Klaas de Vries

Klaas de Vries over de erfenis van Troelstra: ‘Shell en Unilever hebben meer macht dan de koning’

Voor oud-minister Klaas de Vries (PvdA) was Troelstra een ‘inspirerende vechtjas’. Maar diens republikeinse sentiment is niet aan hem besteed. Hoewel? ‘Koningin Beatrix zei een keer dat het haar prerogatief was om iets te doen of te laten. Majesteit, zei ik toen, dat prerogatief bestaat niet meer’.

Tekst: Gijs Korevaar

‘Op dit spreekgestoelte heeft Troelstra nog gestaan,’ zei de griffier van de Tweede Kamer toen hij in 1973 Klaas de Vries als grasgroen Kamerlid rondleidde door het parlement. ‘Dat moet u toch wel iets doen.’
‘Zeker,’ antwoordde De Vries. ‘Zijn revolutie heeft mij hier gebracht.’
Voor Klaas de Vries – die behalve Kamerlid ook senator, hoofddirecteur van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, voorzitter van de Sociaal Economische Raad en minister van Sociale Zaken en van Binnenlandse Zaken is geweest – was Troelstra een ‘inspirerende vechtjas’. Maar de republikeinse inborst van de SDAP-leider lijkt aan de sociaal-democraten die na hem aantraden weinig besteed. Sterker nog, de PvdA lijkt een speciale band te hebben met de Oranjes. Joop den Uyl redde het koningshuis uit de smeergeldaffaire van prins Bernhard. PvdA-leider Wim Kok wist het gevoelige dossier Zorreguieta zonder al te veel kleerscheuren af te handelen. ‘Toeval’, zegt Klaas de Vries met een denkbeeldig schouderophalen. ‘Op het moment dat er een reddingsboei moest worden gegooid, zat er toevallig een PvdA-premier aan het roer’.
Volgens De Vries heeft het feit dat twee PvdA-premiers met ‘staatsmanschap’ de affaires hebben opgelost niet veel te maken met hun opvattingen over de monarchie. De koning heeft geen politieke macht, het kost per saldo niet al te veel en heel erg veel mensen vinden het prachtig. Dus laat maar zitten, denkt De Vries. ‘In de negentiende eeuw dacht de koning nog dat het land van hem was en dat werd lange tijd buigend geaccepteerd. Maar dat besef is helemaal weggespoeld. Koningin Beatrix zei een keer dat het haar prerogatief was om iets te doen of laten. Majesteit, zei ik toen, dat prerogatief bestaat niet meer. Shell en Unilever hebben vandaag meer invloed dan de koning. Kijk maar naar de dividendbelasting’.

Kale wereld

Vanuit zijn kantoor aan het Haagse Lange Voorhout zou hij op Prinsjesdag de feestelijke tocht van koning en koningin van nabij kunnen volgen. Dat is echter niet aan hem besteed. ‘Al die operettekleren, uniformen, studenten weerbaarheid, koetsen, ik vind die dingen dwaas. Maar moet alles wat mij niet aanspreekt weg? Dan wordt het wel een kale wereld’.
Een staatshoofd moet de eenheid van een land symboliseren en boven het dagelijkse gekrakeel van de politiek staan. Dat doet koning Willem-Alexander naar behoren, vindt Klaas de Vries. Het is maar de vraag of een gekozen staatshoofd net zo naar behoren zal opereren. De Franse presidenten Sarkozy en Hollande zijn geen goede voorbeelden, denkt hij. ‘En de heer Trump is er ook niet zo goed in. Alle politici hebben de neiging om ook het hoogste ambt voor zichzelf te gebruiken. Macht wordt gebruikt door mensen zoals het ze uitkomt. Die macht is de monarchie afgepakt. Maar algemeen geldt dat macht niet aan één man of vrouw moet worden gegeven. Niet aan een koning. Niet aan een president. Macht moet altijd verdeeld worden over van elkaar onafhankelijke instanties en onder strenge controle van de openbaarheid staan’.
Hij heeft twee koninginnen en heel even een koning in zijn carrière meegemaakt. Koningin Juliana was volgens hem een ‘ontroerende vrouw, kwetsbaar, zeer gevoelig. Wat zij met haar man, prins Bernhard, heeft meegemaakt en met die gebedsgenezer, mensen zien er hun eigen leed in weerspiegeld’. Koningin Beatrix was heel anders. Die was ‘zeer ijverig, betrokken en best aardig. Willem-Alexander en Maxima heb ik maar heel kort meegemaakt. Die doen reuze hun best om het goed te doen. Ik heb nog geen faux pas gezien, toch?’
Met koningin Juliana heeft hij meegemaakt dat hij als voorzitter van defensiecommissie de leden van de Tweede Kamer moest voorstellen. ‘Ze was altijd heel nerveus, altijd die kleine hondjes er bij. Ik zag de Kamerleden aankomen en ik wist meteen dat ik niet op de achternaam van dat laatste Kamerlid zou komen. Ik zag hem langzaam dichterbij komen. ‘Majesteit, dit is Jan Dirk, zei ik maar met een stalen gezicht. Later bedacht ik me dat het Jan Dirk Blaauw van de VVD was. Hij kreeg een knalrood hoofd, maar ik geloof niet dat Juliana het heeft gemerkt’.
Koningin Beatrix ontmoette hij voor de eerste keer met het Presidium van de Tweede Kamer. Zij vertelde dat ze een vraag had over iets dat ze in de Handelingen van de Kamer had gelezen, en toen flapte ik eruit: ‘Die moet u helemaal niet lezen. Dat doet niemand’. Als informateur van het paarse kabinet in 1994 kwam De Vries regelmatig naar Huis ten Bosch om verslag uit te brengen van de vorderingen. Kopje thee, koekje en desgewenst een glaasje erbij. ‘Ze wilde echt graag weten hoe het ging. Wij waren met drie informateurs en we spraken vooraf door wat we zouden vertellen. Toen onze poging was mislukt en we onze opdracht teruggaven, was ze duidelijk teleurgesteld. Maar het is daarna toch nog goed gekomen met het kabinet Kok’.

