Gerard van der Zwan

Open brief aan Amalia: Kies je eigen pad

In het jaar dat zij de meerderjarigheid zal bereiken, wacht kroonprinses Amalia een zwaarwichtig besluit. Accepteert zij de vergoeding van anderhalf miljoen euro per jaar die verbonden is aan haar status als erfopvolger of kiest ze haar eigen pad?

 

 

Tekst Gerard van der Zwan

 

Beste Amalia,

Graag wil ik je feliciteren met je komende achttiende verjaardag. Je kent mij niet, maar ik jou wel en dat komt omdat jij een bijzonder persoon bent. Of je dat als persoonlijkheid bent weet ik niet, want ik ken je alleen uit de krant en weet verder niets van je. Het bijzondere aan je is dat je bent geboren in een unieke familie in Nederland, namelijk de familie van Oranje, die sinds een paar eeuwen het monopolie heeft op het leveren van het staatshoofd van Nederland.

Dat ik je nu deze brief schrijf komt omdat je bij je komende verjaardag ook meerderjarig wordt. Dat betekent dat je vanaf dat moment een volwassen inwoner van Nederland bent. Maar dat niet alleen, je bent met het bereiken van deze leeftijd ook de opvolger van je vader als erfelijk staatshoofd. Mocht hij morgen onder de tram komen – de kans daarop is natuurlijk niet groot, hij komt meestal niet in situaties waar trams in de buurt zijn – dan volg jij hem op als staatshoofd. Wil je dat? En overzie je de consequenties?

Ik wil je er een paar noemen. Allereerst is het zo dat je geen staatshoofd wordt omdat je allerlei kwaliteiten hebt of op basis van verdienste. Je hebt als 18-jarige sowieso tot nu toe niets gepresteerd voor Nederland en gezien je leeftijd mogen we dat ook niet van je verwachten. Je wordt het alleen omdat je wiegje op de juiste plek stond. In feite is er voor de baan die je in de toekomst gaat vervullen geen deskundigheid nodig, immers iedereen kan in Nederland staatshoofd worden, als je maar uit de familie van Oranje stamt. Je hoeft er dus niet slim voor te zijn. Slimheid mag wel, maar het is geen vereiste. Wanneer je ooit je vader opvolgt, hoef je niet veel te doen. Je hoeft slecht twee keer in het hele jaar een toespraakje voor te lezen dat door anderen is geschreven, namelijk op Prinsjesdag en in december voor de Kerst. Daarnaast mag je – maar dat hoeft niet eens – zo af en toe een lintje doorknippen en moet je af en toe een handtekening zetten onder een wet of benoeming waar je geen zeggenschap over hebt.

Het oogt nogal als een zeer ledig bestaan. Voor iemand die iets wil in het leven geen aanlokkelijke betrekking. Oh, ik vergeet nog één niet onbelangrijke of misschien moet ik zeggen wel de belangrijkste verplichting. Je moet ervoor zorgen dat je ten minste één kind krijg. De Oranje-dynastie moet immers wel worden voortgezet, want als jij geen kind krijgt stopt die en dat mag van je familie en de oranje-aanhang in Nederland niet gebeuren.

In Nederland wonen veel mensen die republikein zijn. Wellicht is jou dat nooit met zo veel woorden verteld, omdat je afgeschermd bent opgevoed met de gedachte dat de monarchie mensen verbindt en alle Nederlanders monarchisten zijn. Niets is minder waar. Je moet beseffen dat onder de jongeren de monarchie niet langer populair is. Volgens enquêtes is 50 procent van jouw leeftijdgenoten voorstander van de republiek. Jij zult dus aan de helft van je leeftijdgenoten in ons land uit moeten leggen waarom je vindt dat ook zij miljoenen moeten bijdragen aan de monarchie die zij niet willen. Ben je daartoe bereid en heb je daar argumenten voor? Ben je bereid om die discussie aan te gaan met je leeftijdgenoten die republikein zijn? De eerste keer dat je vader in de openbaarheid trad, was in 1997 in een ‘toneelstukje’ met Paul Witteman, die toen gold als een ‘topjournalist’ maar die zich leende voor wat eruit moest zien als een spontaan interview. In feite waren alle vragen en antwoorden van tevoren geschreven en ook was het ‘spontane’ interview vele malen geoefend. Ga jij dat ook zo doen, omdat je ouders en de hofhouding bang zijn dat je in zo’n interview iets verkeerds zal zeggen dat de monarchie schaadt? Terwijl je dit jaar 18 wordt en voor de wet volwassen. Laat jij je ook zo ringeloren? Of trek je je eigen plan?

Geëmancipeerd

Je verkeert in een omgeving (ouders en hofpersoneel) die er niet op uit is dat jij je eigen leven vorm kan gaan geven na je achttiende verjaardag. Nee, zij zijn ermee bezig om je op te leiden tot koningin van Nederland, zonder je te vragen of je dat wel wil. Je moeder zei ooit – toen ze blijkbaar geëmancipeerd uit de hoek wilde komen – dat meisjes hun eigen keuzes zouden moeten kunnen maken. Ik ben het daar geheel mee eens. Echter die uitspraak geldt voor alle meisjes in Nederland, maar niet voor jou. In de optiek van je ouders mag jij niet zelf kiezen wat je met je leven gaat doen. Nee, voor jou is al besloten dat jij koningin moet worden. Heb je je moeder daar wel eens op aangesproken? Dat je moeder vindt dat meisjes hun eigen toekomst moeten kunnen bepalen en hun eigen keuzes moeten kunnen maken, maar dat dat niet geldt voor jou, haar eigen dochter? Nee? Is het dan geen tijd om dat nu eens te doen, haar daarop aanspreken? Jij wordt dit jaar volwassen, dan mag je ook je eigen ouders aanspreken op zaken die zij doen die niet kloppen of hypocriet zijn.

