De Republikein

Telegram voor Wilhelmina

1918 was niet alleen het jaar van P.J. Troelstra’s couppoging, het was ook het oprichtingsjaar van de Republikeinsche Partij , die koningin Wilhelmina per telegram tot aftreden opriep. De partij had in het weekblad De Republikein zijn eigen persorgaan.

In de editie van 11 november 1918 maakte het socialistische dagblad Het Volk gewag van de oprichting van de Republikeinsche Partij in Utrecht. ‘Aan de Ministerraad werd een telegram verzonden om bij de Koningin aan te dringen tot invoering van een republikeinschen regeeringsvorm in verband met de wereldgebeurtenissen’, meldde het dagblad. ‘Van dit telegram zijn afschriften verzonden naar de presidenten van Frankrijk, Zwitserland en Amerika’. Het hoofdbestuur van de nieuwe partij werd gevormd door A.H. Haentjens, arts te Deventer, die in Utrecht tot voorzitter was benoemd, en W. Lubberink, journalist te Zwolle, als secretaris.
Haentjens was oprichter en geneesheer-directeur van het eerste sanatorium in Nederland. Samen met zijn collega Huykman uit Elspeet stichtte Haentjens in 1900 in Putten het sanatorium Dennenhof, voor mensen met een chronische longaandoening. Ook minder bedeelden werden er verpleegd, Bedrust, schone Veluwse boslucht en gezonde voeding waren de belangrijkste kuurmiddelen. Toenmalig minister van Arbeid Piet Aalberse, een vertrouweling van Wilhelmina, werd ook verpleegd in Putten en stond op vriendschappelijke voet met dr. Haentjens. Aalberse was dan ook not amused over de revolutionaire ijver van zijn geneesheer, zo blijkt uit zijn correspondentie.
De actie van Haentjens kon qua timing niet veel beter. Die dag had de ooit zo almachtige ex-Kaiser Wilhelm II aan de Nederlandse deur geklopt voor asiel. In Duitsland was de republiek uitgeroepen. Nu leek het de beurt aan Wilhelmina, die sowieso al politiek omstreden was geworden dankzij haar steun aan generaal C.J. Snijders als opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten. Snijders had zich bijzonder impopulair gemaakt bij zowel de regering als de bevolking. Hij had een pro-Duitse koers en hij stuurde erop aan dat het neutrale Nederland de zijde van Duitsland zou kiezen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook het feit dat hij verloven introk van de gemobiliseerde troepen droeg niet bij aan zijn populariteit. Wihelmina weigerde echter het ontslag van Snijders goed te keuren. Troelstra dreigde in Het Volk, waarvan hij politiek hoofdredacteur was: ‘Als de koningin hangt aan den opperbevelhebber, dat dan de koningin met den opperbevelhebber verdwijne, – dat is het woord van het oogenblik. Wij hebben het totnogtoe te druk gehad met voor de arbeidersklasse een beetje vrijheid, recht en welstand te veroveren, om ons veel met het koningshuis te bemoeien. Maar als het koningshuis zich verbindt met middeneeuwsche tirannie en onverantwoordelijke nevenregering, en zich aan de demokratie in den weg stelt – in deze dagen! – dat het verdwijne!’

Afschaffing van leger en vloot
De Republikeinsche Partij maakte ernst van dit dreigement. Op de politieke verlanglijst van de partij, zo leert een verslag d.d. 19 oktober 1918 uit het weekblad De Nieuwe Groene stonden behalve ‘afschaffing van het koningschap en het hof’ onder meer de invoering van een republiek met een jaarlijks aftredende president, afschaffing van de Eerste Kamer, afschaffing van leger en vloot, invoer van vrouwenkiesrecht, invoer van een referendum, dekolonisatie van Nederlands Indië, afschaffing van adel, jachtrecht en ridderorden, invoer van juryrechtspraak en kosteloos en snel recht, verplicht kosteloos onderwijs tot en met middelbaar onderwijs, hervorming en later afschaffing van het recht op erfenis, instelling van een staatsbelasting op kapitaal en inkomsten, afschaffing van de eerste klasse bij de Spoorwegen met een verlaagd tarief, ‘vereenvoudiging van de ministeriële en gemeentelijke administratie’ en (op langere termijn) ‘de invoering van een sociale communistische regering’.

