Rusland, de eeuwige kolonie

Er loopt een rechte lijn van de bloeddorstige Russische tsaren naar Stalin en Poetin, betoogt classicus Anton van Hooff. Rusland is altijd een kolonie geweest die van bovenaf werd geëxploiteerd en de Russische adelaar illustreert treffend hoe het land door de eeuwen een autocratie is gebleven.

Tekst Anton van Hooff

 Bij mijn eerste bezoek aan Rusland in 1990 hoorde ik in – toen nog – Leningrad dat er onlangs een klassiek gymnasium was opgericht. Ik zocht meteen contact met de leraren Grieks en Latijn en drong er bij hen op aan een vereniging te vormen. Zo’n organisatie kon dan deel gaan uitmaken van de Europese federatie van classici, Euroclassica. Een uur lang spraken we erover wat zo’n verband kon betekenen voor de herleving van het onderwijs klassieke talen in het Rusland van de glasnost, die ook grotere vrijheid van onderwijs bracht. Maar ten slotte kwam het hoge woord eruit: hoe deed je dat eigenlijk, een vereniging vormen? Moest je dan aan de minister van onderwijs toestemming vragen? Ik stond toen paf over het gebrek aan initiatief, maar uit de reeks bezoeken die ik sindsdien aan Rusland heb gebracht, uit de gesprekken met Russische vrienden en door lectuur en film is mij allengs duidelijk geworden waarom het blijft schorten aan democratisch burgerbesef: het verleden heeft de Russen de mentaliteit van onderdanen ingeprent. De Amerikaanse historicus Richard Pipes verklaart het zo: Rusland is altijd een kolonie geweest die van bovenaf werd geëxploiteerd.

 

Zelfs de naam is opgelegd

Het waren de Vikingen die spraken van het land van ‘Roes’, dat verklaard wordt als oud-Noors voor ‘roeiende mannen’. De Vikingen zagen het land namelijk vooral als de rivierweg naar Byzantium. Tegen de beschaving van die Oost-Romeinse metropool keken de regionale vorsten van Scandinavische oorsprong op, terwijl ze diepe minachting hadden voor de inheemse boeren die zij uitbuitten. Ze trouwden met Byzantijnse prinsessen en de vorst van Kiev nam in 989 het christendom in zijn Grieks-orthodoxe vorm aan. Door de val van Constantinopel in 1453 verloor die loot aan de stam van het christendom zijn politieke centrum. Moskou nam later als het ‘derde Rome’ die rol over. Vandaar de intransigente houding van de Russische kerk tegenover andere christenen. Dat God Rusland heeft uitverkoren om de wereld religieus te redden is een overtuiging die door Dostojewski en Solzjenitsyn werd gedeeld. Misschien was de overtuiging dat de wereldrevolutie van Rusland moest uitgaan, de seculiere variant van dit idee van Ruslands missie.

Terwijl in West-Europa na het afslaan van Noormannen en Arabieren zelfbesturende steden opbloeiden, bleef Rusland de speelbal van buitenlandse machten: Polen en ridders van de Duitse orde namen in het westen flinke stukken in bezit. De onderworpen Russen konden alleen binnenskamers hun rancune uitdrukken: het Russische woord voor Duitsers is afgeleid van het Slavisch voor ‘stom’, want die indringers spraken in elk geval geen fatsoenlijke taal. Volgens een vergelijkbaar mechanisme troost het falende Midden-Oosten zich ermee dat het tenminste in één ding, de islam, superieur is.

 

Uitbuitende vazallen

Vanuit het oosten doken de Mongoolse horden van de Tataren op. Het woord horde is Tataars voor ‘kamp’. Vanuit kampen werden de onderworpen Russen tot betaling van tribuut gedwongen. De meest succesvolle stam was die van de Gouden Horde, die van circa 1240 tot 1400 het Russische kernland beheerste. Hun Russische vazallen hadden als taak zoveel mogelijk belastingen uit de boeren te persen. De hoogste afdracht werd geleverd door de vorst van Moskou. Hij werd zo machtig dat hij in 1480 kon weigeren nog langer geld en goederen af te dragen aan de Mongoolse meesters, die er door onderlinge twisten er zwak voorstonden. Snel breidde Moscovië zich uit. Zo ontstond Rusland, veel later dan de staten van West- en Midden-Europa. Nog steeds duiden Russen met ‘Europa’ alles ten westen aan, hoewel ze sinds het Congres van Wenen formeel deel van het Avondland zijn; toen werd namelijk de Oeral als grens tussen Azië en Europa vastgelegd.

Door de zeer uiteenlopende ontwikkeling ontstond een diepe kloof. Terwijl in het westen vorsten en burgers geacht werden een gemenebest te vormen, kenden Russen slechts uitbuitende heren en uitgeperste onderdanen.

 

Geen stadsraden

Er waren slechts twee zelfbesturende (Hanze)steden Pskov en Novgorod (Nieuwstad). Alleen zij hadden een raad, vetsje. Die van Novgorod werd prompt opgeheven toen Iwan III in 1478 de republiek inlijfde. De vetsje van Pskov werd in 1510 door Vasili III afgeschaft. Terwijl in het Estse Tallinn en het Letse Riga de stadhuizen een vertrouwd, een Europees beeld bieden, worden Russische steden gedomineerd door het paleis van de gouverneur, die van boven werd aangesteld.

Bij alle bewondering voor het unieke experiment van de eerste democratie ter wereld, die van Athene in de vijfde en vierde eeuw vC, kan niet worden beweerd dat zij een voorbeeld was voor de modernisering van staten in de negentiende eeuw. Pas achteraf werd zij ontdekt als legitimatie. Niet voor niets noemden de eerste moderne staten, de VS en Frankrijk, zich naar het Romeinse voorbeeld een republiek. De Atheense democratie werd pas later als een welkome legitimatie ontdekt. Rusland miste de wissel naar een parlementair stelsel.