Dat je ouders, je familie en mensen die financieel afhankelijk zijn van het voortbestaan van de monarchie in Nederland per se willen dat jij koningin wordt, heeft alles te maken met het gegeven dat wanneer Nederland weer een republiek zou worden zoals het dat eeuwenlang was, al deze mensen hun inkomen zouden verliezen. Dat willen ze niet en daarom moet jij koningin worden, voor hun financieel gewin, of je dat leuk vindt of niet. Nederland is sinds 1806 een monarchie, daarvoor was het een republiek. De eerste koning was een Fransman, de broer van Napoleon Bonaparte. Daarna kwam er in 1815 Willem I. Sinds die tijd zijn je voorvaderen en voormoeders het staatshoofd van Nederland geweest en wel Willem II, Willem III (bijnaam ‘de Gorilla’), Emma, Wilhelmina, Juliana, Beatrix en Willem-Alexander, je vader. Ongetwijfeld heb je over je voorgeslacht op school veel geleerd. Daarbij zul je vermoedelijk veel hebben gehoord over hun heldendaden. Dat er ook zeer duistere kanten aan hun bewind waren zul je vermoedelijk in de lessen niet meegekregen hebben. Zou je een eerlijker verhaal daarover willen vernemen dat is het goed om het boek van Gerard Aalders te lezen, getiteld Oranje Zwartboek. Ik denk niet dat iemand in je omgeving je op dit boek heeft geattendeerd, daarom wil ik je erop wijzen. Het is zeker te koop bij een boekhandel bij jou in de buurt. Begrijp me goed, ik wil je op geen enkele wijze betrekken bij de misdaden die je voorouders pleegden, op geen enkele wijze ben jij daarvoor verantwoordelijk. Maar ik denk wel dat jij daar kennis van moet nemen, ook om te beoordelen of het baantje dat voor jou is uitgestippeld wel correspondeert met wat jij zelf wilt.

Eén van de zaken die Aalders door de eeuwen heen aanstipt is de geldlust van je voorouders. Jouw familie is een van de rijkste families in de wereld. Je voorouders zijn er niet op een eerlijke manier aangekomen. Hun rijkdom is, om het kort te formuleren, verkregen uit de uitbuiting van de Nederlandse, maar vooral ook overzeese bevolking in met name Nederlands-Indië, het land dat nu Indonesië heet. Daar kan je veel over lezen in het boek van Gerard Aalders.

Maar het gaat mij nu niet alleen over het verleden, hoewel ik vind dat je een eerlijk beeld moet hebben van het verleden, maar over de huidige tijd. In Nederland betaalt iedereen die werkt, en dat is bijna de hele bevolking, belasting. Dat is een goede zaak omdat met de opbrengst uit de belasting onder andere arme mensen, die er in Nederland ook zijn, kunnen worden geholpen. Maar nu is het rare dat jouw familie, die zo niet de rijkste dan toch wel een van de rijkste families in Nederland is, geen belasting betaalt. Eigenlijk is dat te gek. Sterker nog: jaarlijks krijgt jouw familie een uitkering, hoewel jullie een groot vermogen hebben. Vind je dat normaal? Maar dat is niet het enige. Er worden nogal wat kosten gemaakt voor de welvaart waarin jullie leven en die jullie niet zelf betalen, maar jouw familie door de Nederlandse bevolking laat betalen. Je familie heeft vier paleizen, allerhande vervoer met auto’s, een eigen trein en een eigen verkeersvliegtuig. De kosten die daarmee gepaard gaan worden berekend op zo’n slordige 350 miljoen euro per jaar. Het zijn grote bedragen om jouw familie in weelde te laten leven. Is dat nodig? Wanneer je die vele miljoenen, die aan allerlei nuttige dingen zouden kunnen worden besteed, afzet tegen wat je familie presteert, is dat nogal scheef. Hierboven meldde ik het al: de koning ons staatshoofd doet niet meer dan een paar keer per jaar een tekstje voorlezen, wat handtekeningen plaatsen en af en toe een lintje knippen. In de kersttoespraak die je vader houdt wordt de laatste jaren veel aandacht gegeven aan het milieu, terwijl de activiteiten verbonden met jullie levenswijze zo vervuilend zijn als maar kan. Heb je je vader wel eens aangesproken op de hypocrisie die hierachter steekt? Mooie woorden over het milieu maar wel op een vakantie allerlei vluchten met het regeringstoestel maken, simpel voor de lol. Veel Nederlanders, onder wie ik, vinden het absurd dat zo veel kosten worden gemaakt voor zo weinig. De vraag aan jou: ben je het daar niet mee eens nu je straks als volwassene geacht wordt daarover na te kunnen denken en een mening te hebben?

Misleiding

De Nederlandse regering heeft in het verleden besloten dat jij vanaf je achttiende verjaardag circa anderhalf miljoen euro per jaar krijgt. Niet dat je iets bijzonders voor ons land hebt gedaan dat rechtvaardigt dat je dat geld krijgt. Nee, slechts vanwege het simpele feit dat je 18 jaar wordt werpt de regering je het bedrag in de schoot zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Ik kan mij voorstellen dat je eigenlijk daar helemaal geen zin in hebt. Wanneer je komend jaar zou beslissen om in de toekomst je eigen leven te willen leiden, waarbij jij zelf alle beslissingen neemt en je niet laat leiden door wat je ouders of de hofdignitarissen willen, dan vind ik wel dat je dat ook aan de bevolking van Nederland duidelijk moet maken. Het zou een vorm van misleiding zijn wanneer je elk jaar anderhalf miljoen incasseert om, zeg over vijftien jaar, te zeggen: ‘Ik heb geen zin in dat baantje van erfelijk staatshoofd van Nederland’. Alle respect wanneer je dat zou vinden, maar laat dat dan wel binnenkort weten. In de ogen van de belastingbetaler zou het toch vreemd zijn wanneer je de komende tien tot vijftien jaar elk jaar je anderhalf miljoen accepteert om vervolgens geen koningin van Nederland te willen worden. Dan zou die investering niets opleveren. Je wordt dit jaar 18, je kunt zelf beslissen. Neem dan ook een beslissing en laat het weten aan de Nederlandse belastingbetaler.

Uit de krant heb ik vernomen dat je een jaar ‘vrijaf’ neemt. Wat je gaat doen weet ik niet, het gaat mij ook niet aan, dat mag je zelf uitmaken. Nu zijn er veel mensen in jouw leeftijdscategorie die er na de middelbare school een jaar tussenuit gaan voordat ze een vervolgopleiding volgen. Maar geen van deze 18-jarigen krijgt van de Nederlandse staat een bedrag van anderhalf miljoen om van te leven in dat vrije jaar. Nee, al deze leeftijdgenootjes van je hebben dat jaar zelf verdiend door tijdens de middelbare schooltijd allerlei werkzaamheden te verrichten, zoals vakken vullen bij een supermarkt. Jij gaat het komend jaar leuke dingen doen op kosten van de belastingbetaler. Ik stel je een eerlijke vraag: vind je dat normaal? Ik vind dat niet. Daarom geef ik je in overweging om de uitkering die je op je achttiende verjaardag krijgt te weigeren. Neem een voorbeeld aan je collega-prinses in België, die haar uitkering heeft geweigerd. Ga een jaar werken, presteer iets, verdien wat geld en ga dan een jaar op reis van je eigen verdiende geld, en niet van het geld van mensen die moeten sappelen om hun belasting te betalen.