Rollenspel
Willem-Alexander heeft volgens De Vries een grote vaardigheid om met mensen om te gaan. ‘Het is nu eenmaal een feit dat heel veel mensen opkijken naar de koning en de koningin’. Opkijken, dat is niets voor Klaas de Vries. Het doet hem denken aan zijn jeugd in Limburg waar zijn vader wethouder was. ‘Daar kwam de bisschop op bezoek en het voltallige bestuurscollege van Burgemeester en wethouders ging voor de bezoeker op de knieën. Behalve mijn vader, die stak zijn hand uit, maar de bisschop wilde die niet aannemen. Thuis zei mijn vader: “Ik ga voor niemand op de knieën”. In de Franse revolutie zei men: “De groten zijn alleen groot omdat wij op onze knieën liggen, sta dus op”. Maar je ziet die onderdanigheid nog steeds ten opzichte van het koninklijk huis. Dat is niets voor mij. Ik zie het als een rollenspel. Ik heb daar verder niks mee’.

Het potjeslatijn van Thierry Baudet

Classicus Anton van Hooff veegt de vloer aan met het potjeslatijn van Thierry Baudet en stelt dat echte intellectuelen niets te zoeken hebben in de politiek. 

Tekst Anton van Hooff

‘Een intellectueel is iemand die niet alleen veel kennis heeft, maar zich op basis daarvan een zelfstandig oordeel vormt.’ Zo herinnerde zich een NRC-lezer een uitspraak van J.L. Heldring, decennia lang columnist van die krant. Deze definitie paste volgens de briefschrijver precies op Thierry Baudet. Ik herinnerde mij echter een heel andere uitspraak van Heldring: ‘Een intellectueel is iemand die met gezag praat over zaken waarvan hij geen verstand heeft’. Deze ontmaskering van intellectuele bluf slaat volgens mij meer op de man die zich als de beste columnist van Nederland beschouwt, nadat hij door NRC als zodanig aan de kant werd gezet.

 

Baudet als Cicero

Bij zijn eerste optreden in de Tweede Kamer gaf hij een staaltje van intellectuele humbug weg. Hij herinnerde zich van zijn gymnasiumtijd het begin van de rede waarmee Cicero de vloer aanveegde met Catilina, die een staatsgreep beaamde: ‘Hoe lang nog zul je, Catilina, misbruik maken van onze lijdzaamheid?’ Dit veel gebruikte citaat gaf Baudet in zijn maagdenrede allesbehalve ongerept weer. Hij slaagde erin om in één zin vijf fouten te maken.

‘Quousque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?’, is de zin van Cicero met een fraaie cadans. Baudet maakte ervan: ‘Quousque tandem factionem cartellum et officiorum machina patientia nostra abutitur, dum navis pretoria ressurectionis ad profi(cis?)cendum parata est?’ De betekenis zou moeten zijn: ‘Hoelang stelt het partijkartel en de baantjescarrousel ons geduld nog op de proef, terwijl het vlaggenschip van de renaissance klaar ligt om te vertrekken?’

