artikelen - Page 3

Complotprofessor Karel weet raad (6): ‘Nee’ tegen Coronagate

/

Professor Karel beantwoordt  wekelijks brandende vragen vanuit zijn achterban over de tentakels van de Deep State. In deze aflevering: professor Karel zegt ‘nee’ tegen Coronagate.

Tekst en illustraties: Sjoerd de Jong

Amice,

Al geruime tijd voel ik de behoefte u te schrijven, omdat u een van de weinigen bent die, net als ik, zeker en vast de ware aard van de ‘pandemie’ doorzien. Ik heb dat woord bewust tussen ironietekens geplaatst, al is er natuurlijk niets om te lachen. Wij worden op een schandelijke manier bedrogen door onze eigen overheden, die deze pandemie verzonnen hebben óf (u kunt daar waarschijnlijk meer over zeggen) op hun beurt zelf voor het lapje worden gehouden door een coterie met grote belangen in de farmaceutische industrie. Zij regelen alles. Daar komt men als psychiater, mijn eigen professie, gewoon niet tussen.

Welnu, toch heb ik onlangs in een schrijven aan de heren Rutte en Van Dissel mijn diensten aangeboden aan het Nederlandse Outbreak Management Team (OMT). Wij Vlamingen en u in zitten in hetzelfde bedje, niet?

Ik ben ervan overtuigd dat mijn educatie als pater (Dominicaner Orde) alsmede mijn latere studies psychiatrie en differentiedenken (Freud, Lacan, Deleuze) goed van pas zouden komen nu onze samenleving ten prooi valt aan wat wij intussen toch alleen maar noemen kunnen: virale entropie.

Maar wat dacht u? Geen antwoord, niet eens een ontvangstbevestiging. Ook de bijgesloten diploma’s en mijn internationale rijbewijs kreeg ik niet retour.

Ik dacht: wablief? Wat vindt u daar van?

Hoogachtend,

Pierre VanderKletse

 

Beste Pierre,

U bent verbaasd? Ik niet.

Uiteraard heeft men in Den Haag, Parijs, New York of Washington geen behoefte aan kritische stemmen, laat staan aan experts zoals u.

Gelet op uw professie en achternaam spelen hier mogelijk ook de zogenaamde Hollandse nuchterheid en Belg-o-fobie een rol, niet ongebruikelijk in Den Haag. Ik hoorde onlangs een vergelijkbaar verhaal van uw collega-psychiater Josephine DeZwetsenaere. Zij had voorgesteld het voltallige kabinet (kosteloos) te behandelen met edelstenen en EMDR-therapie om de besluitvorming terug te voeren naar de baarmoeder. Ook zij kreeg geen enkele respons.

Het is ook geen wonder. Weet u wat ik schokkend vind? Er zijn steeds meer signalen dat tot deze verzonnen pandemie niet eens is besloten tijdens een vergadering van de politieke, zakelijke en farmaceutische elites in Davos, zoals ik eerder meende, maar pas na afloop, tijdens de après-ski. Men ziet het voor zich. Met een glas in de hand is daar bedacht dat een gefabriceerd virus het beste middel kon zijn om in te breken in ons leven en de hele wereldbevolking tot een nieuw soort horigheid te dwingen. En wie geeft men de schuld? Een Chinese vleermuis. Het cynisme van de elites is werkelijk ongelooflijk.

En dan morgen wéér een persconferentie om de duimschroeven in de vorm van mondkapjes nog meer aan te draaien? Ik zeg: nee. Het is genoeg geweest. We kunnen dit gewoon niet meer accepteren.

Daarom ben ik trots en blij langs deze weg de oprichting bekend te kunnen maken van een nieuw college deskundigen, dat niet de Nederlandse overheid maar de bevolking zal gaan adviseren over de te nemen maatregelen.

Dit team vol knappe koppen, dat zal gaan werken onder de naam Inbraak Management Team (IMT), is het afgelopen weekeind voor het eerst bijeen geweest, op een niet nader te noemen locatie bij mij thuis. Het team zal wekelijks bijeen komen en langs diverse kanalen en fietsroutes de bevolking raad geven hoe men zich het beste kan onttrekken aan de ongekend totalitaire maatregelen die de overheid ons wil opleggen.

Wat zijn onze plannen, en wat kunt u bijdragen?

Misschien moet ik eerst iets vertellen over onze oprichtingsbijeenkomst, die reeds zeer vruchtbaar was. Na een zogeheten binge-watch van relevante documentaires als Plandemic, Corona Zombies, Coastal Elites, Carrie en The Shining om in de juiste gemoedstoestand te komen, hebben wij in één sessie een Coronagate-routekaart gemaakt, plannen bedacht voor anti-corona-app-software en een begin gemaakt met een Deep State-dashboard. U zult er de komende weken nader over worden geïnformeerd.

Overigens, het zal u plezier doen te vernemen dat uw collega De Zwetsenaere deel uitmaakt van ons team. Haar behandeling bracht mij en enkele andere teamleden binnen luttele minuten terug naar onze eerste dagen in de wieg. Ik zag ineens vlijmscherp hoe men toen al de werkelijkheid voor mij begon te construeren, met simpele woordjes, vreemde gebaren en kleurige objecten. Het bleek opnieuw terecht dat ik de zaken nooit heb vertrouwd.

Wat kunt u doen? Stuur vragen, suggesties en mogelijk nuttige informatie naar het Inbraak Management Team, onder vermelding van ‘Coronagate‘. Om de autoriteiten niet op uw spoor te brengen, ontvangt u van ons natuurlijk geen reactie of antwoord. Toegestuurde documenten blijven bezit van het IMT.

Wij zeggen nee!

 

Wat is een republiek? De staatsleer van Spinoza, Johan de Witt en Hugo de Groot

In onze wereld is het duidelijk wat een republiek is: een staat met een gekozen hoofd en liefst ook in andere opzichten een democratie, dat wil zeggen een bestel waarin alle macht teruggaat op het volk. Als politieke voorloper ontdekte de eerste Nederlandse Republiek pas gaandeweg dit concept.

Tekst Anton van Hooff

De preambule van de Duitse Grondwet zegt het duidelijk: ‘… het Duitse volk heeft zich krachtens zijn grondwetgevende bevoegdheid deze constitutie gegeven’. Wat in Nederland voor grondwet doorgaat, heeft niet eens zo’n bekentenis tot de democratie. Nog onlangs verbijsterde ik een Amerikaanse studente in mijn gehoor met de mededeling dat de Nederlandse Grondwet geen wet is, waarop de burger zich dus kan beroepen.
Van alle 195 staten in de wereld heeft slecht een handjevol een erfelijk staatshoofd. Geen van de talrijke ex-kolonies die in de twintigste eeuw staat werden werd een monarchie. Veel staten hebben ‘republiek’ in hun naam. Alleen aan de randen van Eurazië komt het monarchale systeem nog voor. In 2006 nodigde Elisabeth II ter gelegenheid van haar zestigjarige queenschap de fossielen naar Londen. De groepsfoto toont de monarchale malaise. Vijf gasten waren allang afgezet. En de Arabische wereld was vertegenwoordigd door types in wier gezelschap een fatsoenlijk mens niet wenst te verkeren. Het is duidelijk dat de monarchie historisch een doodlopende weg is. Niet voor niets zeggen we dat Nederland nog een koninkrijk is.

Wat betekent res publica?
Onder de Republiek werd de staat die sinds het verlaten van Filips II in 1581 ontstond, al gauw bekend. Maar pas de Bataafsche Republiek van 1795 nam het woord in haar naam op. In de zestiende eeuw was ‘republiek’ een open term voor alle niet-feodale staatsverbanden. Van zulke systemen waren er niet veel in het toenmalige Europa. Het bekendst was de Repubblica di Venezia met een gekozen doge. De Latijnse naam Venetiarum Respublica maakte overduidelijk wat het historische voorbeeld was, te weten de Romeinse Republiek. Zo heet in de geschiedschrijving de periode na de afzetting van koning Tarquinius Superbus in 509 vC. Het systeem had twee gekozen en jaarlijks wisselende consuls als hoogste magistraten. Het bestond tot 27 vC, het jaar waarin Augustus monarchale bevoegdheden kreeg ofwel keizer werd.
Het Latijnse res publica is een ruime uitdrukking voor ‘publieke zaak’ of ‘gemeenschap’. Jan de Oude van Nassau, de oudste broer van Willem van Oranje, gebruikte ‘gemeente’ (gemeynte) als synoniem voor Republicque. Een monarchie kon ook als een res publica gelden, mits de vorst maar het algemeen belang behartigde. In de Nederlanden werd die verplichting vastgelegd bij de Blijde Inkomst. Daarnaar werd verwezen in de vloed van geschriften die meekwam in de stroomversnelling van de Nederlandse Revolutie.
De Staten-Generaal besloten op 22 juli 1581 Filips II de rug toe te keren, te verlaten – want hij had zijn Nederlandse schapen in de steek gelaten. Op 26 juli fiatteerden ze de uitvoerige rechtvaardiging van het besluit (Placcaert) goed. Het stuk, een verordening, is door zijn principiële motivering de eerste onafhankelijkheidsverklaring ter wereld. Toch meenden de vroede vaderen nog het niet zonder een landsheer te kunnen stellen. Na de teleurstellende ervaring met François van Anjou, broer van de Franse koning, richtte men de blik naar het westen, naar Elisabeth I. Zij stuurde Leicester, naar de Nederlanden, maar ook zijn missie werd geen succes. Toen begon men zich af te vragen of een vorst zo nodig moest. Konden de Statenvergaderingen het niet alleen af?

Vrancken: het zijn de Staten
In 1587 schreef François Vrancken een stuk van vijf pagina’s met de lange titel Corte Verthooninge van het Recht by den Ridderschap, Edelen, ende Steden van Hollandt ende Westvrieslant van allen ouden tyden in den voorschreven Lande gebruyckt, kortheidshalve aangeduid als Justificatie of Deductie. Het werd als standpunt van de provinciale Staten in 1588 gepubliceerd.
Vrancken betoogde dat de steden van Holland, West-Friesland en Zeeland al achthonderd jaar steeds in goed overleg met de graven hun gewesten bestuurden. Pas in de afgelopen vijftien jaar was door Filips II aan deze ideale verhouding een einde gemaakt. Daarmee waren de fundamentele rechten van de Staten aangetast. Zij spraken namelijk namens de eenheden (steden en adelschap). Het was daarom ondenkbaar dat de Statenleden zich door eigenbelang zouden laten leiden – een aanvechtbare aanspraak. Maar goed, Vrancken stelt vast: ‘Daarom zal iedereen moeten begrijpen dat zij die verklaren dat de soevereiniteit over de landen bij de Staten berust, daarmee niet in het bijzonder bepaalde personen of afgevaardigden van het land bedoelen, maar hun mandatarissen, te weten de edelen en steden van het land die zij uit hoofde van hun mandaat vertegenwoordigen’ (Deductie, par. 20).

Vrancken legde scherper dan het Plakkaat deed, de soevereiniteit bij de Staten. Feitelijk, maar geenszins principieel maakten de Staten-Generaal hun gewesten tot een staat zonder landsheer op 12 april 1588. Toen besloten ze op voorstel van Holland om een Raad van State, een orgaan met een vertrouwde naam, in te stellen en dat tot het hoogste staatsorgaan te maken.
Behendig inspelend op de internationale verhoudingen wist Johan van Oldenbarnevelt vanaf 1588 de Verenigde Nederlanden een plaats onder de Europese staten te bezorgen, maar tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) kwam het tot een uitbarsting tussen hem en Maurits. Het ging niet alleen om de beruchte theologische twist over de goddelijke voorbestemming van het individu, maar er was ook een fundamenteel meningsverschil over de verhouding tussen de Staten en de stadhouder.

Hugo de Groot: wij leven vrij
In de polemiek stond Hugo de Groot, aan de kant van Van Oldenbarnevelt. In 1610 publiceerde hij het Tractaet Vande Oudtheyt vande Batavische nu Hollantsche Republique. Op uiterste creatieve wijze gaat De Groot daarin met het verleden om. De Bataven waren echte inheemsen. Komend uit Hessen vestigden zij zich hier – na het fameuze afzakken van de Rijn – op het onbewoonde eiland tussen de grote rivieren, het Bataveneiland, dat nog steeds naar hen Betuwe heet. Zij namen het gebied in volgens de ‘alder-billickste wet der nature’ volgens welke onbeheerde goederen toekomen aan de vinder. De Bataven, wij Hollanders dus, waren een ‘volck vry van sijnen oorspronck, in een vry landt’, autochtonen in de ware zin van het woord.

