De Republikein

Oud-topambtenaar Huub Linthorst: ‘Referendum enige weg voor de republiek’

Oud-topambtenaar Huub Linhorst schreef met Dagboek van een kroonprins – hoe Nederland bijna een republiek werd een uiterst vermakelijke roman met een serieuze juridische ondertoon.

RENÉ ZWAAP

Op politiek gebied mag de herinvoering van de republiek in Nederland nog ver weg lijken, in de vaderlandse literatuur zit de gedachte duidelijk in de lift. In 2021 kwam Adriaan van Dis met zijn roman KliFi, woede in de republiek Nederland, een vooruitblik naar een toekomst zonder Oranje-heersers, die ook niet over rozen bleek te gaan. Een jaar later boog Herman Koch zich in zijn Het Koninklijk Huis: een modern koningsdrama over dezelfde materie, en ook in dat werk dient de republiek niet bepaald als aanlokkelijk perspectief.  Beide auteurs lijken de republiek vooral te zien als een voorbode van rampspoed. Heel anders is dat in het kersvers verschenen Dagboek van een Kroonprins (ondertitel: Hoe Nederland bijna een republiek werd), geschreven door oud-topambtenaar Huub Linthorst, dat draait rond de fictieve kroonprins Frederik, die al van jongs af aan gruwt van het archaïsche en absurde ambt dat op hem wacht en besluit het systeem van binnenuit te saboteren – met succes, zij het wat laat.

Huub Linthorst (1945) kan terugkijken op een lange loopbaan als jurist bij de rijksoverheid. Hij was onder meer werkzaam bij de Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving op het ministerie van BZK en sloot zijn ambtelijke loopbaan af als directeur Wetgeving en Juridische Zaken bij het ministerie van Economische Zaken. De kennis die hij zo opdeed over de juridische ongerijmdheden van het constitutioneel koningschap in de Lage Landen klinkt in deze roman volop door en dat maakt Dagboek van een Kroonprins tot uiterst vermakelijke lectuur met een serieuze ondertoon.

VRIJWILLIGE TROONSAFSTAND

Huub Linthorst: ‘Voor de monarchie heb ik altijd een bijzondere belangstelling gehad, maar het idee voor dit boek deed ik eigenlijk op door een column van Daniela Hooghiemstra in NRC. Zij schreef daarin dat als de monarchie in Nederland nog eens ten einde zou komen, dat waarschijnlijk zou gebeuren als de Oranjes er zelf de brui aan gaven. Dat leek me een mooi uitgangspunt voor een roman. Ik probeerde me voor te stellen wat dan het beste als motief zou kunnen fungeren voor zo’n vrijwillig afscheid van het koningschap. Dat kon in mijn ogen alleen maar de liefde zijn. Naar het schijnt had Willem-Alexander al voor het koningschap willen bedanken als hij van het kabinet indertijd geen toestemming zou hebben gekregen om met Máxima te trouwen, dus dat ging al die kant uit. Al kan je je natuurlijk afvragen of de dame in kwestie nog wel met hem in het huwelijk had willen treden als zij geen koningin zou worden. Met soortgelijke  problematiek worstelt ook prins Frederik, de hoofdfiguur van mijn roman, die zich ook telkens moet afvragen of de avances die hem bereiken wel voor hem als mens zijn bedoeld, of voor zijn functie, en het daarachter liggende kapitaal en prestige’ .

Een fraaie episode in het liefdesleven van prins Fred is de geheime romance die hij beleeft met de Belgische kroonprinses, met wie hij een erotische ontmoeting heeft in de bomvrije kelder onder de tennisbaan van Paleis Huis ten Bosch. Linthorst: ‘Die kelder bestaat echt, maar de  romance is een product van mijn verbeelding’.

Prins Fred treedt niet ebenbürtig in het huwelijk met zijn Belgische tegenvoeter, maar kiest voor een hobbelig levenspad als sociaal advocaat,  waarbij hij voortdurend in de clinch ligt met zijn standsbewuste moeder, bemoeizuchtige premiers en een ambitieuze zus die als influencer op YouTube haar volgers inzet voor een gooi naar de troon.

Linthorst: ‘Veel van de zaken waar prins Fred zich in ons constitutioneel stelsel aan stoort zijn ook de mijne, zoals  het koningschap “bij de gratie Gods”, het benoemen van rechters bij koninklijk besluit en het recht spreken onder een portret van de koning, het voorzitterschap van de Raad van State van de koning en de eed van trouw aan de koning, die niet alleen ministers en de leden van de Eerste en de Tweede Kamer moeten afleggen, maar ook ambtenaren, allerlei bestuurders, rechters en zelfs advocaten. Even absurd is dat gratie nog steeds wordt verleend – of niet – door de koning. Weliswaar onder ministeriële verantwoordelijkheid, maar dat maakt het niet minder achterhaald en raar. In een moderne democratische rechtsstaat zou het toch vanzelfsprekend moeten zijn dat dit een taak is voor de rechter.’

BIJ DE GRATIE GODS

Na zijn pensionering was Linthorst als vrijwilliger medewerker van de D66-fractie in de Tweede Kamer, waar hij meeschreef aan het succesvolle voorstel tot schrapping van het artikel in  het Wetboek van Strafrecht over majesteitsschennis  en het schrappen van de aanhef ‘bij de Gratie Gods’ bij iedere wet en koninklijk besluit. Linthorst: ‘Bij de indiening van dat voorstel viel mij al op dat de ontvangst, ook in progressieve kring, nogal afwijzend was. Heel uitdrukkelijk was dat zelfs het geval bij de woordvoerder van de PvdA-fractie. Ik vermoed daarom dat het met het recente republikeinse streven van de PvdA onder Timmermans niet zo’n vaart zal lopen. Uiteindelijk zag D66 af van het verder in procedure brengen van het wetsvoorstel om de deelname van de ChristenUnie aan een nieuw kabinet mogelijk te maken. Ik denk dat de enige manier waarop Nederland ooit een republiek kan worden, net zoals in mijn roman het geval is, loopt via een referendum. Maar om dat mogelijk te maken, is eerst nog een wijziging van de procedure voor grondwetsherziening nodig. Hopelijk kan mijn boek daarvoor de nodige inspiratie bieden’.

‘Dagboek van een Kroonprins’, ISBN 978 94 9336 478 3, 337 blz., is voor € 24,95 euro verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever.

 

Uit het Dagboek van Professor Karel: Angst & Walging in Davos

Angst & Walging in het Zwitserse Davos als complotprofessor Karel daar een bezoek brengt aan het World Economic Forum (WEF). Was het Klaus Schwab die onze onverschrokken wetenschapper met psychedelische paddestoelen van de wijs probeerde te brengen? Plus: bovennatuurlijke ervaringen in het voormalige woonhuis van C.G. Jung aan het meer van Zürich. Een exclusief dagboek. 

TEKST & TEKENING SJOERD DE JONG

Zondag 19 januari

Okay, ik ben in het land. Al moet ik zeggen, dat de aankomst op de luchthaven Kloten mij niet meeviel.  De koude lunch op de heenvlucht – een in cellofaan verpakt oud broodje rosbief met een glas karnemelk – lag mij al slecht op de maag. Waar zijn de tijden gebleven dat ik door het cabinepersoneel werd onthaald met applaus en een fles Dom Pérignon? Zo lang geleden was dat toch niet? Waarom nu ineens doen of men mij niet kent? Ik kan mij niet voorstellen dat mijn naam op de passagierslijst de crew is ontgaan; bovendien, hoeveel professoren vliegt KLM dagelijks? Het rode lampje bij de toiletten naast mijn  stoel brandde ook verdacht lang, terwijl ik er niemand in of uit zag gaan. Er moet dus weer iets achter zitten, waarschijnlijk bemoeienis van AIVD of NCTV die mij nauwgezet in de gaten houden. In de stoelzakjes ontbraken overigens tot mijn ergernis opnieuw exemplaren van mijn boek  The Mystery of Balinese Power. Hoe kan dat? OP mijn vorige vlucht naar een bijeenkomst van gelijkgestemden in Kaapstad was het al hetzelfde liedje. Louter reclame en luchtvaartlectuur in dat zakje, terwijl de bevallige dame in de VIP-lounge mij toch had verzekerd dat de opdracht dit keer goed was doorgekomen. Of bedoelde zij misschien mijn bestelling aan de bar? Enfin, de gin-tonic die zij serveerde smaakte ook nogal laf.