Wel, dat staat er zeker niet. Fout 1: Factionem staat in de naamval voor het lijdend voorwerp (accusativus) terwijl het volgens de vertaling in de tweede naamval (genitivus) moet: fationum. Eerst dacht ik nog dat hij de ‘u’ niet als oe, maar op zijn Nederlands als een uh uitsprak, maar er komt duidelijk een vette è uit zijn mond. 2. Cartellum, ‘kartel’ bestaat in het Latijn niet. Het zou voor een Romein ‘kaartje’ betekenen; het Vaticaanse woordenboek dat moderne begrippen verlatijnst voor gebruik in de pauselijke stukken, geeft pactio mercatoria (handelspact). 3. Officiorum, betekent ‘van plichten’ is dus juist prijzend en zeker niet het laatdunkende ‘baantjes’. 4. Machina is hijskraan en niet draaimolen. 5. Abutitur, Cicero gebruikte de toekomende tijd (futurum tweede persoon enkelvoud in een verkorte vorm die de zin zo’n mooie cadans geeft). In de derde persoon enkelvoud die Baudet wil, zou het zijn abutetur, zou hier moeten zijn abutetur. 6. Resurrectio is niet wedergeboorte (renaissance), maar wederopstanding, in het bijzonder uit de dood van Christus. Jammer, een zware onvoldoende, jongen. De echte wetenschapper onderkent de grenzen van zijn kennen en kunnen en raadpleegt een vakdeskundige – zo niet de charlatan. Die wil  burger de epateren met voorgewende adeldom, zoals de man die volgens het bevolkingsregister Wilhelmus Simon Petrus Fortuijn heette, maar zijn achternaam de chiquere y gaf. Hoewel hij een blauwe maandag bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen (??) in Rotterdam was, bleef hij zich ten onrechte professor noemen.

Tragiek van Plasterk

Dat doet Ronald Plasterk niet, hoewel hij gewoon hoogleraar en wetenschapper van erkend formaat was. Hij is het actuele voorbeeld van een intellectueel die in de politiek verdwaald is. Zolang hij onderzoeker was en vanaf de zijlijn columns in De Volkskrant schreef, was er geen vuiltje aan de lucht. Maar als minister, eerst van onderwijs en vervolgens van binnenlandse zaken, heeft hij er niet veel van gemaakt. Hij had natuurlijk het grootste gelijk van de wereld toen hij ervoor pleitte dat een gemeente minstens 100.000 inwoners moest hebben om haar taken te kunnen vervullen. Alleen bij die omvang hoeven gemeentes niet hun toevlucht te nemen tot ‘gemeenschappelijke regelingen’ en samenwerkingsverbanden, die zich aan de democratische controle van gemeenteraden onttrekken. Nederland heeft genoeg aan 35 gemeentes; de bestuurslaag provincie kan gevoeglijk worden afgeschaft. Regio’s als Friesland of Zuid-Limburg kunnen hun gekoesterde identiteit behouden door supergemeente te worden.

Maar Plasterk slaagde er zelfs niet in enkele volstrekt overbodige provincies tot fusie te brengen.

Dit onvermogen om gelijk te krijgen kenmerkt de ware intellectueel. Als de ezel uit de fabel die verhongert omdat hij niet tussen twee voerbakken kan kiezen, blijft hij twijfelen: er zit toch ook wel iets in de argumenten van de anderen, niet? Toen ik een halve eeuw geleden als jong academicus een blauwe maandag in de gemeenteraad van Nijmegen zat, kon ook ik niet instinctief knopen doorhakken. Het was leerzaam te ervaren dat de praktische politiek met al haar hartstochten toch niets voor mij was. Een korte tijd in de politiek te gaan, is echt iedereen aan te raden. Je ontdekt dan hoe simpel, heerlijk menselijk dat bedrijf is. Studenten geschiedenis, die ik naast de aankomende classici bediende op de universiteit (nu vernoemd naar iemand die niemand kent  hield ik regelmatig voor: ‘Jullie lezen voortdurend over macht. Ga eens ervaren wat dat is.’