Hugo de Groot (1583-1645)
Uit wat de Romeinse geschiedschrijver Tacitus over de Germanen schreef, maakte De Groot op dat de Batavieren een regering van de voortreffelijksten (treffelickesten) hadden – net als de Republiek van zijn tijd. Er waren twee soorten ‘treffelicksten’: aanzienlijksten van oudsher en de gekozenen uit het gewone volk (de verkorenen uyt het gemeene volck), een soort Statenvergadering dus.
Tijdens de middeleeuwen, waaraan De Groot nogal snel voorbij gaat, wisselde het respect van de vorsten voor de vrijheid wel, maar in principe bleef zij van kracht. Ten slotte trad het gezag van de Staten ‘wederom klaerlick aen den dagh’. Toen koning Filips wiens gezag steeds was geëerbiedigd, door smeken noch vermaningen tot een andere gezindheid kon worden gebracht, hebben ten slotte de Staten-Generaal op 26 juli 1581 Filips wegens het schenden van de regeerregels, de iure en de facto van zijn ‘Vorstendom’ vervallen verklaard.
Johan de Witt (1625-1672)
De Witt: macht is niet aangeboren
Tot de nationale mythologie behoort de Groots ontsnapping in een boekenkist uit slot Loevestein (22 maart 1621). ‘Loevestein’ kreeg een politieke betekenis doordat daar in 1650 enkele Staatsgezinden enkele maanden opgesloten zaten, onder wie de vader van Johan de Witt. Na zijn vrijlating zou vader De Witt zijn zoon hebben toegevoegd: ‘Vertrouw nooit een Oranje.’
Door Johan de Witt’s leiding werd in 1654 een einde maakte aan de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) door de Vrede van Westminster. De overeenkomst kon alleen worden gesloten door een geheim bijvoegsel te aanvaarden, de Acte van Seclusie (Uitsluiting). Daarin beloofden de Staten van Holland dat zij nooit een nakomeling van Willem II tot stadhouder van Holland zouden benoemen.
Toen de zaak uitkwam moest De Witt de stap verdedigen. Hij deed dat in een betoog, Deductie, waarin hij een duidelijker inhoud gaf aan het concept republiek dan Hugo de Groot. In zijn Deductie ofte Declaratie van de Staten van Hollandt en West-Vriesland betoogt De Witt dat het principieel onjuist zou zijn de functie van kapitein- en admiraal-generaal aan het zoontje van Willem II, de later Willem III, toe te kennen. Sommigen hadden daarvoor gepleit, maar ‘hoe zou vrijheid kunnen worden genoemd dat in een Republiek de hoogste waardigheid iemand werd aangeboren? En zou het een bewijs van vrije keus zijn om de hoogste functies aan kinderen toe te wijzen?´(2, 1, 8).
Men moest ‘veeleer de gedachtegang volgen van alle politieke auteurs met gezond verstand dat in een Republiek zulke functies niet zonder aanmerkelijk risico voor de vrijheid kunnen worden toegewezen aan degenen van wie de ouders dezelfde functies tevoren hebben bekleed’ (1,1,9).
Men moest kijken naar landen die als ‘welgestelde en welgevormde Republieken’ hun vrijheid behielden. Daar werd het hoogste ambt nooit gecombineerd met militair bevelhebberschap. De hoogste macht was daar gedeeld. Daar werd geen militaire bevoegdheid voor een langere periode toegekend. Zo deden dat eertijds de Romeinen met hun twee consuls, die ook nog jaarlijks wisselden. ‘Zoals wij dat ook tegenwoordig in deze staat en vooral in de provincie van Holland en West-Friesland bij alle hoge functies navolgen’ (2,126). De Statenleden dienden afstand te nemen van de stelregel ‘dat in een Vrije Republiek de waardigheden van de vaders de zoons enigszins aangeboren zouden zijn’ (2,1,34).
Grote leiders brachten onenigheid in de gemeenschap. Juist de spreiding van macht maakte de sterkte van de Verenigde Nederlanden uit: ‘Dit zijn naar het oordeel van de Staten van Holland de echte banden die de zeven pijlen verbinden die in de klauw van een en dezelfde leeuw moeten worden vastgehouden.’
Natuurlijk hadden de Oranjes het land belangrijke diensten bewezen, maar ze hadden er meer dan genoeg voor teruggekregen, zeker tweehonderd ton goud oftewel twintig miljoen gulden. ‘Bovendien hebben de Oranjevorsten, hun hele familie en aangetrouwden vrijdom van ’s lands belastingen en bijzondere heffingen genoten, wat op een excessive fortune zou komen te staan’ (2,6,5). Het debat over de belastingvoordelen van de Oranjes is dus bepaald niet iets van onze tijd.

De la Court: welvarender in een republiek
Acht jaar na de Deductie, in 1662, verscheen Interest van Holland ofte gronden van Hollands-Welvaren van Pieter de la Court (1618-1685). Hij noemde het een godsgeschenk dat Willem II vroegtijdig overleden was en bij zijn dood geen volwassen nazaat had achtergelaten. Daardoor kon Holland zijn enorme nationale schulden afbetalen; onder het bewind van een stadhouder was het zeker failliet gegaan, want monarchen geven altijd grote sommen geld uit aan de krijgsmacht. Natuurlijk verheerlijken niet alleen ambtenaren, hovelingen en soldaten en allen die zich ook graag door corruptie zouden willen verrijken ‘de Monarchale regeringe, om eigen profijt, ten Hemel, als daar uit nedergedaald zijnde.’ Maar uit De Courts betoog bleek ‘dat de Ingezetenen van een Republik oneindelik gelukkiger zijn, als (= dan) de onderdanen van een land, geregeert door een Heer.’

Baruch Spinoza (1632-1677)
Spinoza: een republiek is democratisch
Spinoza prijst in algemene termen de ‘vrije republiek, libera republica. Opmerkelijk is dat hij in zijn Theologisch-politieke verhandeling de termen democratia en democraticus in positieve zin gebruikt, terwijl antieke filosofen, in het bijzonder Plato, Europa tot na 1800 een afkeer van de volksmacht hadden bezorgd. Volgens Spinoza voldoet alleen democratie aan de eisen van het natuurrecht; het vrije individu draagt uit eigen keuze rechten over aan de staat. Als voorbeeld van een voorbeeldig functionerende democratie geeft hij de stad Amsterdam, ‘die met zijn zo grote groei, en met bewondering van alle naties de vrucht van deze vrijheid geniet, want in deze uiterst welvarende republiek en stad die alle steden van welke natie ook overtreft, leven ook mensen van diverse achtergrond in een hoogste harmonie.’ (Tractatus theologico-politicus, hoofdstuk 20).

We zien dat bij Vrancken, De Groot, De Witt, De la Court en Spinoza zich een staatsleer ontwikkelt die de Republiek ook in staatkundig opzicht in de vroege verlichting plaatst. Laten we die traditie weer oppakken en de republiek herstellen.


Dit artikel is de bewerking van een hoofdstuk uit het onlangs bij uitgeverij Omniboek verschenen Het Plakkaat van Verlatinge. De eerste onafhankelijkheidsverklaring , auteur: Anton van Hooff.

Menno ter Braak en de comeback van de rancuneleer

 In de jaren ’30 beschreef Menno ter Braak het nationaal-socialisme als een rancuneleer. Raymond van den Boogaard ziet paralellen met het huidige anti-democratische reveil en vraagt zich af wie nu de collaborateurs zijn, en ziet verzet op onverwachte plaatsen. 

 

 Tekst: Raymond van den Boogaard

 

Wie heeft het spelletje niet gedaan met zijn vrienden: als het nu weer oorlog wordt, en ik moet onderduiken, zou jij mij dan helpen of verraad je mij? Ga je in het verzet of ben je gezagsgetrouw en word je collaborateur? Of misschien zelfs van de weeromstuit een fanatiek aanhanger van de Nieuwe Orde? In de meeste gevallen zeiden je vrienden dan dat ze fatsoenlijk zouden blijven, en trouw aan de vriendschap en –  ofschoon wellicht niet in de wieg gelegd voor heldendom –  ‘vermoedelijk’ voor het verzet zouden kiezen.

In sommige gevallen zou dat misschien zo zijn geweest, maar in veel andere gevallen niet – de geschiedenis van de Duitse bezetting laat dat duidelijk zien. De rauwe werkelijkheid: het is onvoorspelbaar wie in een crisissituatie, eentje van leven en dood, de helden zullen zijn, en wie de lafaards, bij wie je kunt onderduiken en wie je bang uit de weg gaat. Daar valt – ook bij jezelf – geen peil op te trekken, tot het zover is.

Om dat gedemonstreerd te zien hoeven we niet terug naar de jaren veertig. Het is op dit moment duidelijk te zien in de Verenigde Staten, waar president Trump, ongehinderd door de honderdduizenden doden van zijn Corona-ontkenning, de aanval op de democratische rechtsstaat heeft ingezet en met hulp van de Russen, groene mannetjes, leugens en verkiezingsmanipulaties afstevent op de vestiging van een autoritaire staat met zichzelf aan het hoofd.

Afkeer van de overheid

De meeste vertegenwoordigers van Trumps eigen Republikeinse partij durven er niets van te zeggen. Hun afkeer van een federale overheid die inbreuk maakt op de rechten van de staten, hun trouw aan de Grondwet, hun bezwaren tegen begrotingstekorten en oplopende staatsschuld, hun gehechtheid aan gelijke rechten voor alle burgers, vrijheid van meningsuiting, parlementaire controle op de president, de rechtsstaat? Allemaal vergeten. Schuw proberen de Republikeinse vertegenwoordigers in het Congres de journalisten te ontwijken: nee, ze hebben de jongste leugens of schandalige plannen van Trump nog niet gelezen of gehoord. Als ze al niet bereid zijn de president in alles te volgen en te verdedigen, zwijgen zij.

Het verzet onder de Republikeinen komt van waar we dat het minst zouden verwachten: de hardcore ‘neocons’, hardliners die in eerdere decennia te vuur en te zwaard de inval in Irak verdedigden, en de neoliberale ‘free for all’ voor de rijken in de economie. Hun ‘Lincoln project’ is de meest uitgesproken en inspirerende oppositie tegen Trump nu – met tv-spots die de man in het Witte Huis tot waanzin drijven, of dat is althans de bedoeling.

 Mourning in America

Gelukt lijkt dat in ieder geval met ‘Mourning in America’, een pastiche op Ronald Reagans bekende, optimistische campagne-kreet ‘Morning in America’. Alleen is alle optimistisch vooruitgangsgeloof nu verdwenen: rijen voor de voedselbank schuiven door het beeld, en de lijken van de corona-pandemie, afgerond met de retorische vraag wat er over zal zijn van de Verenigde Staten na nóg vier jaar Trump. Het Witte Huis heeft geprobeerd die spot te laten verbieden.

Voorlopig is de vraag vooral wat er nú, na bijna vier jaar Trump, nog over is van de VS als democratie. Heel lang hebben wij, als Europeanen, de manier waarop Vladimir Poetin de Russische Federatie in twintig jaar tijd heeft weten om te vormen tot een schijndemocratie, kunnen zien als iets exotisch, iets wat zich buiten het Westen om voltrok: vrijwel zonder vrije media en met gemanipuleerde verkiezingen, waarin de dienst wordt uitgemaakt door een beperkte groep extreem-rijke mannen die het spel van het Russische staatskapitalisme meespelen. Die tijd lijkt echter voorbij: Trump is in veel opzichten Poetins tovenaarsleerling.

Dat heeft gevolgen voor Europa. De Verenigde Staten hebben er na 1945 voor gezorgd dat in dat deel van Europa dat het geluk had niet door Stalins Rode leger te zijn bevrijd, redelijk democratische, redelijk vrije en redelijk welvarende staten konden ontstaan. De gedachte dat die Amerikaanse steun nu wegvalt, om plaats te maken voor een een-tweetje van twee geldbeluste dictators in de dop, heeft weinig aantrekkelijks. Te meer omdat er inmiddels ook in Europa zelf krachten aan het werk zijn die weinig op hebben met de democratische traditie, en uit naam van even vage als ‘volkse’ ideologieën de strijd hebben aangebonden met tolerantie, hoor en wederhoor, ‘de’ media en zelfs de wetenschap. En niet alleen in landen als Polen en Hongarije – ook het vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie na een leugenachtige campagne kan in deze context worden gezien.