Allemaal zeer storend. Nog verontrustender was mijn ontvangst op Kloten. Meteen werd ik uit de rij gehaald door drie Zwitserse douaniers die zich wilden buigen over mijn bagage, twee vet-lederen koffers die ik koester sinds mijn verblijf als correspondent in Oost-Azië.  Wat was dat nu weer? Is mijn ondergoed nu ook al verdacht? Nou goed, het gasmasker dat zij tussen mijn gestreken hemden aantroffen trok begrijpelijkerwijs hun belangstelling, evenals het scherfvest dat mij zulke goede diensten heeft bewezen op de Filipijnen, tijdens de volksopstand tegen Ferdinand Marcos.  Overigens, nu schiet mij te binnen dat Imelda inmiddels ook doet alsof zij mij niet meer kent (zij neemt de telefoon niet meer op als ik bel). Kennelijk heeft de AIVD ook haar bereikt. Nu goed, ik legde een en ander uit maar het relaas van mijn wederwaardigheden op de Filippijnen maakte geen indruk op de Zwitserse douaniers, die natuurlijk ook al van top tot teen door de ideologische wasstraat zijn gegaan van WEF-topman Klaus Schwab en de NAVO. Pure robots.

Na inlevering van masker en vest mocht ik door naar de aankomsthal, waar mijn Zwitserse vriend Ab de Gieter mij warm welkom heette. Goed om te vermelden, aan het begin van dit dagboek: Ab is theatermaker en een ware Aussteiger, een man  die het, begrijpelijk genoeg, in Nederland voor gezien hield en zich vestigde in een Man Cave nabij Zürich. Zijn Tibetaanse opleiding tot gemmoloog, een kenner van geneeskrachtige edelstenen, stelt hem in staat in zijn onderhoud te voorzien, Ab verzorgt cursussen aan oudere Zwitserse dames alsmede excursies naar de voormalige kunstenaarskolonie Monte Calamitate aan de Italiaanse grens. Ook is hij een kenner van het werk van psychiater C.G. Jung, wiens oude villa aan het meer van Zürich ik deze week met hem hoop te bezoeken. Mits het WEF of de NAVO geen roet in het eten gooit (bijvoorbeeld door het treinverkeer te ontregelen) .

Als troost voor alle ongemak trakteerde Ab mij op een groot glas bier, bijna voldoende om de ergernissen van de reis te vergeten.  Morgen naar het WEF!

Maandag 20 januari

Diepe teleurstelling.  Enkele kilometers voor onze taxi het zwaar bewaakte conferentieoord bereikte werd mij duidelijk dat dit een zware klus zou worden. Reeds bij de eerste controlepost werden Ab en ik door bewakers uit de auto gehaald en onderworpen aan een kruisverhoor. Wie had ons uitgenodigd? Waar waren onze perskaarten? Waarom droeg Ab een T-shirt met het opschrift ‘ SCHWAB IS SATAN’? Waarom waren we zo nerveus?

Nu had ik van dat laatste geen last, ik heb als correspondent Oost-Azië wel voor hetere vuren gestaan. Maar Ab, wiens gemoed onvermijdelijk was verzacht door de ijle Zwitserse berglucht, dreigde te bezwijken onder het verhoor. Mijn advies om dat T-shirt thuis te laten had hij, onverstandig, in de wind geslagen, dus ik moest bijspringen en de beambte  verzekeren dat het ‘Satan’ een grap was en louter een satire was op het zogenaamde complotdenken. Het leek de functionarissen enigszins milder te stemmen. Totdat zij in de achterbak van onze taxi de guillotine ontdekten. Nu ja, guillotine is een groot woord, men zou het eerder een kleine galg noemen.

De avond tevoren hadden Ab en ik – toegegeven, ietwat vrolijk door het genuttigde bier bij een overvloedige vleesmaaltijd in zijn Man Cave – dit olijke ding vervaardigd, dat wij bij wijze van ludieke actie hoopten op te stellen bij de ingang van het conferentiecentrum. WEF-bezoekers konden zich er dan in laten fotograferen, de handen en het hoofd gestoken door openingen in een ‘houtblok’ van papier-maché.  Het ‘mes’, eveneens van papier-maché, zouden wij voor het effect – tegen een geringe vergoeding – laten neerdalen op hun nek,  zonder ernstige gevolgen voor de gezondheid. De bewakers  – uiteraard al even gehersenspoeld door het WEF en de NAVO als de douaniers –  zagen er de humor niet van in en namen het werktuig in beslag. Flauw. Ook de geplastificeerde perskaarten van mijn tijdschrift Totaal Gestoord namen zij mee naar hun kantoor. ..Dit gaat fout’’, riep Ab. ,,Jij had toch een contactpersoon binnen? Bel die man en zeg dat hij ons moet helpen!’’

Ik bewaarde mijn kalmte. ,,Wees blij dat we de posters met het bloedende hoofd van Bill Gates niet hebben meegenomen’’, siste ik, ,,die waren een stuk lastiger uit te leggen geweest, vooral het ontbreken van de scalp.’’ Een Amsterdamse kunstenaar die voor mijn blad werkt, had daar iets moois van gemaakt, compleet met sporen van een kettingzaag en vampiertanden die de lezer kan uitknippen en op het hoofd van de miljardair bevestigen. Een zakje tomatenpuree werd bijgeleverd om het effect van bloed..  nu ja, u begrijpt het. In de achterbak rommelde ik naar een ander mooi gadget, twee rubberen Trump-maskers die we konden opzetten om het ondersteunende WEF personeel van onze goede bedoelingen te overtuigen. ,,Snel, zet dit op;’’, zei ik tegen Ab, ,,werknemers in de beveiligingsbranche zijn wereldwijd Trump-liefhebbers, zelfs die van het WEF.’’ We trokken de maskers over onze oren, maar het was te laat. ,,Wegfahren’’,  bevalen de bewakers in hun beste Duits, gespeend van de zangerigheid die Zwitsers eigen is. Ze overhandigden ons de twee Totaal Gestoord-perskaarten en gebaarden de taxi rechtsomkeert te maken.

Terug in het tuinhuis overlegden we bij een biertje wat er mis was gegaan. Uiteraard had Ab niet in paniek mogen raken, hij en ik zijn toch warempel geen beginnelingen in dit geopolitieke spel! Maar ook mijn contactpersoon, een junior-assistent-in de garderobe van het WEF-gebouw, had het laten afweten. Zijn mobiele telefoon nam hij niet op, het nummer was ,,niet in gebruik’’, volgens een metalige vrouwenstem  ,,Verdomme’’, zei ik, ,,ze hebben hem te pakken gehad. Hij ligt nu met een naald in zijn nek in de garderobe.’’  Ab schudde zijn hoofd en schonk onze glazen nog eens vol.

Morgen een nieuwe poging!

