Nixon

Professor Karel weet raad (28): Handen in het haar

Professor Karel doorbreekt de lockdown met taboeloze wetenschap. In deze aflevering analyseert onze onversaagde wetenschapper de uitwerking van het corona-complot in de kappersbranche en buigt hij zich over verborgen codes in afwijkende haardracht.

 

 

Tekst en illustratie: Sjoerd de Jong

 

Beste professor Karel,

Als paranormaal consultant kom ik veel bij bekende Nederlanders thuis, vooral in de regio-Den Haag, het Gooi en Zuid-Limburg. Ik voer indringende gesprekken met hen over hun aura, de omsingelingspolitiek van de NAVO en natuurlijk de kunstmatige corona-waanzin waarin wij verkeren.

Sinds de nieuwe lockdown is afgekondigd, vragen velen van hen mij nu ook hun haar te knippen. Ik doe dat graag, bij wijze van meditatief-tactiele therapie. Maar nu valt mij op dat zij opvallend vaak een hoog opgestoken, verstijfd kapsel wensen, met paarse, groene of gele stroken erin. Zelfs een oudere topambtenaar die mij raadpleegt in verband met een hardnekkige fobie voor toeslagen, wilde opeens zo’n torenhoge haardracht.

Dit boezemt mij angst in, begrijpt u dat?

In mijn derde oog wijst deze paddenstoelvormige coupe namelijk op groot naderend onheil. Ik krijg het beeld door van nucleaire explosies. Zijn deze insiders misschien op de hoogte van een komende atoomoorlog?

Deelt u mijn visie, of mijn vrees?

Irene

 

Hier moeten we goed bij stilstaan, want dit is een zeer relevante waarneming, die ik zelf in de loop der jaren al vele malen heb gedaan. Kapsel en geopolitiek gaan samen, zeker in de niet-westerse wereld. Ik heb dat met eigen ogen kunnen vaststellen op mijn vele reizen door Aziatische hoofdsteden. Het kleurenpalet is overigens nog aanzienlijk groter dan u meent. In Tokio heb ik jongeren gezien met stijf rechtop staande kapsels in werkelijk alle kleuren van de regenboog. Het is een opmerkelijk verschijnsel, inmiddels wijdverbreid door de amerikanisering van Japan na 1945.

Wat wil men daar nu mee zeggen?

In deze rubriek heb ik al eens uitgelegd dat de zogeheten rockfestivals uit de zestiger jaren een experiment waren van de CIA om de jeugd te manipuleren. Maar het gaat veel verder. In feite was de complete zogenaamde ‘culturele revolutie’ een controlled demolition van de oude samenleving, vergelijkbaar met wat Bush en zijn cronies later hebben teweeggebracht met de Twin Towers. De bestaande orde moest worden vernietigd, om ruim baan te maken voor een totalitair systeem waarin wij als horigen kunnen worden uitgebuit en gecontroleerd. Wij zullen op de plantage moeten werken, beste Irene, dat is de bedoeling – en wel zodanig gehersenspoeld door de vaccinatie-fascisten dat wij lachen bij het knallen van de digitale zweep op onze eigen rug.

Dat staat allemaal niet op zichzelf, natuurlijk. We moeten in grote verbanden denken. Er loopt een rechte lijn van het olie-embargo waarmee Roosevelt Japan een excuus wilde geven voor de aanval op Pearl Harbor naar het plan van Bush en Cheney om Irak en Syrië te bezetten en door middel van ISIS paniek te zaaien onder westerse bevolkingen, om die te mobiliseren tegen Rusland.  Ook de ophef rond Zwarte (denk aan olie!) Piet speelt daarin een rol. Nu ja, om dat gedetailleerd uit te leggen, hebben we meer tijd nodig.

Maar terug naar de haardracht, want daar hebben we nog niet genoeg over gezegd. Kijk, het is natuurlijk geen toeval dat juist de kappers door de regering zijn gesloten, terwijl we weten dat het corona-virus niet lang overleeft in een regelmatige, secuur geknipte haardos. Dat werkt veel beter dan het idiote mondmasker, dat tegen de minieme virusdeeltjes net zo min beschermt als een stukje kippengaas! Dat weet men bij het RIVM natuurlijk allang, maar dit feit wordt zoals zo vaak voor de bevolking verzwegen. Sterker, door het sluiten van de kappers probeert men juist een zekere rem op het virus weg te halen om ons in de greep van de angst te houden. In een verwilderde haardos, zonder enige geometrische structuur, kan het virus zich volgens mijn bronnen immers veel gemakkelijker verspreiden dan in een dicht maar stevig getrimd kapsel dat resoluut grenzen trekt tegen vreemde indringers.

Uw klanten beseffen dat intuïtief of – in het geval van hoge ambtenaren – met enige kennis van RIVM-dossiers die wij niet mogen zien. Het feit dat zij nu massaal kiezen voor een rechtopstaande haardracht kan men dan opvatten als een noodkreet, maar ook als een geopolitiek signaal. Niet voor niets was letting your hair down, omlaag dus, het jargon van de jeugd tijdens de sloop van de oude orde, toen met Nixons détente het eind van de (eerste) Koude Oorlog in zicht kwam. Denk aan de muzikant David Crosby die destijds trots zong dat hij van plan was zijn freak vlag te laten wapperen. Hij voelde zich daartoe ,,verplicht aan iemand’’. Wij mogen aannemen dat de zanger daarmee doelde op president Nixon, die destijds de dienstplicht beëindigde voor de oorlog in Vietnam. Gezien zijn explosieve temperament had deze Crosby in Vietnam overigens enorme schade kunnen aanrichten, dus niet alleen hij staat in het krijt bij Nixon, maar wij allemaal.

Dat de haardracht van hooggeplaatste personen nu opvallend vaak niet langer hangt of wappert maar juist stijgt en steil omhoog gaat, kan dus inderdaad een teken zijn dat ons een nieuwe Koude of Nucleair Hete oorlog te wachten staat. De weg daarvoor is vrijgemaakt nu Trump door het pact van de deep state en de Amerikaanse posterijen uit de weg is geruimd. Een nucleaire verwoesting zou de wereld in één of meerdere klappen klaar kunnen maken voor een totale reconstructie, de Big Reset onder leiding van Klaus Schwab en Bill Gates. De veelkleurige stroken in het haar zouden dan wijzen kunnen op een verschil in gradatie van het gevaar (groen, geel of paars), afhankelijk van de vraag bij welke overheidsdienst de betrokkene werkt of waar hij zich bevindt.

Hoe moeten we ons daartegen teweerstellen?

Ik verneem van mijn bronnen dat er in elk geval in laboratoria van de Russische groothandel in kapperstoebehoren reeds een haarlak in ontwikkeling is die moet beschermen tegen radioactieve fall out. Ik heb zelf zojuist een bestelling geplaatst, al heb ik nog geen tijd gehad de testresultaten van het middel goed te bestuderen. Veel tijd is er natuurlijk ook niet, want dat de Grote Reset die op ons afkomt gepaard zal gaan met hevige conflicten, staat voor mij wel vast. Alle seinen staan daarvoor op groen. Of paars. Of geel.