 

Onder de dubbele adelaar

In 1547 drukte Iwan de Formidabele (beter dan ‘Verschrikkelijke’) zijn gegroeide macht als vorst van Moscovië uit door zich tsaar te noemen. ‘Tsaar’ is een verbastering van ‘Caesar’, want Iwan beschouwde zich als de voortzetter van het Byzantijnse keizerrijk. De dubbele adelaar op de munten van de Russische Federatie is het oude wapen van Byzantium, dat nog steeds op vlaggen van kerken en kloosters in Griekenland staat. En in West-Europa hebben ooit rijkssteden als Nijmegen, die onder de keizer van het heilige Roomse (=Romeinse) Rijk van de Duitse Natie stond dezelfde dubbele adelaar in hun wapen. Toen ik ooit op het Klassieke Gymnasium van inmiddels Sanktpeterburg een les over Romeins Nederland gaf en eindigde met het in bloemen uitgelegde wapen van Noviomagus, riepen de leerlingen: ‘Maar dat is ons wapen.’ Het keizerlijke wapen van nu is een passend symbool voor de autocratie die Rusland is gebleven.

 

Feodaliteit als vernieuwing

Het enorm uitgebreide rijk liet zich natuurlijk niet vanuit een centrale besturen. Daarom werd in feite een feodaal systeem ingevoerd. Heren kregen landgoederen met de daarop levende boeren als lijfeigenen. Zij deden plaatselijk wat de tsaar in het groot deed, meedogenloos uitbuiten. De tsaar beschouwde zich als de eigenaar en niet de beheerder van het land, als een koloniale heer dus. Iwan de Formidabele vergeleek zijn onderdanen met baarden of schapen: die moesten ook regelmatig flink geschoren worden. Wel moesten de schapen moesten net niet doodgaan.

 

Vadertje tsaar

Het was het gezag van de landheren dat de lijfeigen boeren voelden, vaak letterlijk aan den lijve – de knoet! Maar als de tsaar eens wist hoe zij leden … De mythe dat ‘vadertje tsaar’ misleid werd door de heren die de onderdanen uitbuitten, leefde in elk geval onder Stalin voort. Talloze brieven met klachten werden aan de rode tsaar geschreven. Er zijn gevallen van mensen die tien jaar in de Goelag zaten en als eerste een brief aan kameraad Stalin schreven om te melden dat ze natuurlijk buiten zijn weten ten onrechte waren gestraft; die naïevelingen kregen er nog eens tien jaar bij. Het jaarlijkse circus waarbij Poetin door Russen uit het hele land kan worden gebeld speelt in op het vertrouwen in de goedaardigheid van de heerser. Die reageert op aperte misstanden door zijn gunstelingen de schuld te geven. Zelf is hij als autocraat natuurlijk nooit verantwoordelijk voor de fouten die uit zijn systeem voortkomen.

Hij houdt zich ook verre van het leed van zijn volk. Bij de mensenverachtende rampen van de Koersk (2000, 116 doden), Theater Nord-Ost (2002, 168 doden en Beslan (2004, 334 doden) schitterde Poetin door afwezigheid, terwijl westelijke leiders en royals zich altijd haasten naar plekken des onheils. Ook de laatste tsaar, die toch al leefde in een tijd dat Victoria het model van een zorgzame vorst had gegeven, reageerde halfslachtig op de ‘Chodynkatragedie’, de dood van 1389 mensen die op 30 mei 1896 vertrapt werden tijdens zijn inauguratiefeest. De staat (gosydarstwo) is alles, mensen tellen niet. Toen Churchill op de conferentie van Teheran (november 1943) verklaarde dat een vroege opening van een tweede front in Frankrijk grote verliezen met zich zou brengen, zou Stalin, die honderdduizenden door zinloze militaire operaties de dood injoeg, verklaard hebben: ‘Als één man sterft is het een tragedie, als duizenden sterven is het iets voor de statistiek.’

 

Stalin geherwaardeerd

De herwaardering van Stalin onder de ‘sterke’ leider Poetin past in het patroon: tsaren die de knoet hanteerden, worden gevreesd én bewonderd. Dat gold voor Peter de Grote die Sanktpeterburg, zijn venster op het westen, bouwde op de lijken van 100.000 arbeidsslaven. En ook Catharina de Grote (regeerde 1762-1796) deed zich tegenover Europese intellectuelen wel voor als een verlichte vorstin, maar zij was bepaald geen lieverdje voor haar onderdanen; zij was het die een geheime politie oprichtte, die zou voortleven in, NKVD, GPU en FBS.

De angst voor verklikkers en spionnen is diep verzonken in de Russische geest. Toen een Moskouse vriend in de jaren tachtig tijdens een studieverblijf in München Solzjenitsyn in de universiteitsbibliotheek las, keek hij schichtig om zich heen of niet iemand hem observeerde. Toen hij in 1990 mijn gast was, had ik als voorzitter van de Vereniging Classici Nederland enkele interviews met kranten afgesproken: Rusland was toen ‘in’ en de herleving van het onderwijs klassieken was een interessant detail van de perestrojka. Enkele dagen na zijn aankomst zat hij aan mijn bureau diep in gedachten verzonken. ‘Wat is er toch, Sasja?’ Hij zei met zichzelf te worstelen. Moest hij niet de ambassade in Den Haag bellen of dat wel mocht, die interviews? Toen was ik verbijsterd, maar nu ik meen ik meer te begrijpen hoe Russen zo geworden zijn.