheid en duizeligheid. In extreme gevallen bewusteloosheid en zelfs de dood. Dank voor deze innovatie. Let wel, het gaat niet om de mais voor onze corn on the cob en popcorn, maar om veevoer. Jawel, ‘boeren zorgen voor eten’.

 

Eendagshaantjes en nertsen

Dank ook aan de pluimveehouders, dierenliefhebbers pur sang. Van degenen die in 2019 door de NVWA werden gecontroleerd op de kuikens, begingen 42 % overtredingen. De omstandigheden in hun stallen waren ‘zorgelijk’ en er werden bovendien ernstige ontstekingen geconstateerd. Van de overlevende kuikens. Want jaarlijks doden jullie ruim 40 miljoen eendagshaantjes. Die vormen namelijk een verliespost. Bedanken jullie dus minister Schouten dat ze er niet over peinst het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland te volgen en de haantjes te laten leven?

Jullie zijn ook solidair, zie ik, met de arme fokkers in Brabant en elders, maar vooral in Brabant, die miljoenen nertsen een paar maanden te vroeg moesten vergassen vanwege de coronabesmetting. Dat gaat een dierenliefhebber uiteraard niet in de kouwe kleren zitten. Ik las over een nertsboer die zojuist veertigduizend dieren had vergast, maar de arme man kreeg gelukkig voor al die beesten vergoed. Ging hij met al dat geld iets nuttigs doen, aangezien hij over drieënhalf jaar of zelfs al eerder toch met nertsen moet stoppen? Nee, hij kocht onmiddellijk tienduizend nieuwe dieren. Die definitief dienen te worden geruimd, nu de nertsfokkerij inderdaad officieel wordt afgeschaft. Veel (nieuwe) nertsmiljonairs verkasten – vergeefs – naar Denemarken.

Dank voor de toenemende stalbranden. Een brandveilige installatie vinden jullie te duur en de overheid stelt haar niet verplicht. In de periode tussen 2012 en 2020 waren er jaarlijks gemiddeld 37 stalbranden, waarvan 17 met dierlijke slachtoffers. Daarbij kwamen in totaal bijna 1,3 miljoen dieren om. Zodat er zodat er gemiddeld zo’n 143.000 dieren per jaar levend verbrandden.

Jullie onderlinge solidariteit strekt zich ook uit tot de stalbranden. Wanneer er weer eens een schuur in een buitengebied afbrandt, heeft iedereen in het dorp last van de tragische stank. Soms adviseert de lokale overheid om de ramen te sluiten of komt de brandweer met een NL-alert voor de rookontwikkeling. Boerburen ruiken dan desgevraagd helemaal niks. Lastige journalisten worden bij de branden solidair tegenhouden door het Farmer Defence Force, met instemming van de lokale politie.

 

Creatief boekhouden

Dank ook voor de grootschalige en massale fraude met mest en dierenaantallen. Jullie nemen bureautjes in de arm, die zodanig creatief kunnen boekhouden dat er officieel opeens een paar honderd beesten minder staan geregistreerd. Er zijn soms de helft minder dieren aangegeven dan waarvoor vergunningen zijn verleend. Volgens het CBS wordt er dan ook veel meer uitstoot van ammoniak door de veestapel gemeten dan de RIVM-modellen aangegeven, die uitgaan van de officiële registratie. Uit 21 strafdossiers blijkt van 185 miljoen kilo mest onduidelijk waar die gebleven is, omdat dit, niet of op onjuiste manier’ is verantwoord. In vijf andere strafdossiers is van 1.235 ton mest onduidelijk wat ermee is gebeurd.

Het financiële voordeel in de 21 strafzaken was samen bijna 23 miljoen euro.

Het OM zegt te worden ‘overspoeld met fraudesignalen’, maar kan het niet bijhouden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) noemt ‘de fraudeprikkel simpelweg te groot’, maar kan de frauduleuze bedrijven gemiddeld maar eens in de vijftig jaar bezoeken. In 2019 controleerde de dienst 821 van de circa 950.000 mesttransporten: 0,09 procent.

Bovendien zijn volgens Adviescommissie Vergunningverlening Toezicht en Handhaving de 29 omgevingsdiensten in ons land niet onafhankelijk genoeg en werken ze allemaal anders. Gevolg: onnodige milieu- en omgevingsschade. Ze zouden zich laten beïnvloeden door gemeenten, provincies en bedrijven: ‘Rolonzuiverheid en belangenvermenging door het ontbreken van een heldere scheiding van verantwoordelijkheden.’ Veel omgevingsdiensten wisselen geen informatie uit, terwijl ze daar wettelijk toe verplicht zijn. Je zou verwachten dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overheidsdiensten als deze dwingt onderling cijfers en andere gegevens uit te wisselen. Nee, minister Schouten deed niets. Laten we maar zwijgen over haar wegkijken bij de massale fraude in de paardenhandel.

Een delicaat onderwerp, het overtreden van de wet. Zwijgen, liegen, lasteren en intimideren kunnen zich juridisch in een grijs gebied bevinden. Gedogen dus, volgens jullie eigen organisaties en de ondernemerspartij VVD en de boerenpartijen CDA, ChristenUnie en SGP.  Plus de protestpartijen PVV en FvD. Want zoals gezegd, ‘boeren zorgen voor eten.’

Gestapo

Bedankt voor jullie genadeloze, niets en niemand ontziende polarisatie. Tegenover het ministerie LNV, neen, de hele overheid met al haar diensten, die jullie als een soort Gestapo afschilderen.

Ik was geen bewonderaar van Wim Kok en zijn paarse kabinetten, maar twintig jaar geleden stelde hij als premier al vast dat de boeren flink moesten gaan minderen. Het tweede kabinet-Kok was geen verzameling van milieufreaks, maar had geen last van het CDA, anders dan als boerenoppositiepartij, samen met CU en SGP. De boerenkabinetten-Balkenende draaiden Koks observatie weer geheel terug. De apotheose beleefden de boeren echter in het eerste kabinet Rutte via Henk Bleker.

De Rutte-regeringen hebben zich jarenlang suf gelobbyd in Brussel om bijvoorbeeld de Nederlandse uitzonderingspositie inzake mestoverschotten te verlengen. Met succes. Continu lobbyen bewindslieden en ambtenaren verder om voor jullie minder strenge stikstofnormen te bedingen en veel subsidie voor jullie ‘vergroening’ binnen te halen, liefst zonder ingewikkelde vormen van verantwoording. Dit tot groot verdriet van de Europese Rekenkamer. Minister Schouten en haar collega’s hebben toch maar in Brussel gedaan gekregen dat in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid geen dertig procent van het landbouwbudget naar ecosysteemdiensten gaat, maar slechts twintig. Dat betekent meer subsidie voor jullie boeren.

Want dit kabinet interesseert zich even weinig als jullie voor de dramatisch afnemende biodiversiteit in natuurgebieden. En tel uit je winst, om de stikstofdoelen uit het Nederlandse klimaatakkoord – gedeeltelijk – te kunnen halen, willen de nieuwe plannen van LNV jullie zelfs tegen lucratieve voorwaarden uitkopen. Want boeren zorgen voor eten en de vervuiler krijgt betaald.

Kortom, Rutte III is een kabinet waarbij jullie boeren je vingers zouden moeten aflikken. Toch blijven jullie als pruilende, verwende kinderen aanschurken tegen rechtspopulisten en nemen jullie ook hun discours over.

Minister Schouten moest door de Raad van State worden gedwongen om de bedrijfslocaties openbaar te maken van boeren die zonder natuurvergunning werken. Wij willen als burgers immers graag weten waar de 3500 boeren wonen die sinds de stikstofuitspraak in 2019 officieel illegaal zijn verklaard.  Dank daarom voor de aangifte tegen de minister als ‘sluipmoordenares’. Ze is van de Christen-Unie en jullie lobbyist bij uitstek! Dank voor het bedreigen van vertegenwoordigers van die andere boerenpartij, het CDA. Partijen die jullie altijd op je wenken hebben bediend. Dank ook voor het bedreigen van de ambtenaren die immer van veel meer sympathie voor jullie getuigden dan bijvoorbeeld voor burgers die bomenkap willen verhinderen.