 

Professor Karel weet raad (20): Carbidkanonnen voor Gladio

Professor Karel dicht de kloof tussen burger en wetenschap. In deze aflevering: wat weet onze koene wetenschapper van de wapendepots van het ondergrondse Gladio-netwerk en hoe goed kan hij overweg met het carbidkanon? 

 

Tekst en illustraties: Sjoerd de Jong

 

Zeer geachte professor Karel, amice,

Een dringende vraag over de landsverdediging in tijden van ernstige crisis. Zoals wij weten werden in ons land tijdens de Koude Oorlog diverse organisaties gevormd van vrijwilligers om het vaderland te verdedigen tegen een Russische inval en bezetting. Bekend is de geheime groepering Gladio, die achter de linies gewapende acties zou uitvoeren tegen de communistische bezetter. Daartoe zouden zich in ons land nog tal van verborgen wapendepots bevinden.

Nu lees ik in uw antwoord aan de vorige briefschrijver, een jongeman met grote historische belangstelling voor Duitsland (1933-1945), dat u hem aanbiedt een helm te leveren in geval van nood. In een MI6-document dat ik onlangs onder ogen kreeg is bovendien sprake van een Gladio-agent met de codenaam ‘de Professor’. Een drukke prater volgens het document, met een enorme eruditie, die scholing verzorgde over de geopolitieke situatie, maar ook uitstekend overweg kon met carbid, henneptouw en de bazooka.

Mijn vraag aan u is natuurlijk: was u deze Professor?

Erik H. de Getrouwe

 

 

Ja, we mogen gerust zeggen dat dit een delicate vraag is! Maar ik begrijp het, een groeiende faam brengt met zich mee dat men vragen krijgt over zijn verleden. Onontkoombaar, hoe ver men zich ook wil houden van de vulgaire status van Bekende Nederlander. Overigens werd ik daar in Japan, waar mijn beeltenis vele metrostations sierde, nooit mee lastig gevallen.

Niettemin, u treft mij op het juiste moment. Momenteel ben ik, in de luttele vrije uren die mij zijn gegund, druk doende de tientallen fotoalbums te ordenen die ik in mijn carrière heb verzameld. Dat is een zeldzaam genoegen, want het roept levendige herinneringen op aan mijn talloze belevenissen op reportage en dito ontmoetingen met hooggeplaatste personen. De zwarte balkjes over hun gezichten doen daar voor mij niet aan af, want in de meeste gevallen staat me goed bij om wie het ging. Soms staat de naam van betrokkene overigens ook op een bordje geschreven dat hij voor de camera omhoog houdt. Handig, vaak ook met een nummer erbij (vermoedelijk een telefoonnummer, maar het is te lang geleden om dat nog goed na te gaan).

Ook op foto’s waar kennissen, kennelijk in een olijke bui, een regenjas of trui over hun hoofd trekken, terwijl militairen of agenten hen zo te zien naar een belangrijke vergadering escorteren, weet ik meestal meteen om wie het gaat. Hooguit op enkele foto’s van naar ik aanneem Prins Bernhard in zijn geliefde straaljagers is de geportretteerde wat moeilijker te herkennen, mogelijk omdat hij kort tevoren door de geluidsbarrière is gebroken en daardoor zijn gelaatstrekken enigszins zijn vervormd. De fles roze champagne die hij op de foto’s tussen de knieën knelt, neemt elke twijfel dan weer weg.

Maar goed. Uw vraag. Ja, wat kan ik daarover zeggen? De essentie van geheim werk is nu eenmaal dat men het niet aan de grote klok gaat hangen, nietwaar? Nu is het een feit dat ik in de bewuste periode, de zestiger en zeventiger jaren, nog in mijn Atlantische fase verkeerde en, uiteraard naast alle bezwaren, ook de voordelen zag van het Amerikaanse model. Ondanks de geopolitieke vergissingen van Nixon (over de kinderachtige pesterijtjes die zijn personeel organiseerde tegen politieke opponenten zullen we het maar niet hebben) was het land toen nog niet onderhevig aan corruptie en verval zoals nu. Dat ligt ook voor de hand, Bill Gates zat immers nog op school. Pas na Nixons aftreden begon hij Microsoft, een verband dat in de media destijds volstrekt over het hoofd is gezien en dat nu bewust wordt genegeerd.

Laat ik ook dit zeggen: inderdaad, ik kon aardig overweg met een carbidkanon. Op het erf van mijn hoeve schoot ik met vrienden geregeld enkele voetballen af. Wat uiteraard vervelend gedoe opleverde met de gemeente, die al decennia niets nalaat om mij het werken onmogelijk te maken. Met carbidschieten ben ik daarom met enige tegenzin gestopt, om te voorkomen dat men op mijn erf zou gaan graven naar verborgen wapende… ik bedoel, om van het gezeur af te zijn. Voor het overige zult u moeten wachten op mijn mémoires, die ik eerst in een Japanse metro zal uitbrengen, in gecodeerde vorm.

Nu ik erop terugblik, wil ik ook wel dit kwijt. Bij nader inzien waren wij toen beducht, of.. ik bedoel: de mannen die zich bij Gladio voegden waren bij nader inzien beducht voor de verkeerde, namelijk de vorige vijand. Rusland is immers eerder slachtoffer van westerse agressie dan andersom. Beter dan te oefenen met de bazooka kunnen wij ons nu verdiepen in de heimelijke manier waarop de Deep State toen al voorbereidingen trof voor de zelfmutilatie van 9/11 en het mondiale vaccinatieprogramma dat de mensheid aan het slavenschip van de financieel-farmaceutische elite moet ketenen.

Zag ik het dus verkeerd? Wel, het is nu eenmaal zo dat inzicht groeit met de jaren, ook bij hen die wél altijd de feiten onderzochten, zoals ik. Zo begrijp ik ook nu pas goed waarom er geen exemplaar van het Communistisch Manifest zat bij het cursusmateriaal dat wij destijds bij onze trainingen uitgereikt kregen, maar wel een vertaling van de Koran. Eh, sorry, er was natuurlijk geen training – en er bestond helemaal geen materiaal.

Hoe dan ook, inmiddels ben ik klaar voor de strijd!

 

Help professor Karel door de winter!

Als je professor Karel wilt bijstaan in zijn eenzame kruistocht tegen de Deep State  en dat  wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je hem nog veel meer. Zo help je mee de censuur te doorbreken..

Mijn gekozen donatie € -

Gonzo in het Witte Huis

//

De gonzo-journalistiek van Hunter Thompson wordt ten node gemist nu Amerika onder Trump aan de rand van een nationale zenuwinzinking staat. Probleem is echter: Trump is de eerste Gonzo-president.

Tekst: Sjoerd de Jong

Hunter Thompson zat niet op Twitter. Hij schoot zichzelf door zijn hoofd in 2005, een jaar voordat het blauwe vogeltje zijn vleugels uitsloeg. Maar stel dat de legendarische gonzo-journalist nog had kunnen twitteren. Had hij dan met een stroom woeste berichten van 180 tekens, getikt in het holst van de nacht en in walmen van drank en hasj, kunnen voorkomen dat Donald Trump president was geworden? Was impeachment dan niet nodig geweest? Had het gekkenhuis waarin Amerika door toedoen van de maniak-president is beland, compleet met geraas en getier over landverraad, spionage en burgeroorlog, kunnen worden voorkomen?