Referendum
Het telegram miste zijn uitwerking kennelijk niet. Uit de aantekeningen die Wilhelmina in deze weken maakte, die Troelstra-biograaf Piet Hagen na lang touwtrekken mocht raadplegen in het Koninklijk Nuis-archief, blijkt dat de vorstin speelde met het idee van een referendum over het al dan niet aanblijven van het Nederlandse vorstenhuis. Minister Aalberse, haar vertrouweling, praatte dat idee uit haar hoofd.
Het smoren van de Troelstra-coup in de Oranjeliefde van het Malieveld betekende vooralsnog geen rem op het enthousiasme van de politieke boreling, want een maand na de proclamatie van de Republikeinse Partij werd haar partij-orgaan, het weekblad De Republikein, ten doop gehouden. Het was in feite een heroprichting, want van 1795 tot 1797, in de Patriottentijd, had er al eens weekblad met dezelfde titel bestaan. De Republikein van 1918 stond onder redactie van Republikeinsche Partij-secretaris Lubberink plus D. Roggeveen en J. Pampen. De Telegraaf maakte in de editie van 13 december 191 melding van het verschijnen van het eerste nummer van dit ‘nieuwe politieke orgaan’. De Republikein was bedoeld als een ‘algemeen weekblad voor politiek, kunsten, wetenschap, koloniën enz.’. De redactie zei te streven naar ‘de bevrijding van het Nederlandse volk uit de knellende boeien, die thans alle ontplooiing van de geestelijke krachten van de massa onmogelijk maken’.
In het hoofdartikel van het eerste nummer toonde de redactie zich manmoedig. ‘Een enkele vroeg ons, of wij niet vreesden dat er geen plaats zou zijn voor een weekblad als het onze. En wij willen daarop antwoorden: “Nee, wij vrezen dienaangaande niets!” Indien inderdaad er nu geen plaats voor De Republikein kan worden ingeruimd, dan zullen wij kampen met alle kracht, om een plaats te veroveren’.
Dat bleken wat al te grote woorden, want zowel weekblad De Republikein als de Republikeinsche Partij verdwenen al ras van het toneel. Van dr. Haentjens werd op het politieke strijdtoneel sindsdien niets meer gehoord. In 1928 werd zijn sanatorium opgeheven en het gebouw werd verkocht aan het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en geschikt gemaakt als vakantie-, verpleeg-, en conferentieoord Hof van Putten.

Symposium over Troelstra’s Novembercoup

J.P. Troelstra tijdens de grote vredesdemonstratie van 1916
Troelstra’s Novembercoup

November 1918. Op het puin van de Eerste Wereldoorlog komt de ene na de andere monarchie ten val. Na het Russische tsarenrijk eindigt op 11 november het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk van de Habsburgers. De Duitse Kaiser Wilhelm II vlucht naar Nederland en de Duitse republiek wordt uitgeroepen. Tot in Zwitserland heerst de geest van de revolutie. En nu lijkt ook Nederland aan de beurt.

In Rotterdam roept SDAP-leider P.J. Troelstra op maandag 9 november 1918 de revolutie uit. Het is het begin van de roerige ‘Rode Week’, waarin de toekomst van de monarchie en die van de oude orde aan een zijden draadje hangen. Maar een week later smoort de ‘coup’ van Troelstra tijdens een ‘spontaan’ huldeblijk aan de koninklijke familie op het Haagse Malieveld. In dit programma blikken we terug op de roerige ‘Rode Week’van november 1918. Had Troelstra zich deerlijk vergist? Of was Nederland wel degelijk rijp voor de grote omwenteling? En hoe ging het sindsdien tussen socialisten en het koningshuis?

Aan het woord komen PvdA-ideoloog Arie van der Zwan, Troelstra-biograaf Piet Hagen, historicus Rob Hartmans, classicus Anton van Hooff, dichter-politicus Manuel Kneepkens en historica Simone Vermeeren. Moderatie: René Zwaap.

Over de sprekers

Arie van der Zwan (1935) is een Nederlands econoom, publicist, PvdA-prominent en voormalig hoogleraar en zakelijk bestuurder. Hij is een van de weinige denkers in de huidige sociaal-democratie die van mening is dat Troelstra zich in november 1918 helemaal niet had vergist.