Ik wens je een voorspoedig leven, veel wijsheid en goede beslissingen,

 

Gerard van der Zwan (Republikein)

Duitse demonen, de premature promotie van Ad van Liempt, Máxima contra de mensenrechten

Verrijkt met vaste columns van niemand minder dan historicus Gerard Aalders (uitverkozen tot Republikein van het Jaar 2018) en de legendarische politieke vernieuwer Roel van Duijn (oprichter van Provo, de Kabouters, Oranje Vrijstaat, De Groenen en auteur van een imposant oeuvre) presenteert kwartaaltijdschrift De Republikein – het snelst groeiende tijdschrift van Nederland – nr. 3 van alweer de 15e jaargang. Aalders behandelt de fiscale mores van de Oranje-clan en signaleert dat Máxima als grootgrondbezitter in Argentinië al behoorlijk is geïntegreerd bij haar zuinige schoonfamilie.

Veel aandacht deze keer voor Duitsland, het land dat als geen ander beslissend is voor de toekomst van Europa. Honderd jaar na de oprichting van de republiek van Weimar, tachtig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog en dertig jaar na de Val van de Muur lijkt de politieke doos van Pandora weer te openen bij de oosterburen. Is de moord op CDU-politicus Walter Lübcke door een aanhanger van Alternative für Deutschland het startsein voor een nieuwe Duitse tragedie? Of weet het land zich ook na het vertrek van Angela Merkel te handhaven als de middelpuntvliedende kracht van een humanistisch en klimaatvriendelijk Europa? Dat zijn de vragen waar een keur van auteurs zich in dit nummer aan waagt.

De hechte band tussen het voormalige keizerlijke huis Hohenzollern en Hitler staat weer volop in de schijnwerpers met de claim die prins Georg van Pruisen van de Hohenzollern-clan legde op tal van paleizen en kunstvoorwerpen in bezit van de Duitse overheid. De Hohenzollerns eisen restitutie van door de DDR onteigend bezit. Zo vordert prins Georg eeuwig woonrecht voor zijn familie van het paleis Cecelienburg in Potsdam, het 174 kamers tellende slot waar in 1945 met de conferentie van Potsdam de toekomst van naoorlogs Duitsland werd bezegeld. De Duitse wet laat voor de claim echter geen ruimte als bewezen kan worden dat het Pruisische vorstengeslacht een vitale rol speelde in het Derde Rijk. Volgens de gerenommeerde Duitse historicus Stephan Malinowski, auteur van een standaardwerk over de samenwerking tussen de Duitse royalty en de NSDAP, leidt het geen twijfel dat de Hohenzollerns een belangrijke steunpilaar waren voor Hitler. De historicus werd echter door prins Georg, de achter-achter-kleinzoon van de laatste Duitse Kaiser Wilhelm II, voor de rechter gedaagd, net als de regering van de deelstaat Brandenburg, dat de eerste claim van de prins à raison van 1,2 miljoen euro had afgewezen. Beide processen moeten nog voor de rechter worden uitgevochten. Daarmee wordt de positie van de Duitse royalty in het Derde Rijk straks inzet van een grote juridische krachtmeting, schrijft hoofdredacteur René Zwaap van De Republikein. In hetzelfde artikel aandacht voor het huis van Lippe, het Duitse adellijke geslacht dat met 21 nazi’s in de gelederen gerust als Hitlers hofleverancier kan worden gezien. Een van hen was de latere prins der Nederlanden Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, die volgens naspeuringen van auteur Albert van der Schoot nog lid was van de NSDAP toen hij op 5 januari 1937 in Den Haag in Den Haag zijn aanstaande huwelijk vierde met kroonprinses Juliana. Van der Schoot onderzocht in zijn boek Kapitein Walther Boer en het galaconcert hoe het toch mogelijk was dat tijdens deze plechtige viering het nazistische Horst Wessellied ten gehore kon worden gebracht door het Haagse Residentieorkest, terwijl de Duitse gasten de Hitler-groet brachten. Volgens Van der Schoot is er maar één conclusie mogelijk: het was koningin Wilhelmina zelf die het groene licht gaf voor deze Nederlandse knieval voor het Derde Rijk. Ook ontdekte Van der Schoot dat niet alleen dirigent Peter van Anrooy, maar ook Sam Swaap, de joodse concertmeester van het residentieorkest, openlijk heeft geprotesteerd tegen het spelen van het nazilied.

In zijn debuut als vaste columnist van De Republikein buigt Roel van Duijn zich over de mogelijkheid dat Duitsland straks een groene kanselier krijgt. ‘Het zou een wonder zijn als het in dit land lukt, maar alles wijst erop dat dit wonder dichterbij komt’, schrijft Van Duijn. Hij heeft ook een tip voor de persoon die Merkel namens de Grünen zou kunnen opvolgen: de trefzekere voorzitter van de fractie in de Bondsdag, Katrien Goering-Eckhardt.

De moord op CDU-politicus Walter Lübcke doet het ergste vrezen voor de status van naoorlogs Duitsland als humanitair en democratisch gidsland, schrijft voormalig europarlementariër en auteur Els de Groen. In Dresden en Chemnitz ontluikt een neofascisme dat de stabiele armoe van Honecker idealiseert. De Groen wijst op de gevaren van de ‘Ostalgie’ en staat stil bij de moord op Lübcke, die bekend stond om zijn ruimhartige houding jegens vluchtelingen. Els de Groen: ‘Het is de eerste naoorlogse politieke moord in Duitsland uit rechts-extreme motieven. Duitsland huivert. In het gepolariseerde klimaat – voor en tegen migratie – lopen de spanningen op. Eigenlijk is er sprake van een dubbele crisis. Klimaat als luchtgesteldheid lijdt onder overconsumptie door mensen die het goed hebben, terwijl het sociale klimaat te lijden heeft onder migratie van mensen die het slecht hebben. Het zijn kwesties die bij voorkeur samen opgelost moeten worden, maar dat vereist een Wende veel ingrijpender dan die uit 1989’.