Dinsdag 21 januari

Vanochtend eerst – tegen beter weten in – de Nederlandse kranten opgeslagen om te zien of het Totaal Gestoord-persbericht van mijn aankomst in Zürich  was overgenomen. Nee natuurlijk! Geen woord erover. Altijd hetzelfde met die fucking mainstream media, zoals Ab net terecht aan het ontbijt bromde (ik druk mijzelf doorgaans iets geciviliseerder uit, laten we het houden op ‘vermaledijde gelijkgeschakelde pers’, of ‘leugenmedia’). Ook de  onderzoeksjournalistiek laat het weer eens afweten. Niemand heeft zich blijkbaar afgevraagd of het toeval is dat een PVV-minister zijn bezoek aan het WEF afzegt en Totaal Gestoord in zijn plaats de hoofdredacteur afvaardigt. Ze zitten weer te slapen, de jongens en meisjes van de Tegel, haha!

Nu goed. Ab stelde voor de gang naar het WEF vandaag anders aan te pakken, om een herhaling van het guillotine-echec te voorkomen. Niet weer per taxi, dit keer zouden we te voet gaan en in vermomming, als zogeheten Inflationsheiligen. Ik begrijp van mijn makker dat dit geopolitieke  onheilsprofeten uit de vroege twintigste eeuw waren, die Europa bewandelden met een boodschap van bezinning en die overal gastvrij werden onthaald. Ze riepen mensen op te ontwaken uit de clownswereld die de liegende autoriteiten hen hadden aangepraat – toen al!

Het leek mij een profetische rol die mij uitstekend zou passen, en die zou garanderen dat we dit keer als ‘gecontroleerde oppositie´ tot het WEF zouden doordringen. Als Rutger Bregman dat voor elkaar krijgt met zijn goedkope gebabbel over belastingheffing voor de rijken, dan zou  dat met mijn analyse van een Nieuwe Wereldorde toch zeker moeten lukken! Bovendien had Ab al de nodige voorbereidingen getroffen met de aankoop van twee juten gewaden en grijze aanplak-baarden.  Een kennis van hem uit de kunstwereld, een jonge student filosofie, zou ons met de auto een eind op weg brengen – gezien ons tijdschema was het ondoenlijk de afstand lopend te overbruggen – en daarna zouden we het laatste stuk afleggen in onze uitdossing. Eenmaal binnen zouden we, terwijl we de aanwezigen lieten horen wat ze van ‘wappies´ verwachtten, subversieve informatie van onschatbare waarde kunnen verzamelen.

Op pad!

We naderden Davos toen het ontbijt begon op te spelen. ,,Hm, ik voel me wat vreemd’’, mompelde ik enigszins verontrust  tegen Ab,. ,,misschien ben ik niet gewend aan havermoutpap. Normaal gesproken ontbijt ik uit de Franse keuken.’’  Ik keek naar het achterhoofd van onze chauffeur, de student filosofie, en zag tot mijn verbazing zijn schedel opzwellen tot een monsterlijke pompoen. Hij draaide zich naar me om. ,,Gaat het professor?’’  Wat? Uit zijn ogen spoten twee bloedrode stralen, zijn haar stond overeind en zijn oren klapperden als wieken van een prehistorische vogel. ,,Wat gebeurt er in godsnaam?’’ riep ik in paniek naar Ab. Maar mijn metgezel was Ab niet meer.  Zijn gelaat was van rubber geworden en trilde vervaarlijk. Het begon de vorm aan te nemen van een kaal schildpadjong, net uit het ei gekropen – maar met een bril op. Zijn juten habijt was veranderd in een staalblauw maatpak. Op de revers prijkte het logo van het WEF  ,,Nee! Klaus Schwab!!’’ gilde ik. ,,Oh gruwel!’’ Ik greep mijn makker bij zijn schouders en begon hem door elkaar te schudden. ,,Ab! Kom terug, kerel! Word geen Klaus!!’’ Onze chauffeur boog zich naar ons toe, één hand op het stuur. ,,Wat gebeurt er daar achter?’’ Zijn hoofd was nu veranderd in een gifgroen Saroma-toetje,  besuikerde vloeistof lekte via zijn oren op de bekleding.

,,Rustig, professor’’, hoorde ik Ab– of Klaus Schwab – zeggen. ,Niks aan de hand. ,,Ik heb wat zelfgekweekte paddo’s door de pap gedaan vanochtend. Gewoon, om een beetje in de stemming te komen.’’  Een satanische grijns doorkliefde zijn gezicht, spierwit nu en met rode ballen op de plaats van zijn neus en ogen. Zijn haar vloog in vlammende krullen omhoog. Hij was niet meer Klaus Schwab.. hij was .. De clown uit Stephen Kings horror-film It..!  ,,Kijk voor je en stop de wagen!’’ gilde ik naar de jonge chauffeur, die ons inmiddels verstijfd van angst zat aan te kijken. Hij trapte op de rem, we hobbelden de weg af en kwamen piepend tot stilstand in de berm.  De hemel boven ons was knalpaars. Iets verderop zag ik het bordje ‘Davos’, de gemeentegrens. Het verkeersbord ernaast veranderde trillend in de etterende kop van een monsterlijke dinosaurus. Weer die Klaus Schwab!!

,,Jullie kunnen beter uitstappen’’, riep de jonge filosoof achter het stuur. Hij sloeg zich op de borst om te kalmeren. ,,Ik wil hier niks mee te maken hebben. Potdomme, ik heb zelf ook een hekel aan het WEF’’, zei hij, ,,maar jullie zijn echt fanaten!’’ We klauterden uit de auto, ruziënd en naar elkaar schreeuwend. De jonge filosoof wierp onze plunjezakken eruit en scheurde weg.  ,,.Doetje’’, bromde Ab, die langzaam weer Ab werd. ,,Met zulke types winnen we het nooit van de globaliseerders.’’ Hij wees naar een bushalte aan de overkant van de weg. ,,We kunnen beter teruggaan’’, zei hij berustend. ,,Wist ik veel dat je zo’n zwakke maag hebt voor wat paddo’s, professor.’’  Ik knikte en veegde speeksel van mijn kin. Hij had gelijk. Praten was onmogelijk geworden – en kwijlend kwamen we het WEF vermoedelijk al helemaal niet binnen.

Woensdag 22 januari

Katerige ochtend. Uiteraard zijn harde woorden gevallen tussen mij en Abover het fiasco met de paddo’s, maar hij heeft mij ervan overtuigd dat het niet zijn schuld was dat het zo misliep. Hier moet sprake zijn geweest van opzet, een actie van het WEF om onze komst te verhinderen. De edelstenen-winkel waar  Ab zijn geestverruimende en geneeskrachtige waren koopt, was onlangs overgenomen door een Duits-Amerikaanse keten – dus dan weet je het wel. Hij vond het al vreemd dat er sinds kort ook ‘vaccin-gelijkwaardige’ vitaminepreparaten werden verkocht, net iets té opvallend. Ook had hij de bebaarde uitbater van de zaak, een ex-werknemer van een Zwitsers sterfhotel,  eens betrapt met een forse klomp wit poeder in een neusgat. Tandpasta, had de man verzekerd, maar mijn kameraad wist natuurlijk beter: de man snoof de giftige witte motor van stinkend rijke misantropen als Bill Gates en Schwab, de WEF-man.

Kortom, we waren in de val gelokt.

Om enigszins tot onszelf te komen na die helse hinderlaag besloten we Davos vandaag te mijden en uit te waaien op het Meer van Zürich. Ab had mij een excursie beloofd naar de oude villa van C. G. Jung, een visionair genie met wie ik mij sterk verwant voel.  Na een korte boottocht – helaas tussen een massa dagjesmensen die zich vergaapten aan het optrekje van een of ander Amerikaans zangeresje aan het meer  – bereikten we de villa,  een pastelkleurig kasteeltje in een lommerrijke buurt.  Een oudere dame met een antroposofisch grijze knot begeleidde ons door de woonkamer, de salon en de bibliotheek van het psychoanalytische genie. Alleszins fascinerend.