Timothy Denevi lijkt het te geloven. In Freak Kingdom. Hunter S.Thompsons Manic Ten Year Crusade Against American Fascism presenteert hij Thompson als een volwaardige antifascist, die in Trumps voorganger Richard Nixon al zag aankomen wat Amerika nu is overkomen. Zijn boek is in de VS warm onthaald op radicaal-linkse websites, maar ook in bladen als The Atlantic. De cultstatus van Thompson staat nog steeds garant voor welwillende aandacht.

Journalistieke renegaat
De journalistieke renegaat Hunter S. Thompson (1937-2005) werd een held van de jaren zestig en zeventig met zijn bestsellers Fear and Loathing in Las Vegas (1971), een extravagante drugsnovelle, en Fear and Loathing on the Campaign Trail (1973), zijn huid-en-haar-verslag van Nixons herverkiezing in 1972. Hij was openlijk partijdig, brak met de journalistieke conventie om jezelf vooral buiten het verhaal te houden, schreef op wat hij hoorde in de toiletten en lapte in het algemeen de regels van het vak aan zijn laars – vandaar dat ‘gonzo’.

Met die aanpak geldt Thompson als een grondlegger van wat bekend werd als New Journalism, ‘narratieve’ journalistiek met literaire technieken waarin de verslaggever handelingen en gebeurtenissen niet alleen beschrijft, maar ook becommentarieert of zelfs beïnvloedt. Hij inspireerde generaties journalisten, ook Nederlandse, om met durf, flair en humor te schrijven en, for better or worse, het stoffige ideaal van ‘objectiviteit’ los te laten.

Denevi’s boodschap is kort maar krachtig: in de huidige noodsituatie met Trump hebben we meer Thompsons nodig. Zoals de gonzo-man het mes zette in de corrupte leugenaar Nixon, zo zouden journalisten nu de helblonde nep-Mussolini in het Witte Huis veel harder moeten aanpakken.

Die overtuiging berust op een drietal misverstanden. Eén: Trump is geen Nixon. Twee: Trump lijkt juist veel meer op Thompson zelf. En drie: tegen Trump helpt geen gonzo, want hij ís gonzo.

Maar eerst het goede nieuws.

Op zichzelf is Denevi’s boek een nuttige correctie op het clowneske imago dat Thompson door eigen toedoen steeds meer heeft gekregen. Hij werd de belichaming van het met drank en drugs ‘uit je dak gaan’-levensgevoel, een attractie uit de jaren zestig die tegen betaling een wasted praatje kwam houden voor studenten, of die bij zijn huis in de Rocky Mountains bezoekers imponeerde door revolvers en geweren af te schieten. Hij werd een knuffeljunk in het alternatieve circuit die nog maar bij vlagen iets origineels schreef. Liever liet hij zijn brieven, faxen en kattebelletjes bundelen, want de schoorsteen moest toch roken.

Denevi herinnert er terecht aan dat het ooit anders was. Thompson geloofde in de Amerikaanse Droom, die na de moord op Kennedy in 1963 volgens hem de nek werd omgedraaid door cynische politici als Nixon. Thompson, een libertaire individualist, vreesde een police state waarin elke afwijking van kleinburgerlijk conformisme celstraf, verbanning of erger zou betekenen.

Gewelddadige genen
Die bezorgdheid kwam voort uit het levendige besef dat Amerika gewelddadige genen heeft en dat in het land altijd latente agressie huist die op onverwachte momenten tot uitbarsting kan komen. Een hang naar primitieve gekte die door Philip Roth treffend The Great American Berserk is gedoopt. Thompson zag dat monster de kop opsteken op de Republikeinse Conventie van 1964 in San Francisco, waar de ultrarechtse Barry Goldwater werd genomineerd, en vier jaar later tijdens de campagne van George Wallace, de racistische gouverneur van Alabama. De laatste speelde volgens Thompson ‘met de massa alsof hij ze aan een touwtje had; ze lachten, schreeuwden, sloegen elkaar op de rug’. Ze waren klaar ‘om te lynchen’.

Ja, dat zou zo een beschrijving kunnen zijn van een Trump-rally.

Bovendien had Thompson niet alleen een scherp oog voor populisten, maar ook voor de Amerikanen die Hillary Clinton deplorables zou noemen. Het klootjesvolk aan de onderkant, kansloos in een prestatiesamenleving die draait om cultureel en ander kapitaal. Klassiek voorbeeld zijn de Hells Angels over wie Thompson in 1968 zijn eerste succesvolle boek schreef. Ook hen noemde hij ‘fascistisch’, maar intussen was zijn empathie met de lichtgeraakte bruten, die LSD slikten als aspirine en wegspoelden met een six-pack, onmiskenbaar.

Laatste pluspunt: Denevi geeft nieuw inzicht in Thompsons Fear and Loathing in Las Vegas. Dat onweerstaanbare verslag van een destructief uitje naar de gokstad in Nevada, Thompsons melancholieke afscheid van de sixties, blijkt te zijn voortgekomen uit de nood van zijn reisgezel, de latino-advocaat Oscar Acosta, met wie hij werkte aan een reportage over etnische spanningen in Los Angeles. De autoriteiten vermoedden dat Acosta actief betrokken was bij de bomaanslagen van activisten die hij verdedigde en de advocaat vreesde in zijn kantoor te worden afgeluisterd. Tijdens de eenzame rit naar Vegas kon het duo onbezorgd bijpraten. Thompson ging er trouwens van uit dat Justitie wel eens gelijk kon hebben over Acosta, die nauwe banden had met criminelen en jaren later onder nooit opgehelderde omstandigheden verdween.

Dan nu het slechte nieuws.

Het mag leuk klinken, Thompson als antifascist, maar Denevi doet nauwelijks een poging dat idee te onderbouwen met een analyse van zijn werk. Dat moet kennelijk voor zichzelf spreken. Het gevolg is dat Denevi’s boek vooral een – zoveelste – dweepzieke kroniek is van Thompsons hoogtijdagen (1962-1977), grotendeels gebaseerd op boeken, artikelen en eerder gepubliceerde brieven van de man zelf. Dat is jammer, want Denevi’s these is prikkelend, alleen al omdat er zoveel tegenin te brengen valt.

Ik noemde drie misverstanden. Om met het eerste te beginnen: ja, Thompson zou Trump ongetwijfeld een ‘fascist’’ hebben gevonden. Het staat wel vast dat hij uit de heup schietend op de man van de gelijknamige Toren was losgegaan. Daarbij duikt wel meteen een vocabulaireprobleem op. Want welke munitie had Thompson eigenlijk nog over, na zijn tirades tegen Nixon als ‘crimineel’, ‘hyena’, ‘fascist’ en ‘Nazi’? Zijn dubbelloops was al leeggeschoten.

Maar dat terzijde. Wás Nixon een soort Trump?