In een kingsize verhaal van schrijfster Katarina Holländer wordt de lezer meegenomen naar begraafplaats Friedrichsruh in de gemeente Aumühle bij het Saksenwoud, alwaar het mausoleum van de ‘IJzeren Kanselier’ Otto von Bismarck dwars door de decennia heen een magische aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op foute Duitsers. De begraafplaats blijkt de spiegel van een ganse natie. Hitlers opvolger admiraal Dönitz ligt hier begraven, als ook Georg Ritter von Schönerer, die als een van Hitlers grootste inspiratiebronnen geldt. De begraafplaats is daardoor veranderd in een bedevaartsoord voor neonazi’s en aanhangers van de AfD. Maar ook de RAF had op de begraafplaats een geheim wapendepot. Daarnaast blijkt de onder mysterieuze omstandigheden om het leven gekomen CDU-president van Sleewsijk Holstein Uwe Barschel in Aumühle innige banden te hebben onderhouden met admiraal Dönitz, die het laatste deel van zijn leven in Aumühle sleet, en was de laatste kampcommandant van Auschwitz jaren ondergedoken bij de Von Bismarcks op Friedrichsruh.

Roel van Duijn stuitte in Fulda, de kleine Duitse stad tussen Berlijn en Frankfurt am Main, op een monument voor de Nederlandse koning Willem I, voluit Willem Frederik van Oranien-Nassau (1772-1843), die na de vlucht van zijn vader stadhouder Willem V door Napoleon deze voormalige bisschopsstaat, een kleine vier jaar als compensatie had toegewezen gekregen, samen met Dortmund, Corvey en Weingarten. Een verzameling van kruimelstaatjes die tezamen de pompeuze titel Fürstentum Oranien-Nassau kregen. Een geschenk van de grote Bonaparte aan een verjaagde prins. ‘Waarom in hemelsnaam, kwam de almachtige Franse heerser van Europa op het idee de balling deze op het eerste gezicht bizarre geschenken te geven?’, vraagt Van Duijn zich af. Fulda blijkt de oefenschool van deze verlichte despoot geweest, maar daar, in dat gesloten katholieke staatje, heeft hij nu een aanmerkelijk positievere indruk achtergelaten dan in het huidige Nederland. ‘Ach, had hij maar in Fulda kunnen blijven’, verzucht Van Duijn.

Raymond van den Boogaard bekeek de Duitse superproductie Babylon Berlin, de duurste tv-serie ooit in Europa vervaardigd, waarin de republiek van Weimar met al zijn intriges en interne spanningen herrijst. Van den Boogaard vergelijkt de serie met Rainer Werner Fassbinders legendarische Berlin Alexanderplatz en ziet de opwindende serie als een vorm van postuum eerherstel voor Weimar. ‘Binnen deze nieuwe context wordt de Weimarrepubliek niet langer als een te mijden vreselijk voorbeeld gezien, maar meer als een democratisch Duits experiment dat misschien ook anders en beter had kunnen aflopen’.

Ries Roowaan schrijft over het succes van de Duitse vertaling van J.J. Voskuils ‘soap voor intellectuelen’ Het Bureau. Lang gold Het Bureau onder Duitse uitgevers als onvertaalbaar en te Nederlands. Vertaler Gerd Busse legde zich daar niet bij neer. Ook de oosterburen kunnen nu kennismaken met de ambivalente verhouding van Voskuil tot het Oranjehuis. Vooral een scène waarin toenmalig kroonprinses Beatrix als sekssymbool van een van de hoofdpersonages van het kantoordrama fungeert, werkt ook in het Duits hoogst intrigerend.

Lodewijk Brunt maakt in een lange bespreking korte metten met Ad van Liempt’s veelgeprezen biografie van kampcommandant Gemmeker van het kamp Westerbork. Van Liempt promoveerde bij de Rijksuniversiteit Groningen op dit boek, maar volgens emeritus hoogleraar Brunt heeft de universiteit zichzelf met de promotie danig voor schut gezet. Brunt over het proefschrift van Van Liempt: ‘Een promotiecommissie van enig niveau zou zijn werkstuk pertinent hebben geweigerd als dissertatie. Het project-Gemmeker is gebaseerd op een grote en grove leugen, namelijk dat Ad van Liempt de eerste zou zijn geweest die een biografie schreef over Gemmeker. Zijn voorgangers worden onder de grond geschoffeld, alsof ze nooit bestaan hebben. Hij beklaagt zich over het vele leeswerk dat hij heeft moeten verrichten voor zijn werkstuk, maar al dat leeswerk was al door anderen gedaan, hij heeft er niets inhoudelijks aan bijgedragen. Liefdeloos knip- en plakwerk. De dissertatie is onder de maat, in ieder denkbaar opzicht. Slordig en rommelig, zonder lijn of structuur, geen enkele originele gedachte. Alles wat hij te berde brengt over Gemmeker en het kamp Westerbork, vind je bij eerdere auteurs uitvoerig terug, maar stukken beter: beter geschreven, beter doordacht, beter gedocumenteerd’.

EN VERDER IN DIT NUMMER

Auteur August Hans den Boef buigt zich over drie recente gevallen van ‘Oranje onfatsoen’. De manier waarop koning Willem IV tegenover NOS-koninklijk huis-verslaggeefster Kysia Hekster het omstreden gesprek van Máxima met de Soedische kroonprins Mohamed Bin Salman verdedigde, maakte in de ogen van De Boef een klucht van de ministeriële verantwoordelijkheid. Gerard van der Zwan buigt zich over hetzelfde omstreden gesprek van Máxima en komt tot de conclusie dat Den Haag zijn campagne om uit te groeien tot de hoofdstad van het internationaal recht wel op de buik kan schrijven. ‘Het streven Nederland als rechtsstaat te positioneren en Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld verhoudt zich niet met pogingen tot het publicitair witwassen van foute regimes’.

Is in de ‘Minder Marokkanen’-zaak tegen Geert Wilders inderdaad de trias politica geschonden? Emiritus-hoogleraar H. U. Jessurun d’Oliveira maakt een eind aan een hardnekkig misverstand. ‘Het Openbaar Ministerie, dat beslist over het al dan niet vervolgen van zaken, is gewoon een orgaan van de uitvoerende macht. Weliswaar is het op een zekere afstand van de dagelijkse politiek van het ministerie gezet, maar het is de minister die verantwoordelijk is voor het OM. Daarom kan de minister ingrijpen en opdrachten geven’. Toch vermoedt hij dat er in de zaak koppen zullen rollen.

Tot 1970 bestond er in Nederland stemplicht. Anton van Hooff zou die graag heringevoerd zien, maar niet met boetesystemen of andere dwingelandij. Er zijn zoveel creatievere manieren om de burger naar het stemhokje te bewegen, meent hij.

