Republiek in aanbouw, excuses voor de overlast

Balancerend op de rand van het rechtsstatelijk toelaatbare, met de grondwet van 1978 in de hand, trekken koning Felipe VI en de conservatieve, centrumrechtse en sociaaldemocratische partijen van Spanje ten strijde tegen de Catalaanse separatisten. Francisco Franco, caudillo van Spanje bij de gratie Gods, regeert over zijn graf heen.

 

Tekst Bart Gruson

Tegen het Catalaanse hypernationalisme heeft de regering-Rajoy het Castiliaanse hypernationalisme in stelling gebracht. Op de televisie zag ik beelden van opgewonden Spanjaarden die langs de weg waar de colonnes politiewagens van de Guardia Civil en de Policia Nacional op weg naar Catalonië passeerden stonden te juichen terwijl ze riepen: ‘A por ellos!’, geef ze op hun lazer! In de sociale media verschenen beelden van ultranationalisten, fascisten en neonazi’s die gekleurde buitenlanders aanvielen, ruiten ingooiden van Catalaanse restaurants, voorstanders van de onafhankelijkheid molesteerden en de Mossos d’Esquadra, de Catalaanse politie, uitscholden voor hoerenzonen en verraders. Veel balkons zijn getooid met de Spaanse nationale vlag, sommige voorzien van het franquistische wapenschild. Veel van die vlaggen hangen over de balkons in de volksbuurten van de Spaanse steden waarvan de bewoners hun baan verloren en hard getroffen worden door de bezuinigingen op onderwijs en gezondheidszorg. Het verzet tegen de economische politiek van de regering heeft bij veel Spanjaarden plaatsgemaakt voor een hysterische preoccupatie met de eenheid van Spanje. De ironie wil dat de Catalaanse vlaggen die in Gerona, Barcelona en veel andere steden en dorpen de balkons sieren in veel gevallen ook toebehoren aan mensen die hard zijn getroffen door de corruptie en de bezuinigingspolitiek, in dit geval van hun eigen deelregering.

Kroon van Aragón

Catalonië kende als belangrijk onderdeel van de Kroon van Aragón een grote mate van zelfbestuur. Felipe V, zoon van Lodewijk XV van Frankrijk, de eerste Castiliaanse koning uit het huis Borbón, maakte hier in de eerste helft van de 18e eeuw abrupt een einde aan. Catalonië moest wachten tot 14 april 1931, de proclamatie van de IIe Republiek, om opnieuw in aanmerking te komen voor een beperkte mate van autonomie. In 1932 keurde de Cortes het Estatuto de Autonomía de Cataluña goed. Catalonië kreeg een eigen regering die bevoegd was in openbare orde, publieke werken en onderwijs. Het Catalaans werd een ‘co-officiële’ taal. Belastingheffing en sociale wetgeving bleven zaak van de centrale regering. Het nationale parlement schrapte in het door de Catalanen opgestelde concept-statuut alle verwijzingen naar het recht op zelfbeschikking.

De verkiezingen van november 1933 leverden een overwinning voor de rechtse partijen op, mede door de weigering van de Spaanse anarchisten om hun achterban op te roepen naar de stembus te gaan. In de herfst van 1934 eiste de CEDA, een samenwerkingsverband van nationaal-katholieke en monarchistische partijen met het meeste aantal zetels in het parlement, ministerposten op. Progressief Spanje vreesde een ruk naar ultrarechts: de CEDA ging de verkiezingen van 1933 in met de belofte dat het Spanje zou bevrijden van marxisten, joden, vrijmetselaars en separatisten. De CEDA kreeg haar zin en op 4 oktober 1934 komt er een nieuw kabinet met daarin drie ministers van deze groepering.