Piet Hagen, auteur van de Troelstra-biografie Politicus uit hartstocht, was journalist bij dagblad Trouw, directeur van de School voor Journalistiek in Utrecht, hoofdredacteur van De Journalist en medewerker van NRC Handelsblad.

Historicus Rob Hartmans vertelt over zijn binnenkort te verschijnen boek De revolutie die niet doorging, een reconstructie van ‘De Rode week’. Hij is historicus en schrijft o.m. voor het Historisch Nieuwsblad.

Classicus Anton van Hooff zet Troelstra’s actie in het bredere perspectief van de ondergang van de grote Europese monarchieën. Anton van Hooff is classicus en auteur. Eerder dit jaar publiceerde hij ‘Het Plakkaat van Verlatinge, de eerste onafhankelijkheidsverklaring’, bij uitgeverij Omniboek. Hij is een vaste medewerker van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis, recht & burgerschap’

Dichter/politicus Manuel Kneepkens beziet Troelstra’s Novembercoup vanuit Rotterdams perspectief, want de havenstad was uiteindelijk de brandhaard van de revolutie die Troelstra voor zich zag. Manuel Kneepkens is dichter, publicist, politicus en jurist-criminoloog. Tot 2006 was hij gemeenteraadslid in Rotterdam namens de mede door hem opgerichte Stadspartij. Hij levert regelmatig bijdragen aan De Republikein.

Simone Vermeeren is voorzitter van de stichting Jonge Historici en publiceerde in de oktober-uitgave van Socialisme & Democratie van de Wiardi Beckmanstichting een artikel n.a.v. het 100-jarige jubileum van Troelstra’s Novembercoup.

René Zwaap (moderator) is hoofdredacteur van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & recht’ (www.derepublikein.nl) en publiceert o.m. in De Groene Amsterdammer.

Organisatie: ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & recht’ i.s.m. SPUI25 en de Faculteit voor Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. Met steun van het Republikeins Genootschap.
Locatie: SPUI25, Spui 25-27, 1012 XW Amsterdam, tel. 020-5258142
Aanmelden: spui25@uva.nl of tel. 020-5258142
Toegang tot de activiteiten van SPUI25 is gratis. Aanmelden is niet vrijblijvend. Wij rekenen op uw komst.

Marokkaanse journalist wil Willem-Alexander aanklagen

De tot drie jaar gevangenisstraf veroordeelde Marokkaanse journalist Hamid El Mahdaoui kondigde aan dat hij een klacht zal indienen tegen de Nederlandse staat én koning Willem-Alexander bij het Europese Hof voor Mensenrechten wegens het verzwijgen van informatie over de smokkel van Russische wapens naar Marokko.

De in Rabat geboren El Mahdaoui, oprichter en hoofdredacteur van de inmiddels platgelegde Arabische nieuwssite Badil.info, kwam tot zijn dreigement tijdens het tumultueuze proces tegen hem in de rechtbank van Cassablanca, waar hij terechtstond wegens het achterhouden van informatie waarmee de nationale veiligheid van Marokko in het geding zou zijn gekomen.
El Mahdaoui werd in juni dit jaar tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld in een massaproces tegen leden en sympathisanten van Hirak, de inmiddels zo goed als kaltgestellte protestbeweging van de Berberbevolking, die op gang kwam na de dood van Mohcine Fikri, een vishandelaar die om het leven kwam nadat hij in een vuilnisauto was gesprongen om zijn in beslag genomen partij vis te redden. Die gebeurtenis zette een keten van protest in Noord-Marokko in gang, waarbij de Berberbevolking massaal in opstand kwam tegen wat zij ervaren als sociaal-economische achterstelling.
De leider van Hirak, Nasser Zefzafi, werd naar beproefd Marokkaans recept ontvoerd door de geheime politie nadat zijn telefoon was afgeluisterd. Ook de telefoon van journalist El Mahdaoui werd afgetapt en op grond daarvan werd hij beschuldigd van misdaden tegen de staat. In 2017 werd hij al veroordeeld vanwege steun aan verboden demonstraties van Hirak. Om te protesteren tegen zijn behandeling in de gevangenis ging de journalist over tot een hongerstaking. Letterlijk zei El Mahdaoui in de rechtbank: ‘Ik ga de Nederlandse staat en zijn koning en al zijn diensten vervolgen voor het niet aangeven van zeer zware misdaden van een derde staat met betrekking tot de invoer van wapens en tanks naar Marokko om deze in te zetten tegen de Hirak van de Rif. Ik zal niet afzien van dit recht’.