Maurits van den Toorn bespreekt het boek Het verhaal van de grondwet; zoeken naar wij van de Leidse hoogleraar Staatsrecht Wim Voermans. 189 van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties beschikken inmiddels over een geschreven grondwet, maar een garantie voor democratie is dat niet. Ook Noord-Korea, China en andere landen van twijfelachtig democratisch allooi hebben er een. Het Verenigd Koninkrijk, ondanks alles toch een democratie, doet het juist zonder. Voermans schreef er een meeslepend boek over.

Het is voor aanhangers van de republikeinse gedachte in Nederland nog altijd onverteerbaar dat PvdA-premier Joop den Uyl in 1976 besloot prins Bernhard in het Lockheed-schandaal de hand boven het hoofd te houden. In de nieuwe Den Uyl-biografie De Gedrevene reconstrueert journalist en historicus Dik Verkuil de affaire die het koninkrijk op zijn grondvesten deed trillen. Gijs Korevaar sprak met hem. ‘Den Uyl was een beetje bang voor Bernhard’.

Voor zijn spektakelstuk Willem van Oranje trok theatermaker Ab Gietelink van het toneelgezelschap Nomade naar Dillenburg, het Duitse stamslot van de Vader des Vaderlands, en probeerde hij zich te verplaatsen in de volstrekte misère die De Zwijger daar na het aanvankelijke mislukken van de Opstand moet hebben ondergaan. Gietelink vindt de wijze waarop de Nederlandse politiek zich nu afkeert van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven en het referendum in hoge mate in tegenspraak met alles waarvoor Willem van Oranje stond.

De column van Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen is dit keer gewijd aan de Queen en Brexit.

Illustraties van Joep, Fredie Beckmans en Gabriel Kousbroek

Nr. 3/2019 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Verbod tot toetsing aan de grondwet beschermt Oranje

Het rechtsstatelijke instrumentarium van Nederland is dringend aan renovatie toe. Om te beginnen met de invoering van een Constitutioneel Hof en de opheffing van artikel 120 uit de Grondwet, het zogeheten ’toetsingsverbod’, waar Femke Halsema zich sterk voor maakte.

Tekst: Gerard van der Zwan

Nederland is een net democratisch land waarin het recht op een juiste wijze zijn beloop heeft en waar de bewoners op voldoende wijze door dat recht en de wetgeving worden beschermd. De meeste mensen die ons land bewonen zullen het daarmee eens zijn. Nederland presenteert zich in de wereld ook als zodanig. Het bevorderen van het ‘rechtsstatelijke’ in de wereld is een prominent kenmerkend onderdeel van ons buitenlands beleid. De stad Den Haag telt een aantal internationale gerechtshoven. Ons land heeft in het verleden actief gelobbyd om die gerechtshoven naar Nederland te krijgen om dit ‘rechtsstatelijke’ te onderstrepen. Nederland is dus een democratische rechtstaat.

Republikeinen – zoals de lezers van dit blad voor het merendeel zullen zijn – zullen hierbij de kanttekening plaatsen dat het simpele feit dat Nederland een monarchie is hieraan afbreuk doet: een land dat een staatshoofd heeft dat niet is gekozen, maar uit één specifieke familie komt, kan zich niet voor honderd procent een democratie noemen. Dat is uiteraard juist, maar wanneer we nu eens het feit dat Nederland nog steeds een monarchie is als een weeffout van de geschiedenis zien waar we nu eenmaal mee opgezadeld zitten, dan zou de conclusie toch kunnen zijn dat Nederland, afgezien van die monarchie, een nette democratische rechtsstaat is. Maar op deze laatste conclusie valt toch wel het een en ander wat af te dingen. Er zijn namelijk wel wat meer eisen te stellen aan een democratische rechtstaat.
In Nederland hebben we periodiek verkiezingen, waarbij we afgevaardigden kiezen die de bevolking vertegenwoordigen. Wanneer we wat meer nauwgezet naar die verkiezingen kijken, valt er iets fundamenteels op. We kiezen de leden voor de Tweede Kamer, we kiezen de leden van de Gemeenteraad, de leden van de Provinciale Staten en de leden van de Waterschappen. Zijn we daarmee een democratie? Ik denk het niet, immers het lijstje van mensen die we niet kiezen – en die we naar mijn mening wel zouden moeten kiezen – is groter dan die we wel kiezen.

Bestuurlijke elite
Wie kiezen we in ons land niet? In zijn algemeenheid kiezen we in ons land alleen personen die de bevolking vertegenwoordigen, maar niet de personen die ons land besturen. In andere landen kiest de bevolking naast personen die de bevolking vertegenwoordigen (zoals de leden van het parlement) ook – soms indirect – de personen die het land besturen, concreet gaat het dan om functies als de burgemeester, de officier van justitie, het hoofd van de politie, de rechter, het hoofd van de provincie, de regering, de minister-president en het staatshoofd. In Nederland wordt geen enkele van deze bestuurders gekozen door de bevolking. In ons land worden deze bestuurders benoemd vanuit een kring van personen, de zogeheten bestuurlijke elite, die uit eigen kring de bestuurders aanstelt, die door de gekozen vertegenwoordigers capabel worden geacht. Pogingen van goedwillende democraten om hierin verandering te brengen en te bevorderen dat ook ons bestuur wordt gedemocratiseerd, wordt door diezelfde bestuurlijke elite in de kiem gesmoord.
Voorbeeld hiervan is het voorstel te komen tot een gekozen burgemeester. Het wetsvoorstel werd ingediend in november 2004, sneuvelde in de Eerste Kamer en werd in mei 2007 ingetrokken. Een tweede voorbeeld is de invoering van een raadgevend referendum, dat in juni 2015 werd ingevoerd en binnenkort weer wordt afgeschaft. Opmerkelijk bij dit raadgevend referendum is dat de mogelijkheid om via een dergelijk referendum de monarchie af te schaffen bij voorbaat in de wet was uitgesloten. Een raadgevend referendum over de monarchie mocht dus niet plaatsvinden. De vraag dringt zich op hoe zeker de bestuurlijke elite in ons land is over de monarchie.