 Cultuur-oorlogen

De Amerikaanse journalist-historicus Anne Applebaum heeft in haar boek Twilight of democracy and the parting of friends beschreven hoe een deel van haar kennissenkring – met name de Polen onder hen, want ze is gehuwd met een Poolse politicus – geen prijs meer stelt op de omgang. Zij hebben gekozen voor het nieuwe autoritarisme van de thans regerende partij in Polen, de PiS, en dat betekent de keuze voor een ‘alternatieve werkelijkheid’ waarin feiten niet meer ter zake doen en debat wordt vervangen door verdachtmakingen: de jongste presidentsverkiezingen in Polen stonden, wat de PiS betreft, bijvoorbeeld geheel in het teken van een imaginaire ‘dreigende machtsgreep’ van de ‘LGBT-ideologie’, ten koste van de katholieke identiteit van het Poolse volk. Met wonderbaarlijke snelheid en intensiteit worden dit soort ‘cultuur-oorlogen’ ingebracht in het democratische debat, meestal in de vorm van samenzweringstheorieën: George Soros wil de Hongaren vervangen door arabische immigranten, Bill Gates de corona-epidemie gebruiken om bij iedereen een bewakings-chip in te laten planten.

Applebaum heeft een forse verklaring voor de populariteit van zulke standpunten, ook onder intellectuelen en anderen die beter zouden moeten weten, en dat meestal trouwens ook doen. Democratie, betoogt zij, kent ook verliezers: hoezeer iedereen misschien ook met gelijke kansen begint in het leven, het resultaat is nooit egalitair. De een heeft nu eenmaal meer talent dan de ander, of heeft de mazzel op het juiste moment op de juiste plaats te zijn, of meer gehoor te vinden. De een is dus machtiger, succesvoller, rijker, gelukkiger dan de ander.

 Maatschappelijk ressentiment

Voor sommige verliezers is dat onverteerbaar en wat ligt er dan meer voor de hand dan te beweren dat ‘de elite’ van winnaars vals speelt? Applebaums verklaring sluit aan bij de stelling van Menno ter Braak in zijn essay Het Nationaal-Socialisme als rancuneleer uit 1937. Het is maatschappelijk ressentiment waardoor sommige onzer medeburgers zich tot een ideologie van door quasi-wetenschappelijke feiten geschraagde ‘haat’ voelen aangetrokken, schreef Ter Braak. Hij waarschuwde ervoor het nationaal-socialisme in Nederland af te doen als een onbeduidend groepje mislukkelingen (‘ratés’), want rancune kan een sterke drijfveer zijn, en is aanstekelijk.

Maar in de meeste gevallen zijn de aanhangers van het ‘nieuwe fascisme’ natuurlijk helemaal niet zo duidelijk ideologisch gemotiveerd. Veel vaker is collaboratie het resultaat van lafheid of defaitisme – het gevoel dat tegen de stroom inroeien een prijs heeft, en dat eerlijkheid en fatsoen die prijs niet waard zijn. In een artikel in The Atlantic heeft Applebaum onlangs geanalyseerd waarom er binnen het Republikeinse establishment in de VS maar zo weinig prominente politici hun stem durven te verheffen tegen de stroom van leugens en de bestuurlijke incompetentie van Trump.

Volbloed cynici

Het is niet dat al die senatoren écht Trumps meningen over van alles en nog wat delen, en met enthousiasme diens nepotisme, corruptie en intellectuele inferioriteit begroeten. Maar ja – het hemd is nader dan de rok. Voor je eigen herverkiezing kun je de stemmen van enthousiaste Trump-aanhangers niet missen. Drogredenen voor collaboratie moeten dan uitkomst bieden. ‘Als ik loyaal meewerk, kan ik misschien het ergste verhinderen’. ‘Trump maakt wel veel lawaai, maar in de praktijk is hij toch gebonden door de rechtsorde en de democratische instituties’. ‘De president in de steek laten zou betekenen dat de tegenpartij aan de macht komt, en dat zou nog veel erger zijn’. En dan zijn er nog de volbloed cynici die in de gaten hebben dat collaboratie veel macht en geldelijk gewin kan opleveren, en zonder gewetenswroeging aan hun ambitie toegeven.

Het is de laatste decennia in Nederland en elders minder bon ton geworden om overal maar weer de Tweede Wereldoorlog en de Bezetting bij te halen. En dat op goede gronden: maar al te vaak gebeurde dat om het democratische debat te smoren en historische vergelijkingen gaan meestal mank – we leven niet meer in de jaren 1930. Maar aan de andere kant: als er – wat ik denk – sprake is van een fundamentele bedreiging van de democratie in onze streken, wie zou dan niet terugdenken aan het laatste tijdperk waarin dat gebeurde?

Natuurlijk zijn er belangrijke verschillen. Het vooroorlogse fascisme en nazisme pretendeerden een alternatief politiek model te willen invoeren. Het autoritarisme van nu is veel meer uitsluitend reactionair: er deugt niets van ‘de’ elite, ‘de’ media liegen, het is alles één grote samenzwering. In plaats van een nieuw wereldbeeld te presenteren, lijkt het nieuwe autoritarisme er  eerder op uit de mensen horendol te maken met de meest uiteenlopende voorspellingen: vaccinaties helpen niet tegen ziektes, Covid-19 bestaat niet (of naar keuze: is door euvele krachten bewust geïntroduceerd), homo’s en Arabieren nemen onze landen over, als we eenmaal de EU uit zijn breken gouden tijden aan, etc. Met deze en vele andere cultuur-oorlogjes worden de mensen zoet gehouden, terwijl op de achtergrond oude en nieuwe rijken en machtigen gereed staan om van de verwarring te profiteren.

Terwijl ik dit schrijf, zie ik hoe vanavond, de derde avond na de vervalste presidentsverkiezingen in Belaroes, het volk in Minsk en andere Wit-Russische steden de straat op gaat om democratie te eisen, en het aftreden van hun autoritaire president Loekasjenko. Op de foto’s zie je de angst op hun gezicht – de oproerpolitie slaat ook wel heel erg hard. Zo moet dat in de negentiende eeuw in Parijs en andere Europese steden in 1848 ook geweest zijn, denk ik dan, toen het volk vrijheid en democratische rechten eiste. De geschiedenis van de democratie is te lang en moeizaam om die democratie nu uit handen te geven aan leugenaars en cynici als Trump en consorten. We zullen zien wie van ons te zijner tijd de moed heeft daarvoor de straat op te gaan, en wie bij wie zo nodig kan onderduiken.

 

 

Gezond Verstand: complotprofessor Karel legt het nog één keer uit

De kloof tussen wetenschap en burger wordt gedicht door een nieuwe fenomeen in universitair Nederland: de complotprofessor. Professor Karel, grootmeester van de grondige analyse, deconstrueert in Café Wereldleed tot in de finesses de kunstmatig geregisseerde werkelijkheid waarin we leven. Wat speelt er werkelijk bij de duidelijk kunstmatige corona-pandemie? Welke totalitaire bedoelingen zijn hier in het spel? Wat is de rol van de CIA, de Mossad en de NSA? En wat deed de chimpansee Ham in outer space?

 
Tekst en illustraties: Sjoerd de Jong

Waar waren we gebleven? O ja, ik zei het vorige keer al: je moet gewoon niet geloven wat ze je vertellen. Het klópt niet. Nog beter: geloof liever niets. Denk om te beginnen na: hoe weten we dit? Wat weten we? Nou ja, we weten één ding zeker: het officiële verhaal klopt niet. We worden belazerd.

Onlangs had ik die leuke jongen met dat lange haar op bezoek, je weet wel die dansleraar die het officiële verhaal ook niet gelooft. Ik bedoel, een soort griep die zo gevaarlijk zou zijn dat de halve wereld zichzelf opsluit, wie gelooft dat? Dan kun je net zo goed geloven dat een handjevol terroristen het World Trade Center in New York heeft laten instorten, of iets dergelijks. Hoe naïef kun je zijn? Dan ken je gewoon de feiten niet. En die liggen voor het oprapen!

Ik heb hem toen ook uitgelegd, die jongen met dat lange haar bedoel ik, dat ze in Washington en Den Haag waarschijnlijk denken dat we echt gek zijn. Ja, ‘complotdenker’ heet je dan. Dat is natuurlijk een doorzichtige poging van the powers that be om je onschadelijk te maken. Maar de agressie waarmee dat gebeurt, geeft wel aan dat ze bang worden. Begrijpelijk, want je voelt dat de zaak kantelt. De mensen geloven het niet meer. Ik had het laatst nog bij de groenteboer, een heel simpele man, die zei opeens: ik geloof het gewoon niet meer. Het is fake. Dus ja, we gaan de goeie kant op.

Laten we dat voor de kijkers nog eens wat proberen uit te diepen, okee?

Dan moet je eerst goed kijken: wat weten we eigenlijk wél? Wat zijn de feiten? Een voorbeeld. We wéten dat Joop den Uyl geen villa had in België. Dus dat klopt al niet. Maar dan moet je meteen vragen: waar had hij dan wél een villa? En wie heeft daar belang bij? Je moet je eigen onderzoek doen. Veel lezen ook. Ik heb over die villa bijvoorbeeld dagenlang Funda bekeken, of hoe heet dat: over mijn scherm laten rollen. Dan zie je meteen al dat het niet kan kloppen, want je kunt daar zelf variabele prijzen invullen. Hoe kan dat nou? Zo werkt het niet als je een huis koopt. Dus dat klopt al niet.

Super-Reptiel
Nog iets anders, wat hier mogelijk ook mee samenhangt. Ik hoor steeds vaker mensen die er verstand van hebben zeggen dat de Aarde in werkelijkheid, dus buiten de voorgeschreven werkelijkheid, wordt gemanipuleerd door een buitenaards Wezen, een soort super-Reptiel. Die leuke dansleraar had het er pas ook al over. Dat Reptiel zou het brein van wereldleiders als Merkel, Bush, Obama en wie weet ook Mark Rutte hebben overgenomen. Dat van Rutte is maar een kleine moeite, denk ik dan, maar goed.

Kijk, ik kan die zaak niet beoordelen. Ik moet eerst alle publicaties erover eens bestuderen. Ik zeg je wel, op het eerste gezicht lijkt het me wat vergezocht. En je weet, ik wil altijd eerst de feiten zien. Aan de andere kant, het zou wel heel veel verklaren. Want je hoort internationaal nu opeens, heel wonderlijk, weer van alles over ruimtevaart, met die Space Force van Trump. En we weten dat sommige astronauten gek zijn geworden na hun terugkeer op Aarde – als ze tenminste ooit echt weg waren. Dus hoe komt dat? Is dat toeval?

Daar komt nog iets bij. Dat is dit. Waarom heeft de NASA in 1961 eigenlijk eerst een chimpansee de ruimte in gestuurd, en waar kwam die vandaan? En wat dééd die daar in de ruimte? Dat wéten we niet, want de aap, Ham heette hij, heeft nooit een interview gegeven. Vreemd, niet? Nu ja, dan denk ik meteen aan het volgende. In onze eerdere uitzendingen hebben we het al vaak gehad over de rol die non human animals zouden spelen bij epidemieën – volgens de zogenaamde experts – maar hoe zit dat precies? Die beestjes verzinnen dat niet zelf, toch? Haha. Kijk, we weten dat de CIA experimenteerde met dieren. Net als Pablo Escobar, de Colombiaanse drugsbaas die er een eigen dierentuin op nahield. Dat is ook niet zo gek, want in een volwassen hippopotamus kun je al snel duizend kilo smokkelen, als je het beest tenminste de grens over kunt krijgen. Laat staan de ruimte in. Maar wie bedenkt zoiets? Die Escobar was natuurlijk ook maar een kruimeldief, hoe kan die opeens de CEO worden van een wereldwijd narcotica-imperium? Dat is onmogelijk! Maar let op: hij trad aan in hetzelfde jaar dat prins Bernhard in opspraak kwam. Want je weet, het Medellín-kartel is opgericht in 1976, toen de steekpenningen van Lockheed in Amerika werden onderzocht. En Bernhard had toen al een hele geschiedenis met dieren zoals we weten. Vooral met dode. Overigens is 1976 ook het jaar dat de Duitsers – en we weten dat Bernhard een Duitser was – op tv met een eigen versie begonnen van Sjef van Oekels Discohoek.

Is dat allemaal toeval, denk je?

Ik denk het niet.

Oekraïense Jeugdjournaal
Dan hebben we het nog niet gehad over Oekraïne. Laten we eens proberen na te gaan wat daar is gebeurd, bij die zogenaamde revolutie die zoals we weten een door de CIA en Brussel gesteunde staatsgreep was. Vorige keer vertelde ik al dat er toen bandopnames uit de studio van het Oekraïense Jeugdjournaal zijn verdwenen en nooit meer zijn opgedoken. We wéten dus niet wat er in die studio is gezegd, op het moment dat MH-17 werd neergeschoten – of laten we zeggen toen MH 17 van de radar verdween. Maar waarom mógen we dat niet weten? Volgens inmiddels verdwenen Oekraïense omroepgidsen zou in dat Jeugdjournaal een documentaire te zien zou zijn geweest over Ham, je weet wel, die NASA-chimpansee waar we het net over hadden. Waarom mocht die niet worden uitgezonden? Is dat toeval?