‘Staatsgevaarlijk persoon’
Arabist Jan Hoogland van de Radboud Universiteit in Nijmegen, die het proces tegen El Mahdaoui vanuit Nederland heeft gevolgd, vermoedt dat de journalist ervan uitgaat dat de koning in Nederland dezelfde positie bekleedt als de Marokkaanse koning. Hoogland: ‘El Mahdaoui stelt de Nederlandse koning en de Nederlandse regering verantwoordelijk voor wat hem overkomt. Hij wordt beschuldigd van het niet melden van een staatsgevaarlijke persoon. Hij heeft namelijk een telefoontje gehad uit Nederland van ene Ibrahim B., die hem vertelde dat hij wapens heeft gekocht van de Russen en die heeft getransporteerd naar Marokko. Volgens Mehdaoui werkt deze tipgever zeker voor een geheime dienst, mogelijk een Nederlandse. Kennelijk wil hij zeggen dat als hij werd veroordeeld voor het niet melden van informatie over staatsgevaarlijk geachte activiteiten, de Nederlandse overheid ook iets te verwijten valt. Hij suggereert dat men in Nederland volledig op de hoogte is van deze wapentransporten. El-Mahdaoui zegt ook dat hij vanaf het eerste moment in de gaten had dat het telefoontje van B. een valstrik was, maar dat hij liever de gevangenis in gaat dan dat hij als een valse getuige wordt ingezet. Mahdaoui vraagt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een onderzoek in te stellen teneinde duidelijkheid te krijgen over de relatie tussen de Nederlandse autoriteiten en deze B. en voor welke instantie hij werkt.’
Noodkreet

Jan Hoogland vervolgt: ‘De telefoon van El Mehdaoui werd afgeluisterd, dus ook uit Nederland binnenkomende telefoontjes werden onderschept, ik denk niet dat de Nederlandse autoriteiten daar iets mee te maken hebben of iets aan kunnen doen’. Hij beschouwt de uitspraak van de journalist in de rechtbank dan ook als een noodkreet. ‘El Mahdaoui lijdt aan diabetes. Zijn behandeling in de gevangenis moet bar slecht zijn, zoals we weten van de vele verhalen van gevangen Hirak-activisten. Ze worden geslagen, krijgen vervuild water te drinken, mogen maar mondjesmaat bezoek ontvangen – niet voor niets ging El Mehdaoui in hongerstaking. Zijn situatie is uiterst benard: in principe kan hij op grond van de beschuldigingen zelfs ter dood worden veoordeeld.’

Verleden maand kregen 188 veroordeelde Hirak-leden of sympathisanten gratie van de koning Mohamed VI. El Mehdaoui behoorde niet tot de gelukkigen. Hirak-leider Nasser Zefzafi evenmin.

Innige band
De banden tussen het Nederlandse koningshuis en dat van Marrokko zijn innig. Zo was prinses Lalla Salma, echtgenoot van koning Mohamed VI, de hoofdgast bij het kroningsontbijt van Willem-Alexander. Haar echtgenoot was twee jaar geleden in Amsterdam voor een privébezoek waarvan het motief onhelder bleef. Geruchten dat er een relatie was tussen dit bezoek en het feit dat er een maand eerder een afgehakt hoofd voor een Amsterdams waterpijpcafé werd gevonden in het zoveelste bedrijf van de interne oorlog onder de zogeheten ‘Mokro-maffia’ konden niet worden bevestigd.
De Marokkaanse koning is niet alleen een absoluut monarch, hij geniet ook een hoge religieuze status die berust op zijn vermeende afstamming van de profeet Mohamed. Inmiddels is Lalla Salma al lange tijd niet in het openbaar verschenen, en het gerucht dat het koppel is gescheiden is hardnekkig. De koning werd onlangs in Parijs aan zijn hart geopereerd.
De innige band tussen Nederland en Marokko blijkt overigens ook uit het commissariaat van SER-kroonlid Louise Fresco bij het koninklijk Marokkaans fosfaatbedrijf OCP, dat volgens critici verantwoordelijk moet worden gehouden voor het slepende conflict in de West-Sahara met de afscheidingsbeweging Polisario. Nederland leverde onder meer fregatten aan het Marokkaanse leger.

1 17 18 19