In zijn veelgeprezen boek Nixonland (2008) beweert de historicus Rick Perlstein dat Nixon met zijn beroep op de ‘zwijgende meerderheid’ het startschot gaf voor de culture wars tussen Amerikaanse progressieven en conservatieven die uiteindelijk Trump aan de macht hebben gebracht. Dat lijkt aannemelijk, maar het is overdreven. Trump heeft zijn overwinning in 2016 eerder te danken aan het ideologische verzet tegen de culturele revolutie en losbandigheid van de jaren zestig, dat in de VS pas goed op stoom kwam onder Reagan en dat werd gestimuleerd door de bittere polarisatie onder Clinton, Bush junior en Obama. Nixon was eerder een man van de Koude Oorlog dan van een cultuuroorlog. Hij wilde vooral zijn handen vrij hebben om in het buitenland met wereldleiders te kunnen praten, en zeker niet in het binnenland de boel op stelten zetten – zoals Trump gretig en bijna dagelijks doet. Ook Nixons inspelen op angst voor ‘zwarte’ criminaliteit was niet impulsief, maar berekenend en strategisch. Het was zijn breekijzer om de Democraten los te wrikken uit het Zuiden.

Ja, Nixon en Trump delen één dubieuze historische eer: tegen beiden heeft het Huis van Afgevaardigden impeachment in gang gezet. Toch opent zich ook hier meteen de diepe politieke en karakterologische kloof die de mannen scheidt. Nixon, een raspoliticus, probeerde zo lang mogelijk de feiten te ontkennen die het hart vormden van de beschuldigingen aan zijn adres. Maar toen zijn eigen Republikeinen begonnen te deserteren, legde hij zich bij de harde realiteit neer en gooide hij de handdoek in de ring. Resultaat: een land dat wakker werd met een kater, in het deprimerende besef dat het onvermijdelijke was gebeurd.

Landverraders en nepmedia
Trump gebruikt een handdoek alleen om zijn voorhoofd te deppen tijdens een Twitter-sessie. Hij denkt geen seconde aan aftreden. Zijn ze nu helemaal gek geworden? In plaats daarvan bluft en briest hij onophoudelijk dat het allemaal leugens zijn van landverraders en nepmedia die Amerika ‘haten’ en zélf achter de tralies zouden moeten verdwijnen. Bovendien, hij beschikt over ‘grote en ongeëvenaarde wijsheid’ dus NOU EN? IK DOE HET GEWOON NOG EEN KEER!! Aftreden? Nooit! Resultaat: een land dat na drie gierende jaren in de achtbaan wankelt aan de rand van een nationale zenuwinzinking.

Al was hij dan uiteindelijk wél een crook, Nixon hield respect voor het politieke systeem waarin hij groot was geworden. Ondanks zijn verspreking dat ‘als de president iets doet, het dús niet illegaal is’. Trump daarentegen geeft geen zier om het politieke systeem. Integendeel, dat is het ‘moeras’ dat hij belooft droog te leggen. Nixons beroep op executive privilege ging te ver en dat wist hij. Maar voor Trump is het idee dat de president niets fout kan doen geen verspreking, het is het uitgangspunt van zijn hele denken en doen.

Er is nog een verschil. Bij Nixon waren veel Amerikanen bang dat achter het fatsoenlijke, verantwoordelijke masker dat hij in het openbaar droeg in feite een onbetrouwbare cynicus school: de échte Nixon. Vandaar dat de bandjes van zijn gesprekken in zijn Witte Huis, doorspekt met vloeken en denigrerende opmerkingen over Joden en zwarten, zo’n onthulling waren. Het masker was afgevallen. Bij Trump ligt dat compleet anders, want deze levenslange bluffer dráágt helemaal geen masker. Waarom zou hij? Hij leeft van de openbaarheid, van het geluid van zijn eigen ego en rinkelend porselein. Juist publiekelijk gaat Trump tekeer als een mythische halfgod, die doet wat in hem opkomt.

Geroutineerde leugenaar
Zelfs in hun leugens en bedrog verschillen ze. Nixon was een geroutineerde leugenaar, die tegen een medewerker met politieke ambities ooit vaderlijk zei: ‘Weet je, Len, je hebt geen schijn van kans in de politiek. Jij weet niet hoe je moet liegen.’ Maar Nixon loog strategisch, nooit om zichzelf te vleien of een eigen fantasiewereld te creëren zoals de reality-tv-president uit New York. Voor Trump zijn leugens zulke dagelijkse kost – de boekhouders van de Amerikaanse pers telden er in drie jaar 13.000 – dat hij ze waarschijnlijk niet eens herkent als leugens. Hij leeft in een ‘alternatieve’ waarheid.

Voorbeelden te over. Bij zijn verklaring over de dood van IS-leider al-Baghdadi meldde Trump vergenoegd dat de terrorist ‘jammerend en jankend’ aan zijn einde was gekomen. Al was er geen militair die dat kon bevestigen. Hij pochte dat de voorzitter van de Amerikaanse Padvinderij hem had bedankt voor zijn geweldige toespraak op de Jamboree. Trouwens, de president van Mexico had hem ook gebeld, om te bedanken voor zijn grenscontrole. Niets van waar.

Maar wat maakt het uit? Voor een narcist tellen verzonnen complimenten ook.

En dan zijn er nog wat andere, frappante biografische verschillen.

Nixon, die zich uit een middenstandsmilieu omhoog knokte, was sociaal gezien de absolute tegenpool van het zondagskind uit New York. Thompson noemde hem eens een ‘scharrelaar’ en een ‘beroepspoliticus’ die de trukendoos van Washington kende, maar geen ‘ziel’ had. Heel wat anders dan Trump, een president in pyjama die lak heeft aan ’techniek’ en liever zijn achterban op Twitter oppookt dan met ambtenaren overlegt in het Ovalen Kantoor.

Thompsons afkeer van Nixon, denk je dan, was dan ook vooral een kwestie van temperament. De vrijbuiter-journalist walgde van de man Nixon, die leefde op de handrem, billen-samengeknepen bekrompen en burgerlijk. Ongeneeslijk square. Een sociale stijger, die werd geweigerd door een studentenvereniging omdat hij te kleurloos was. Een man die op een feestje de gastvrouw onder vier ogen vroeg om ‘een dubbele sherry’. Sherry!

Dat imago kleefde Nixon levenslang aan. In The Selling of the President (1968) van Joe McGinnis zegt de latere oprichter van Fox News Roger Ailes over Nixon: ‘Mensen vinden hem saai. Ze zien hem als iemand die al 42 was toen hij werd geboren. Andere kinderen kregen een voetbal met Kerstmis, hij een aktentas, en daar was hij blij mee.’ En: ‘Hij ziet eruit alsof iemand hem de hele nacht in een kast heeft gehangen en hij er ’s ochtends met een verkreukeld pak uitspringt en begint te roepen: ik wil president worden!’

O ja, de vrouwen! Trump pronkt met echtgenotes, houdt van bimbo’s, schept op dat hij vrouwen bij hun pussy kan grijpen en zei over zijn dochter bij wijze van compliment dat hij met haar zou ‘uitgaan’ als hij niet haar vader was. Vergelijk dat eens met Nixon, die er door zijn adviseurs aan moest worden herinnerd af en toe naar zijn Pat te glimlachen als ze weer eens achter hem aan dribbelde. Het contrast met Trump is even groot als dat met Kennedy, ook een oversekste rijkeluiszoon, aan wie Nixon een pesthekel had.