Angsthazerij

Het getuigt van angsthazerij wanneer de bevolking vooraf per definitie zich niet mag uitspreken over de staatsvorm die het heeft opgelegd gekregen. Dit is temeer schrijnend wanneer het ook nog eens gaat over een niet-bindend immers ‘raadgevend’ referendum. Overigens is er in april 2014 door de Eerste Kamer een wetsvoorstel voor een bindend referendum aanvaard. Ook dit wetsvoorstel werd uiteindelijk in tweede lezing door de Tweede Kamer in november 2017 verworpen. Kortom alle pogingen die de laatste jaren in Nederland zijn ondernomen om voortgang te boeken op weg naar meer democratie in ons land zijn systematisch gestrand. Kun je een land dat het bestuur op een dergelijke wijze heeft geregeld een democratische rechtsstaat noemen? De vraag stellen is haar beantwoorden.

Maar er is meer te zeggen over het democratische gehalte van de Nederlandse rechtsstaat. De meeste landen hebben een grondwet. Die grondwet garandeert de inwoners rechtsbescherming, doordat herziening van een grondwet een zware procedure kent en herziening niet wordt overgelaten aan de waan van de dag maar onderhevig is aan een uitgebreide toetsing waarvoor brede steun is vereist onder de bevolking. Ook doordat de regels van zo’n grondwet niet zo makkelijk zijn te wijzigen. Zo dient in Nederland een grondwetswijziging tweemaal door het parlement te worden goedgekeurd, waarbij tussentijdse verkiezingen dienen plaats te vinden. Tevens is bij de tweede behandeling in beide Kamers van het parlement een twee derde meerderheid vereist. Dat is nogal wat, maar wat zegt het, qua democratische rechtsstaat?

Bundesverfassungsgericht

Een belangrijk element in de rechtsbescherming van de bevolking is ook dat wetten, die in een parlement met een meerderheid kunnen worden genomen aan de grondwet kunnen worden getoetst. Een land als Duitsland kent een dergelijk fenomeen in de vorm van het Grondwettelijk Hof (het zogeheten ‘Bundesverfassungsgericht’). Dit in Karlsruhe gevestigde Hof, bestaande uit zestien rechters, heeft tot taak om vast te stellen of wetten in overeenstemming zijn met de grondwet. Iedere burger kan bij dit Hof een zaak aanhangig maken wanneer hij of zij meent dat de overheid zijn basisrechten schendt. De voor de wetgever onwelgevallige uitspraken van het Grondwettelijk Hof zijn tweeledig. Enerzijds is het gevolg dat wetten geen doorgang vinden, anderzijds is het resultaat dat in een aantal gevallen de grondwet wordt gewijzigd, met alle waarborgen die een grondwetsherziening heeft. Dat laatste heeft er toe geleid dat Duitsland één van de meest, zo niet de meest overwogen en zorgvuldig geformuleerde grondwet heeft van alle democratische landen.

Ook Nederland kent een grondwet waarin allerlei waarborgen zijn genoemd. Alles netjes op orde dus in Nederland zou je denken. Niets is echter minder waar. In Nederland is er geen Constitutioneel Hof (zoals in Duitsland het Grondwettelijk Hof), dat wetten aan de grondwet toetst. In Nederland is het de onafhankelijke rechter zelfs verboden om wetten aan de grondwet te toetsen. Artikel 120 van onze grondwet stelt namelijk: ‘De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.’ Daarmee komt de functie van de grondwet als bescherming van burgers op losse schroeven te staan. Is dat erg? Ja, wanneer je een rechtsstaat belangrijk vindt wel. Nu is er door degenen in Nederland die het ontbreken van een Constitutioneel Hof verdedigen – en die zeggen dat ze toch ook een nette democratie nastreven – altijd gezegd dat een dergelijk hof niet nodig is omdat Nederland een aantal waarborgen heeft in het rechtssysteem die zo een Constitutioneel Hof overbodig maken. Laten we deze, mijns inziens ‘zogenaamde’ waarborgen eens doornemen.
Een van die waarborgen zou zijn dat de Raad van State, één van de Hoge Colleges van Staat, het adviesorgaan van de regering dat er zorg voor draagt dat de wetgeving die tot stand komt in Nederland op een juiste wijze gebeurt en in overeenstemming is met de artikelen van de grondwet. De werkelijkheid is echter anders. Wanneer we de laatste jaren bezien dan blijkt dat de regering de uitgebrachte adviezen van de Raad van State steeds meer naast zich neer legt. Kortom van de bewaking van de zuiverheid van de toetsing aan de grondwet is hier niet langer sprake.

Vrijblijvende historische gewoonte

Een ander college dat er voor moet zorgen dat er waarborgen in het Nederlandse systeem van wetgeving zijn verankerd, die de burger en de democratie beschermen, is de Eerste Kamer. Dit college zou in de alledaagse opvatting de zorgvuldigheid van wetgeving beschermen. ‘Komen wetten netjes tot stand?’ Dat zou het leidend motief van de Eerste Kamer zijn. De wetten die tot stand komen zouden door dit college ook met het oog op de grondwet worden getoetst, overigens niet als een bij dit college neergelegde taak, maar als een wat vrijblijvende historisch gegroeide gewoonte. De grote vraag is: vervult dit college deze vrijblijvende historische functie? Reeds geruime tijd is er bij de critici van dit college de opvatting dat de Eerste Kamer, van ‘het geweten van de natie’ zich steeds meer als politiek orgaan heeft ontwikkeld, een kopie dus van de Tweede Kamer. Niet voor niets zit er in de Eerste Kamer menig lid dat in het verleden deel uitmaakte van de Tweede Kamer. Die kritiek is niet onterecht en ook aantoonbaar.