 Stuurman aan wal

Maar daarna moet de intellectueel als stuurman van boord gaan. Vanaf de wal schrijft hij zijn kritische stukken en kapittelt hij de actieve politiek. Dat is de rol die intellectuelen altijd gespeeld hebben in het land waarin het begrip is uitgevonden. ‘Een intellectueel is een persoon van wie de activiteit berust op oefening van de geest, die zich bemoeit met de publieke sfeer om zijn analyses te delen en zijn gezichtspunten over de meest uiteenlopende onderwerpen of om waarden te verdedigen, die in het algemeen geen directe verantwoordelijkheid in praktische zaken neemt,zo begint het artikel Intellectuel in de Franse Wikipedia.

De hordes doctorandussen en meesters in de rechten die het Binnenhof bevolken zijn natuurlijk geen intellectuelen. Zij hebben nooit een andere wereld gezien, nooit hun geest aan andere dingen gescherpt dan aan het machtsspel. Eerst werden zij fractie-assistent en vervolgens rolden zij de Kamer in. Deze politieke inteelt bezorgt hun een conformisme dat haaks staat op intellectuele autonomie. Hun hoogste doel is lid van de regering te worden. Na afloop van het kabinetten peinzen ze er niet over om weer in de kamerbankjes te gaan zitten. Ze willen door het bedrijfsleven voor besturen en commissariaten gevraagd worden om zo als goed betaalde politieke lobbyisten te fungeren. Wat een armzalig leven.

Respectabele uitzondering op dit patroon is de PvdA’er Klaas de Vries die na zijn ministerschap weer ‘gewoon’ parlementariër werd. Hij hield zich aan wat in de eerste democratie ter wereld, die van het antieke Athene, al gold als principe van de volksmacht: om beurten te regeren en geregeerd te worden. De Vries heeft zich bij mijn weten nooit laten voorstaan op zijn academische status, zoals Thierry Baudet dat wel opzichtig en potsierlijk doet.

 

 

 

Het verdriet van Groningen & Belgisch royalisme en republicanisme nader bezien

DE REPUBLIKEIN

JAARGANG 14, NR.1, MAART 2018

Het Verdriet van Groningen & Belgisch royalisme en republicanisme nader bezien

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

INHOUD VAN DIT NUMMER

Ode aan Laurent, broer en bliksemafleider
Ricus van der Kwast

Belgische koning is bindmiddel. Interview met Els Witte
Adriaan Boiten

‘Sire, België is voor u verloren’: het Waterloo van Willem I 
René Zwaap

Het Hart van Duisternis van Leopold II 
Lodewijk Brunt

Gordon Bennett: de man die Stanley naar Leopold zond
Maurits van den Toorn

 

Verder:

De blik van Joep

Van de redactie: Republiek zoekt partij
René Zwaap

Van het republikeins front: knipkunstenaar Jos Deenen geeft Wilhelmus-les

Oranje boven, Groningen naar beneden
René Zwaap

Icoon van de vrijheid: Plakkaat van Verlatinghe
Anton van Hooff

De jonkvrouw en het referendum
Tseard Zoethout

Hans Hillen: Populisme exit met districtenstelsel
Gijs Korevaar

Het potjeslatijn van Thierry Baudet
Anton van Hooff

Sprookjesboek
Marcel van Roosmalen

Tom Poes en het Kroonjuweel
Manuel Kneepkens

Dichtende hermenlijnvlooien (aflevering 2)
Paul Damen

Voorpublicatie: Niets te kiezen, of: Hoe sterk is de republikeinse burgemeester?
Ries Roowaan

Boekrecensie: de biografieën van Marinus van der Goes van Naters en Max van der Stoel
Maurits van den Toorn

Boeksignalementen

Maurits van den Toorn

Van de voorzitter
Bart Gruson

Appeltjes van Oranje: Majesteitsschennis op zijn Gronings

Column Hans Maessen: het verdriet van Groningen

 

 

Abonnementen

Jaarabonnementen (4 nummers) TIJDELIJK van € 38,95 voor € 25,-

Studentenabonnement (4 nrs, tot 27 jaar) € 25,–

Losse nummers € 10,90

Aan een jaarabonnement in het buitenland zijn, naast de kosten voor het abonnement, ook verzendkosten verbonden. Neem hierover contact op met de abonnementenadministratie.

Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, met vermelding van het oude en nieuwe adres en het nieuwe telefoonnummer. Opzeggingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, uiterlijk 6 weken voor de volgende betalingsdatum.

U kunt zich hier online aanmelden als abonnee.

 

Abonnementenadministratie

Virtùmedia
t.a.v. De Republikein
Postbus 595
3700 AN Zeist

E-mail: klantenservice@virtumedia.nl
Telefoon: 085-0407400.

 

Zelf een artikel schrijven?

Raadpleeg eerst de wenken voor auteurs op de site.