De NVWA, jullie ‘Gestapo’, heeft jarenlang het gebruik van een verboden gewasbeschermingsmiddel V10 onder tomatentelers en tomatenplantkwekers toegestaan. Ondanks het feit dat deskundigen de NVWA daarop wezen, greep zij niet in.

 

Henk Bleker

Jullie zijn bang en terecht. Voorbij zijn de tijden dat Henk Bleker als staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) om zeep hielp. Er zou een ambitieus netwerk van aan elkaar verbonden natuurgebieden komen, samen 744 duizend hectare groot. Bleker schrapte de verbindingszones en ruim honderdduizend hectares nieuwe natuur. Maar vervolgens kregen wel de provincies de taak om – een miezerige – 80 duizend hectare van die nieuwe natuur te creëren. Alle ‘gemakkelijke’ gebieden zijn echter op. Harde keuzen zijn nodig: gaat Nederland jullie boeren massaal onteigenen?  Linksom of rechtsom – uitstoot, bouw, zonne-energie – zitten jullie in de tang. Zeker in het licht van het laatste IPCC-rapport over het klimaat.

Het is jullie een gruwel. Maar biologische landbouw voor Nederland en de buren, dat kan ook binnen de door jullie zo gehate nieuwe kaders. Anders dan jullie tot op de huidige dag beoogde intensivering, schaalvergroting en groei voor de export.

Hopelijk ziet een nieuw kabinet dat ook. Maar jullie blijven volharden in een agressief uitgedragen onredelijkheid en kortzichtigheid alsof voor de farmers the sky nog steeds the limit is.

Tekenend hierin is het hoogtepunt van jullie boerentheater. Namelijk de triomfantelijke intocht in Den Haag van Caroline van der Plas, die voor jullie BoerenBurgerBeweging een zetel in de Tweede Kamer had verworven. Op een trekker uiteraard, zoals het de politieke arm van het Farmers Defence Force betaamt. ‘Lientje’ is geen boerin, maar was communicatiemedewerker voor LTO  en de Nederlandse Bond van Varkenshouders. Ze zet vraagtekens bij de gemeten stikstofuitstoot.

Burgers als ik – niet-boeren – worden door jullie categorisch uitgescholden voor dom en ignorant. W ij laten ons door radicale milieuactivisten belazeren, ook al stammen wij uit een boerenfamilie. Kom maar eens kijken, zeggen jullie, het is hier bij ons een innovatief en diervriendelijk paradijs!

Een stap verder gaan jullie met de defamering van biologische boeren. Die zijn volgens jullie niet alleen verraders, maar ook geen echte boeren – want niet rendabel. Er is dan ook ‘nooit bewezen’ dat biologisch voedsel gezonder is, zeggen jullie. Al in 2007 vonden onderzoekers duidelijke aanwijzingen dat dit wel degelijk het geval was. Zij werden toen door CDA-minister Verburg onder zware druk gezet om hun conclusies onder de pet te houden.

Overigens renderen sommige biologische boeren wel degelijk en doen ze dat steeds vaker en beter.

 

Calvinistische zuinigheid

Dank tenslotte voor het postuum verketteren van boeren als mijn grootvader. Op zijn erf stond een stenen zuil. Daar was het drielandenpunt, waar de waterschappen Rijnland, Delftland en Schieland aan elkaar grensden. Hij was volgens zijn gereformeerde kerk en Antirevolutionaire Partij een rentmeester. Hij boerde vrijwel ongesubsidieerd van de jaren dertig tot zestig van de vorige eeuw, uit calvinistische zuinigheid, ongeveer als zijn hedendaagse biologische collega’s.

Die zuinigheid zorgde voor zo weinig mogelijk verspilling en zoveel mogelijk hergebruik. Hoe zag dat er verder uit? Koeien die als er ’s zomers eentje moet kalven, in een kring om de aanstaande moeder gingen liggen, met hun vervaarlijke horens naar buiten gericht. Alle groenten en fruit uit eigen moestuin en boomgaard. Varkens in de modder. Uiltjes in de schuur. Zwaluwen in de stal. Kippen in de bomen. Elft in de vliet. In de herfst komen de vlechters om de wilgen te knotten en in de winter de rietsnijders. Wisselteelt. Tarwe en rogge, geen mais, met korenbloemen en klaprozen daartussen. Hazen en fazanten op de grond, hoog in de lucht de leeuwerik. Een drassig hoekje weide intact gelaten. Rode regenwormen voor de snoek, die onbeweeglijk in de sloot hangt en in een flits in het niets oplost. Een korf voor het spaarzaam volk der bijen.

En laatste november dankte mijn grootvader Arie Kalisvaart zijn God daarvoor.

 

Dit artikel verscheen eerder in De Republikein, nr 3/2021

Professor Karel test zichzelf

Tekst & illustratie Sjoerd de Jong

Karel hield het pakketje voorzichtig omhoog, tegen het licht. Een blauw kartonnen doosje, op het oog even onschuldig als een strip aspirine. Natuurlijk was dat ook precies de bedoeling. Onder geen beding mocht het volk gaan twijfelen aan het gif dat ze zichzelf nu massaal toedienden.

Zijn adjudant had de zelftest die ochtend opgehaald bij de apotheek. Het was nu tijd om de proef op de som te nemen.

Maar hoe? Na zijn mislukte avontuur bij de RAI, waar hij had ontdekt dat via het wattenstaafje vermoedelijk de chip van Bill Gates bij testpersonen werd ingebracht, had hij een poging gedaan under cover aan de slag te gaan bij de GGD. Maar ook dat was op niets uitgelopen. De inlichtingendiensten hadden hem inmiddels op de korrel, alle GGD-instellingen zouden allang voor hem zijn gewaarschuwd. Het ontbrak er nog aan dat zijn portret verscheen op de nationale opsporingslijst van Opsporing Verzocht of op Wanted-posters uit het Wilde Westen, in alle postagentschappen Dood of levend. Met als beloning een gesigneerde foto van een lachende Mark Rutte. Of een boek van Klaus Schwab, met voetnoten. Het zou hem niet verbazen.

Hij opende het pakketje en vouwde de instructies uit. Wat een lap papier! Een heel boekwerk vol schematische tekeningen van mensenhoofden en neuzen, met uitleg in vele talen. Precies het half dozijn dat hij vloeiend sprak!

De laatste keer dat hij zulke uitvoerige technische aanwijzingen onder ogen had gekregen, was tijdens de proefvlucht in een F-16 die hij jaren geleden in zijn hoogtijdagen als razende reporter had kunnen maken. Hij had ervoor een aanbevelingsbrief op zak gehad van zijn toenmalige hoofdredacteur, een begaafde Brabantse sociale stijger die zelf ook in een F-16 boven het land door de geluidsbarrière was geknald. Later had de hoofdredacteur daar nog over kunnen opsnijden in een gesprek met de kroonprins, een vliegtuiggek. Wie de G-krachten het best had doorstaan, dat soort jongenspraat. Typisch, dacht hij nu. Zijn hoofdredacteur had altijd al bij de elite willen horen. Binnen aan de knoppen draaien, in plaats van voor een dichte deur met een bloknootje staan wachten tot de machtige mannen weer naar buiten komen.