Waarom is dat zo belangrijk? Nou ja, je moet er rekening mee houden dat Ham getraind was door de CIA, of dat staat wel vast. Volgens sommige bronnen was zijn codenaam in Washington ‘Victor Baarn’, maar dat weten we niet zeker. Hoe dan ook, het zou naïef zijn om te denken dat dit allemaal geen rol speelt. Was er bijvoorbeeld een relatie tussen die aap en Pablo Escobar, die zoals we weten óók contacten had met de CIA? Kijk, ik zeg er wel bij: dit zijn rationale argumenten, geen vastgestelde feiten. Maar goed, die truc kennen we van de Lockheed-zaak. Dat Bernhard corrupt was, mocht toen geen vastgesteld feit heten, om redenen van staatsbelang. En dan is er nog dat fameuze geheime deel van het rapport, dat Den Uyl moet hebben bewaard in een kluis, thuis in zijn villa in België. Wat zeg je? Nee, nou goed, ergens anders kan ook, dat doet er nu even niet toe, dat zijn details. Het gaat erom dat je de grote lijn ziet: we mógen bepaalde dingen gewoon niet weten.

Hoe dan ook. We moeten even terugkomen op die Space Force waar we mee begonnen, want daar hebben we nog niet genoeg over gezegd. Kijk, je kunt ervan uitgaan dat het geen toeval is dat Trump daar nu mee komt. Net nu wij in een soort corona-dictatuur leven én Den Haag beslist over het G5-netwerk. De Amerikanen zijn daar om geopolitieke redenen tegen, maar mogelijk weten ze ook meer van de straling die dat netwerk kan veroorzaken. Vergeet niet, de CIA experimenteerde al in de jaren vijftig met straling, net als met LSD. Dat was het begin van de hippie-cultuur, zoals je weet. Het is dus goed mogelijk dat die is opgezet om juist een rechtse of zelfs fascistische reactie op gang te brengen. Woodstock is dan een false flag operatie geweest, om Reagan en Bush aan de macht te brengen. Nogmaals, we weten het niet zeker, maar het is mógelijk. Denk ook aan Charles Manson en zijn volgelingen, die met een vork teksten krasten in de buik van een van hun slachtoffers. Let op, een vork! Dus dan ben je toch weer bij het officiële verhaal over 9/11, nietwaar, en die zogenaamde terroristen met hun plastic bestek. Je ziet, er is meer aan de hand dan we mogen weten. Trouwens ook meer dan we mogen zeggen, want ik wil niet weer worden gecensureerd, dus om de betrokkenheid van bepaalde partijen moeten we maar een beetje heen praten.

Bill Gates
Maar terug naar die Space Force. Het zou mij niet verbazen als die óók gekocht is door Bill Gates, net als Covid-19. Je kunt namelijk, als je de literatuur een beetje bestudeert zoals ik heb gedaan, vermoeden dat planetaire vaccinatie goed te doen is vanuit de ruimte, met een geprepareerd projectiel. Dat is veel efficiënter dan mensen on the ground één voor één inenten. Je kunt je nu afvragen: wordt dáár misschien aan gewerkt bij die Space Force?
Het zou goed kunnen. Dat zou betekenen dat die banden van het Oekraïense Jeugdjournaal natuurlijk door de VS gewist zijn, want mogelijk heeft de aap Ham daarin zijn mond voorbijgepraat. Dat wissen is geen probleem voor de NSA, dat is een peulenschil voor die jongens. Ja pas op, ongetwijfeld hebben ze ook in de gaten waar wij het nu over hebben, dus voor de zekerheid kun je straks beter een andere route nemen naar huis. Nou ja, op den duur maakt dat allemaal niet uit en vinden ze je toch wel. Maar je kunt het ze moeilijk maken. En intussen blijven hopen – en ik zie daar al tekenen van – dat het grote publiek kritischer naar het officiële verhaal gaat kijken. Zoals wij.

Nog even over die chimpansee, want nu komen we bij de kern. Chimpansees hebben zoals je weet een fijn afgesteld alarmsysteem om hun soortgenoten te waarschuwen voor reptielen. Dat zou kunnen verklaren waarom nu juist deze aap de ruimte ingeschoten moest worden. Nietwaar? Het is dus mogelijk dat de CIA, al dan niet samen met het World Wildlife Fund van Bernhard, ruimtevaart heeft gebruikt als false flag operatie om het op een akkoordje te gooien met het Reptiel. Dat mogen wij natuurlijk niet weten. Naar de inhoud van die deal kunnen we ook alleen maar gissen. Je vermoedt wel een verband met corona en Bill Gates. Overigens geeft het ook te denken dat het bestaan van die villa van Den Uyl nog steeds zo hardnekkig wordt ontkend, dus het is mogelijk dat hij er een afschrift van had in zijn kluis. Het lijkt me in elk geval geen toeval dat zijn opvolger Kok direct zijn ideologische veren ging staan afschudden.

Ja, we kunnen er eindeloos over praten, maar okee, ik geloof dat we voor deze keer wel voldoende hebben behandeld. Volgende keer zal ik wat dieper ingaan op dat Reptiel en welke rol die mogelijk speelde bij het ‘ontsnappen’ van Covid-19 uit dat Chinese laboratorium. Overigens is dat virus niets nieuws. Tijdens Woodstock werd al gewaarschuwd voor Covid-19 dat verwerkt zou zijn in LSD die gratis werd uitgedeeld door pruik dragende mannen, vermoedelijk CIA-agenten. Dat gebeurde tijdens de show van Crosby, Stills, Nash & Young. En van Young weten we dat hij nauwe banden had met Charles Manson en, althans volgens sommige bronnen, gitaar speelt met een vork.

Allemaal toeval? Geen redelijk mens zal dat toch nog geloven. Dan leef je echt in een ander universum. Kortom, blijf zelf nadenken, zeg ik tegen de kijkers. En loop een blokje om, onderweg naar huis.

Sjoerd de Jong is de gefabriceerde naam van een journalist, werkzaam in de mainstream media, die de echte feiten afdoet als ‘complotten’.

GENOEG = GENOEG: EERSTE MANIFEST VAN DE PARTIJ VOOR DE REPUBLIEK

Het eerste manifest van de Partij voor de Republiek bevat een pleidooi voor de afschaffing van de monarchie als instrument van politieke en sociale innovatie. Het verkent de mogelijkheden om de grondwettelijke obstakels bij de herinvoering van de republiek weg te nemen en vergelijkt de verschillende alternatieven die voor handen zijn. Een integrale weergave.

Iets meer dan tweehonderd jaar zucht Nederland nu onder het loden gewicht van een monarchie die het op last van de Europese grootmachten in de maag kreeg gesplitst. Een land dat werd geboren als vrijheidslievende republiek en dat gedurende een groot deel van zijn geschiedenis ook was, werd in zijn verdere ontwikkeling opgezadeld met een staatsrechtelijk novum dat in alles precies het tegendeel was van de sociaal-republikeinse idealen die tot dan toe de boventoon hadden gevoerd.

Nu is de tijd gekomen deze betreurenswaardige loop van de geschiedenis terug te draaien en de draad weer op te pakken van het republikeinse proces, waar het algemeen belang prevaleert boven groepsbelang, transparantie heerst in plaats van slinks verzwijgen, iedere burger gelijkwaardig is aan de andere en belangrijke functies worden verdeeld op basis van verdienste, niet van geboorte. De republiek zal onvermijdelijk de staatsvorm van de toekomst zijn, en de transitie die daarvoor nodig is, moet worden voorbereid. Een vechtscheiding hoeft het niet te worden. Het Huis van Oranje-Nassau en Nederland hebben een lange gedeelde geschiedenis en kunnen in goede harmonie uit elkaar gaan om ruim baan te geven aan het verdere democratiseringsproces.

Geschiedenis herschreven

Meer dan tweehonderd jaar lang is het Nederlandse volk in een lang aanhoudend propaganda-offensief een rad voor de ogen gedraaid. Historici herschrijven in naam van Oranje de geschiedenis en doen het voorkomen alsof Nederland eigenlijk nooit iets anders dan een monarchie is geweest. Dat Nederland in zijn geschiedenis langer een republiek was wordt discreet onder het tapijt geveegd. Ook moet de geschiedenis in naam van Oranje voortdurend worden gezuiverd van onwelgevallige episodes, zoals de ongrondwettige vlucht van koningin Wilhelmina in mei 1940, de nationaal-socialistische sympathieën van de prinsen-gemaal Hendrik en Bernhard, de onverkwikkelijke rol van het koningshuis in het Lockheed-schandaal en – in een recenter verleden – de actieve rol van de schoonvader van de koning bij de misdaden van een Argentijns schrikbewind.

De Koning als Sinterklaas

Economen en journalisten dragen hun steentje bij aan de mythevorming met verhalen over de honderden miljoenen die de koning voor het Nederlandse bedrijfsleven bij elkaar zou sprokkelen op zijn handelsmissies. Alsof ’s lands ondernemers niet heel wel op eigen houtje in staat zouden zijn klanten binnen te halen. De koning is volgens deze mythenfabriek een soort Sinterklaas van de Staat. Net als de goede Sint berust zijn bestaan op de goedgelovigheid van een publiek dat van kinds af aan wordt geïndoctrineerd met misleidende verzinsels.

Angst voor de republiek

Deel van het draagvlak van de monarchie is de angst voor de republiek. Het idee daarbij is dat een republikeins model de poort zou openen voor populistische potentaten en dat Nederland binnen de kortste keren zou worden opgezadeld met een eigen Trump als president. Maar een president met zulke vergaande politieke volmachten als de Amerikaanse – of Franse – is binnen de Nederlandse traditie en verhoudingen eigenlijk ondenkbaar. Er zijn ook republieken waar het politiek leiderschap berust bij een gekozen minister-president, terwijl het staatshoofd indirect wordt verkozen en een meer ceremoniële, samenbindende functie vervult. Een voorbeeld hiervan is de Bondsrepubliek Duitsland.

Nog meer geschikt voor Nederland zou het Zwitserse model zijn. Zwitserland is qua grootte vergelijkbaar met Nederland. Ook historisch zijn er overeenkomsten. Beide landen besloten op een gegeven moment dat zij niet overheerst wensten te worden door een vreemde macht en riepen zich uit tot zelfstandige republiek. Zwitserland is dat nog steeds. Het presidentschap van het land wordt bij toerbeurt voor de periode van één jaar vervuld door één van de leden van de regering, de zogeheten Bundesrat. De Zwitserse Bundespresident heeft een zuiver ceremoniële functie en ontvangt daarvoor een jaarvergoeding van 445.163 Zwitserse franken (een Zwitserse frank is ongeveer evenveel waard als een euro), aangevuld met een onkostenvergoeding ten totale van ongeveer 50.000 franken.

Verder krijgt de roulerende president zijn kosten voor telefoon en computer vergoed, een representatief voertuig in gebruik en een eerste klasse treinabonnement. Totale kosten per jaar: minder dan 500.000 Zwitserse franken. De beveiligingskosten zijn minimaal, er is geen persoonlijkheidscultus rondom de president en deze kan zich dan ook zonder een legertje beveiligers om zich heen overal vrij bewegen. Ook hoeven niet hele steden te worden afgezet als de president in de buurt is. Het systeem functioneert naar behoren, de Zwitserse economie floreert en nooit is bij de Zwitsers het idee opgekomen dat zij met een koning aan het hoofd voor betere exportcijfers zouden kunnen zorgen.

Eén koning = 80 Zwitserse presidenten

De Nederlandse koning heeft, net als de Zwitserse president, op papier een louter ceremoniële functie, maar het prijskaartje dat aan hem hangt is dramatisch hoger. De koning ontvangt in 2020 een ‘grondwettelijke uitkering’ – salaris en onkosten – van 5,9 miljoen belastingvrij, zijn echtgenote krijgt ruim een miljoen en zijn moeder iets meer 1,5 miljoen per jaar. Zodra de kroonprinses meerderjarig is komt daar nog een anderhalf miljoen euro bij. In totaal staat het koningshuis in 2020 qua salariskosten voor 44,4 miljoen euro in de boeken van het Rijk. Alleen al van dat geld kun je 80 Zwitserse presidenten per jaar inhuren.