Personificatie van de jaren vijftig
‘Tricky Dick’ was dus eerder de personificatie van de jaren vijftig, een kop van Jut voor de alternatieve kringen waarin Thompson zich bewoog. Op clementie hoefde hij dan ook niet te rekenen, toen hij ten val was gekomen. Alleen Neil Young zong in 1976, toen hij de ex-president het ziekenhuis had zien verlaten na een bezoek aan Pat, dat ‘zelfs Richard Nixon een ziel heeft’.

Tot slot dan de tijden. Je zou denken dat het in Amerika niet erger kan dan nu, maar de Nixon-jaren mochten er ook zijn. Het land sidderde van de politieke moorden, rassenrellen, bomaanslagen en plunderingen. Nadat vier studenten in Ohio door de Nationale Garde waren doodgeschoten, staken omstanders triomfantelijk vier vingers de lucht in. ‘Yippie’ Jerry Rubin vroeg studenten op zijn beurt of ze ‘bereid waren hun ouders te doden – letterlijk’. The Weathermen, een terreurgroep vernoemd naar een songtekst van Bob Dylan, pleegden bomaanslagen tot ze zichzelf opbliezen. De Hells Angels boden hun diensten aan in Vietnam, voor ‘missies achter de linies’.

In die chaos trok Nixon trok er een keer in zijn eentje op uit om bij het Lincoln Memorial een gesprek aan te knopen met anti-oorlogsdemonstranten. Niet dat die gediend waren van zijn toffe praatjes over sport en surfen in Californië – altijd square! – maar toch. Zelfs bij zijn beroep op de ‘zwijgende meerderheid’ deed hij een halfbakken poging de jeugd voor zich te winnen. Geen wonder, Nixon was een control freak. Trump gedijt juist bij chaos. Hij heeft maar één reflex: olie op het vuur gooien. Niet voor niets doet hij geen beroep op Nixons silent majority, maar op zijn eigen angry majority.

Kortom, Hunter Thompson mag de eerste echte gonzo-journalist zijn geweest, Donald J. Trump is de eerste echte gonzo-president.

De overeenkomsten tussen die twee zijn even frappant als de verschillen met Nixon. Trump grof en over the top? Lees de afgrijselijke, humorloze necrologie die Thompson in 1994 van Nixon schreef voor Rolling Stone. De overledene was ‘een kwaadaardige klootzak’; ‘een wild beest dat ruggelings om zich heen klauwt’ met ‘de vuile mentaliteit van een Nazi’’, iemand die ‘slecht was zoals alleen zij die in de Duivel geloven kunnen begrijpen’ en wiens lijk ‘zou moeten worden verbrand in een vuilnisbak’.

Lachen? Mij was dat toen al vergaan.

Trump heeft hooguit minder retorisch talent. Het blijft een beetje behelpen met zijn ‘walgelijke media’, ‘zieke mensen’, ‘corrupte Hillary’, ‘Slaperige Joe’, ‘strontputlandjes’ en ‘rattenholen’. Maar de mentaliteit – ongeremde woede als uiting van morele deugd – is vergelijkbaar.

Trump misogyn? Sla de beruchte passage op in Thompsons Hells Angels (1967) over een groepsverkrachting die hij bijwoonde. Ah gossie, hij werd er helemaal ‘ziek’ van, schrijft Denevi braaf. Maar wacht even. Lezen we bij Thompson bij dat voorval niet ook een persoonlijke, filosofische mijmering over verkrachting als een ‘mysterie’? Als iets waar vrouwen als de dood voor zijn, terwijl er toch ook ‘ergens achterin elke baarmoeder’ een ‘rebelse zenuw tintelt van nieuwsgierigheid elke keer als het woord valt’? Ik bedoel maar.

Journaliste E. Jean Carroll, die Trump in een boek ervan beticht haar ooit te hebben aangerand in een Newyorks pashokje, beleefde naar eigen zeggen iets soortgelijks met Thompson. Alleen hém nam ze niks kwalijk. Thompson had haar in een jacuzzi de kleren van het lijf gescheurd, schreef ze, maar hij was nu eenmaal géén ‘afschuwelijke man’. Ach so – natuurlijk.

Tot zover Thompsons vrouwvriendelijke geloofsbrieven.

Racisme dan? Uit Thompsons reportages spreekt een ironische empathie met hippies en marginale misfits als de Hells Angels. Maar solidariteit met de zwarte burgerrechtenbeweging moet je met een zaklantaarntje zoeken. Intussen doorspekt de uit Louisville, Kentucky afkomstige Thompson zijn reportages met niggers en spics – zij het vooral als een vorm van stoer doen of als maniertje om rednecks met namen als Jimbo belachelijk te maken.

Vuurwapengek
Wapens! Trump omarmt het Tweede Amendement, dat het recht van burgers op wapens garandeert, als een pas geboren baby en jaagt het gehoor bij zijn rally’s voortdurend schrik aan dat de ‘krankzinnige’ Democraten die van hen willen afpakken. Thompson was zijn hele leven een vuurwapengek, tot ellende van zijn omgeving. Hij pleegde zelfmoord met een pistool. Zijn laatste wens: dat zijn as zou worden afgeschoten uit een kanon. Très Trumpiaans.

Rockmuziek: ook een constante bij beiden. Nixon hield van klassieke piano en Sammy Davis junior, en wist nauwelijks wie Elvis was. Thompson en Trump zijn beiden producten van de rockcultuur. Thompson hield van Bob Dylan en The Jefferson Airplane. Trump gebruikte Neil Youngs meestamper Keep On Rockin’ In The Free World als campagnelied. Bij een groots jubileumconcert voor Dylan in Madison Square Garden was Trump in 1992 van de partij om de rock-elite backstage schouderklopjes te geven. Bij een show van Crosby, Stills, Nash & Young zat hij in 2006 naast Patti Smith en Salman Rushdie, die geen van beiden kriebel kregen om te verkassen.

Zou het een generatiekwestie zijn?

Goed mogelijk. Want Thompson (1937) en Trump (1946) zijn – in tegenstelling tot Nixon (1913) – gevormd door het libertijnse Woodstock-tijdperk, toen non-conformisme hoog in het vaandel stond en ontremming en ontregeling werden gevierd als persoonlijke en maatschappelijke deugden. Sherry? Wodka en een snuif! Of – ook goed – elke dag de heroïnekick van Fox News en Twitter. Beide mannen zijn belichamingen van Roths American Berserk, de drang om jezelf geen enkele beperking op te leggen, dwars door alle conventies heen te breken en ongebreideld tekeer te gaan – een hysterisch-vitalistische kant van Amerika waar Nederlanders vaak geen oog voor hebben.