Niettemin had ik moeite mij te concentreren. Een residu van de WEF-paddo’s suisde nog door mijn aderen. Toen onze gids devoot de deur van de behandelkamer opende , het inner sanctum waar discreet achter een gordijntje de beeltenis van onze Heiland Jezus Christus hangt, kookte mijn bloed wederom borrelend over. Van achter het gordijn, dat licht begon te golven (mind you, er stond geen wind in de kamer, de ramen waren gesloten), klonk de bezwerende stem van de dokter. ,,Geef niet op, professor’’, sprak hij. ,,De toekomst van de mensheid rust op uw schouders.’’ Ik keek naar Ab en de grijze dame – hadden zij het ook gehoord? Maar zij bestudeerden nietsvermoedend de antieke boekenkasten in het vertrek, gevuld met delen uit de reeks Sacred Books of the East.. Ik keek naar het kleedje. Het wapperde niet langer, maar was nu geheel omgeklapt, zodat het gelaat van Jezus vrijkwam. Hij keek mij met lichtgevende ogen aan en zei, met de stem van dokter Jung: ,,Het volgende nummer van Totaal Gestoord dient in het teken te staan van de verschrikkingen van Artificiële Intelligentie en het naderende einde van de dollar ’’

Ik schrok. Hoe was het mogelijk! Precies wat ik zelf al had bedacht voor de eerstvolgende aflevering! Hoe wist Hij dat? Nu goed, Hij weet natuurlijk alles – of in elk geval evenveel als dokter Jung en ik. Even bewoog het kleedje weer en hoorde ik opnieuw Zijn stem. ,,Het verdient overigens aanbeveling’’, sprak de Heer, ,,om een brievenrubriek op te nemen in het blad.’’  Daarna viel het kleedje over Zijn gezicht en bleef het stil. Helaas, deze goddelijke wens kon mij wat minder bekoren. Brievenrubrieken, weet ik uit jarenlange journalistieke ervaring, zijn doorgaans vrijplaatsen voor querulanten en mensen met een verwarde geest, die menen de zaken beter te kunnen beoordelen dan de verslaggever. Nu is dat laatste tegenwoordig ongetwijfeld waar, gezien het lage allooi van de hedendaagse Nederlandse journalistiek. Dat neemt echter niet weg dat ook de doorsnee briefschrijver afkomstig is uit het land der schapen, verzonken in diepe WEF-slaap. Wie de zaken echt doorziet, heeft niets aan penvoerders die vanuit de georganiseerde rust van hun waanwereld hun deerniswekkende gebrek aan feitenkennis menen te moeten tentoonspreiden.  Ik begreep dus niet goed waar de Heer zich op dit punt mee bemoeide. Als ik mij niet vergis kent ook zijn eigen Evangelie – afgezien van de brieven van de apostel Paulus– geen lezersrubriek. Enfin, soit.

 

De studeerkamer van C.G. Jung.

Na afloop van de rondleiding verpoosden we ons nog enige tijd in de boekenkiosk van het Huis. Ik schafte er een facsimile exemplaar aan van het Rode Boek van dokter Jung, het roemruchte weerslag van zijn visioenen en spirituele reizen. Mijn eigen visioenen van Gene Zijde waren toen alweer afgevlakt, dus ik hoopte iets van geopolitieke duiding ervan terug te zien in dit boek van een geestverwant. Ik moet zeggen, het viel mij nogal tegen, al lezend in de tram terug naar Zürich, het is toch vooral een plaatjesboek. Met respect voor de dokter, van genieën mag men toch meer verwachten dan een beeldverhaal.  Sinds de avonturen van Dick Bos (,,Pak vast, schurk!’’) is er in dit genre werkelijk niets noemenswaardigs verschenen. Ik nam mij voor een pittige ingezonden brief te sturen naar de leiding van het Jung Haus, om mijn beklag te doen.

Donderdag 23 januari

De laatste volle dag van de WEF-conferentie brachten Ab en ik door met het regelen van de benodigde documenten voor mijn terugreis. Extra inspanning was noodzakelijk geworden na de vondst van mijn gasmasker en scherfvest door de Zwitserse douane, die mij had opgedragen mij ten minste een etmaal voor vertrek bij hen te melden om de vereiste formaliteiten af te handelen– uiteraard opnieuw een pesterijtje van Schwab en de zijnen. Deze mensen sparen kosten noch moeite  om het ontwaakten onmogelijk te maken zich vrij te bewegen!

Na de lunch – coquilles in rode wijn, op mijn verzoek zonder geestverstorende middelen – maakten wij een laatste wandeling door de oude binnenstad van Zürich, langs de kathedraal waar mijn voorloper Zwingli de bevolking had gewaarschuwd tegen geestelijke verval, en de krappe etage waar Lenin, niet mijn held maar toch, de revolutie tegen het mondiale kapitaal in gang had gezet. Zeer inspirerend. Al bekroop mij ook een gevoel van melancholie, aangezien de uitdagingen waar deze heren voor stonden toch aanmerkelijk geringer waren, om iet te zeggen kinderspel, vergeleken bij de gevaren die ontwaakten als ik en anderen dagelijks moeten trotseren. Helaas bezwijken velen van hen onder de druk van autoriteiten die de waarheid voor ons verborgen willen houden, of laten zij zich weer half in slaap wiegen door modieuze charlatans en oplichters die een slaatje proberen te slaan uit het succes van alternatieve media zoals de onze. Ik noem geen namen, maar vaak ziet men al aan  haardracht (te wuft) of gebit (te gaaf) waar het wringt. Ook in de wereld der ontwaakten dient men altijd argwanend te blijven; Grote Broer is overal.

Op het eerste gezicht niet in het oergezellige bruine café waar Ab mij die avond na gedane zaken bracht, om bij een glas terug te blikken op de wonderlijke gebeurtenissen van de week. De vriendelijke kastelein, die mij verzekerde dat zijn etablissement vrij was van  camera’s, droeg een T-shirt met de opdruk ‘Don’t Worry, Be Hopi’.  Een geschenk, vertelde hij, van de aldus genaamde indianenstam die hij ooit had bezocht in Arizona, waar zij zich op hun bergtoppen als inheemse Aussteiger verschuilen voor de moderne tijd – een voorbeeld dat navolging verdient. Een tafel verderop zat een gezelschap groen geüniformeerde heren zwijgend achter pullen bier.  Amerikaanse militairen,  zo te zien, vermoedelijk op verlof na een clandestiene NAVO-operatie in Oekraïne om Rusland nog wat meer te provoceren. Pas op, dus toch vijanden, mompelde Ab. Hij wenkte de kastelein om af te rekenen, maar ik drukte zijn arm omlaag. ,,Nee’’, zei ik, ,,nu Trump de leider van de Verenigde Staten is kunnen deze mannen wel eens onze beste bondgenoten worden. Trump is altijd geliefd geweest bij de strijdkrachten, vooral bij de lagere echelons die werden geacht het vuile werk op te knappen voor kosmopolitische maniakken als Clinton en Biden. Zij moesten immers sneuvelen, ter wille van een globalistische staatsgreep die zij in hun patriottenhart net zo grondig afkeuren als wij.’’

Ineens begon het me te dagen. Als het Trump-aanhangers was gelukt het Capitool te bestormen om een frauduleuze verkiezing ongedaan te maken, zouden deze GI’s dan niet in staat zijn het WEF-hoofdkwartier in Davos in te nemen?  Strijden met de pen, zoals ik mijn hele leven reeds heb gedaan, is nobel – maar er kan een tijd komen dat men, uit planetair noodweer, naar de wapens dient te grijpen! Was die tijd aangebroken?