Kas koningshuis slinks gespekt

Daarmee is het met de kosten koningshuis nog niet gedaan, want elders op de begroting van het Rijk worden er ieder jaar ook nog tientallen miljoenen euro’s naar het koningshuis doorgesluisd. De beveiligingskosten, reiskosten en huisvestingskosten overtreffen de salariskosten en dan nog is de rekening niet voldaan. Telkens weer worden constructies bedacht om de koningskas nog meer te spekken. Vaak gebeurt dat op een slinkse manier, en is het aan de vasthoudendheid van journalisten te danken dat de waarheid met veel pijn en moeite – en meestal dan nog alleen half – aan het licht komt. De opeenvolgende regeringen stellen zich onveranderlijk op als verzwijgingsmachines als het op de financiën van het koningshuis aankomt.

Het staatshoofd plus aanhang genieten ook nog eens een uitzonderingspositie binnen het belastingregime. Zo is het vermogen van de vorst, alsmede dat van zijn echtgenote en voorgangster, volgens artikel 40 van de Grondwet ‘voor zover dienstbaar aan de uitoefening van de functie’ vrijgesteld van vermogensbelasting, als ook van belastingen over schenkingen en erfenissen die ze van een ander lid van het Koninklijk Huis ontvangen. Artikel 33 van de Successiewet voorziet erin dat iedereen die een schenking of een erfenis ontvangt van de koning of een ander lid van het Koninklijk Huis daarover geen belasting betaalt. ‘Verdere vrijdom van belasting kan bij de wet worden verleend’, zegt artikel 40.

Aangezien de Oranjes met dank aan hun bevoorrechte positie in de Grondwet in de loop der eeuwen een astronomisch vermogen hebben weten te vergaren (hoeveel dat vermogen bedraagt geldt als het grootste staatsgeheim van het land), is die fiscale vrijbrief van eminent belang.

Privileges contra rechtsstaat

De grondwettelijke privileges die het koningshuis geniet, verdragen zich op geen enkele wijze met een democratische rechtsstaat en hebben een bredere uitwerking op de maatschappelijke dynamiek.

Volgens de Grondwet staat de koning aan het hoofd van de regering. Artikel 82 van de Grondwet bepaalt dat wetsvoorstellen kunnen worden ingediend ‘door of vanwege’ de koning. Er is geen wet die geldig kan worden zonder bekrachtiging door de koning. Sterker nog: pas na instemming van de koning treden wetten in werking. Ook belangrijke (‘koninklijke’) besluiten kunnen alleen genomen worden met instemming van de koning.

Daarnaast is de koning voorzitter van de Raad van State, die de regering adviseert over wetgeving. Als voorzitter van de Raad van State adviseert de koning dus zichzelf. De Raad van State is ook de hoogste bestuursrechter. Er zijn dictaturen waar de persoonlijkheidscultus minder uitbundig wordt uitgevent.

Grondwet houdt Oranje in het zadel

De Nederlandse Grondwet is geheel ingericht om de positie van het Oranje-huis te beschermen. Alles dient een teruggang naar een republikeinse staatsvorm te voorkomen, ook al zou dat de wens zijn van een meerderheid van het electoraat. Kort gezegd komt het erop neer dat de overgang naar een republiek een meerderheid in het parlement behoeft. Daarna dienen verkiezingen plaats te vinden, waarna een twee derde meerderheid in het parlement met het vestigen van de republiek dient in te stemmen. Een procedure die zich niet goed verhoudt tot het principe van een democratie waar dient te gelden dat een meerderheid beslist.

Normaal gesproken is de functie van een grondwet de bescherming van het volk tegen de machthebbers, in de zin dat de grondrechten van de bevolking zijn gewaarborgd. In het Nederlandse geval is het meer de bescherming van de Oranjes tégen de bevolking. Zelfs wanneer de meerderheid van het volk geen monarchie meer wil, blijft Nederland een monarchie, beschermd door onmogelijke procedures vastgelegd in de Grondwet.

Exit-strategie denkbaar

Zitten we met zijn allen dan constitutioneel vast in de dwangbuis van Oranje?

Niet per se. Er is een exit-strategie denkbaar. Ten eerste zal het koningschap moeten worden ontdaan van zijn belangrijkste attractie: zijn magistrale verdienmodel. De budgetten voor het koningshuis zijn vrij in te vullen. Het is zelfs denkbaar – zeker gezien de omvang van het Oranje-vermogen – deze functie op vrijwilligersbasis te laten uitvoeren, met alleen een vergoeding van de onkosten, die dan wel veel kritischer dan nu het geval is tegen het licht moeten worden gehouden. Daarbij zou het goed zijn als de Oranjes openheid geven over hun vermogenspositie, zodat er goede en redelijke afspraken kunnen worden gemaakt bij de afbouw van het huidige exorbitante vergoedingssysteem, dat op steeds meer onbegrip stuit. Het valt niet uit te leggen dat normale Nederlanders wanneer ze een spaarrekening hebben elk jaar de hoogte van het bedrag op die rekening moeten aangeven om daarover belasting te betalen, terwijl het grote vermogen van de Oranjes op grond van privacy geheim mag blijven. Bij die opening van de boeken zou het ook dringend gewenst zijn dat er transparantie komt over de zakelijke belangen van het koningshuis, zodat privé en zakelijk van elkaar gescheiden kunnen worden, zoals dat bij andere gezagsdragers de normaalste zaak van de wereld is.

Een sterke reductie van het monarchale verdienmodel zou bijdragen aan een vermindering van de animo de functie van het koningschap te willen uitoefenen. Om deze ontmoedigingsstrategie te versterken zou er een model kunnen worden geïntroduceerd waarbij iedere euro die op het koningshuis kan worden bespaard, vloeit in een speciaal fonds ter leniging van de financiële nood van de zwaksten in de samenleving. Een soort Oranje-fonds voor de minima. Het Huis van Oranje-Nassau, verheugd zoveel te kunnen bijdragen aan de leniging van de nood van zoveel zwakkeren in de samenleving, zou vervolgens collectief kunnen bedanken voor de eer van het koningschap. De uitoefening van het koningschap komt dan grondwettelijk in handen van de Raad van State, en die zou vervolgens de weg naar de republiek kunnen openen. De Staten-Generaal zal vervolgens het besluit van de familie van Oranje-Nassau het koninklijke ambt niet meer te willen vervullen vanzelfsprekend respecteren en unaniem – dan wel tenminste met de benodigde twee derde meerderheid – instemmen met deze wens. De weg naar de republiek ligt dan open.

Erfopvolging schendt Rechten van het Kind

Mocht deze route in de praktijk toch niet begaanbaar lijken, is er ook nog de Europees-rechtelijke weg. Nederland is lid van de Europese Unie, die zich steeds meer manifesteert als ‘waardengemeenschap’, de verdediger van mensenrechten en democratie. Daarin past geen monarchie. De EU is de laatste jaren terecht zeer kritisch geweest over lidstaten in Midden-Europa die maatregelen namen die een onafhankelijke rechtsgang bemoeilijkte dan wel bedreigde. Terecht, maar het zou ook op zijn plaats zijn wanneer er kritisch wordt bezien hoe staatsvormen als de monarchie zoals in Nederland, zich verhouden tot de ‘waarden’ die de EU in de wereld uitdraagt. Zo is het grondwettelijke artikel dat kinderen bij geboorte automatisch verplicht tot een beroepskeuze waarvoor zij niet hebben geopteerd, in flagrante overtreding van artikel 6 van de Verklaring van de Rechten van het Kind, dat kinderen een vrije ontwikkeling garandeert. Op de keper beschouwd is dat een even grove schending van de mensenrechten als het gedwongen kinderhuwelijk of kinderarbeid. Hier ligt ook een taak voor Nederland zelf om dergelijke misstanden zo snel mogelijk te beëindigen.

Daarnaast is het voor een samenleving die gelooft in gelijke kansen voor iedereen, een onverdraaglijke gedachte dat de hoogste functie – die van het staatshoofd – is voorbehouden aan de leden van één familie. De fundamentele gedachte van de Verlichting, dat alle mensen gelijkwaardig geboren worden, wordt hier met voeten getreden. De monarchie is daarmee het symbool van het gebrek aan sociale mobiliteit. Het opheffen ervan zou dienen als een katalysator van een nieuwe sociaal-economische dynamiek.

De conclusie moet zijn dat indien een meerderheid van de bevolking in Nederland een republiek wenst, deze ook tot stand moet worden gebracht. In het verleden getroffen regelingen in de Grondwet mogen daar geen beletsel voor vormen. Waar een wil is, is een weg.

De overzeese gebiedsdelen

Nederland bestaat niet alleen uit het stuk land in de delta van de rivieren die eindigen in de Noordzee. Nederland kent ook ‘overzeese gebiedsdelen’. Van deze delen van het rijk is bekend dat de bevolking daar nogal monarchistisch gezind is. De vraag dient zich aan hoe om te gaan met de bevolking van deze rijksdelen, die wellicht geen voorstander is van een republiek. Deze vraag laat zich op voorhand niet zo makkelijk beantwoorden. De mogelijkheden die er zijn zullen in goede samenspraak met de bevolking in de overzeese gebiedsdelen moeten worden verkend. Een mogelijkheid is dat deze landen meegaan in de republiek. Een andere mogelijkheid is dat deze landen onafhankelijk worden en hun eigen weg gaan, al dan niet met een band met Nederland. Een mogelijkheid zou ook zijn dat zij een eigen koninkrijk vormen met de Oranjes.

Republiek voor de toekomst

Een ruime meerderheid van de landen die de wereld telt heeft een president. Geen enkele grootmacht of potentiële grootmacht – niet de Verenigde Staten, noch China, Rusland, India, Brazilië of de Europese Unie – wordt geregeerd door een vorst. Zelfs van de middelgrote machten zijn uitsluitend nog Japan en het Verenigd Koninkrijk een monarchie. Vroeger of later zullen evenwel ook deze landen een republiek worden. Het beste bewijs dat monarchieën niet meer van deze tijd zijn, is het verenigde Europa. Niemand is ooit op het idee gekomen dat een vorst het verenigde Europa zou moeten aanvoeren. Dat was eenvoudigweg te absurd, te archaïsch om zelfs maar te berde te brengen. Dat de staatsvorm van Nederland in de toekomst uiteindelijk een republiek zal zijn, dat staat dus eigenlijk wel vast. Wanneer dat zal zijn, dat is eigenlijk de echte vraag. Immers, gezien de geschiedenis van Nederland, is de monarchie een anomalie. In onze egalitaire samenleving vormt, is het republikeinse staatsmodel onontkoombaar om een verdere uitbouw van de democratie mogelijk te maken en de uitdagingen die de toekomst zal brengen het hoofd te kunnen bieden.

De Partij voor de Republiek i.o. wil zich hier de komende jaren voor inzetten. Als stip aan de horizon staat ons de vorming van een Europese republiek voor ogen, een transformatie van de Europese Unie tot een waardengemeenschap van gelijkwaardige burgers waarvan vrijheid, gelijkheid en broederschap de fundamenten zijn. Daarover meer in ons Tweede Manifest, dat weldra zal volgen.

Lodewijk Brunt, Manuel Kneepkens en René Zwaap zijn lid van het Initiatiefcomité van de Partij voor de Republiek i.o.

Gerard van der Zwan is lid van het Comité van Aanbeveling van de Partij voor de Republiek i.o.

Voor verdere informatie over de Partij voor de Republiek en aanmelding als lid volg deze link.

Column Gerard Aalders: De waanzin van Wilhelmina

/

Na D-day lanceerde Wilhelmina het idee om de Duitse bevolking in de grensstreken met Nederland, gezinnen met kinderen niet uitgezonderd, te deporteren naar een of andere verre uithoek. Gelukkig nam geen enkele geallieerde bondgenoot haar serieus.

Tekst Gerard Aalders

Wilhelmina ging er als een haas vandoor toen er nog soldaten in haar naam sneuvelden. Het was een welbewuste actie, die slecht viel bij de bevolking en dus breidde Hare Majesteit er een mouw aan. Ze schreef in haar memoires dat ze het liefst samen met haar soldaten op de Grebbeberg was gesneuveld, maar helaas was dat lot haar niet gegund. De vlucht naar Engeland, beweerde ze, was een samenloop van omstandigheden geweest. Een monumentale leugen, die de bevolking grif accepteerde.