Trein gemist
Op 13 februari 2018 werd in de Eerste Kamer de ‘Wet op de orgaandonatie’ goedgekeurd. Het wetsontwerp voor deze wet was in de Tweede Kamer op 13 september 2016 aanvaard met 75 stemmen vóór en 74 stemmen tegen. Deze meerderheid ontstond omdat er in de Tweede Kamer één lid ontbrak en wel Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren. Het Kamerlid Wassenberg ontbrak bij de stemming omdat hij zijn trein had gemist. Had hij zijn trein wel gehaald dan zou het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zijn gesneuveld, hetgeen het einde van het wetsvoorstel zou zijn geweest. Het – door de gemiste trein – goedgekeurde wetsvoorstel werd vervolgens behandeld in de Eerste Kamer. En wat je als argeloze burger zou verwachten is dat die toevallige meerderheid in de Tweede Kamer (ontstaan door het missen van een trein) een punt van discussie in de Eerste Kamer zou zijn. Maar dat was het niet. Nee, de discussie in de Eerste Kamer ging er over hoe de politici in dit college de wet konden invullen om hun politieke gelijk te krijgen. Een meerderheid in de Eerste Kamer wilde namelijk een wijziging van het voorstel, maar het recht van amendement (dat wil zeggen het recht van wijziging) heeft dit college niet. De Eerste Kamerleden beseften – ook zij zijn immers meer politici dat wetsbewakers – dat wanneer zij wijzigingen zouden willen aanbrengen in het wetsvoorstel, dit zou betekenen dat het wetsvoorstel terug zou moeten worden gestuurd naar de Tweede Kamer om opnieuw te worden behandeld. Maar zij beseften ook dat de kans dat het wetsvoorstel ten tweede male een meerderheid zou halen in de Tweede Kamer erg klein, zo niet nihil was. Er op gokken dat er ook nu weer een Kamerlid net de trein gemist zou hebben, daarop durfden deze politici niet te gokken en daarom deden zij wat zij staatsrechtelijk nooit hadden mogen doen: zij gaven de (gewijzigde) motie (van het lid Nooren e.a.) een andere naam namelijk ‘richtlijn’ . Op deze wijze werd het wetsvoorstel op oneigenlijke wijze door de Eerste Kamer geloodst. En in die hele procedure werd er door geen van de leden van dit Hoge College de vraag gesteld of deze vorm van wetgeving eigenlijk nog wel netjes, rechtsstatelijk en democratisch genoemd kon worden. Daarmee kwam een wet tot stand (waarover ik mij niet uitlaat of ik er voor of tegen ben, daar gaat het hier niet over), die nooit op deze wijze tot stand had mogen komen. Zo een totstandkoming van wetten – afhankelijk van of iemand een trein mist – wil een echte democraat niet.

Politieke aardverschuivingen

De sombere conclusie is dat er in Nederland geen bescherming is van burgers tegen willekeurig aanvaarde wetten. Het politieke landschap is in ons land al lange tijd in beweging. Sinds het begin van deze eeuw verschuiven de uitgebrachte stemmen bij verkiezingen over wisselende partijen. Niet uitgesloten kan worden dat in de toekomst er een onvoorziene politieke aardverschuivingen zou kunnen plaatsvinden. Op een dergelijk moment is een grondwet belangrijk wanneer in het geval dat wetten tot stand zouden dreigen te komen die niet in overeenstemming zijn met de grondwet, getoetst zouden kunnen worden. Maar dat kan in Nederland dus niet. De vraag laat zich stellen waarom dit niet kan, waarom heeft de wetgever de onafhankelijke rechter verboden om wetten aan de grondwet te toetsen? Veel is daar niet over bekend, maar er dringt zich bij mij wel een reden op, die te maken heeft met het feit dat Nederland nog steeds een monarchie is. Het verbod tot toetsing aan de grondwet beschermt de familie van Oranje en houdt tegelijkertijd de schijn hoog dat Nederland een nette democratie is. Wanneer de rechter wel de bevoegdheid zou hebben om wetten aan de grondwet te toetsen, dan zou die rechter al snel tot de conclusie zijn gekomen dat de Nederlandse grondwet niet deugt. Er staan namelijk allerlei bepalingen in die onderling tegenstrijdig zijn en die voor de buitenwereld bedoeld zijn om de schijn op te houden dat het in ons land netjes is geregeld. Om een voorbeeld te noemen. In artikel 3 van de grondwet staat: ‘Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.’ Tegelijkertijd is in dezelfde grondwet het koningschap voorbehouden aan de familie Nassau Dietz. Artikel 24 stelt namelijk: ‘Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van koning Willem I, prins van Oranje-Nassau.’

Bananenmonarchie

De gedachte dringt zich op dat toetsing aan de grondwet niet plaats mag vinden om de monarchie te beschermen en tegelijkertijd het idee hoog te houden dat we een nette democratie zijn. Wat zou er gebeuren wanneer Nederland een Constitutioneel Hof zou hebben? Dan zou de onafhankelijke rechter wel eens een onwelgevallige uitspraak kunnen doen. Er zou wel eens een afgewogen uitspraak kunnen komen dat een keuze nodig is tussen een koninkrijk met erfopvolging dan wel een echte Democratie. Zo een uitspraak zou kunnen inhouden dat de grondwet in Nederland een keuze dient te maken en dat de wetgever er geen teksten in kan zetten dat ‘iedereen verkiesbaar is voor elk ambt’ en er ook in zet dat de het ‘staatshoofd uit één familie komt’. Naar mijn opvatting zou dit wel eens de reden kunnen zijn dat we in Nederland geen Constitutioneel Hof kennen. Op deze wijze kan Nederland zich internationaal presenteren als een nette democratie die het in de grondwet netjes heeft geregeld. Tegelijkertijd blijft Nederland een Bananenmonarchie – of is er in Nederland, bij het gebrek aan een goed klimaat waar bananen gedijen, eerder sprake van een ‘Spruitjesmonarchie’ – die dat ook kan blijven omdat de rechter niet kan toetsten aan de grondwet.

Onmogelijke situatie
Hoe dit probleem op te lossen, is het wel oplosbaar en waar ligt dan een dergelijke oplossing? Nu lijkt dit een onmogelijke situatie en dat is het ook. Zolang een meerderheid van de bevolking de monarchie wel prima vindt of – wat meer waarschijnlijk is – niet belangrijk vindt, is er van de politiek niet veel te verwachten. Ook van de kant van de rechterlijke macht, die zou moeten toezien op de juiste toepassing van de beginselen van de rechtstaat, is geen hulp te verwachten, gezien het verbod tot toetsing aan de grondwet. En daarmee gebeurt er in ons land niets en blijft de dichotomie bestaan dat we een grondwet hebben waarin allerlei mooie dingen staan, terwijl er tegelijkertijd een praktijk is, zoals de ‘Spruitjesmonarchie’ met een erfelijk koningschap, die op bepaalde punten hiermee strijdig is.
Mijn conclusie is dat de kans dat er iets verandert en er ook een discussie ontstaat die kan leiden tot een weloverwogen keuze voor een Republiek bijna nul is. Er moet iets anders gebeuren. Er moet hulp komen van buiten! En dat kan.
Al een aantal jaren woedt er in de Europese Unie een hoogoplopend conflict tussen de Europese Commissie en de lidstaat Polen. Dat conflict gaat over de positie van het Constitutionele Hof in dat land. In Polen probeert de regering controle te verkrijgen over onder andere het Poolse Constitutionele Hof door wetgeving die het mogelijk moet maken rechters te ontslaan of gedwongen te pensioneren. De Europese Commissie, bij monde van vicevoorzitter Frans Timmermans, trekt ten strijde tegen Polen omdat dit land met haar handelwijze in strijd handelt met de Europese Verdragen. Deze Verdragen benadrukken immers de waardegemeenschap die de Unie beoogt te zijn, zoals verwoord in het Verdrag betreffende de Europese Unie in artikel 2: ‘De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtstaat en eerbiediging van de mensenrechten…’