Catalaanse vakbonden riepen een algemene staking uit om te protesteren tegen het nieuwe kabinet en Lluís Companys, president van de Generalitat, de deelregering van Catalonië, kondigde in Barcelona de geboorte aan van de Estat Català de la República Federal Espanyola, de Catalaanse staat als onderdeel van de federale Spaanse republiek. De militaire gouverneur van Catalonië kreeg opdracht de staat van beleg af te kondigen en na enkele gewapende schermutselingen herstelde het leger het gezag van de nationale regering. Op 7 oktober, één dag na de afkondiging van de Estat Català, arresteerden regeringstroepen Companys, de leden van zijn regering, de president van het Catalaanse parlement, een aantal gedeputeerden en de burgemeester van Barcelona. Lluís Companys werd tot dertig jaar gevangenisstraf veroordeeld, een straf die de huidige afgezette president van de Generalitat, Carles Puigdemont, nu ook boven het hoofd hangt. Het statuut werd opgeschort en de regering benoemde een civiele gouverneur voor Catalonië.

 

Vuurpeleton

Na de installatie van de Volksfrontregering in februari 1936 werd het Catalaanse statuut hersteld en mocht Companys de gevangenis verlaten om het presidentschap van de Generalitat weer op zich te nemen. In 1939, nadat de republiek ten gevolge van de militaire coup van 1936  ten onder was gegaan, hief Franco het statuut op. Het gebruik van de Catalaanse taal werd verboden. Companys, die zoals veel Republikeinen de wijk had genomen naar Frankrijk, werd daar in 1940 door de Gestapo gearresteerd en uitgeleverd aan Spanje, waar hij in de slotgracht van het kasteel van Montjuïc eindigde voor een vuurpeloton. Het getuigde van weinig goede smaak toen Pablo Casado, woordvoerder van de regerende Partido Popular, in de aanloop naar het Catalaanse referendum van 1 oktober jl. het lot van Companys ten voorbeeld stelde aan Carles Puigdemont, de inmiddels afgezette leider van de Catalaanse deelregering.

De Catalanen krijgen een nieuwe kans na de dood van Franco in 1975. In 1979 hecht het Spaanse parlement zijn goedkeuring aan het Catalaanse statuut.  Maar de regio krijgt geen exclusieve zeggenschap over het onderwijs, noch over de handhaving van de openbare orde, en ontvangt een kleiner deel van de belastinginkomsten dan was voorgesteld in het Catalaanse concept-statuut. In 2006 vraagt de Partido Popular aan het Tribunal Constitucional om 114 artikelen uit het 223 artikelen tellende statuut te schrappen omdat die in strijd zouden zijn met de grondwet. Uiteindelijk, in juni 2010, kortwiekt het tribunaal 14 artikelen uit het Catalaanse statuut en onderstreept dat er volgens de Spaanse grondwet maar één natie bestaat. De maand daarop vindt er in Barcelona een grote demonstratie plaats waar leuzen worden gescandeerd voor een onafhankelijk Catalonië.

In 2011 wint de Partido Popular de verkiezingen. De nieuwe regering-Rajoy bindt de strijd aan met de Catalaanse nationalisten en gebruikt hiervoor het Tribunal Constitucional en de Audiencia Nacional. Voorzitter van het Tribunal Constitucional is sinds maart 2017 Juan José López Rivas, een geharnaste conservatief. Voorzitter van de strafkamer van de Audiencia Nacional is sinds mei 2017 Concepción Espejel, die zich eerder als rechter van twee grote corruptiezaken waarbij de Partido Popular is betrokken moest terugtrekken wegens haar nauwe banden met deze partij. De Audiencia Nacional werd in 1977 opgericht en is onder andere bevoegd om personen die verdacht worden van misdaden tegen de staat of de staatsveiligheid te vervolgen. Voor de eerste en tweede generatie Catalanen en Spanjaarden die geleden hebben onder de franquistische repressie roept dit instituut herinneringen op aan het in 1963 onder Franco ingestelde Tribunal de Orden Público, dat op zijn beurt de opvolger was van Franco’s in 1940 opgerichte Tribunal Especial para la Represión de la Masonería y el Comunismo.