Als we Oranjegezinde historici mogen geloven, heeft de vorstin ons vanuit Londen door de oorlog gesleept. Haar radiopraatjes voor radio Oranje besloegen in totaal 6 uur. Nog afgezien dat dat weinig is over vijf jaar oorlog, win je er geen oorlog mee. De Parlementaire Enquêtecommissie (PEC) die het Londense regeringsbeleid onderzocht, noemde haar vertrek een van de belangrijkste beslissingen uit de oorlogsperiode. Ze had in ballingschap het prestige van Nederland bewaakt (daar win je evenmin een oorlog mee) en ze had ‘de invloed van Nederland in de bondgenootschappelijke beraadslagingen verzekerd’, wat pure kolder is.

Mevrouw had geen flauw idee van wat er zich afspeelde. Ze dacht binnen enkele maanden in Nederland terug te zijn, maar schoof dat telkens weer – ingehaald door de werkelijkheid – een aantal maanden op. Pas na een paar jaar begon het haar te dagen. Van internationale politiek had ze geen benul; ook nooit gehad trouwens. Haar hooggeprezen ‘invloed’ op de belangrijkste bondgenoten was pure fantasie. Churchill sprak ze twee keer per jaar. De Amerikaanse president Roosevelt nog minder. Roosevelt bepaalde het beleid en zelfs Churchill had maar naar hem te luisteren, afhankelijk als hij was van de Amerikaanse materiële en financiële steun. Stalin sprak ze nooit. Ze haatte de Sovjet-Unie. Toen Nederland in 1934 voor toetreding van Rusland tot de Volkenbond wilde stemmen, dreigde ze met aftreden. Ze kreeg haar zin.

Politiek onbenul
Wilhelmina ging in 1942 bij Roosevelt op bezoek, samen met haar minister van Buitenlandse Zaken Eelco van Kleffens. Ze wilde met Roosevelt over de toekomstige vrede praten, maar daar had Roosevelt geen zin in. Naar buiten toe pretendeerde hij grote bewondering voor Wilhelmina te hebben, maar in werkelijkheid vond hij haar een raar, over het paard getild mens en een absolute nul op het gebied van internationale politiek.

Roosevelt arriveerde veel te laat voor hun gesprek. Niet omdat dat hij ‘scared to death’ voor haar was, zoals de mythe wil, maar omdat hij zijn tijd wel beter kon besteden. Eenmaal gearriveerd liet hij Wilhelmina en haar minister nauwelijks aan het woord. Hij verkoos de tijd te vullen met anekdotes uit zijn presidentschap. Op het laatst roerde hij enkele politieke onderwerpen aan, maar deed dat zo vaag dat Wilhelmina noch Van Kleffens een idee had waar hij eigenlijk naar toe wilde, hetgeen ongetwijfeld Roosevelts bedoeling is geweest.

Na D-day lanceerde Wilhelmina het idee om de Duitse bevolking in de grensstreken met Nederland te deporteren naar een of andere verre uithoek. Het waren vast allemaal nazi’s en die wilde ze niet in haar buurt. Dus moesten al die ‘rotmoffen’, gezinnen met kinderen niet uitgezonderd, op transport. Of Van Kleffens dat even wilde regelen met de Britten en Amerikanen. Haar plan zou deel moeten uitmaken van de capitulatievoorwaarden.

Van Kleffens vond het een idioot voorstel – het ging ten slotte om de verbanning van miljoenen mensen – en noteerde: ‘Jawel, jawel, het is immers zoo reëel gedacht en zoo simpel van uitvoering.’

Wilhelmina heeft haar waandenkbeeld in enkele brieven ook bij Roosevelt aangekaart. Ze kreeg niet eens antwoord. Zijn stilzwijgen benadrukt nog eens dat hij Hare Majesteit niet serieus nam. Een wijs man.

Waardeer deze column!

Als je deze column waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Gonzo in het Witte Huis

//

De gonzo-journalistiek van Hunter Thompson wordt ten node gemist nu Amerika onder Trump aan de rand van een nationale zenuwinzinking staat. Probleem is echter: Trump is de eerste Gonzo-president.

Tekst: Sjoerd de Jong

Hunter Thompson zat niet op Twitter. Hij schoot zichzelf door zijn hoofd in 2005, een jaar voordat het blauwe vogeltje zijn vleugels uitsloeg. Maar stel dat de legendarische gonzo-journalist nog had kunnen twitteren. Had hij dan met een stroom woeste berichten van 180 tekens, getikt in het holst van de nacht en in walmen van drank en hasj, kunnen voorkomen dat Donald Trump president was geworden? Was impeachment dan niet nodig geweest? Had het gekkenhuis waarin Amerika door toedoen van de maniak-president is beland, compleet met geraas en getier over landverraad, spionage en burgeroorlog, kunnen worden voorkomen?

Timothy Denevi lijkt het te geloven. In Freak Kingdom. Hunter S.Thompsons Manic Ten Year Crusade Against American Fascism presenteert hij Thompson als een volwaardige antifascist, die in Trumps voorganger Richard Nixon al zag aankomen wat Amerika nu is overkomen. Zijn boek is in de VS warm onthaald op radicaal-linkse websites, maar ook in bladen als The Atlantic. De cultstatus van Thompson staat nog steeds garant voor welwillende aandacht.

Journalistieke renegaat
De journalistieke renegaat Hunter S. Thompson (1937-2005) werd een held van de jaren zestig en zeventig met zijn bestsellers Fear and Loathing in Las Vegas (1971), een extravagante drugsnovelle, en Fear and Loathing on the Campaign Trail (1973), zijn huid-en-haar-verslag van Nixons herverkiezing in 1972. Hij was openlijk partijdig, brak met de journalistieke conventie om jezelf vooral buiten het verhaal te houden, schreef op wat hij hoorde in de toiletten en lapte in het algemeen de regels van het vak aan zijn laars – vandaar dat ‘gonzo’.

Met die aanpak geldt Thompson als een grondlegger van wat bekend werd als New Journalism, ‘narratieve’ journalistiek met literaire technieken waarin de verslaggever handelingen en gebeurtenissen niet alleen beschrijft, maar ook becommentarieert of zelfs beïnvloedt. Hij inspireerde generaties journalisten, ook Nederlandse, om met durf, flair en humor te schrijven en, for better or worse, het stoffige ideaal van ‘objectiviteit’ los te laten.

Denevi’s boodschap is kort maar krachtig: in de huidige noodsituatie met Trump hebben we meer Thompsons nodig. Zoals de gonzo-man het mes zette in de corrupte leugenaar Nixon, zo zouden journalisten nu de helblonde nep-Mussolini in het Witte Huis veel harder moeten aanpakken.

Die overtuiging berust op een drietal misverstanden. Eén: Trump is geen Nixon. Twee: Trump lijkt juist veel meer op Thompson zelf. En drie: tegen Trump helpt geen gonzo, want hij ís gonzo.

Maar eerst het goede nieuws.

Op zichzelf is Denevi’s boek een nuttige correctie op het clowneske imago dat Thompson door eigen toedoen steeds meer heeft gekregen. Hij werd de belichaming van het met drank en drugs ‘uit je dak gaan’-levensgevoel, een attractie uit de jaren zestig die tegen betaling een wasted praatje kwam houden voor studenten, of die bij zijn huis in de Rocky Mountains bezoekers imponeerde door revolvers en geweren af te schieten. Hij werd een knuffeljunk in het alternatieve circuit die nog maar bij vlagen iets origineels schreef. Liever liet hij zijn brieven, faxen en kattebelletjes bundelen, want de schoorsteen moest toch roken.

Denevi herinnert er terecht aan dat het ooit anders was. Thompson geloofde in de Amerikaanse Droom, die na de moord op Kennedy in 1963 volgens hem de nek werd omgedraaid door cynische politici als Nixon. Thompson, een libertaire individualist, vreesde een police state waarin elke afwijking van kleinburgerlijk conformisme celstraf, verbanning of erger zou betekenen.

Gewelddadige genen
Die bezorgdheid kwam voort uit het levendige besef dat Amerika gewelddadige genen heeft en dat in het land altijd latente agressie huist die op onverwachte momenten tot uitbarsting kan komen. Een hang naar primitieve gekte die door Philip Roth treffend The Great American Berserk is gedoopt. Thompson zag dat monster de kop opsteken op de Republikeinse Conventie van 1964 in San Francisco, waar de ultrarechtse Barry Goldwater werd genomineerd, en vier jaar later tijdens de campagne van George Wallace, de racistische gouverneur van Alabama. De laatste speelde volgens Thompson ‘met de massa alsof hij ze aan een touwtje had; ze lachten, schreeuwden, sloegen elkaar op de rug’. Ze waren klaar ‘om te lynchen’.

Ja, dat zou zo een beschrijving kunnen zijn van een Trump-rally.

Bovendien had Thompson niet alleen een scherp oog voor populisten, maar ook voor de Amerikanen die Hillary Clinton deplorables zou noemen. Het klootjesvolk aan de onderkant, kansloos in een prestatiesamenleving die draait om cultureel en ander kapitaal. Klassiek voorbeeld zijn de Hells Angels over wie Thompson in 1968 zijn eerste succesvolle boek schreef. Ook hen noemde hij ‘fascistisch’, maar intussen was zijn empathie met de lichtgeraakte bruten, die LSD slikten als aspirine en wegspoelden met een six-pack, onmiskenbaar.

Laatste pluspunt: Denevi geeft nieuw inzicht in Thompsons Fear and Loathing in Las Vegas. Dat onweerstaanbare verslag van een destructief uitje naar de gokstad in Nevada, Thompsons melancholieke afscheid van de sixties, blijkt te zijn voortgekomen uit de nood van zijn reisgezel, de latino-advocaat Oscar Acosta, met wie hij werkte aan een reportage over etnische spanningen in Los Angeles. De autoriteiten vermoedden dat Acosta actief betrokken was bij de bomaanslagen van activisten die hij verdedigde en de advocaat vreesde in zijn kantoor te worden afgeluisterd. Tijdens de eenzame rit naar Vegas kon het duo onbezorgd bijpraten. Thompson ging er trouwens van uit dat Justitie wel eens gelijk kon hebben over Acosta, die nauwe banden had met criminelen en jaren later onder nooit opgehelderde omstandigheden verdween.

Dan nu het slechte nieuws.

Het mag leuk klinken, Thompson als antifascist, maar Denevi doet nauwelijks een poging dat idee te onderbouwen met een analyse van zijn werk. Dat moet kennelijk voor zichzelf spreken. Het gevolg is dat Denevi’s boek vooral een – zoveelste – dweepzieke kroniek is van Thompsons hoogtijdagen (1962-1977), grotendeels gebaseerd op boeken, artikelen en eerder gepubliceerde brieven van de man zelf. Dat is jammer, want Denevi’s these is prikkelend, alleen al omdat er zoveel tegenin te brengen valt.

Ik noemde drie misverstanden. Om met het eerste te beginnen: ja, Thompson zou Trump ongetwijfeld een ‘fascist’’ hebben gevonden. Het staat wel vast dat hij uit de heup schietend op de man van de gelijknamige Toren was losgegaan. Daarbij duikt wel meteen een vocabulaireprobleem op. Want welke munitie had Thompson eigenlijk nog over, na zijn tirades tegen Nixon als ‘crimineel’, ‘hyena’, ‘fascist’ en ‘Nazi’? Zijn dubbelloops was al leeggeschoten.

Maar dat terzijde. Wás Nixon een soort Trump?

In zijn veelgeprezen boek Nixonland (2008) beweert de historicus Rick Perlstein dat Nixon met zijn beroep op de ‘zwijgende meerderheid’ het startschot gaf voor de culture wars tussen Amerikaanse progressieven en conservatieven die uiteindelijk Trump aan de macht hebben gebracht. Dat lijkt aannemelijk, maar het is overdreven. Trump heeft zijn overwinning in 2016 eerder te danken aan het ideologische verzet tegen de culturele revolutie en losbandigheid van de jaren zestig, dat in de VS pas goed op stoom kwam onder Reagan en dat werd gestimuleerd door de bittere polarisatie onder Clinton, Bush junior en Obama. Nixon was eerder een man van de Koude Oorlog dan van een cultuuroorlog. Hij wilde vooral zijn handen vrij hebben om in het buitenland met wereldleiders te kunnen praten, en zeker niet in het binnenland de boel op stelten zetten – zoals Trump gretig en bijna dagelijks doet. Ook Nixons inspelen op angst voor ‘zwarte’ criminaliteit was niet impulsief, maar berekenend en strategisch. Het was zijn breekijzer om de Democraten los te wrikken uit het Zuiden.