Professor Karel was niet zo. Hij niet. Hij wist al wat daarbinnen gebeurde. Zeker sinds de publicatie van zijn onverbiddelijke bestseller over de onstuitbare geopolitieke dynamiek van het mysterieuze eiland Bali. Dat boek, The Charisma of Balinese Power, had wereldwijd deuren voor hem geopend, van Washington tot Moskou. Presidenten, captains of industry en Nobelprijswinnaars hadden hem om advies gevraagd, na zijn briljante analyse van de machtsstructuren op dat Indonesische eiland. Jaren was hij de globe rondgereisd met zijn boek en een folder van het toerismebureau van de Balinese hoofdstad Denpasar. En dat had hem, behalve internationale roem, zijn vlucht in die F-16 opgeleverd.  De luchtmacht was met name geïnteresseerd in zijn aerodynamische onderzoek naar het gedrag van de Balinese spreeuw, een zeer zeldzame, buitengewoon agressieve vogelsoort. Op zijn beurt was hij geboeid geraakt door de zoektocht van Defensie naar nieuwe eco-wapens voor de biologische oorlogvoering die de Aarde in de 21ste eeuw te wachten stond.

Dus daar was hij gegaan, up and away!

De G-krachten hadden hem bijna verpletterd, hij had zijn ontbijt (spiegelei en toast)  moeten overgeven in zijn helm – maar hij had het overleefd. Alleen, het ergste moest toen nog komen. Toen hij eenmaal weer op het asfalt van de luchtmachtbasis stond, nog natrillend in zijn groene uniform, kreeg hij nieuws waarbij de G-krachten in het niet zonken. De Amerikaanse herdruk van zijn boek was geschrapt door de uitgever, meldde zijn toenmalige adjudant, die buiten adem op hem af was komen rennen uit de verkeerstoren. Wat bleek? Bali was uit de markt gedrukt door concurrerende boeken over Lombok! Dáár gebeurde het, was nu de boodschap! Media spraken al van ,,het mirakel van Lombok’’. Niemand geloofde meer dat Bali de toekomst was.

Grimmig dacht hij aan de talloze deuren die toen voor hem waren dichtgegaan, van Moskou tot Washington, even snel als ze ooit waren opengezwaaid. Van een geopolitieke ziener was hij een paria geworden, een handelsreiziger in oud nieuws. Geen officiële ontvangsten meer in statige woningen in Westminster of Georgetown, geen bewonderende handdrukken van ministers en diplomaten, geen gratis lunches. Het was voorbij. Toen hij later die dag thuiskwam in zijn hoeve, lag er zelfs al een per koerier bezorgde rekening op de mat voor zijn vlucht met de F-16. Drieduizend gulden! Terwijl hem gezegd was dat het een eer zou zijn voor de luchtmacht. Woedend had hij het papier verfrommeld en in de vuilnisbak geworpen. Sterf, ondankbare wereld!

En nu, vele jaren later, zat hij hier met een handleiding voor een zogenaamde zelftest – natuurlijk ook weer een cynisch verzinsel van de heersende machten die liever over Lombok dan over Bali lazen. Het land was nu al jarenlang in de greep van een verzonnen virus – een misdaad tegen de mensheid van precies dezelfde mensen die hem aan de kant hadden gezet.

Er zat maar één ding op. Om erachter te komen wat er nu werkelijk aan de hand was, zou hij een zelftest moeten doen. Precies zoals miljoenen andere, goedgeloviger Nederlanders.

Maar op wie?

Hij keek naar zijn nieuwe adjudant, die aan de huisbar driftig de proeven voor het nieuwe nummer van Totaal Gestoord zat te corrigeren, één oog gesloten en zijn tong tussen zijn lippen. Zijn haren zaten wild, zijn suède kleding schots en scheef – maar hij legde zijn hart in het werk. Professor Karel hoorde hem mompelen, terwijl hij met een rood potlood de printjes volkrabbelde. ,,Nee nee, dd.. dit kan je niet.. we www… weten niet zeker of Klaus Schwab en Van Dissel alleb..  bei in New York waren op 11 september…  feiten, blijf bij de ff.. feiten.. hoewel,  het zou kúnnen… laat maar staan dan…’’

Goed, het was een sukkel, dacht Professor Karel, maar een nuttige sukkel. Niet te vergelijken met zijn voorganger weliswaar, de geschifte econoom die hem had bijgestaan in zijn verzet tegen de nieuwe slavenmaatschappij. Dat was een man die van aanpakken had geweten, al draafde hij wat door als er drank in het spel was. Deze jongen dronk niet maar had ook helaas nul verstand van cijfers. Hij had filosofie gestudeerd in Amsterdam – nooit een aanbeveling – en was daarna in theaterwereld beland. Uiteraard. Maar goed, hij was ijverig en niet te beroerd om de boodschappen te doen. Alleen dat stotteren ging op Professor Karels zenuwen werken. Vooral als er speeksel bij kwam kijken.

,,Ik heb je nodig,  Ab’’, zei Professor Karel. Hij gebaarde naar de tafel, waar het pakketje van de zelftest geopend voor hem lag. Alle onderdelen had hij er al uitgehaald. Een vreemd plastic buisje met een rode dop, het apparaatje dat de uitslag te zien zou geven, en het wattenstaafje. Het zag er overzichtelijk uit, dus het moest lukken. In zijn jonge jaren had Professor Karel ervaring opgedaan met zelfbouwpakketten van oorlogsbodems, en die had hij moeiteloos met één hand in elkaar kunnen zetten, zonder lijmresten. De Scharnhorst, stond hem nog bij – en natuurlijk die Japanse reus, de Yamato.

Zijn adjudant liep naar de tafel en ging naast hem zitten. ,,Wat kan ik v.. voor u ..’’ Maar voor hij zijn zin kon afmaken, greep Professor Karel hem bij de neus. Hij stak het watten staafje er diep in. ,,Nu goed ronddraaien, Ab’’’, instrueerde Professor Karel, ,,in het belang van de hele mensheid.’’

,,Nee! Nee! Haal dat d…d.. ding uit mijn neus!’’  Zijn adjudant begon zich woest in bochten te wringen. Maar Professor Karel hield het staafje stevig vast.  ,,Nog heel even’’, suste hij ,, hou vol! Je bent een held!’’  Hij trok het staafje terug en duwde het in het andere neusgat.  Na nog een minuut was het voorbij en liet hij los – zijn adjudant zeeg in elkaar op een stoel. De arme jongen was lijkbleek. ,,Kom op, stel je niet aan’’, zei Professor Karel. ,,ik heb G-krachten doorstaan, dat is wat anders dan zo’n watten staafje.’’

,,Maar Professor’’, klaagde zijn adjudant. ,,Nu heb ik een chip in mijn hoofd. Waarom heeft u dat gedaan? Waarom?’‘ Hij huilde een beetje.

,,Maak je geen zorgen’’, zei Professor Karel. ,,Ik heb het doosje bestudeerd. Geen chip te zien. Het is allemaal fake. Dat bevestigt mijn vermoeden over wat er gebeurt bij de RAI en in andere testkampementen. Waarschijnlijk brengen ze de chip pas in als je daar voor een echte test moet. Daarom zeggen ze het ook: bij een positieve uitslag, moet je je meteen laten controleren bij de GGD. En hup, dan gaat de chip erin.’’

De adjudant liep onzeker terug naar de huisbar. ,,Maar wat moet ik dan doen bij een positieve uitslag?’’ vroeg hij, bangig. Professor Karel haalde zijn schouders op. ,,Niet aan denken.’’ Hij wierp het wattenstaafje in de prullenbak, gevolgd door het buisje met de rode dop en het doosje. ,,Allemaal flauwekul. Ga liever door met het volgende nummer.’’

,,Gek’’, zei zijn adjudant na een tijdje, ,,ik voel me ineens kiplekker.’’ En inderdaad. Zijn oogopslag was merkwaardig ferm en helder. Zijn haar zat beter. En, wonderlijk, het stotteren was spoorloos verdwenen.