Poolse kwestie

Vanuit de Nederlandse optiek dringt zich de vraag op waarom de Europese Commissie een land als Polen aanspreekt op het beperken van de rol van het Constitutionele Hof, terwijl de Europese Commissie de Nederlandse staat niet aanspreekt op het ‘ontbreken’ in ons land van een Constitutioneel Hof. En dat laatste is naar de inhoud toch een verstrekkender gegeven dan het eerste, immers een beperkte rol is nog altijd beter dan geen rol. Daarom is het vreemd dat de Europese Commissie wel een land als Polen aanspreekt op schending van het Verdrag op grond van die beperkte rol van het Constitutionele Hof, maar Nederland niet aanspreekt op het ontbreken van de rol van een Constitutioneel Hof.

Bovenstaande biedt voor republikeinen ook kansen. De Europese Commissie is op grond van de Europese wetgeving de ‘hoedster van de Verdragen’. Artikel 17 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt: ‘De Commissie bevordert het algemeen belang van de Unie en neemt daartoe passende initiatieven. Zij ziet toe op de toepassing van zowel de Verdragen als de maatregelen die de instellingen krachtens deze Verdragen vaststellen…’

Wanneer de Europese Commissie bij de lidstaten van de Europese Unie activiteiten waarneemt die strijdigheid vertonen met de Europese Verdragen dan moet zij deze lidstaten op die strijdigheid ook aanspreken. Daarna ontstaat er overleg die tot een oplossing kan leiden, zo niet dan dient de Commissie het conflict voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie, dat vervolgens een uitspraak doet. Maar wanneer de Europese Commissie dit niet doet en weigert een procedure te starten? In dat geval kan ook een organisatie of een burger de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU. In artikel 19 lid 3a van het Unieverdrag is immers bepaald: ‘Het Hof van Justitie van de Europese Unie doet uitspraak overeenkomstig de Verdragen inzake door een lidstaat, een instelling of een natuurlijke of rechtspersoon ingesteld beroep.’


Klare wijn

Uiteindelijk kan een organisatie of een burger, de hierboven gestelde zaak, dus aanhangig maken bij het Hof van Justitie, maar met welk doel? Het doel is om klare wijn te schenken. Niet om, via zo’n procedure, van Nederland een republiek te maken, de kans dat het Hof zijn handen daar aan brand moet niet erg hoog worden ingeschat. Het afschaffen van de monarchie en het weer instellen van de Republiek, daar gaat alleen de bevolking van Nederland over. Waarom dan toch een gang naar de internationale rechter? Omdat Nederland allerlei internationale verdragen heeft ondertekend waar het zich aan dient te houden. Wanneer vastgesteld wordt dat ons land dat niet doet, dan is dat een reden om de internationale rechter te verzoeken om Nederland te dwingen tot een keuze: hetzij een ‘Spruitjesmonarchie’ blijven, dat recht heeft Nederland, maar dan moet Nederland niet langer pretenderen dat het een echte democratie is, daar moet ons land dan van af zien. Wanneer Nederland voor een dergelijke keuze wordt geplaatst mogen we als republikeinen dat als een grote stap voorwaarts beschouwen.

Ik pleit er voor dat het Republikeins Genootschap en De Republikein na de succesvolle samenwerking rond de kosten van het koningshuis, opnieuw de krachten bundelen en bovenstaande problematiek voorleggen aan de Europese Commissie, bij uitstek de hoedster van de Europese Verdragen. Indien de Europese Commissie niet bereid is actie te ondernemen vind ik dat een overeenkomstige klacht tot het Hof van Justitie van de EU moet worden gericht, met het verzoek hierover een uitspraak te doen.

Gerard van der Zwan is econoom en is werkzaam geweest op het gebied van de internationale betrekkingen. Momenteel woont hij afwisselend in Nederland en Duitsland.

Dit artikel verscheen in nr 3/2018 van kwartaaltijdschrift De Republikein. In nr 4/2018 reageert oud-hoogleraar H.U. Jessurun d’Oliveira op het betoog van Gerard van der Zwan, de laatste geeft hierop een weerwoord. De discussie over het grondwettelijke toetsingsverbod is hoogst actueel geworden: weliswaar heeft GroenLinks in de Tweede Kamer het wetsvoorstel van Femke Halsema voor de opheffing van het toetsingsverbod – Artikel 120 van de Grondwet – recent ingetrokken, inmiddels heeft de Commissie-Remkes voorgesteld een Constitutioneel Hof op te richten.

De Republikein nr. 3/2018: Greet Hofmans & Friedrich Weinreb: een paar apart

Uit de inhoud van nr. 3/2018 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & recht:
René Zwaap over het geheime archief van Greet Hofmans en de manipulaties van het Weinreb-Rapport, Paul Damen over lintjesjager Bernhard, Gerard van der Zwan bepleit een Constitutioneel Hof in Nederland, oud-SG van Financiën Jan Postma rehabiliteert Bataafse patriot Alexander Gogel, Marokkaans journalist Hamid El Mahdaoui wil Willem-Alexander en Nederlandse Staat aanklagen voor wapensmokkel, Anton van Hooff over het republikeinse ideaal bij Hugo de Groot, Johan de Witt en Spinoza, Sjoerd de Jong over de erosie van journalistieke wetten in het Trump-tijdperk, August Hans den Boef over het Jaarboek Oranje 2017, Bart Gruson over de nieuwe Cubaanse Grondwet, Ton van Reen over een koninklijk bezoek aan Limburg, Gijs Korevaar bezoekt de (in vergelijking met Oranje) spotgoedkope Zweedse royals, een column van Manuel Kneepkens over het verlangen naar een Hollandse Houllebecq, een column van Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen vanuit de Alliance of European Republican Movements in Londen en de Appeltjes van Oranje met de liefde tussen Mabel en Ed van Thijn.

Na te bestellen via klantenservice@virtumedia.nl, tel. 085-0407400. Mis geen enkele editie van dit bijzondere tijdschrift en neem een abonnement.