Ja, Nixon en Trump delen één dubieuze historische eer: tegen beiden heeft het Huis van Afgevaardigden impeachment in gang gezet. Toch opent zich ook hier meteen de diepe politieke en karakterologische kloof die de mannen scheidt. Nixon, een raspoliticus, probeerde zo lang mogelijk de feiten te ontkennen die het hart vormden van de beschuldigingen aan zijn adres. Maar toen zijn eigen Republikeinen begonnen te deserteren, legde hij zich bij de harde realiteit neer en gooide hij de handdoek in de ring. Resultaat: een land dat wakker werd met een kater, in het deprimerende besef dat het onvermijdelijke was gebeurd.

Landverraders en nepmedia
Trump gebruikt een handdoek alleen om zijn voorhoofd te deppen tijdens een Twitter-sessie. Hij denkt geen seconde aan aftreden. Zijn ze nu helemaal gek geworden? In plaats daarvan bluft en briest hij onophoudelijk dat het allemaal leugens zijn van landverraders en nepmedia die Amerika ‘haten’ en zélf achter de tralies zouden moeten verdwijnen. Bovendien, hij beschikt over ‘grote en ongeëvenaarde wijsheid’ dus NOU EN? IK DOE HET GEWOON NOG EEN KEER!! Aftreden? Nooit! Resultaat: een land dat na drie gierende jaren in de achtbaan wankelt aan de rand van een nationale zenuwinzinking.

Al was hij dan uiteindelijk wél een crook, Nixon hield respect voor het politieke systeem waarin hij groot was geworden. Ondanks zijn verspreking dat ‘als de president iets doet, het dús niet illegaal is’. Trump daarentegen geeft geen zier om het politieke systeem. Integendeel, dat is het ‘moeras’ dat hij belooft droog te leggen. Nixons beroep op executive privilege ging te ver en dat wist hij. Maar voor Trump is het idee dat de president niets fout kan doen geen verspreking, het is het uitgangspunt van zijn hele denken en doen.

Er is nog een verschil. Bij Nixon waren veel Amerikanen bang dat achter het fatsoenlijke, verantwoordelijke masker dat hij in het openbaar droeg in feite een onbetrouwbare cynicus school: de échte Nixon. Vandaar dat de bandjes van zijn gesprekken in zijn Witte Huis, doorspekt met vloeken en denigrerende opmerkingen over Joden en zwarten, zo’n onthulling waren. Het masker was afgevallen. Bij Trump ligt dat compleet anders, want deze levenslange bluffer dráágt helemaal geen masker. Waarom zou hij? Hij leeft van de openbaarheid, van het geluid van zijn eigen ego en rinkelend porselein. Juist publiekelijk gaat Trump tekeer als een mythische halfgod, die doet wat in hem opkomt.

Geroutineerde leugenaar
Zelfs in hun leugens en bedrog verschillen ze. Nixon was een geroutineerde leugenaar, die tegen een medewerker met politieke ambities ooit vaderlijk zei: ‘Weet je, Len, je hebt geen schijn van kans in de politiek. Jij weet niet hoe je moet liegen.’ Maar Nixon loog strategisch, nooit om zichzelf te vleien of een eigen fantasiewereld te creëren zoals de reality-tv-president uit New York. Voor Trump zijn leugens zulke dagelijkse kost – de boekhouders van de Amerikaanse pers telden er in drie jaar 13.000 – dat hij ze waarschijnlijk niet eens herkent als leugens. Hij leeft in een ‘alternatieve’ waarheid.

Voorbeelden te over. Bij zijn verklaring over de dood van IS-leider al-Baghdadi meldde Trump vergenoegd dat de terrorist ‘jammerend en jankend’ aan zijn einde was gekomen. Al was er geen militair die dat kon bevestigen. Hij pochte dat de voorzitter van de Amerikaanse Padvinderij hem had bedankt voor zijn geweldige toespraak op de Jamboree. Trouwens, de president van Mexico had hem ook gebeld, om te bedanken voor zijn grenscontrole. Niets van waar.

Maar wat maakt het uit? Voor een narcist tellen verzonnen complimenten ook.

En dan zijn er nog wat andere, frappante biografische verschillen.

Nixon, die zich uit een middenstandsmilieu omhoog knokte, was sociaal gezien de absolute tegenpool van het zondagskind uit New York. Thompson noemde hem eens een ‘scharrelaar’ en een ‘beroepspoliticus’ die de trukendoos van Washington kende, maar geen ‘ziel’ had. Heel wat anders dan Trump, een president in pyjama die lak heeft aan ’techniek’ en liever zijn achterban op Twitter oppookt dan met ambtenaren overlegt in het Ovalen Kantoor.

Thompsons afkeer van Nixon, denk je dan, was dan ook vooral een kwestie van temperament. De vrijbuiter-journalist walgde van de man Nixon, die leefde op de handrem, billen-samengeknepen bekrompen en burgerlijk. Ongeneeslijk square. Een sociale stijger, die werd geweigerd door een studentenvereniging omdat hij te kleurloos was. Een man die op een feestje de gastvrouw onder vier ogen vroeg om ‘een dubbele sherry’. Sherry!

Dat imago kleefde Nixon levenslang aan. In The Selling of the President (1968) van Joe McGinnis zegt de latere oprichter van Fox News Roger Ailes over Nixon: ‘Mensen vinden hem saai. Ze zien hem als iemand die al 42 was toen hij werd geboren. Andere kinderen kregen een voetbal met Kerstmis, hij een aktentas, en daar was hij blij mee.’ En: ‘Hij ziet eruit alsof iemand hem de hele nacht in een kast heeft gehangen en hij er ’s ochtends met een verkreukeld pak uitspringt en begint te roepen: ik wil president worden!’

O ja, de vrouwen! Trump pronkt met echtgenotes, houdt van bimbo’s, schept op dat hij vrouwen bij hun pussy kan grijpen en zei over zijn dochter bij wijze van compliment dat hij met haar zou ‘uitgaan’ als hij niet haar vader was. Vergelijk dat eens met Nixon, die er door zijn adviseurs aan moest worden herinnerd af en toe naar zijn Pat te glimlachen als ze weer eens achter hem aan dribbelde. Het contrast met Trump is even groot als dat met Kennedy, ook een oversekste rijkeluiszoon, aan wie Nixon een pesthekel had.

Personificatie van de jaren vijftig
‘Tricky Dick’ was dus eerder de personificatie van de jaren vijftig, een kop van Jut voor de alternatieve kringen waarin Thompson zich bewoog. Op clementie hoefde hij dan ook niet te rekenen, toen hij ten val was gekomen. Alleen Neil Young zong in 1976, toen hij de ex-president het ziekenhuis had zien verlaten na een bezoek aan Pat, dat ‘zelfs Richard Nixon een ziel heeft’.

Tot slot dan de tijden. Je zou denken dat het in Amerika niet erger kan dan nu, maar de Nixon-jaren mochten er ook zijn. Het land sidderde van de politieke moorden, rassenrellen, bomaanslagen en plunderingen. Nadat vier studenten in Ohio door de Nationale Garde waren doodgeschoten, staken omstanders triomfantelijk vier vingers de lucht in. ‘Yippie’ Jerry Rubin vroeg studenten op zijn beurt of ze ‘bereid waren hun ouders te doden – letterlijk’. The Weathermen, een terreurgroep vernoemd naar een songtekst van Bob Dylan, pleegden bomaanslagen tot ze zichzelf opbliezen. De Hells Angels boden hun diensten aan in Vietnam, voor ‘missies achter de linies’.

In die chaos trok Nixon trok er een keer in zijn eentje op uit om bij het Lincoln Memorial een gesprek aan te knopen met anti-oorlogsdemonstranten. Niet dat die gediend waren van zijn toffe praatjes over sport en surfen in Californië – altijd square! – maar toch. Zelfs bij zijn beroep op de ‘zwijgende meerderheid’ deed hij een halfbakken poging de jeugd voor zich te winnen. Geen wonder, Nixon was een control freak. Trump gedijt juist bij chaos. Hij heeft maar één reflex: olie op het vuur gooien. Niet voor niets doet hij geen beroep op Nixons silent majority, maar op zijn eigen angry majority.

Kortom, Hunter Thompson mag de eerste echte gonzo-journalist zijn geweest, Donald J. Trump is de eerste echte gonzo-president.

De overeenkomsten tussen die twee zijn even frappant als de verschillen met Nixon. Trump grof en over the top? Lees de afgrijselijke, humorloze necrologie die Thompson in 1994 van Nixon schreef voor Rolling Stone. De overledene was ‘een kwaadaardige klootzak’; ‘een wild beest dat ruggelings om zich heen klauwt’ met ‘de vuile mentaliteit van een Nazi’’, iemand die ‘slecht was zoals alleen zij die in de Duivel geloven kunnen begrijpen’ en wiens lijk ‘zou moeten worden verbrand in een vuilnisbak’.

Lachen? Mij was dat toen al vergaan.

Trump heeft hooguit minder retorisch talent. Het blijft een beetje behelpen met zijn ‘walgelijke media’, ‘zieke mensen’, ‘corrupte Hillary’, ‘Slaperige Joe’, ‘strontputlandjes’ en ‘rattenholen’. Maar de mentaliteit – ongeremde woede als uiting van morele deugd – is vergelijkbaar.

Trump misogyn? Sla de beruchte passage op in Thompsons Hells Angels (1967) over een groepsverkrachting die hij bijwoonde. Ah gossie, hij werd er helemaal ‘ziek’ van, schrijft Denevi braaf. Maar wacht even. Lezen we bij Thompson bij dat voorval niet ook een persoonlijke, filosofische mijmering over verkrachting als een ‘mysterie’? Als iets waar vrouwen als de dood voor zijn, terwijl er toch ook ‘ergens achterin elke baarmoeder’ een ‘rebelse zenuw tintelt van nieuwsgierigheid elke keer als het woord valt’? Ik bedoel maar.

Journaliste E. Jean Carroll, die Trump in een boek ervan beticht haar ooit te hebben aangerand in een Newyorks pashokje, beleefde naar eigen zeggen iets soortgelijks met Thompson. Alleen hém nam ze niks kwalijk. Thompson had haar in een jacuzzi de kleren van het lijf gescheurd, schreef ze, maar hij was nu eenmaal géén ‘afschuwelijke man’. Ach so – natuurlijk.

Tot zover Thompsons vrouwvriendelijke geloofsbrieven.

Racisme dan? Uit Thompsons reportages spreekt een ironische empathie met hippies en marginale misfits als de Hells Angels. Maar solidariteit met de zwarte burgerrechtenbeweging moet je met een zaklantaarntje zoeken. Intussen doorspekt de uit Louisville, Kentucky afkomstige Thompson zijn reportages met niggers en spics – zij het vooral als een vorm van stoer doen of als maniertje om rednecks met namen als Jimbo belachelijk te maken.

Vuurwapengek
Wapens! Trump omarmt het Tweede Amendement, dat het recht van burgers op wapens garandeert, als een pas geboren baby en jaagt het gehoor bij zijn rally’s voortdurend schrik aan dat de ‘krankzinnige’ Democraten die van hen willen afpakken. Thompson was zijn hele leven een vuurwapengek, tot ellende van zijn omgeving. Hij pleegde zelfmoord met een pistool. Zijn laatste wens: dat zijn as zou worden afgeschoten uit een kanon. Très Trumpiaans.

Rockmuziek: ook een constante bij beiden. Nixon hield van klassieke piano en Sammy Davis junior, en wist nauwelijks wie Elvis was. Thompson en Trump zijn beiden producten van de rockcultuur. Thompson hield van Bob Dylan en The Jefferson Airplane. Trump gebruikte Neil Youngs meestamper Keep On Rockin’ In The Free World als campagnelied. Bij een groots jubileumconcert voor Dylan in Madison Square Garden was Trump in 1992 van de partij om de rock-elite backstage schouderklopjes te geven. Bij een show van Crosby, Stills, Nash & Young zat hij in 2006 naast Patti Smith en Salman Rushdie, die geen van beiden kriebel kregen om te verkassen.

Zou het een generatiekwestie zijn?

Goed mogelijk. Want Thompson (1937) en Trump (1946) zijn – in tegenstelling tot Nixon (1913) – gevormd door het libertijnse Woodstock-tijdperk, toen non-conformisme hoog in het vaandel stond en ontremming en ontregeling werden gevierd als persoonlijke en maatschappelijke deugden. Sherry? Wodka en een snuif! Of – ook goed – elke dag de heroïnekick van Fox News en Twitter. Beide mannen zijn belichamingen van Roths American Berserk, de drang om jezelf geen enkele beperking op te leggen, dwars door alle conventies heen te breken en ongebreideld tekeer te gaan – een hysterisch-vitalistische kant van Amerika waar Nederlanders vaak geen oog voor hebben.