Zonder aarzelen of omkijken liep ik naar het tafeltje waar de GI’s somber rond hun glazen gebogen zaten. Ik offreerde hun  een nieuwe ronde versnaperingen, op kosten van Totaal Gestoord, complimenteerde hen met de nieuwe president en legde uit dat wij broeders zijn in de strijd tegen een totalitaire dictatuur die ons tot posthumane slaven wil maken, met een chip in ons hoofd en paars haar. Er volgde een nieuwe ronde bier, waarna ik de manschappen de inhoud van het eerstvolgende nummer van mijn tijdschrift onthulde (zonder brievenrubriek), mij gedicteerd door de Heer ten huize van de geniale dokter Jung. Na nog enkele rondes sprong de eerste GI uit pure vreugde op tafel en begon een vreugdedans. ,,Fuck Klaus Schwab!’’ riep hij, ,,Down with WEF!!” Nu stortten alle GI’s zich in een woeste pirouette, een mengeling van het Trump Dansje (draaiende vuisten, wiegende heupen) en tollende derwisjen. Ab schoof zijn bier voor zich uit en keek verbijsterd toe hij ook ik op tafel klom. Ietwat stijfjes, okay – de leeftijd doet zich onvermijdelijk gelden – maar eenmaal staand op het blad ging het dansen mij goed af. Ook de professor is een derwisj!  Fuck Klaus Schwab! Down with WEF!!

Vrijdag 24 januari

De terugvlucht naar Amsterdam verliep even troosteloos als de heenreis. Opnieuw een broodje rosbief en karnemelk. Geen boeken in de stoelzakken.  Ik keek op  mijn telefoon en zag een bericht van Ab. Twaalf Amerikaanse GI’s waren die nacht aangehouden bij het Jung Haus in Zürich.  Ze bonsden op  de deur en schreeuwden in koor Fuck Carl Jung!! tot de politie kwam en hen in arrestantenbusjes afvoerde. Een internationaal incident bleef  uit,  omdat de Zwitserse autoriteiten de zaak onder het tapijt hadden geveegd. Ab had er louter bij toeval iets over gehoord van de man bij wie hij zijn paddo’s kocht, de baardige ex-sterfhotelier. Smakelijk had die verteld dat de mannen compleet ontregeld waren en in tranen uitbarstten toen ze in de arrestantenbus werden geladen. Een van hen had verklaard tot zijn daad te zijn gedreven ,,door Jezus’’, een andere hield het – ten minste zo bizar – op ,,een professor uit Holland’’.

Goed, mijn boodschap was dus helaas niet helemaal overgekomen, bij de GI’s  besefte ik terwijl ik de laatste hap van mijn broodje rosbief wegslikte. Ik klapte het Rode Boek van dokter Jung dicht en leunde achterover.  Ook geheel ontwaakten hebben hun slaap soms hard nodig.

 

Dit verhaal verscheen in april 2025 in het eerste nummer van jaargang 20 van De Republikein. Nog meer over het WEF  in dit nummer: Daphne Meijer brengt de demonisering van Davos op het wereldwijde web in kaart . In de rest van het Zwitserse themagedeelte in deze editie: In Nederland is de vrees nog groot dat met de invoering van het correctief referendum de poorten van de hel wijdopen gaan. Maar in het referendumland bij uitstek Zwitserland  blijkt directe democratie steeds vaker een uitweg uit de doodlopende steeg van het populisme, aldus René Zwaap. Anton van  Hooff over de historische wortels van het Helvetische eedgenootschap en de superieure ironie van Zwitserlands meest geliefde moderne schrijver Friedrich Dürenmatt. Kunstenaar Fredie Beckmans op bedevaart langs Belle van Zuylen, Michail Bakoenin, Jean-Jacques Rousseau en Johannes Calvijn en René Zwaap bezoekt het slot Arenenberg aan de Bodensee, de laatste verblijfplaats van koningin van Holland Hortense Bonaparte-de Beauharnais.   

ZWITSERSE LESSEN

/

In Nederland is de vrees nog groot dat met de invoering van het correctief referendum de poorten van de hel wijdopen gaan. Maar in het referendumland bij uitstek Zwitserland  blijkt directe democratie steeds vaker een uitweg uit de doodlopende steeg van het populisme.  

 

RENÉ ZWAAP

‘Hoi Alice und grüezi mitenand!’ Zo begon de voormalige Zwitserse Bondspresident Ueli Maurer, parmantig opgesteld voor een Zwitserse vlag, op zijn allergemoedelijkste ‘Schwitzerdütsch’ zijn videoboodschap aan het verzamelde congres van de Alternative für Deutschland (AfD). Het was aan de vooravond van de Duitse Bondsdagsverkiezingen en met ‘Alice ‘ bedoelde de 74-jarige oud-politicus van de Schweizerische Volkspartei (SVP) natuurlijk Alice Weidel, de ‘iron lady’ van de AfD, onder wier leiding de voormalige extreemrechtse splinterpartij is uitgegroeid tot de grote nieuwe speler in de Duitse politiek.

Weidel onderhoudt nauwe banden met Zwitserland. In de Zwitserse bedevaartstad Einsiedeln in het ‘oerkanton’ Schwzy woont ze samen met haar twee kinderen en haar Zwitserse partner, filmregisseuse en actrice Sarah Bosshard, die in Sri Lanka is geboren en als adoptiekind in Zwitserland is beland. Weidel maakte er nooit een geheim van dat het beginselprogramma van de AfD bij de oprichting van de partij in 2015 in hoge mate schatplichtig is aan dat van de SVP. Beide partijen zijn klant van het pr-bureau GOAL AG in het Zwitserse Andelfingen, dat ook de Oostenrijkse zusterpartij FPÖ van de zelfbenoemde ‘Volkskanzler’ Herbert Kickl bijstaat en momenteel in de aandacht staat van de Duitse Justitie vanwege omstreden miljoenenschenkingen aan de verkiezingskas van de AfD.

BRANDMUUR
De warme woorden van Ueli Maurer in zijn kleine peptalk voor de verzamelde AfD’ers kwamen op een moment dat in tal van Duitse steden tienduizenden mensen de straat op gingen uit protest tegen het pact dat CDU-leider Friedrich Merz in de Bondsdag had gesloten met de AfD voor verscherpingen van het Duitse asielbeleid. Tot dan hield het CDU zich gebonden aan de zogeheten Brandmauer, het ‘cordon sanitaire’ dat nog stamt uit de dagen van Angela Merkel, waarbij iedere vorm van politieke samenwerking met de AfD werd uitgesloten. Maurer keerde zich in zijn speech frontaal tegen deze protesten. ‘Da sollen plötzlich liebe Freunde, die wir seit Jahren kennen und schätzen, extrem geworden sein?’ vroeg hij zich af. En: ‘Duitsland dreigt het verkeerde pad op te gaan. Dat is gevaarlijk.’

Een paar jaar geleden weigerde SVP-godfather Christoph Blocher nog in een tv-programma plaats te nemen naast AfD-medeoprichter Alexander Gauland, van wie de uitspraak stamt dat de periode van Hitler-Duitsland als niet meer dan een beetje ‘Vogelschiss’ op ‘duizend jaar succesvolle Duitse geschiedenis’ moet worden beschouwd. Maar inmiddels is die schaamte voorbij. Alice Weidel, zelf kleindochter van een nazi-rechter in het bezette Polen, ageert al jaren tegen de ‘schuldcultus’ die na de Tweede Wereldoorlog aan het Duitse volk is opgelegd. Ze loopt daarbij in de pas met Björn Höcke, de leider van de AfD in de Oost-Duitse deelstaat Thüringen, die de gedenkplaats van de slachtoffers van de holocaust in het hart van Berlijn omschrijft als ‘het monument der schaamte’. In januari dit jaar werd Weidel geïnterviewd door haar nieuwe fan Elon Musk, en daarbij legde ze uit dat Hitler in werkelijkheid een socialist dan wel een communist was.