 

Jordi Pujol

We zijn nu, in de herfst van 2017, zover gekomen dat democratisch gekozen Catalaanse politici in het Spaanse gevang zijn beland en de president van de Generalitat Barcelona voor Brussel heeft verruild. Tot verbazing van progressief Spanje lopen wegens corruptie verdachte en zelfs veroordeelde leden van de Partido Popular vrij rond. De naam van de premier is inmiddels in 15 corruptiezaken gevallen, maar moties van wantrouwen maken geen kans in het parlement. De corruptie beperkt zich niet alleen tot leden van de Partido Popular. Jordi Pujol, een nationalistische Catalaanse politicus die 23 jaar lang president van de Catalaanse deelregering was, moest in 2014 bekennen dat hij decennialang een geheime bankrekening bezat op naam van zijn vader waar miljoenen euro’s naar toe waren gesluisd, verdiend met  lucratieve contracten met de Catalaanse regering. Het familiekapitaal van de Pujols wordt geschat op meer dan 100 miljoen euro en is geparkeerd op banken in Andorra, Zwitserland, Jersey en de Kaaimaneilanden. Toch is vader Pujol nog altijd op vrije voeten. Volgens El Mundo heeft hij een overeenkomst gesloten met de Spaanse geheime dienst. In ruil voor het niet-openbaar maken van illegale financiële praktijken van de vroegere koning Juan Carlos laat de Spaanse justitie Pujol ongemoeid.

Koning kiest partij

Wie dacht dat Felipe VI in zijn televisietoespraak van 3 oktober de gemoederen tot bedaren zou brengen kwam bedrogen uit. In plaats van een verzoenende toon te kiezen die past bij een vorst in een parlementaire democratie, gaf hij de Catalaanse separatisten en hun sympathisanten ervan langs en daarmee koos hij onomwonden partij.  El País meent dat de koning optrad als ‘verdediger van onze gemeenschappelijke politieke ambities’, waarbij de voormalige kwaliteitskrant waarschijnlijk doelde op de handhaving van de constitutionele status quo. Felipe kon weinig anders. Zijn positie is gegarandeerd in de grondwet van 1978, die indertijd werd geschreven met de hete adem van de militairen in de nek, en deze wordt in het parlement overeind gehouden door de Partido Popular, de sociaaldemocraten van de PSOE en de centrumrechtse Ciudadanos, dezelfde partijen die de aanpak van de regering-Rajoy in de Catalaanse kwestie steunen.

 Wat we ook van de Catalaanse separatisten mogen vinden, zij hebben de discussie over de politieke constellatie van het land op scherp gezet en de urgentie van een drastische aanpassing van de grondwet aangetoond. Zoals een Catalaanse vriend van mij het zei: ‘Puigdemont is dan wel een neoliberaal die schatplichtig is aan de corrupte kliek rond de Pujols, hij heeft toch maar iets voor elkaar gekregen waar de linkse politici in Madrid alleen van kunnen dromen’. Zou het nu lukken, na een tweepartijenstelsel dat bijna veertig jaar heeft geduurd en mede de oorzaak is van de corruptieschandalen die tot in de koninklijke familie reiken, de grondwet van 1978 te vervangen door een nieuwe? Eentje die voortbouwt op de vorige, democratisch tot stand gekomen grondwet van 1931? Waar Kerk en Staat strikt gescheiden zijn en het onderwijs niet langer in handen is van de katholieke kerk? Waarin het recht op inkomen, onderdak en sociale voorzieningen is vastgelegd? Een grondwet die van Spanje een democratische federale republiek maakt? Mocht dit slagen, dan zijn de Catalaanse separatisten wat mij betreft geëxcuseerd; zij waren bezig met de constructie van een republiek en dat zorgt nu eenmaal voor wat overlast.

 

Bart Gruson is voorzitter van Stichting De Republikein en is partieel woonachtig in Andalusië, op de noordflank van de Siera Nevada.