Beiden keren zich tegen het ‘corrupte’ establishment vanuit een heilig geloof in de Amerikaanse Droom: de vrijheid om je uit te leven als individu, zonder een bemoeizieke overheid. Thompson vreesde een police state, Trump de deep state. Het verschil is dat de Droom bij hen door andere daders om zeep wordt geholpen: bij Thompson door ‘kleine sjacheraars’ (zoals Nixon), bij Trump door ‘socialisten’ (alle Democraten). Ergens in zijn boek schrijft Denevi terloops: ‘Voor Thompson was de Amerikaanse Droom altijd een kwestie van vrijheid: als je maar jezelf aan je schoenveters omhoog wist te trekken en harder werkte dan alle anderen, dan slaagde je.’

Ja, Trump zou het er van harte mee eens zijn.

Hebben we gonzo-journalistiek nodig om van Trump af te komen, of hem, op zijn minst, met een beetje goed humeur te overleven?

Dat is het derde en laatste misverstand.

Feit is dat Thompson allang school heeft gemaakt, ook in Nederland. Kranten en sites staan bol van journalisten die hun ik beschouwen als het beste knaapje om hun bloedstollende verhaal aan op te hangen. Of die als mini-Thompsons de lezer vergasten op gesjochten ontboezemingen over hun seks- drank- en drugsleven – en over de prangende vraag wie ze een racist, fascist, Gutmensch of gewoon een lul vinden. Zet Twitter op een kier en het gebrul en gejank komt je tegemoet van bloggers die zich als bronstige bavianen op de borst staan te roffelen om zich dan weer jammerend eigenhandig aan het kruis van het vrije woord te spijkeren. Tourette is in die wereld geen aandoening, maar een diploma.
Dus méér gonzo, tegen de Über-gonzo in het Witte Huis? Nee, dank u.

Het zou ook niet helpen. Richard Nixon werd niet ten val gebracht door gonzo-journalisten die halfdronken hun achterste afveegden met alle beroepsregels, maar door geduldig, vasthoudend uitzoekwerk van ‘gewone’ verslaggevers van een gevestigde krant. Zoals verslaggevers van The New York Times en andere Amerikaanse onderzoeksjournalisten, die er met hun jasjes nog steeds uitzien als verzekeringsagenten of boekhouders, bakken vol feiten hebben opgegraven over Trumps bedrijven, bezittingen, buitenlandse besognes, bemoeienis met Oekraïne en tal van andere zaken die hem nu opbreken.

Van dat soort verslaggevers, ja, daar zijn er altijd meer van nodig.

Timothy Denevi: Freak Kingdom. Hunter Thompson’s Manic Ten-Year Crusade Against American Fascism.
PublicAffairs, 396 blz.

Sjoerd de Jong is Ombudsman van NRC Handelsblad en levert regelmatig bijdragen over de rol van de journalistiek aan De Republikein.

Dit artikel verscheen in nr. 4/2019 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Voor de gehele inhoud, zie hier. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Column Hans Maessen: zonder revolutie geen republiek

Wij republikeinen hebben afgesproken dat we op democratische wijze streven naar een republiek in Nederland. Dat lijkt logisch, maar is het ook realistisch? Natuurlijk moet een meerderheid van de Nederlanders voorstander zijn van een gekozen staatshoofd, maar is daarmee het pleit beslecht? De Nederlandse Grondwet vormt dan nog een formidabele barrière.

Een Grondwet moet stabiliteit en inspiratie bieden, maar ze moet ook flexibel zijn en veranderingen kunnen faciliteren. Een Grondwet moet een gevoel geven dat ze dienstbaar is aan de burger en dat de burger als kiezer haar kan wijzigen als er een meerderheid is en de tijdgeest erom vraagt. De Nederlandse Grondwet voldoet hier niet aan.
Om de Grondwet te wijzigen is een meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer nodig. Daarna moeten er verkiezingen zijn en moet een tweederde meerderheid in beide Kamers weer met de wijzigingen instemmen. Die verkiezingen dienen als een soort bevestiging door de kiezer, maar in de praktijk gaan verkiezingen over heel andere zaken dan een grondwetswijziging. Beter is het als de kiezers direct gevraagd wordt zich over een wijziging uit te spreken in een referendum. Als we Nederland democratisch willen houden moet de invloed van de kiezer op de Grondwet groter en directer worden.

In tegenstelling tot landen als Duitsland en de VS kan een Nederlandse burger geen beroep doen op de Grondwet. Nederland kent geen Hooggerechtshof dat de toepassing van de Grondwet op verzoek van een burger kan toetsen. We moeten het doen met een beroep op Europese verdragen, waardoor de Nederlandse Grondwet steeds meer een dode letter wordt.

Voor een buitenstaander is de Nederlandse Grondwet toch al onbegrijpelijk. Als je de Grondwet letterlijk neemt lijkt Nederland meer op een sultanaat in het Verre Oosten dan op een Europese democratie. Je moet zo veel tussen de regels lezen en interpreteren dat het een inspiratieloze tekst is. Hoe kun je iedereen gelijk verklaren, maar de koning daarvan uitzonderen?

De belangrijkste wijzigingen in de Grondwet kwamen tot stand in tijden van revolutie en crisis. In 1848 smoorde Thorbecke het burgeroproer door de koning grotendeels van zijn macht te ontdoen. In 1917, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, werd het onderwijs gepacificeerd en het algemeen kiesrecht ingevoerd. Zonder dit soort existentiële druk zijn fundamentele wijzigingen van ons bestel blijkbaar niet mogelijk. Zo verhinderde Wiegel in 1999 het correctief referendum en deed Van Thijn in 2005 hetzelfde met de gekozen burgemeester.
Dat biedt niet veel hoop voor Nederlandse republikeinen. Ik trek zelfs de conclusie dat het binnen een normaal democratisch proces onmogelijk is van Nederland weer een republiek te maken, ook al is een meerderheid van de bevolking daar voorstander van. Zonder revolutie geen republiek. De Grondwet staat de toekomst van Nederland in de weg. Grondwetswijzigingen moeten eenvoudiger kunnen, anders mist de Grondwet haar doel van stabiliteit en inspiratie.

Volgens Johan Remkes is het eenvoudiger de wetten van de zwaartekracht te wijzigen dan de Nederlandse Grondwet. Republikeinen moeten nadenken over hoe Nederland democratischer kan worden buiten de huidige grondwettelijke orde om.
Hans Maessen is voorzitter van het Republikeins Genootschap

Alternatieven voor Duitsland

Tekst: René Zwaap
Illustratie: Joep

2019 is voor Duitsland het jaar van de ronde getallen. Honderd jaar na de oprichting van de republiek van Weimar. Tachtig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog met de Duitse invasie in Polen. Dertig jaar na de val van de Berlijnse Muur. Dwars door al deze jubilea heen duiken spoken uit het Duitse verleden op die kort geleden nog uitgebannen leken. Met het nakende afscheid van Angela Merkel als kanselier lijkt de politieke doos van Pandora zich te openen. De opmars van de rechtspopulistische Alternative für Deutschland lijkt onstuitbaar, en verontrustend mag worden genoemd hoeveel officieren van de Bundeswehr zich actief inzetten voor deze partij van het ressentiment.

Stephan E., de vermoedelijke moordenaar van CDU-politicus Walter Lübcke, die in rechtsextreme kringen innig gehaat werd vanwege zijn engagement voor asielzoekers, deed in 2016 volgens een bericht in Der Spiegel nog een gift van 150 euro aan de AfD-verkiezingskas onder vermelding van ‘Gott segne euch’. Alarmerend is ook de stormachtige groei van de Reichsbürger-beweging, die in twee jaar tachtig procent meer aanhangers wist te vergaren met een politiek programma dat het bestaan van de Bondsrepubliek Duitsland afwijst. Deze Reichsbürger weigeren belasting af te dragen aan een in hun ogen onwettige staat en beschikken over eigen wapenarsenalen en een ondergronds leger dat niet voor aanslagen terugdeinst.

Honderd jaar geleden is het ook dat in Berlijn Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht werden vermoord. Het lijk van Rosa Luxemburg, de grootste geest in het revolutionaire Duitsland, werd van een brug gesmeten en pas weken later uit het Landwehrkanal gedregd. Nog altijd is de dubbele moord door geheimzinnigheid omgeven. Duidelijk is dat niet alleen extreem-rechts, maar ook de socialistische SPD er een rol in speelde. De socialist Gustav Noske, alias ‘de bloedhond’, de eerste minister van Marine en Leger van de Republiek van Weimar, ging hier een monsterverbond aan met de meest duistere reactionaire krachten om de oude orde te beschermen.

In 1969 schreef de historicus Sebastian Haffner: ‘De moord van 15 januari 1919 was een voorspel – een voorspel van de duizendvoudige moorden van de Noske-tijd, tot de miljoenvoudige moorden in de daaropvolgende decennia van de Hitler-tijd. Het was het startsein van alle andere. En juist deze is nog altijd onopgehelderd, nog altijd onbestraft en nog altijd onverwerkt. Daarom jankt hij nog altijd naar de Duitse hemel. Daarom stuurt hij nog altijd een verzengend licht in het Duitse heden, als een dodelijke laserstraal’.

Die dodelijke laserstraal licht anno 2019 weer op in Duitsland, en heel Europa knippert met de ogen. Tegelijkertijd is dit Duitsland nog altijd drager van de hoop. Neem bijvoorbeeld de utopische vergezichten van de Berlijnse politicologe Ulrike Guérot, die ervoor pleit de Europese Unie om te bouwen tot één grote republiek van gelijkberechtigde wereldburgers waarin voor nationalisme geen plaats meer is. In haar bevlogen boeken klinkt het poëtische humanisme van Rosa Luxemburg nog door. Republikeins Nederland zou er goed aan doen zich bij dat geluid uit Duitsland aan te sluiten.

(Redactionele inleiding van de Duitsland-special van De Republikein nr 3 jaargang 2019).

‘Willem van Oranje had Catalanen en referendum wél gesteund’

Ter voorbereiding van het ‘spektakelstuk’ Willem van Oranje waarmee toneelgroep Nomade momenteel door het land trekt, toog theatermaker Ab Gietelink naar Dillenburg, het Duitse stamslot van Willem de Zwijger.

Ab Gietelink: ‘Tussen 1567 en 1572 woonde Willem op Dillenburg, en het ging hem heel slecht. De opstand leek mislukt. Hij zat financieel aan de grond. Zijn bezittingen in de Nederlanden waren verbeurd verklaard, zijn medestanders de graven van Egmond en Hoorne waren onthoofd, zijn zoon was gegijzeld in Madrid, zijn broers waren omgekomen op het slagveld. Het had erg voor de hand gelegen als hij er het bijltje bij had neergegooid. Dan was de geschiedenis anders gelopen.’
De Duitse edelman had ook nog eens te kampen met een ongelukkig huwelijk. In 1571 beviel echtgenote Anna van Saksen op Dillenburg van een dochter. De vader was echter haar secretaris Jan Rubens, vader van de schilder. Gietelink: ‘Anna werd naar haar familie teruggestuurd en opgesloten in een dichtgemetselde kamer. Rubens kwam goed weg met tien jaar verbanning. Het ware huwelijkse geluk vond Willem pas bij zijn derde vrouw, Charlotte van Bourbon, een ex-non die vanwege haar overgang naar het protestantisme even berooid was als hij.’
In de ogen van Gietelink, die al jaren lid is van het Republikeins Genootschap (‘weldenkende mensen zijn republikein’) moet Willem van Oranje paradoxaal genoeg worden gezien als de grondlegger van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Gietelink: ‘Hij droeg expliciet de soevereiniteit op aan de Staten-Generaal , die daar eigenlijk helemaal geen trek in hadden.’ Die geest van Willem van Oranje zou wat hem betreft meer navolging verdienen. Gietelink: ‘De manier waarop wordt weggekeken van wat de Catalanen wordt aangedaan omdat ze de euvele moed hebben gehad een referendum over hun onafhankelijkheid te organiseren, druist in tegen alles waar de Zwijger voor stond. Puigdemont is een navolger van Willem van Oranje. Hetzelfde geldt voor de manier waarop in Nederland het raadgevend referendum na één tegenvallende uitslag de nek werd omgedraaid. Ik vind het schokkend.’

Het theaterstuk Willem van Oranje is van 19 t/m 21 september te zien op kasteel Doornenburg, op 27 september in Klooster Wittem, van 3 t/m 5 oktober in de Nieuwe Kerk Groningen, van 10 t/m 12 oktober in het Kapucijnerkerk Het Klooster Breda, van 18 t/m 19 oktober in de Grote- of Catharijnekerk Heusden en van 31 oktober t/m 2 november in de Oosterkerk in Hoorn. Info en tickets via theaternomade.nl.

1 2 3 4 5 19