Argwanend keek Professor Karel toe hoe zijn adjudant met nieuwe energie aan het werk ging, monter in zichzelf neuriënd.

Hij keek in de prullenbak. Zou het dan toch…?

Simplicissimus: Koninklijke corona-hypocrisie

Tekst Simplicissimus

Als republikein kan ik niet warmlopen voor de jaarlijkse kersttoespraak van Willem-Alexander. Integendeel, tegen het einde van het jaar zet ik op het tijdstip van ’s konings kerstboodschap bewust geen radio of televisie aan. Dit jaar was ik echter oprecht benieuwd naar de koninklijke kletspraat en dat had alles te maken met corona. Net als in 2020 zou koning onbenul ongetwijfeld ook dit jaar weer niet verder komen dan wat onsamenhangende gemeenplaatsen over de zich voortslepende coronacrisis. Ik werd niet teleurgesteld! Maar hoe verhouden Willem-Alexanders woorden – voor onder de kerstboom en anderszins – zich eigenlijk tot zijn daden?

Nadat het heel lang oorverdovend stil was geweest, hield Willem-Alexander op 20 maart 2020 een televisietoespraak naar aanleiding van de uitbraak van het coronavirus. Hierin zei hij onder meer dat we trots mochten zijn ‘op de deskundigen van het rivm, de ggd’s en op alle andere instellingen en experts’. Vier dagen later bezocht hij zowaar de ggd Hart voor Nederland in Tilburg – alleen niet op eigen initiatief, maar op uitnodiging van de burgemeester. De beelden zijn ronduit stuitend: een overduidelijk ongeïnteresseerde Willem-Alexander, onderuitgezakt hangend in een bureaustoel. Zo ziet respect van de koning voor de medewerkers van de ggd’s er kennelijk uit! Om nog maar te zwijgen van de schending van de privacy van de bellers doordat Willem-Alexander – medisch beroepsgeheim of niet – mocht meeluisteren met hun gesprekken.

Over de maatregelen ter bestrijding van het virus zei Willem-Alexander het volgende: ‘De maatregelen om de verspreiding van het virus af te remmen, zijn noodzakelijk en ingrijpend.’ En verder: ‘Het is belangrijk dat we (…) alle aanwijzingen opvolgen.’ Helaas moest Willem-Alexander bijna exact zeven maanden later, op 21 oktober 2020, in een ‘persoonlijke boodschap’ het boetekleed aantrekken na een vakantiereis met toute la famille naar Griekenland op het hoogtepunt van de coronacrisis. Dat verstaat hij kennelijk onder het opvolgen van ingrijpende, maar noodzakelijke maatregelen! Aan het einde van zijn ‘persoonlijke boodschap’ noemde Willem-Alexander zich ‘betrokken, maar niet onfeilbaar’. Welnu, van enige koninklijke betrokkenheid tijdens de coronacrisis is niets gebleken en dat hij onfeilbaar zou zijn, heeft nooit iemand beweerd.

Ook voor zijn kleinste onderdanen had Willem-Alexander een boodschap: ‘Ik denk ook aan alle kinderen in Nederland. Ik snap heel goed hoe jullie je voelen. (…) Verjaardagsfeestjes die niet doorgaan. Dat is best moeilijk.’ Niemand leek zich deze woorden nog te herinneren toen Amalia in 2021 ten paleize haar achttiende verjaardag vierde met veel meer gasten dan volgens de coronaregels was toegestaan: volgens de rvd 21 mensen, maar volgens Telegraaf-journalist Wouter de Winter in het praatjesprogramma Beau ‘zo’n honderd aanwezige gasten’. Dit kwam de journalist te staan op een felle uitval van Frank Lammers, in het dagelijks leven acteur in dienst van Jumbo en ook buiten de filmset vertolker van het onderbuikgevoel: ‘Laat dat meisje met rust!’ Bij zoveel serviliteit kan een koninklijke onderscheiding Frank Lammers in april eigenlijk niet meer ontgaan.

Na de plichtmatige televisietoespraak van 20 maart en het onvrijwillige mea culpa van 21 oktober sprak Willem-Alexander in zijn kersttoespraak van 2020 opnieuw over corona: ‘Ik wil iedereen bedanken die zich de afgelopen maanden met vallen en opstaan aan de voorschriften heeft proberen te houden.’ Wat een arrogantie! Wie zelf bij herhaling de voorschriften met voeten treedt, heeft niet het recht anderen te bedanken die zich naar beste kunnen wel aan de voorschriften houden.

In 2021 was Willem-Alexander vervolgens nagenoeg onzichtbaar, met uitzondering van zijn bezoek aan de mooiste ‘oranjestraat’ van Nederland tijdens het ek – zonder mondkapje en zonder afstand te houden. In ‘deze gekke coronatijden’, aldus Willem-Alexander, leken de coronaregels opnieuw niet voor hem te gelden. Bij zoveel koninklijke minachting voor de coronaregels verbaast het niet dat corona in de kersttoespraak van 2021 slechts terloops ter sprake kwam als een van de problemen ‘die ons allemaal raken’. Ons allemaal? Nee, de koning natuurlijk niet. Hier past slechts één kwalificatie: koninklijke hypocrisie!

Roep om burgerschap weerklinkt steeds luider

Op de ruïnes van het Toeslagenschandaal weerklinkt de roep om ‘burgerschap’ steeds luider. Het is nu zelfs een verplicht vak op school. Is dit de smeerolie voor een vastgelopen politiek systeem?

 

Tekst Maurits van den Toorn

 

De roep om burgerschap, saamhorigheid en aandacht voor elkaar is te zien als een reactie op het idee dat alles individueel en maakbaar is geworden. Iedereen mocht, nee: moest het zelf uitzoeken, eigen prestaties telden boven alles. Wie daar niet in slaagde had het aan zichzelf te wijten. De Britse premier Thatcher was zo bijziend dat ze ‘no such thing as society’ zag en VVD-lijsttrekker Ed Nijpels ging in 1982 jolig de verkiezingen in met de slogan ‘Gewoon jezelf kunnen zijn’. Resultaat: tien zetels winst. Ook links ging hierin mee, zozeer zelfs dat GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet onlangs nog haar partij voorhield dat ze maar eens moesten ophouden met het ‘oud-progressief denken’ van de jaren zestig en zeventig, toen ‘het vergroten van individuele vrijheid één van de grote thema’s was’.

Terzijde: waarschijnlijk ook niet bevorderlijk voor burgerschap was de opkomst van new public management in de jaren tachtig: de overheid moest als een efficiënt werkend bedrijf ‘producten’ leveren aan de burger als klant. Maar de overheid is geen commercieel bedrijf en de burger is geen klant – in ieder geval niet alleen maar.

Boze burger

Je kunt erover twisten of het individualistische denken oud-progressief is of neo-liberaal, maar een van de gevolgen van die vergrote individuele vrijheid en ‘allerindividueelste emotie’ (om de dichter Willem Kloos te parafraseren) is dat we nu met de boze burger zitten, of beter gezegd de burger die bovenal verwend is, die alles wil en wel nu en die – plat gezegd – schijt heeft aan ‘society’. Toch is die ontwikkeling niet van vandaag of gisteren en politici die de boel weer in het lood probeerden te trekken, van Joop den Uyl (‘de boel bij elkaar houden’) tot Jan-Peter Balkenende (‘fatsoen moet je doen’) hebben daarmee niet veel bereikt. Premier Rutte probeert het nu met in elke corona-persconferentie een krachtig beroep om meer aandacht voor elkaar te hebben. Hij gebruikt het woord ‘samen’ ineens opvallend vaak. Na het pakweg veertig jaar lang benadrukken van individualisme is het een hele hijs om nu de steven te wenden naar meer collectiviteit.