Beiden keren zich tegen het ‘corrupte’ establishment vanuit een heilig geloof in de Amerikaanse Droom: de vrijheid om je uit te leven als individu, zonder een bemoeizieke overheid. Thompson vreesde een police state, Trump de deep state. Het verschil is dat de Droom bij hen door andere daders om zeep wordt geholpen: bij Thompson door ‘kleine sjacheraars’ (zoals Nixon), bij Trump door ‘socialisten’ (alle Democraten). Ergens in zijn boek schrijft Denevi terloops: ‘Voor Thompson was de Amerikaanse Droom altijd een kwestie van vrijheid: als je maar jezelf aan je schoenveters omhoog wist te trekken en harder werkte dan alle anderen, dan slaagde je.’

Ja, Trump zou het er van harte mee eens zijn.

Hebben we gonzo-journalistiek nodig om van Trump af te komen, of hem, op zijn minst, met een beetje goed humeur te overleven?

Dat is het derde en laatste misverstand.

Feit is dat Thompson allang school heeft gemaakt, ook in Nederland. Kranten en sites staan bol van journalisten die hun ik beschouwen als het beste knaapje om hun bloedstollende verhaal aan op te hangen. Of die als mini-Thompsons de lezer vergasten op gesjochten ontboezemingen over hun seks- drank- en drugsleven – en over de prangende vraag wie ze een racist, fascist, Gutmensch of gewoon een lul vinden. Zet Twitter op een kier en het gebrul en gejank komt je tegemoet van bloggers die zich als bronstige bavianen op de borst staan te roffelen om zich dan weer jammerend eigenhandig aan het kruis van het vrije woord te spijkeren. Tourette is in die wereld geen aandoening, maar een diploma.
Dus méér gonzo, tegen de Über-gonzo in het Witte Huis? Nee, dank u.

Het zou ook niet helpen. Richard Nixon werd niet ten val gebracht door gonzo-journalisten die halfdronken hun achterste afveegden met alle beroepsregels, maar door geduldig, vasthoudend uitzoekwerk van ‘gewone’ verslaggevers van een gevestigde krant. Zoals verslaggevers van The New York Times en andere Amerikaanse onderzoeksjournalisten, die er met hun jasjes nog steeds uitzien als verzekeringsagenten of boekhouders, bakken vol feiten hebben opgegraven over Trumps bedrijven, bezittingen, buitenlandse besognes, bemoeienis met Oekraïne en tal van andere zaken die hem nu opbreken.

Van dat soort verslaggevers, ja, daar zijn er altijd meer van nodig.

Timothy Denevi: Freak Kingdom. Hunter Thompson’s Manic Ten-Year Crusade Against American Fascism.
PublicAffairs, 396 blz.

Sjoerd de Jong is Ombudsman van NRC Handelsblad en levert regelmatig bijdragen over de rol van de journalistiek aan De Republikein.

Dit artikel verscheen in nr. 4/2019 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Voor de gehele inhoud, zie hier. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Voorbij Trump, met Sjoerd de Jong over Gonzo in het Witte Huis & Els de Groen over Europees Trumpisme

VERS VAN DE PERS

De Trump-special van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Over de nachtmerrie waarin de Amerikaanse politiek is beland, een verkenning van Trumpisme en narcistisch leiderschap in Europa en recepten tegen het extreem-rechtse reveil.

Sjoerd de Jong las het spraakmakende boek Freak Kingdom. Hunter S.Thompsons Manic Ten Year Crusade Against American Fascism, waarin Timothy Denevi de in 2005 overleden journalistieke outlaw Hunter S. Thompson neerzet als een profeet van het Trump-tijdperk en tegelijkertijd als degene die al dit onheil had kunnen voorkomen als hij niet voortijdig een eind aan zijn leven had gemaakt. ‘Stel dat de legendarische gonzo-journalist nog had kunnen twitteren’, aldus de Jong, ‘had hij dan met een stroom woeste berichten van 180 tekens, getikt in het holst van de nacht en in walmen van drank en hasj, kunnen voorkomen dat Donald Trump president was geworden? Was impeachment dan niet nodig geweest? Had het gekkenhuis waarin Amerika door toedoen van de maniak-president is beland, compleet met geraas en getier over landverraad, spionage en burgeroorlog, kunnen worden voorkomen?’ Timothy Denevi lijkt het te geloven, maar De Jong toont zich minder overtuigd. Er zat meer Trump in Thompson dan men zou hopen, en in feite deed met Donald Trump Gonzo zijn intrede in het Witte Huis. De Jong breekt een lans voor de klassieke onderzoeksjournalistiek: ´Feit is dat Thompson allang school heeft gemaakt, ook in Nederland. Kranten en sites staan bol van journalisten die hun ik beschouwen als het beste knaapje om hun bloedstollende verhaal aan op te hangen. Of die als mini-Thompsons de lezer vergasten op gesjochten ontboezemingen over hun seks, drank-en drugsleven – en over de prangende vraag wie ze een racist, fascist, Gutmensch of gewoon een lul vinden. Zet Twitter op een kier en het gebrul en gejank komt je tegemoet van bloggers die zich als bronstige bavianen op de borst staan te roffelen om zich dan weer jammerend eigenhandig aan het kruis van het vrije woord te spijkeren. Tourette is in die wereld geen aandoening, maar een diploma. Dus méér gonzo, tegen de Über-gonzo in het Witte Huis? Nee, dank u´.

Boris Johnson in het Verenigd Koninkrijk, Viktor Orbán in Hongarije, Bojko Borisov in Bulgarije, Thierry Baudet in Nederland en de rij gaat nog veel verder. Maakt het Trumpisme school in Europa? Ex-Europarlementariër en schrijfster Els de Groen ging op zoek naar de Trumpisten van Europa en doet tegelijkertijd een poging tot definitie van dit politieke fenomeen. Een Trumpist, aldus De Groen, is een narcist in een leidinggevende functie. `Zoals een populist de spreekbuis wordt van een groep en groepsbelangen nastreeft en een verlicht despoot het algemeen belang wil dienen door ieders spreekbuis te zijn, zo laat een Trumpist zich leiden door eigenbelang: het enige belang dat hij kent´. Maar een narcistische leider is een contradictio in terminis. ´Het gaat om mensen met een persoonlijkheidsstoornis die anderen manipuleren, maar die op hun beurt ook weer gemanipuleerd kunnen worden door krachten achter de schermen.´

De Italiaanse dichter en mensenrechtenactivist Roberto Malini legt uit wat de Italiaanse Trump-kloon Matteo Salvini, alias ´Selfini´, beweegt: tomeloze geldingsdrang van een lege persoonlijkheid. Salvini is zeker schatplichtig aan Mussolini, die net als hij gaarne zijn viriliteit tentoonstelde in zwembroek aan het strand. ´Ondanks de lessen van beide Wereldoorlogen is Europa nog steeds gevoelig voor de propaganda van narcisten in badkleding´, waarschuwt Malini. ´Net als Mussolini benadrukken populisten en nieuw rechts de waarden van vaderland en familie, nationale tradities en “heilige grenzen”. Ze presenteren zichzelf als de vertegenwoordigers van het gewone volk en in hun vaak schreeuwend voorgedragen speeches oreren zij over rechtvaardigheid, justitie en zelfs religie. Salvini kust publiekelijk de rozenkrans en smeekt de bescherming af van de heilige maagd voor zijn politieke programma’s. Moe van slechte politiek, corruptie, de crisis van de ideologieën en waarden, raakt een toenemend percentage van burgers in de ban van zulke verhalen, gebracht door iemand die zij zien als „een man uit één stuk“. Zo verandert narcisme van een individuele conditie in een algemene, collectieve toestand´.