IDENTITAIR

In een bijdrage aan het Zwitserse internetmagazine Republik wijst de Duitse journalist Marco Maurer op de groeiende overeenkomsten tussen AfD en SVP. In beide partijen zijn enthousiaste geluiden te horen over het gedachtegoed van de Oostenrijkse ‘identitaire’ publicist Martin Sellner, auteur van een boek met een recept voor verplichte massadeportatie uit Europa van ingezetenen van allochtone herkomst. Sellner trad op 25 november 2023 als redenaar op bij een besloten bijeenkomst in het Duitse Potsdam, waar tal van AfD-leden aan deelnamen. Toen de bijeenkomst door toedoen van het journalistencollectief Correctiv bekend werd, leidde dat tot massale betogingen in tal van Duitse steden.

Maar de jongerenafdeling van de SVP in het Zwitserse kanton Aargau protesteerde fel toen dezelfde Sellner in maart 2024 tijdens een redevoering daar door de politie als ongewenste vreemdeling werd opgepakt en uitgewezen. Sellner was in Aargau op uitnodiging van de Zwitserse extreemrechtse protestbeweging Junge Tat, die telkens weer in de publiciteit weet te komen met spectaculaire acties, door bijvoorbeeld op het centraal station van Zürich te klimmen met protestleuzen tegen de ‘omvolking’. Bij de SVP heerste grote verlegenheid toen bleek dat de SVP-president van de partijafdeling in de stad Winterthur twee leden van de Junge Tat als medewerker bleek te hebben ingehuurd. ‘Inhoudelijk spreekt Junge Tat precies dezelfde thema’s aan als wij,’ verklaarde de voorzitter van de SVP-jongeren in Aargau. In Republik stelt Marco Maurer dat recente verkiezingsplakkaten van de SVP qua toonzetting eerder uit de nadagen van de Weimar-republiek lijken te stammen dan uit het gutbürgerliche Zwitserland.

NEUTRAAL

De omarming van de AfD door Ueli Maurer staat in een zekere Zwitserse traditie. Zwitserland heeft sinds 1815 met het Verdrag van Parijs de grondwettelijke plicht neutraal te zijn. Na de val van Napoleon zagen Engeland, Rusland, Oostenrijk en Pruisen het als geopolitiek belang dat Zwitserland nooit meer partij zou kiezen tussen de grootmachten. Zwitserland is daarom geen lid van de NAVO, maar het beschikt wel over een eigen leger en tot diep in de jaren zestig drong de legerleiding aan op de ontwikkeling van een eigen, Zwitserse atoombom. De Zwitserse neutraliteit is dus zeker geen pacifistisch fenomeen.

Hoewel gebonden aan een strikte neutraliteit, leefden er met name onder de elite van het Duitssprekende volksdeel sterke gevoelens van aanhankelijkheid aan de meest reactionaire politieke sentimenten die leefden in het Duitse buurland. Die zadelden de Zwitsers op met een grotendeels nog immer onverwerkt verleden. De legendarische journalist Niklaus Meienberg (1940-1993) specialiseerde zich in het omwoelen van die morele last en kwam daardoor telkens weer op ramkoers met de machtigen van het land, en niet in de laatste plaats ook bij de uitgevers en hoofdredacties van de bladen waarvoor hij schreef. De uitgever van de Tagesanzeiger legde hem een levenslang publicatieverbod voor alle media van het concern op nadat hij een ironisch artikel had geschreven over de absolute monarch van Liechtenstein, Zijne Doorluchtigheid Hans Adam II.

Recente verkiezingsposter van de Schweizerische Volkspartei (SVP): linkse en Europese wormen in de Zwitserse appel.

In 1987 stuitte Meienberg bij toeval op een verzameling brieven, geschreven door de Zwitserse generaal Ulrich Wille aan diens echtgenote, Clara Willen-Von Bismarck. De publicatie daarvan leidde tot een nationaal schandaal. Niet alleen bleek de generaal tijdens de Eerste Wereldoorlog als bevelhebber van de Zwitserse strijdkrachten geheel op handen van de Duitse krijgsmacht, van wier glorierijke overwinning hij diep was overtuigd, hij bleek ook nog eens een rabiate antisemiet en ideologische steunpilaar van de kinderroof door de Zwitserse autoriteiten onder de zigeuners van Zürich. De zoon van de generaal, ook Ulrich geheten en net als vader officier in het leger, was op 30 augustus 1923 gastheer van de veelbelovende Duitse politicus A. Hitler in de illustere villa Schönberg aan het Meer van Zürich, zodat deze voor een select gezelschap van Zwitserse militairen, bankiers en ondernemers fundraising kon doen voor zijn eerste poging tot staatsgreep in München in november dat jaar. Meienberg ontdekte daarnaast dat er binnen het Zwitserse leger grote zorgen bestonden dat generaal Wille behept was met aderverkalking en als ‘seniel’ moest worden beschouwd.

Het boek dat Meienberg op basis van zijn ontdekkingen schreef, Die Welt als Wille & Wahn, is tot op de dag van vandaag een doorn in het oog van de SVP. Naar aanleiding van het honderdste sterfjaar van generaal Wille publiceerde de voormalige SVP-politicus Christoph Mörgeli in februari dit jaar in weekblad Weltwoche (met als hoofdredacteur de eveneens aan de SVP verbonden Roger Köppel) een artikel ter protest tegen ‘de polemische vulgaire diagnose’ van Meienberg en stelde hij dat de arme generaal ‘slachtoffer was van een van de grootste politieke intriges van de twintigste eeuw’.

Intrigerend beeld in Meienberg’s boek over generaal Wille: de Nederlandse prins Hendrik op bezoek – toch niet in hetzelfde jaar dat Adolf Hitler bij de Willes te gast was?

EU-REFERENDUM

De Schweizerische Volkspartei is al meer dan twintig jaar de grootste partij in Zwitserland en behaalde bij de laatste nationale verkiezingen in 2019 iets meer dan een kwart van de stemmen. De partij brak door in 1992, toen die zich bij een referendum over de toetreding van Zwitserland tot de Europese economische ruimte als enige grote partij in het nee-kamp schaarde en het soevereine Zwitserse stemvolk het voorstel tot toetreding met een krappe meerderheid van 50,3 procent afwees. Het was het finest hour van SVP-oprichter Christoph Blocher, die van 2004 tot 2007 lid was van de Zwitserse Bundesrat, en als hoofd van de firma Ems-Chemie een van de rijkste inwoners van Zwitserland werd.

Blocher is inmiddels met pensioen en vond in Roger Köppel zijn kroonprins. Onder leiding van uitgever-hoofdredacteur Köppel veranderde de Weltwoche van een gerenommeerd links-liberaal weekblad in de spreekbuis van de SVP: pro-Trump, pro-Poetin, tegen de EU, tegen ‘Umweltdiktatur’ en tegen Zelensky. Sindsdien werkt de SVP zich op tot een mondiale motor van de populistische politiek. In 2018 verwelkomde Köppel in een volgepakte hal in Zürich Trump’s voormalige propagandachef Steve Bannon als de nieuwe politieke Messias. Een jaar later liet hij in zijn blad Thierry Baudet kritiekloos leeglopen over de ‘ klimaatleugen’ en verleden jaar ontving hij zijn Hongaarse idool Viktor Orbán voor een spreekbeurt in het chique hotel Dolder in Zürich. De hoofdredacteur schept er groot genoegen in zijn oude linkse journalistenvrienden het bloed onder de nagels vandaan te halen. Epateren is echter aan inflatie onderhevig, dus jaar na jaar scherpt hij zijn opvattingen aan.