Een karikatuur? Ongetwijfeld – maar niet helemaal. Burgerschap heet in Nederland niet zo’n sterk ontwikkeld begrip te zijn, anders dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar ‘iedereen’ zich American citizen voelt. Misschien wel – maar qua polarisatie en het van elkaar afgekeerd zijn van bevolkingsgroepen scoren de Verenigde Staten een stuk slechter dan Nederland of zelfs Europa.

Als het over de verklaring van het zwak ontwikkelde burgerschap hier gaat kom je al snel terecht bij de verzuiling. De Nederlandse burger zou traditiegetrouw lange tijd meer deel van een van de zuilen uit hebben gemaakt dan van Nederland als natie. Klassiek voorbeeld: protestantse kindertjes leerden over de Watergeuzen die Den Briel innamen, katholieke over de Martelaren van Gorcum. De houding ten opzichte van het Oranjehuis was lange tijd in katholieke kring ook aanzienlijk gereserveerder dan bij hard core protestanten, met hun ‘drievoudig snoer’ God – Nederland – Oranje.

In de jaren zestig zou dat patroon van afzondering met bijbehorende spruitjeslucht zijn doorbroken. Of zich dat echt in de glorieuze jaren zestig heeft afgespeeld kun je je trouwens afvragen. Het bisschoppelijk mandement van 1954 dat katholieken verbood op de PvdA te stemmen wordt vaak gezien als hoogtepunt van de verzuiling, maar het was in feite een laatste ademtocht en een indicatie dat de boel al op drift raakte (m’neer pastoor had zijn schaapjes kennelijk al niet meer voldoende in de hand), evenals in 1959 het aantreden van de PSP in de Tweede Kamer.

Juridische band

De vraag is trouwens wat burgerschap precies inhoudt. Het is allereerst de juridische band van een individu tot de staat, maar het is ook de manier waarop inwoners deel (kunnen) hebben en deelnemen aan de samenleving en daarmee die samenleving vorm helpen geven.

Menno Hurenkamp en Evelien Tonkens geven in hun boek En nou mag ik even! een soort ‘cursus burgerschap voor beginners’. Het beschrijft wat het is (‘Burgerschap gaat over hoe we elkaar gelijkwaardig behandelen, zonder geweld. Burgerschap combineert verschil en gelijkheid tussen burgers. Het regelt gelijke rechten en het recht op verschillen.’) en hoe je daar invulling aan geeft door je stem te laten horen, je in anderen te verplaatsen en om weet te gaan met democratisch gezag.

Anders gezegd: ‘Burgerschap is de manier waarop we met elkaar deelnemen aan de maatschappij. Het is belangrijk dat we dat doen met respect voor elkaar, voor de democratie en de rechtsstaat en voor de vrijheden die iedereen heeft,’ aldus minister Slob van Onderwijs eerder dit jaar ter gelegenheid van het aannemen van de vernieuwde wet over burgerschapsonderwijs. Die wet bestond al sinds 2006, maar is op een aantal punten aangescherpt.

Er is wel wat over de gang van zaken op te merken, zeker over het onmisbare complement van burger en burgerschap: de overheid. Er is in Nederland lange tijd sprake geweest van een high trust society; hoogleraar Bestuurskunde Jouke de Vries muntte ooit zelfs het begrip extreme high trust society. Misschien toch nog een erfenis van de verzuilde tijd waarin de schaapjes vertrouwen hadden in de voorlieden van hun zuil?

 

Onttovering van gezag

Dat er zo langzamerhand geen sprake meer is van high trust in de overheid en gezag in het algemeen zullen maar weinigen bestrijden. Factoren daarvoor zijn er genoeg: ontzuiling en ontvoogding, plus een hoger opleidingsniveau waardoor ‘onttovering’ plaatsvond van het vanzelfsprekende gezag van iemand in een witte jas, een zwarte soutane of een academische titel voor z’n naam.

Problematischer is dat de overheid er zelf van alles aan doet om het high trust te beschamen en daar opmerkelijk succesvol in is. De toeslagenaffaire, waar nog steeds bijna wekelijks nieuwe feiten aan het licht blijven komen, is natuurlijk het dieptepunt van alles. Maar de rot zit dieper, de overheid houdt zich veel vaker niet aan de door haar zelf uitgevaardigde regels en komt daar ook mee weg, terwijl de burger die zondigt of een simpele fout maakt keihard wordt afgestraft. Ondanks alle kritiek op die gang van zaken is de overheid opmerkelijk hardleers. De rapporten van de Nationale ombudsman worden dan ook steeds harder van toon en de Autoriteit Persoonsgegevens maakt zo langzamerhand overuren om bij te houden hoe vaak overheden over de schreef gaan.

Een paar voorbeelden: de politie in Amsterdam die nummerborden registreert en opslaat, de Belastingdienst die gegevens uit parkeerapps gebruikt, wederom de Belastingdienst die zwarte lijsten hanteert, de krijgsmacht die met een speciaal daarvoor opgericht Land Information Manoeuvre Centre binnenlands gegevens rond corona verzamelt en opslaat, de gemeente Rotterdam die camera-auto’s laat rondrijden om samenscholingen te registreren. Allemaal zonder toestemming of wettelijke grondslag, en alles uiteraard onder het motto dat het goed is voor de veiligheid of voor het land of voor ‘de mensen’. Maar ondertussen is er wel sprake van een ongeoorloofde function creep die achteraf bijna altijd wordt gladgestreken met wetswijzigingen. De Tweede Kamer zou ook eens ‘nee’ kunnen zeggen, maar is door de coalitiedwang weinig meer dan een claque voor het kabinet van dienst.

Teleurstellend voor de burgers die zich inzetten voor de maatschappij is dat de zo gewenste burgerparticipatie en burgerinitiatieven – hoekstenen van de energietransitie – vaak een wassen neus blijken te zijn. Zo komen bijvoorbeeld windmolens na alle participatierondes maar al te vaak tóch op de plaatsen waar de plannenmakers ze hadden ingetekend. Dat is niet alleen anekdotisch, het blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek van bestuurskundige Vivian Visser van de Erasmus Universiteit. Uit haar nog niet gepubliceerde onderzoek blijkt dat in Rotterdam vooral die burgerinitiatieven succes hebben die precies aansluiten bij wat de gemeente zelf wil. ‘De overheid is vooral op zoek naar “uitrollers” voor het eigen beleid en niet naar andere ideeën,’ zei ze daarover onlangs in het tijdschrift Publiek Denken. ‘Als je dat meemaakt, doe je niet nog een keer mee; je ziet dat inwoners afhaken of gaan rebelleren.’ En bedenk daarbij dat het in dit soort gevallen juist gaat om burgers met een meer dan gemiddelde betrokkenheid of bevlogenheid.

 

Coronacrisis

Tenslotte zet corona alles op scherp, met een kabinet dat na bijna twee jaar coronacrisis nog steeds keer op keer te laat met maatregelen komt, die vervolgens moeten worden aangescherpt omdat ze te weinig effect hebben. Inmiddels mopperen zelfs burgemeesters openlijk over de manier waarop het kabinet opereert: ‘In Nederland maken we van alles een onderhandelingsfeest, terwijl je in een crisis vooral behoefte hebt aan duidelijke regels,’ zei de Groningse burgemeester Schuiling daarover in NRC Handelsblad.

En dan zijn we ook nog eens gezegend met bewindslieden die zichzelf als het zo uitkomt niet aan de maatregelen houden (Hoekstra op de schaatsbaan, Grapperhaus tijdens z’n bruiloft). Die laatste maakte het natuurlijk helemaal bont door eerst zijn geachte medeburgers die zich niet aan de coronamaatregelen hielden uit te schelden voor aso’s en vervolgens zichzelf nog steeds als geloofwaardig te beschouwen na zijn eigen overtreding. Misschien is het aan anderen om daar iets van te vinden?