Gijs Korevaar sprak met de Nederlandse politicoloog Cas Mudde, die doceert aan de Universiteit van Georgia, en onlangs zijn boek The far right today presenteerde, waarin hij methoden aandraagt om de overheersing van het extreem-rechtse discours in de huidige politieke verhoudingen te doorbreken. In de ogen van Mudde is het grootste probleem van deze tijd het ideologische vacuüm waarin de liberale democratie verkeert. Tegenover het rechts-radicale geluid staat nauwelijks een aanlokkelijk alternatief. Mudde betoogt ook dat Donald Trump veel minder de outsider is in zijn eigen Republikeinse Partij dan velen vermoeden. Mudde: ‘Het is absoluut niet waar dat Trump de Republikeinse partij heeft gekidnapt. Hij werkt precies de agenda van rechts af. Republikeinen storen zich misschien wel aan zijn tweets en aan zijn vulgaire taalgebruik, maar ze zijn het wel eens met wat hij doet.´

Maurits van den Toorn verdiept zich in het fenomeen van de impeachment in de VS. Impeachmentprocedures kunnen voor praktisch alle publieke ambten worden gevoerd, zowel op federaal als op staatsniveau. Dat heeft de afgelopen twee eeuwen enkele tientallen keren tot afzettingen van rechters, ministers en gouverneurs geleid. Zo heel uitzonderlijk is de procedure dus niet, maar er is nog nooit een Amerikaanse president door een impeachment afgezet. Van den Toorn: ´Tot dusverre is er ook nog maar vier keer een impeachmentprocedure tegen een president in gang gezet: tegen James Buchanan in 1860, tegen Andrew Johnson in 1868, tegen Richard Nixon in 1974 en tegen Bill Clinton 1998. Bij Buchanan werd in 1860 een onderzoek gestart, maar ondanks de corruptie in zijn regering werden geen impeachable offenses gevonden; er kwam dus geen formele impeachment. Bij Johnson gebeurde dat wel (wegens misbruik van het ambt), maar de benodigde twee derde meerderheid in Senaat werd nét niet gehaald. Bij Nixon liep het onderzoek naar impeachable offenses, maar voor een formeel besluit kon worden genomen om daadwerkelijk over te gaan tot impeachment, hield hij de eer aan zichzelf en stapte op. Clinton kreeg geen impeachmentprocedure aan de broek wegens zijn gerommel met stagiaire Monica Lewinsky, zoals vaak wordt gedacht – dat was vooral een kwestie van slechte smaak – maar omdat hij tijdens het onderzoek daarnaar onder ede had gelogen en de rechtsgang had belemmerd. Uiteindelijk haalde het voorstel in de Senaat niet eens een meerderheid. Als overigens één Amerikaanse president een impeachment had “verdiend”, dan is het wel Ronald Reagan vanwege de Iran-Contra-affaire´.

Jelle Jeensma las zes in Nederlandse vertaling verschenen boeken vol explosieve en meestal anonieme getuigenissen die samen een onthutsend beeld schetsen van de meest controversiële president in de geschiedenis van de Verenigde Staten. In de boeken van Michael Wolff, Bob Woodward, James Comey, Craig Unger en Luke Harding blijkt de Amerikaanse politiek in een nachtmerrie beland. Het Witte Huis is in de greep van sjoemelende sjacheraars, Russische maffiosi, uitgerangeerde generaals en een president die regelmatig in razernij vervalt. Boerenslim is Trump wel. Op een doortrapte manier speelt hij de kongsi’s in zijn omgeving uit. Verdeel en heers is zijn adagium. Woodward citeert een paar keer een uitspraak van Trump: ‘Echte macht is angst’. Als Michael Wolff tegen Trump’s gewezen vertrouweling Steve Bannon zegt dat Trump kwetsbaar was omdat hij veertig jaar de baas was geweest van wat steeds meer een semi-criminele onderneming bleek te zijn, zegt die grinnikend: ‘Ik denk dat we “semi” wel kunnen laten zitten´.

Waar Lyndon B. Johnson, Richard Nixon en vooral ook George W. Bush immer konden rekenen op harde protestsongs vanuit de Amerikaanse tegencultuur, blijft het bij Donald J. Trump tot nu toe beangstigend stil uit die hoek. August Hans den Boef schrijft over een mooie traditie waar de klad in kwam, en behandelt onder meer Country Joe & The Fish, The Fugs, Frank Zappa and The Mothers of Invention en Neil Young, die speciaal voor George W. Bush het lied Let´s Impeach The President schreef, maar in het geval van Donald Trump tot nu toe mysterieus stil bleef. Ligt dat wellicht aan het feit dat de Canadese bard enige jaren terug nog in zaken wilde gaan met zijn toenmalige fan Trump, die tijdens zijn rally´s ook nog eens Youngs Keep On Rocking In The Free World door de stadions laat galmen?

In een column buigt Ries Roowaan zich over de echte Amerikaanse nachtmerrie: het eten in hotels. ´Het ontbijt bestaat in de regel uit eieren in diverse schijngestalten, fruitsalade uit blik, ranzige bacon, cornflakes, wit toastbrood, slappe koffie, aardappelen, onduidelijke worstjes en nog wat culinaire wangedrochten – een ensemble dat zich het beste laat omschrijven als een parodie op het Engelse ontbijt. Het servies en de koffiekopjes zijn van piepschuim. Voor het snijden, lepelen en prikken is de hotelgast aangewezen op vliegtuigbestek en staat voor de uitdaging met een slap plastic mes gekoelde boter op gammel toastbrood te smeren. Het is wel makkelijk opruimen: alles gaat gewoon in de vuilnisbak. Afwassen drukt immers slechts op de winst´. En dan hebben die arme Amerikanen ook nog eens de duurste gezondheidszorg ter wereld.

Hoe krijg je een uiterst stabiel genie aan het wankelen, vraagt Ricus van der Kwast zich af. Hij vreest dat de obsessie van de kritische media voor Trump het omgekeerde effect heeft. Hoe meer hij wordt bespot, des te sterker hij wordt. En dus bepleit hij een andere aanpak. ‘Trump moet meer geprezen worden, juist door zijn tegenstanders. Niet overdreven, maar gemeend, want af en toe geeft een beslissing, een grap of een gebaar van hem daar best aanleiding toe. Het zal hem uit zijn evenwicht brengen. Nuances nemen de wind uit zijn zeilen. Zonder strijd, zonder wraakgevoelens, zonder media-aandacht is The Donald als een vis op het droge. Hij zal langzaam wegkwijnen. Misschien trekt hij zich zelfs eigener beweging terug‘.