Recent kondigde Köppel aan dat hij leiding zal geven aan een nieuw SVP-referendumvoorstel ter torpedering van een broos raamverdrag dat de Zwitserse Bundesrat wil afsluiten met de Europese Unie. De Europees-Zwitserse relatie is sinds enige jaren aan erosie onderhevig en daar heeft Zwitserland aanzienlijk meer onder te lijden dan de EU: geen Europees geld voor onderzoeksprojecten van de vermaarde Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich, geen deelname van Zwitserse studenten aan internationale uitwisseling van het Erasmus-programma , importbeperkingen voor Zwitserse uurwerken, et cetera. In plaats van een EU- lidmaatschap sloten de Zwitsers in de loop der jaren 120 verschillende economische verdragen met Brussel. Maar die verdragen kwamen allemaal onder druk te staan toen de Europese Commissie van Bern eiste dat die allemaal zouden worden ondergebracht in één Raamverdrag. Na vijftien jaren van onderhandelingen kwam er uiteindelijk een massief document op tafel, maar een Zwitserse handtekening bleef uit.

VAZALSTAAT

Direct volgden importbeperkingen vanuit Brussel voor Zwitserse medische instrumenten en Zwitserse kaas. Recent bereikte de Bondsraad dan toch een akkoord met de EU, maar voordat dat kan worden bekrachtigd is eerst nog een referendum nodig. De SVP is van plan het voorstel door het stemvolk te laten torpederen. Köppel verkondigt dat dat Zwitserland zal degraderen tot een ‘vazalstaat’ als het door Europese rechters kan worden teruggefloten. Hij bepleit ook de uittreding van Zwitserland uit het Schengen-verdrag. Een nieuwe Wilhelm Tell lijkt opgestaan, dit keer niet in verzet tegen een hardvochtige Oostenrijkse landsheer, maar tegen Brusselse bureaucraten.

Feit is echter dat de SVP de laatste jaren stelmatig bakzeil haalt bij zulke anti-Europese referenda. In 2018 sneuvelde bijvoorbeeld de SVP- initiatiefwet ‘Schweizer Recht statt fremde Richter’. Strekking van dat voorstel was dat Zwitserland zich moest losmaken uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, om te voorkomen dat Europese rechters in Straatsburg hun neus in Zwitserse aangelegenheden zouden steken. De SVP probeerde zo volkenrechtelijke obstakels weg te nemen om de politieke troefkaart van xenofobische sentimenten uit te spelen. 66,2 procent van het stemvolk wees het voorstel af. In 2020 sneuvelde eveneens het SVP-voorstel ‘Für eine massvolle Zuwanderung’, ook wel het Begrenzungsinitiative genaamd, dat een einde zou maken aan onder meer het vrije verkeer van personen tussen de EU en Zwitserland, met 61,7 procent tegenstemmers.

POLITIEK LABORATORIUM

De angst dat directe democratie het ideale instrument is voor de rattenvangers van de populistisch-rechtse politiek blijkt de laatste jaren – niet altijd, maar toch in toenemende mate – onterecht. De Amerikaanse Daniel Kinderman ziet Zwitserland daarom als ‘een politiek laboratorium’: de rauwe retoriek van de SVP glijdt af van de tefal-laag van het welbegrepen eigenbelang van het electoraat. Een grote rol bij die pacificatie van het populisme speelt ook de zogeheten Konkordanz, de verplichting in de zevenkoppige Bundesrat die het landsbestuur vormt – met het presidentschap per jaar roulerend onder de leden – ieder besluit gemeenschappelijk te nemen. Vanzelfsprekend betekent dat eindeloos compromissen zoeken, immer veel water bij de wijn en vooral veel traagheid. Maar het verkleint het populistische speelveld aanzienlijk, aangezien er geen ruimte is voor slechte verliezers die op de loop gaan met het ressentiment. Uiteindelijk is het de burger die per referendum de laatste stem heeft, al is die stem dan ook nog onderwerp van interpretatievrijheid. De invloed van de SVP is op die manier lang zo niet zo groot als haar machtspositie (twee zetels in de Bundesrat) zou doen vermoeden.

Daarnaast is de autonomie van de kantons die het land vormen zo sterk dat een centraal gestuurde populistische machtsgreep ook langs die weg aanzienlijk wordt bemoeilijkt. De Confoederatio Helvetica (CH) bestaat uit 26 kantons. Het jongste kanton, Jura, ontstond in 1967 na lang protest van de overwegend Franstalige inwoners tegen de overheersing door het tweetalige kanton Bern. Het leidde in de jaren zestig zowaar tot de oprichting van een heuse Zwitserse terreurorganisatie: het Front de Libération Jurassien (FLJ), met als drijvende kracht wijnhandelaar Marcel Boillat. Het FLJ begon onschuldig met bekladden van de Berner kantonsvlaggen op de openbare weg. Ook werd in 1963 een poging gedaan om de in het wapen van het kanton afgebeelde beer in de dierentuin van Bern te vergiftigen. Later ging het FLJ naar Algerijns voorbeeld over tot aanslagen met springstof op overheidsgebouwen en spoorlijnen. Boillat werd gearresteerd en tot acht jaar tuchthuis veroordeeld. Maar hij wist in 1967 uit zijn cel te ontsnappen en kreeg politiek asiel in Spanje, waar hij in 2000 overleed. Zijn inspanningen werden wel gehonoreerd: in 1979 werd de Jura na een referendum een zelfstandig kanton.Eigenlijk is Zwitserland een verenigd Europa in miniatuur. Het kleine Alpenland, qua oppervlakte vrijwel gelijk aan Nederland, herbergt maar liefst vier officiële taalgebieden: Duits, Frans, Italiaans en Reto-Romaans. Laatstgenoemde taal is een soort oer-Latijn dat alleen nog wordt gesproken in het kanton Graubünden en voor een gewis uitsterven werd behoed door de instroom van Portugese gastarbeiders, die de taal tamelijk moeiteloos bleken te kunnen oppikken. De grens tussen het Duitstalige gedeelte van het land (goed voor 63 procent van de bevolking) en het Franstalige (20 procent) wordt gevormd door de imaginaire Röstigraben, vrij naar het gerecht van geraspte aardappel uit de oven dat alleen in het Duitstalige gedeelte wordt genuttigd. Ten zuiden van de Gotthardpas leven de Italiaans sprekende Zwitsers; zij vormen 6,5 procent van de populatie.

Dit samengaan van volstrekt van elkaar verschillende culturen binnen één federatie was na het eind van de Tweede Wereldoorlog inspiratie voor Winston Churchill. ‘Churchill bewonderde de stabiliteit van het Zwitserse bestuurlijke systeem, dat met succes de gemeenschappelijke belangen van de bevolking met 26 cultureel verschillende en extreem onafhankelijke kantons in goede banen leidde,’ schrijft de Nederlandse historicus Felix Klos in zijn studie Winston Churchill: vader van Europa (2016).

EUROPA IN KANTONS

Zouden de EU-landen iets kunnen opsteken van het Zwitserse model? Al in de jaren zestig van de vorige eeuw ontwierp de Zwitserse cultuurfilosoof en christendemocraat Denis de Rougemont (1906-1985) een heel kantonstelsel voor een verenigd Europa. ‘Mijn ideaal – mijn Utopie – is dat Zwitserland op een dag toetreedt tot een Europese Unie die op federalistische basis is georganiseerd en afziet van oorlog als politiek instrument,’ schreef De Rougemont in zijn hoofdwerk La Suisse ou l’Histoire d’un peuple heureux (1965). ‘Er bestaat niet de geringste kans dat men dat ons zal aanbieden, wanneer wij Zwitsers er geen voorstel over doen. Maar bestaan er kansen, dat wij zo’n voorstel doen?’

De Zwitserse politica Gret Haller, erevoorzitter van de Schweizerische Gesellschaft für Aussenpolitik, bepleitte in haar in 2018 verschenen boek Europa als Ort der Freiheit een Europese versie van het Zwitserse stelsel van directe democratie en regionale autonomie als het ideale democratische alternatief voor de Europese Unie. Verregaande autonomie en zelfbestuur naar Zwitsers voorbeeld zouden redmiddelen kunnen zijn voor hedendaagse hete hangijzers in de Europese Unie, zoals de Catalaanse kwestie.