Dat mensen geen fiducie hebben in dergelijke gezagdragers is ze amper kwalijk te nemen. Dat mensen als gevolg van dit alles afhaken is helaas ook te begrijpen. Op de overheid rust de schone taak om zoals al gezegd ‘de boel bij elkaar te houden’. Een lastige klus, altijd al en zeker nu. Daarvoor is vooral moreel gezag nodig, en juist dat heeft de overheid de afgelopen jaren op grootse wijze verspeeld.

Column Roel van Duijn: Een zee van complotschuim

Tekst Roel van Duijn

 

Het Haags Montessori Lyceum, mijn oude school, nodigde mij uit om de jaarlijkse Kenneth Gonçalves-lezing te komen houden. Dat ontroerde me en riep herinneringen en gedachten bij me op, ja, een plan voor een boek.

Wij zaten in de hoogste klas van het gymnasium, overtuigd dat de atoombom de wereld uit moest. Dat had ik geleerd van Bertrand Russell, die tegen die bom een sit down- demonstratie hield in Londen.

Toen wij eens in de grote pauze door het Benoordenhout liepen, zagen wij bij de sigarenboer de voorpagina van De Telegraaf hangen en daarop een foto van de bejaarde filosoof, terwijl hij door agenten behoedzaam van Trafalgar Square werd opgetild om in een politieauto afgevoerd te worden. Het was zijn protest tegen de bouw van de Engelse atoombom, in de fabriek in Aldermaston.

‘Hé jongens’, zei ik, denkend aan Hiroshima, ‘dat moeten wij ook in Den Haag gaan doen! We gaan op een ochtend op een verkeerskruispunt zitten tegen de atoombom en we sturen Russell een brief!’

Het was herfst 1961.

Een voormalige klasgenoot was de intelligente Surinamer Kenneth Gonçalves. Ik was een keer blijven zitten, hij niet, en toen wij het plan tegen de atoombom in ons hoofd kregen, had hij al z’n eindexamen gedaan. Wij hadden hem eens horen zeggen dat hij later president van Suriname wilde worden. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk was geworden is hij, inmiddels staatrechtsgeleerde en werkzaam bij de gevolmachtigde Minister voor Suriname, terug naar Paramaribo gegaan.

 

Decembermoorden

Daar werd hij Deken van de orde van de Advocaten, maar wat belangrijker was: hij zette zich in voor de democratie en de rechtsstaat. Hij protesteerde keer op keer tegen de dictatuur van legerleider Desi Bouterse. Met persoonlijke brieven waarin hij aantoonde dat de willekeurige arrestaties door Bouterse het einde van de rechtsstaat betekenden. Kenneth is in december 1982, samen met veertien andere oppositiemensen, op fort Zeelandia wreed afgemaakt door Bouterse en zijn trawanten in uniform. Het was december 1982.

Bouterse had, om zijn misdaden te rechtvaardigen, een complottheorie bedacht. Kenneth zou, samen met z’n vrienden, samengezworen hebben met Nederland om een staatsgreep te plegen. Een slap nepcomplotje, waarmee Bouterse het feit dat hij zelf aan de macht was gekomen door een staatsgreep, niet kon verbergen.

Nadat onze demonstratie Den Haag flink op z’n kop gezet had, ben ik een maand later van school verwijderd, samen met mijn vriend Hans Korteweg. De naam van onze school werd door ons in gevaar gebracht, zei de rector. Punt uit. Dag eindexamen!

Nepcomplot van de BVD

Ook in het geval van ons wegsturen van school verschool zich achter de gebeurtenis een complottheorie. Het was het vermoeden van de BVD, de voorloper van de AIVD, dat wij leerlingen samenspanden met Moskou om het Westen eenzijdig tot ontwapening te brengen. Ook dit sloeg nergens op, maar velen geloofden die onzin en dat was mogelijk wat de rector bedoelde toen hij ‘de naam van de school’ in gevaar zag.

 

De lezing gaat onder de naam van Kenneth Gonçalves, om zijn voorbeeldige optreden voor democratie en rechtsstaat in de oren te blijven knopen. Ik ben daarmee echt blij, want ik beschouw dat ook als rehabilitatie van een school die mij tot zelfdenker heeft opgevoed, zodat ik aan die schooljaren altijd gelukkige herinneringen heb overgehouden. En zelfs dat van school verwijderen verstoorde de vreugde van die herinneringen niet, want dat was voor mij het beginpunt van een veel grotere opstand geweest: Provo, een paar jaar later.

Door dat wegsturen had ik een belangrijke ontdekking gedaan. Is het niet zo dat een maatschappij waarin je gestraft wordt met verwijdering omdat je een demonstratie voor de vrede organiseert, aan een vreemde ziekte lijdt? Deze ingrijpende ervaring is een paar jaar later mijn motivatie geweest om de autoritaire maatschappij van toen te lijf te gaan als full time provo.

De uitnodiging voor de lezing bracht mij op de overeenkomst tussen twee levensgebeurtenissen, van Kenneth en van mijzelf. Ik realiseerde me het met een schok, ook al waren de beide levensgebeurtenissen onvergelijkbaar qua ernst. De moord betekende voor Kenneth het einde, voor mij is het wegsturen het begin van een mooi, opstandig leven geweest.

Beide complotverzinsels zijn ontmaskerd, maar zo ben ik ertoe gekomen me te gaan verdiepen in de onderschatte rol die complottheorieën in de wereldgeschiedenis hebben gespeeld.

 

In woede geschreven

 En nu is mijn nieuwe boek daarover verschenen: Het echte complot, de waarheid achter de wanen. Dit pamflet is in een woedeaanval geschreven.

‘Die maskers zijn Jodensterren’, zei mijn oude vriend me. Sinds corona heb ik harde confrontaties binnen mijn eigen kring. Eerst wist ik me er geen raad mee, brak verhoudingen af. Al gauw kwam ik erachter dat we in een zee van complotschuim baden en wilde ik alles begrijpen, die hele complotologie. Ik voerde lange gesprekken met mensen die ik wanies noem, want mijn realistische argumenten lopen bij de waandenkers als water door een zeef. ‘Jij was toch altijd die kritische provo? Hé man, wordt eens wakker!’

 

Huilen en lachen moest ik toen ik op de website van QAnon las dat ik zélf een van die boosaardige Illuminaten ben.

 Baudet belt

Terwijl ik in Duitsland achter de computer zit, word ik opgebeld door iemand die ontdekt heeft dat ik me tegen de nepcomplotten keer, Thierry Baudet. Hij zit gevangen in een wereld die door de Illuminaten wordt voorgespiegeld. Ik voel een onverwachte mengeling van meelij en afschuw. We raken in een discussie waarvan dit essay de ontrafeling is.

Hoe kan het dat een voorgewend complot, iets dat niet echt bestaat, zoveel invloed krijgt? Het begon met een verzinsel van Paus Gregorius IX in 1233 tegen heksen. Ze zouden met de duivel samenzweren. Deze paus was een van de eerste wanies.

Aan het eind van de achttiende eeuw kwamen de Beierse Illuminaten in het geheim bijeen vanwege hun Verlichtingsideeën en kregen de schuld van de Franse revolutie. In 2020 brengt QAnon het verzinsel van een pedofielennetwerk rond Hillary Clinton en probeert zo Trump in het Witte Huis te houden, in het gevecht bijgestaan door Russische trollen met soortgelijke berichten.

De Eerste Wereldoorlog ontbrandde via het complotverzinsel dat de moordenaars van de kroonprins te Sarajevo in een samenzwering met Servië handelden. De Tweede Wereldoorlog werd ingeleid door de Dolkstootlegende. Met steun van de ‘ Protocollen van de Wijzen van Zion’.

Wat is het echte complot achter de wirwar van nepcomplotten die nu culmineren in QAnon en ‘de Nieuwe Wereldorde’? Een wereldwijde coalitie van autoritaire machten verdenk ik ervan. De complotfabels zijn het politieke wapen waarmee zij de wereldhegemonie willen veroveren. Laten we niet naïef zijn.