EN VERDER IN DIT NUMMER

Is het haalbaar een oordeel van de rechter uit te lokken over de vraag of de Koning te veel (onverenigbare) bevoegdheden heeft? Die vraag legde het Republikeins Genootschap voor aan de jonge jurist Ewout Jansen, ex-adviseur van de Hoge Raad en ook bekend als cabaretier. Tegenover De Republikein licht Jansen zijn onderzoek toe. Hij wijst erop dat de Koning voorzitter is van de Raad van State, die de regering adviseert over wetgeving. Daarnaast staat de Koning aan het hoofd van de regering. Jansen: ‘Als voorzitter van de Raad van State adviseert de Koning dus zichzelf. Bovendien benoemt en ontslaat de Koning de leden van de regering. Ook alle rechters in Nederland moeten worden benoemd en ontslagen door de Koning. Daarnaast is de Raad van State – behalve een adviesorgaan over wetgeving – ook de hoogste bestuursrechter in Nederland’. Hij concludeert: ‘Wie niets weet van de theorie en de praktijk van Nederlandse staatsinrichting en enkel de Grondwet leest, kan niet anders dan concluderen dat de Koning de absolute macht heeft in Nederland´.

In zijn redactionele inleiding staat De Republikein-hoofdredacteur René Zwaap stil bij de indrukwekkende rede die hoogleraar vergelijkende wetenschapsgeschiedenis Wijnand W. Mijnhardt hield bij zijn afscheid van de Universiteit van Utrecht. Mijnhardt bepleitte bij die gelegenheid eerherstel voor de Bataafse Republiek en reanimatie van het republikeinse gedachtengoed in Nederland. Mijnhardt: ´Ik droom vaak hoe mooi het zou zijn ons opnieuw te laten inspireren door de rijkdom van een opgefrist laat achttiende-eeuws vaderlands republikanisme en het koekoeksjong van de liberale monarchie uit ons nest te verbannen. Behalve geraffineerde dynastieke politiek en eigenbaat, respectloze omgang met constituties en vluchtig, als nationale symboliek verpakt volksvermaak, heeft de Oranjemonarchie ons weinig gebracht en bij een sociaal republikanisme hebben we veel te winnen.’ Zo’n oproep mag niet onbeantwoord blijven, aldus Zwaap. ´Daarom zal De Republikein in de eerstvolgende editie een aanzet leveren tot zowel een republikeinse Grondwet als tot een beginselprogramma van een nieuwe republikeinse partij in de lijn van Mijnhardt. Mis het niet!´

In zijn vaste column voor De Republikein staat Roel van Duijn stil bij het 50-jarige jubileum van de Kabouterbeweging, die in Amsterdam met de Kabouterpartij in 1970 zijn intrede maakte in de gemeenteraad en ook de Oranjevrijstaat in het leven riep, vrij van koningshuis en consumptiemaatschappij. De boodschap van de Kabouters heeft niet aan zeggingskracht ingeboet en maakt anno 2019 internationaal school.

Incompetentie is de koning van de doofpot, aldus de analyse van onze huisjurist H.U. Jessurun d´Oliveira van de estafette van lek- en lakschandalen bij de diverse Haagse departementen, waar ambtenaren die uit de school klappen over misstanden op de ambtelijke werkvloer worden beschuldigd van schending van het ambtsgeheim en worden verketterd. Inmiddels haalde minister Grapperhaus van Justitie bakzeil met zijn voornemen om een ambtenaar die had gelekt over onrechtmatige beïnvloeding van het WODC te vervolgen. Jessurun d´Oliveira neemt het voor de klokkenluiders op. Sterker nog: ´Ambtenaren hebben soms de plicht aangifte te doen van ambtsmisdrijven‘. Hij gaat ook in op de schandalen rond de onrechtmatige stopzetting van kinderopvangtoelagen bij de Belastingdienst en bij de verdachte toestanden op Buitenlandse Zaken, waar ambtenaren weer niet genoeg weglakten uit WOB-documenten, zodat plotseling bekend werd dat het ministerie strijdgroepen in het buitenland ondersteunt die volgens het Openbaar Ministerie als terroristische organisaties worden gebrandmerkt.

In zijn vaste column voor De Republikein verdiept historicus Gerard Aalders zich ditmaal in de mededeling van de Rijksvoorlichtingsdienst dat de koning op buitenlandse handelsmissies de ene na de andere miljardenorder binnensleept voor het nationale bedrijfsleven.

Ries Roowaan schrijft over Nigel Farage, de Britse Trump-kloon die de Britten opscheepte met Brexit, maar wiens eigen politieke loopbaan dankzij het districtenstelsel nooit verder reikte dan het Europees Parlement.

Waarom hullen officieren van justitie, verdedigers en rechters zich nog steeds in middeleeuwse geleerdenkleding? ´Uit die toga´s!´, bepleit classicus Anton van Hooff. ´In de openbare ruimte dienen uniformen ter (h)erkenning van gezagsdragers, maar in de rechtszaal is geen misverstand mogelijk. Daar leiden de toga’s tot een misplaatst afdwingen van respect en het misverstand dat aanklagers en advocaten tot de rechterlijke macht behoren´.

In de rubriek Appeltjes van Oranje aandacht voor de erotische escapades van Prins Hendrik, de grootste schuinsmarcheerder die het Nederlandse koningshuis heeft voortgebracht. Het seksschandaal rond de Britse prins Andrew verbleekt bij de levenswandel van prins Hendrik, die zich niet alleen bediende van prostitue(e)s van beiderlei kunne, maar zich ook nog eens vergreep aan de jeugdige padvinders waar hij als erevoorzitter van de Nederlandse scouting makkelijk toegang toe had. ´Het leven van prins Hendrik was één groot seksschandaal´.

‘Impeach de koning!’ In zijn vaste column buigt Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen zich over de wenselijkheid dat de Nederlandse Grondwet zou voorzien in een afzetclausule voor de koning. Willem-Alexander voldoet royaal aan de voorwaarden: ´Hij vangt dubbele inkomsten voor zijn meubeltjes, declareert verkeerd, maakt misbruik van hem ter beschikking staande gebouwen en voertuigen, verkoopt staatseigendom voor eigen gewin, enzovoort. Iedere andere burger dan de koning zou voor dergelijke vergrijpen gegarandeerd voor schut gaan´.

Twee boekbesprekingen completeren dit nummer. Maurits van den Toorn bespreekt Mathijs van de Waardts biografie van Dirk Donker Curtius, De man van 1848. Donker Curtius (1792-1864) was zowel een politieke straatvechter als een heer, zowel een republikein als een vertrouweling van koning Willem II. Zijn bijdrage aan het slagen van de Grondwet van 1848, die de absolute monarchie aan banden legde, werd schromelijk onderschat ten gunste van de mythe rond Thorbecke, maar Van de Waardt vult deze lacune voorbeeldig op.

Paul Damen las Rutger Bregmans De meeste mensen deugen met stijgende ergernis. ´Bregmans boek doet nogal denken aan een aflevering van Discovery Channel´, merkt hij op. ´Na Bregmans boek is mij nog steeds niet duidelijk welke mensen deugen, en waarom. Alleen weet ik wél: dit boek deugt voor geen donder´.

Plus: de Blik van Joep Bertrams, illustraties van Gabriel Kousbroek en cartoons van Ardy Beld.

Nr. 4/2019 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.