Welke complottheorie zal de lont zijn die de Derde Wereldoorlog ontsteekt? Alleen respect voor de waarheid kan ons redden.

 

 

 

 

 

Professor Karel ontmaskert de GGD

Onze onverschrokken ‘complotprofesor’ Karel trekt ten strijde tegen de tentakels van de Deep State in het Corona-tijdperk. In deze aflevering: een minder gelukkige undercoveractie bij de GGD. 

Tekst & Illustratie: Sjoerd de Jong

 

Professor Karel prikte ongeïnspireerd in zijn spruitjes. Het was nu tien voor half zeven, en de GGD had nog steeds niet teruggebeld. Wat waren dat voor prutsers? Hij had het even uitgerekend, maar als de gegevens van het RIVM klopten – hahaha, for the sake of argument natuurlijk – moeten er intussen, in de twaalf uur sinds zijn telefoontje, alweer 12.000 Nederlanders besmet zijn geraakt, een ware noodtoestand! Nou ja, onwaar, voor wie een beetje nadenkt, maar daar gaat het nu even niet om.  Het punt is, dat die mensen blijkbaar hun eigen beweringen niet serieus nemen, een zoveelste bewijs dat we om de tuin worden geleid. Want je zou zeggen, elke hulp is gewenst!

Kennelijk niet. Meteen na het ontbijt had Professor Karel die ochtend naar de telefoon gegrepen – een stevig bakelieten model, bevestigd aan de bakstenen Bonanza-muur van zijn hoeve – om de plaatselijke GGD zijn diensten aan te bieden. Van zijn contacten in de medische wereld, die hem minutieus op de hoogte hielden over de mondiale biologische oorlog die onder het mom van covid-19 tegen de mensheid wordt gevoerd, had hij begrepen dat het water de GGD’s inmiddels aan de lippen stond. Zoveel Nederlanders waren zich dagelijks voor een test gaan melden bij de dienst dat de druk op de toch al overbelaste medewerkers ondraaglijk begon te worden. Schreeuwpartijen en zenuwinzinkingen – met weer zo’n lelijk amerikanisme burn outs genaamd – waren aan de orde van de dag, had hij vernomen. Sommige GGD-medewerkers waren zo wanhopig dat ze zichzelf bewust probeerden te besmetten, door in het testcentrum aan lichtknopjes en deurklinken te likken of huilend wc-brillen te omarmen. De tol van de leugens. Geen wonder, had de Professor grimmig gedacht, dat heb je met paniek zaaien: uiteindelijk zijn het ook de onwetende uitvoerders en andere knechten die er aan onderdoor gaan.

Het had hem wel op een idee gebracht. Als de nood bij de GGD-centra werkelijk zo hoog was, bood dat hem de gelegenheid voor een nieuwe poging tot serieus undercover werk voor zijn blad Totaal Gestoord. Als vrijwilliger op de werkvloer zou hij uit de eerste hand verslag kunnen doen van de ongekende manipulatie die het Nederlandse volk nu dagelijks voorgeschoteld kreeg. Voortreffelijk idee! Hij hoefde alleen maar een dag lang te doen alsof hij niet beter wist. Nu was dat nog geen sinecure; wie het verzonnen verhaal heeft doorzien, wil natuurlijk niet meer terug in Plato’s grot! Maar hij had het ervoor over. Bovendien, je handen wassen, dat bespottelijke advies waarmee Rutte en de zijnen het volk in het gareel probeerden te houden, had hij van huis uit meegekregen. In zijn jaren als redacteur van NRC Handelsblad had hij het altijd al extra gedaan, elke keer als hij een lid van de hoofdredactie de handen had geschud.

Net toen hij een toetje uit de koelkast pakte – vanillevla met chocolademousse was zijn favoriet, al had de huisarts gezegd dat hij een beetje op zijn gewicht passen – ging de telefoon. Hij zette het toetje op tafel, dekte het zorgvuldig af met een Japanse theedoek, en tilde de hoorn van de haak.

De stem aan de andere kant van de lijn klonk jongensachtig en gehaast. ,,Hallo? Hallo? Spreek ik met de heer Karel?’’

,,Professor Karel. Wie is dit?’’

,,Oh, ja sorry. U spreekt met Jeroen, van de GGD Amsterdam.  U had ons gebeld voor vrijwilligerswerk op de testlocatie, klopt dat?’’

Karel grabbelde naar zijn pen en bloknoot en begon aantekeningen te maken. Jeroen, noteerde hij. Typisch de naam van zo’n jonge onbenul die denkt dat hij ergens iets van afweet en anderen de les kan lezen. Was er op televisie niet ook iemand die zo heette, in een van die afschuwelijke praatprogramma’s waar het volk nog meer zand in de ogen werd gestrooid? Of heette die Matthijs?

Hoe dan ook. ,,Zeker’’, zei hij. ,,Ik wil graag zo spoedig mogelijk begonnen met het bon- en contractonderzoek. Liefst direct morgen, als het kan. Ik heb, zoals u kunt weten als u mijn journalistieke achtergrond kent, grondige ervaring met het verifiëren van bonnetjes, contracten en andere documenten. Over mijn medische antecedenten hoeft u zich geen zorgen te maken, tijdens mijn verblijf in Vietnam heb ik eens, in een door gerenommeerde journalisten bezochte bar in Saigon, EHBO-uitleg gekregen van een zeer ervaren collega van Associated Press. Schotwonden, slangenbeten, amputaties, alles kwam aan bod. Daar heb ik later baat van gehad, toen ik verslag deed van staatsgrepen en revoluties in Azië. Ik krijg nog jaarlijks ansichtkaarten van gewonde collega’s die ik toen heb geholpen door ze op de trein te zetten naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, nooit zonder een paar pleisters om het ergste bloeden te stelpen. Bovendien beschik ik sindsdien over uitstekende contacten in de internationale medische wereld. Je kunt dus gerust zeggen dat ik terdege ben voorbereid.’’

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. Hij hoorde papiergeritsel en op de achtergrond vage stemmen. Een doffe klap. Opgewonden kreten. Vast weer een medewerker die uitgeput en snikkend onder zijn bureau weggleed. Het was dus niet gelogen. Die jongens hadden hem nodig!

,,Nou, ziet u’’, zei de jongen van de GGD. ,,Hoorde ik u nu zeggen dat u wilde meewerken aan ons ‘bon- en contractonderzoek’? Heeft u het wel goed begrepen? Dat onderzoek heeft niets te maken met bonnetjes of zo. Het gaat om bronnen, met een r. En contacten, zonder r. Telefoontjes van ongeveer twintig minuten naar mensen de positief zijn getest en die..’’

Professor Karel fronste zijn wenkbrauwen. Had die jongen een spraakgebrek? Hij had toch duidelijk gezegd – articuleren was een gaven – dat hij aan de slag wilde met bon- en contractonderzoek? Uitpluizen van documenten om na te gaan of de patiënt was wie hij beweerde te zijn, en welke verborgen feiten er achter zijn zogenaamde aandoening schuilgingen. Dat was zijn forte, nietwaar. Dus waarom werd dat nu weer verhaspeld?

,,Is er een probleem?’’ Hij begon ongeduldig te worden.

,,Nou nee, maar ik wilde even zeker weten of u weet wat wij doen. We willen de contacten van besmette mensen weten. Het is ook niet veel papierwerk. Mensen die zich komen laten testen hoeven alleen hun naam, adres en BSN in te vullen. Dat is genoeg. Ik vind het ook heel goed dat we zo scherp letten op privacy. Ik heb zelf bijvoorbeeld een ernstige nierziekte gehad en..’’

BSN? Wat was dat nu weer voor bullshit number? Dat bestond helemaal niet! Nierziekte? Wat had dat er nu weer mee te maken? Namen ze hun manipulatie eigenlijk wel serieus bij de GGD? Hij had agenten van de CIA meegemaakt, die zich zouden schamen voor zulk amateurisme.

,,Okay’’, zei hij. ,,Laat me er even over denken. Hoeveel gesprekken voeren jullie op een dag? Het gaat om ruim 20.000 positieve tests per etmaal begrijp ik uit de officiële cijfers van het RIVM.’’ Hij deed zijn best zijn lachen in te houden. ,,Dan heb je het over twintig gesprekken per duizend  medewerkers. Of veertig per vijfhonderd, als we rekening houden met burn outs en suïcide onder het personeel, waarover mij schrikbarende feiten ter ore komen.’’

,,Ik eh, ik bel ongeveer zes mensen op een dag..’’ stamelde Jeroen. ,Het hangt er een beetje vanaf wat mensen allemaal willen weten. Soms beginnen ze ober hun huisdieren, dat vind ik dan best weer lief..’’

,,Luister’’, zei hij, ,,ik heb hier geen tijd voor, Jeroen. Ik heb mijn rekenmachine en vergrootglas hier al klaarliggen, ik spring zo in de auto. Trouwens, hebben jullie daar onzichtbare inkt? Ik schrijf rapporten graag met…’’

,,Professor, als ik u mag onderbreken…’’ stamelde Jeroen, ,,ik denk niet dat we uw diensten kunnen gebruiken. Helaas.’’ Zijn stem brak. ,,Bedankt ook voor uw medeleven. Heel fijn dat u even belde…’’

Karel voelde dat hij kwaad werd. Was deze jongen niet voor rede vatbaar? Of was hij al door de inlichtingendiensten geïnstrueerd om Professor Karel buiten de deur te houden?

Toen klonk gerommel en hoorde hij Jeroen in de verte prevelen. Huilde hij? Er kwam een andere, barse stem door de lijn. ,,Hallo? De Jager hier. Afdelingschef. Gaat het wel goed met u? Wie bent u eigenlijk?’’

Aha, dacht Karel. Jeroen had de zaak geëscaleerd. Nu, dat kon hij ook.

,,Karel hier. Ik bood mijn diensten aan, maar ik begrijp dat daar geen prijs op wordt gesteld. Vreemd. In mijn jaren als internationaal verslaggever pleegde ik heel wat meer telefoontjes op een werkdag dan de armzalige zes waar uw medewerker het net over had. Kom nou toch!’’

De man hernam het woord. ,,Meneer, ik weet niet waarom u belt. En waarom begint u over burn outs en zelfmoord? Daar is een andere lijn voor. Verkeert u soms in acute nood?’’

Professor Karel was verbluft. Wat was hier in godsnaam aan de hand? De GGD gebruikte oude mannen en zieke kinderen om zich te verdedigen, precies zoals Hitler in zijn laatste bunkerdagen! Dat systeem was zo lek als een mandje, met de gegevens van miljoenen landgenoten. Een ware goudmijn voor criminelen en andere inlichtingendiensten!

,,Luister, De Jager’’, gromde hij in de hoorn. ,,Ik had een serieus plan voor belangrijk undercover werk bij jullie, maar op deze manier komt er natuurlijk niets van. Dat is jullie probleem: nooit op tijd een kans grijpen.  Daarom zitten we nog in deze ellende. Altijd zijn jullie te laat. Waar waren Van Dissel en Gommers in Arnhem, toen de Britten daar in het nauw zaten? Waarom duurde het weken voor ze aantraden bij De Punt en in Bovensmilde? Waar waren ze toen Fortuyn uit dat radio-interview kwam? Het is allemaal veel te toevallig. En nu dit weer! Geen wonder dat dit land naar de bliksem gaat.’’

,,Ik ga nu ophangen’’, kondigde De Jager aan. ,,Goedemiddag.’’

De verbinding werd verbroken. Professor Karel staarde naar de zwarte hoorn. Het gesprek had precies twintig minuten geduurd.

Okay, één ding was nu in elk geval bewezen. De GGD was een nep-organisatie. Vermoedelijk bemand door acteurs, om bij het publiek de indruk te wekken dat de zogenaamde pandemie werd beheerst. In werkelijkheid zaten ze  aan de telefoon domweg gegevens van miljoenen mensen te verhandelen of gewoon weg te geven, zonder enige schriftelijke verantwoording. Een bekende criminele techniek trouwens, die hij overal ter wereld was tegengekomen: nooit een paper trail achterlaten. Zo viel er ook niks te Wobben. Ook de GGD was nu ontmaskerd: ronduit een criminele organisatie.

Hij liep naar de tafel waar zijn toetje stond, haalde de Japanse theedoek eraf en begon te eten. Lekker, dacht hij. Maar heel gek. Er zat geen smaak aan.

Professor Karel maakt een Kerstmenu

Tekst & illustratie: Sjoerd de Jong

Het zijn donkere dagen, beste lezer, en gelooft u me: nee, er is geen licht aan het eind van de tunnel. We gaan in het nieuwe jaar nóg meer duisternis tegemoet, als de Grote Reset over ons wordt uitgerold.

Om die toch enigszins het hoofd te bieden, openbaar ik de trouwe lezers van mijn avonturen graag het tot nog toe alleen in kleine kring bekende Professor Karel Kerstrecept, dat ik met mijn inner circle van vertrouwelingen al enkele decennia gebruik om op krachten te blijven in tijden van crisis.

Het is een eenvoudig doch voedzaam recept, waar u uiteraard, zoals bij mijn journalistieke producties, wel uw hoofd bij dient te houden. De minste fout of vergissing kan fatale gevolgen hebben!

Om deze eerlijke, niets verhullende maaltijd te bereiden heeft u slechts enkele eenvoudige keukenattributen nodig (met name een gietijzeren pan) alsmede een beperkt aantal ingrediënten en een aantal markante karaktertrekken. Let op: persoonlijkheid is alles, ook in de keuken!

 

Voor de bereiding van Professor Karels Complotkalkoen heeft u nodig:

1 kalkoen

1,5 liter water

100 g zeezout

0,5 liter paranoia

4 ons rancune

15 g vers gesneden argwaan

1 eetlepel krokodillentranen

½ eetlepel jaloezie

200 g ongezouten achterdocht

100 ml honing

1 rol stralingwerende folie

 

U brengt het water mét de paranoia aan de kook in een ruime pan; voeg het zeezout en de rancune toe en roer het geheel goed door. Intussen wrijft u de kalkoen in met de ongezouten achterdocht (goed glad strijken, er mag niets van zichtbaar blijven!) en de krokodillentranen. Laat de kalkoen daarna twee uur in de oven (180 graden), afgedekt met stralingwerende folie.

Wanneer de paranoia goed is opgelost in het water, laat u dit nog een half uur op een laag pitje borrelen. Voeg daarna de vers gesneden argwaan toe (doe dit niet te vroeg, dat interfereert slecht met de paranoia). Los de jaloezie op in de bouillon, die geeft nét die extra scherpte. Van belang is wel dat u de juiste temperatuur handhaaft; niets mag overkoken!

Neem de kalkoen uit de oven en overgiet deze ruimschoots met de ingedampte paranoia-bouillon. Pas op het laatst strijkt u de honing uit over de kalkoen, dat geeft die speciale, bedrieglijke smaak.

Serveer de kalkoen op een asbestvrije tafel, met grote brokken angst en vrees.

Professor Karel wenst u een samenzweerderig Kerstmaal!

 

PS: Vertrouwt u het resultaat niet geheel (let bijvoorbeeld op dat de rancune niet is gaan schiften), gelieve dan de kalkoen in de tuin vrij te laten dan wel na gedane zaken te verbranden.

1 2 3 22