En zo is het goed nog eens de woorden van Stefan Zweig, tijdens de Eerste Wereldoorlog in ballingschap in Zwitserland, in zijn boek Die Welt von Gestern (1944) in herinnering te roepen: ‘Het Zwitserse idee van het samenleven van verschillende volkeren in dezelfde ruimte, zonder vijandigheid, deze wijze grondregel dat je door wederzijds respect en door oprecht nagestreefde democratie verschillen van taal en herkomst kan verheffen tot broederlijkheid – wat een voorbeeld was dat voor dat hele chaotische Europa van ons! Wijkplaats voor alle vervolgden, al eeuwen het vaderland van vrede en veiligheid, gastvrij tegenover alle opvattingen, terwijl het zijn eigen karakter zorgvuldig bewaarde – hoe belangrijk bleek het bestaan van deze enige bovennationale staat voor onze wereld te zijn.’

René Zwaap is hoofdredacteur ad interim van kwartaaltijdschrift De Republikein. Dit verhaal verscheen in april 2025 in het eerste nummer van jaargang 20 van De Republikein. Meer over Zwitserland in dit nummer: Daphne Meijer brengt de demonisering van het jaarlijkse World Economic Forum in Davos in kaart en in hetzelfde oord beleeft Sjoerd de Jongs’s complotprofessor Karel angstvisioenen met Klaus Schwab en C.G. Jung. Anton van  Hooff over de historische wortels van het Helvetische eedgenootschap en de superieure ironie van Zwitserlands meest geliefde moderne schrijver Friedrich Dürenmatt. Kunstenaar Fredie Beckmans op bedevaart langs Belle van Zuylen, Michail Bakoenin, Jean-Jacques Rousseau en Johannes Calvijn en René Zwaap bezoekt het slot Arenenberg aan de Bodensee, de laatste verblijfplaats van koningin van Holland Hortense Bonaparte-de Beauharnais.   

KONING VAN TRUMPLAND

De monarchistische beweging in de Verenigde Staten zet de kaarten op de Trumpdynastie. Invloedrijke techmiljardairs als Peter Thiel, lid van de stuurgroep van de Bilderberg-conferentie, steunen daartoe het werk van de Amerikaanse monarchistische blogger Curtis Yarvin en zijn Neo-reactionary movement.  Maar biedt Trump’s king size ego wel ruimte voor de gedachte aan een opvolger?

Tekst: René Zwaap

Illustratie: Gabriel Kousbroek

Tijdens de campagne voor zijn tweede presidentschap verkondigde Donald J. Trump tijdens een rally speciaal bestemd voor zijn christelijke aanhang, dat zij alleen dit keer nog moesten stemmen, ‘daarna hoeft het nooit meer’. Die opmerking maakte bij kritische Trump-watchers bange voorgevoelens los. Wat spookte er door Trumps hoofd? Is hij echt van plan nooit meer weg te gaan uit het Witte Huis? De laatste keer wilde hij ook blijven en stortte hij op 6 januari 2021 zijn land bijna de afgrond in. Wordt Amerika omgebouwd tot een monarchie onder Trump?

Dat laatste mag bizar klinken voor de oudste democratie van de moderne wereld, maar het is wel degelijk een gedachte die leeft binnen de meest radicale segmenten van de Trump-aanhang. Voormalig computerprogrammeur Curtis Yarvin (jaargang 1973) oogt met zijn ravenzwarte lange haardos en stoere lederen jack als een kruising tussen een gothic punker en een 19e eeuwse verdoemde dichter. Maar als ultraconservatieve blogger, onder meer onder het pseudoniem Mencius Moldbug, is hij uitgegroeid tot een van de huisfilosofen van Amerika’s New Right. Het bekendst is hij als hoofdideoloog van de zogeheten Neo-reactionary movement (NRx), die het hele idee van de Verlichting afwijst. ‘Het fundamentele uitgangspunt van het liberalisme is dat er deze niet tegen te houden opmars naar vooruitgang bestaat. Ik ben het niet met dit uitgangspunt eens’, zei Yarvis in 2022 in een interview met het tijdschrift Vanity Fair. Hij beschouwt de Amerikaanse democratie als ‘een mislukt experiment’, een door oligarchen gecorrumpeerd stelsel dat door een ‘soort van techno-monarchie’ dient worden vervangen.

KONING VOOR IEDEREEN

Trump zou zich vanaf de eerste dag van zijn presidentschap ‘met alle beschikbare kracht’ moeten transformeren tot een ‘Amerikaanse Caesar’, een ‘koning voor iedereen’, aldus dit internet-orakel. Het nieuw te vormen landsbestuur zou als een soort start-up in Silicon Valley moeten worden bestuurd door een ‘nationale CEO of wat een dictator wordt genoemd’.

Dit visioen van een hightech aangestuurde monarchie in Amerika geldt als uiterst invloedrijk in de zogeheten Nationale Conservatieve beweging (NatCon). Niet alleen de onlangs uit gevangenschap teruggekeerde Steve Bannon, voormalig chef-strateeg van Trump tijdens diens eerste presidentschap, geldt als een fan van Yarvin, ook Trumps vicepresident J.D. Vance is dat. In 2021 verwees Vance tijdens een podcast naar Yarvin en diens gedachten om de gehele federale overheid van Amerika op de schop te nemen: ‘Ik denk dat Trump, als ik hem één raad kon geven, iedere bureaucraat op middenniveau moet ontslaan, iedere ambtenaar in de administratieve staat, en hen door onze eigen mensen moet vervangen. En als de rechtbanken dat dan tegenhouden, dan wendt de president van het Hooggerechtshof zich tot de natie en zegt: de hoogste leider heeft zijn beleid bepaald, laat hem dat nu uitvoeren.’

BILDERBERG                                                                                                    

 NatCon-oprichter Peter Thiel, de Duits-Amerikaanse tech-miljardair die miljoenen doneerde aan de verkiezingskas van zowel Trump als Vance (en ook de baas van Vance was bij een hightech-investeringsmaatschappij), onderhoudt een naar verluidt warme vriendschap met Yarvin. Thiel, ook wel bekend als lid van de stuurgroep van de rijkelijk met Europese royalty bevolkte Bilderberg-conferentie, vergaarde zijn kapitaal onder meer met de betaalservice PayPal, dat hij oprichtte samen met Elon Musk, alias ‘de rijkste man ter wereld’, die wat Yarvin betreft eigenlijk beter geschikt is als de Amerikaanse Caesar. Maar vooralsnog is dat constitutioneel versperd omdat Musk niet op Amerikaanse bodem is geboren (hij is van oorsprong Zuid-Afrikaan). Wel werd Musk door Trump voorgedragen als chef van een nieuw te vormen Department of Government Efficiency. Als dank voor zijn financiële steun en de inzet van zijn voormalige Twitterkanaal X als propagandakanon is Musk door Trump al toegelaten tot zijn hofhouding in Mar-a-Lago. Jongere Trumps noemen hem ‘oom Elon’. Bij verstek van Trumps vrouw Melania tijdens een overwinningsfeest van de Trumps was Musk ijverig in de weer zich om de jongste loten aan de Trump-stam te bekommeren, wat hem de bijnaam ‘Elonia’ opleverde.

QUEEN IVANKA

Of Donald J. Trump dezelfde dynastieke ambities koestert, is vooralsnog de vraag. Waarschijnlijk is zijn ego te groot om ooit aan een opvolger te denken. Maar tijdens de campagne voor zijn tweede presidentschap mocht hij gaarne opscheppen over de kwaliteit van zijn familie-DNA: ‘We zijn slimme mensen’, verkondigde hij tijdens een rally in Nevada. ‘Net als bij racepaarden: je weet dat de snellen ook snellen produceren’. Hij voegde de daad bij het woord en heeft tal van leden van zijn clan inmiddels al met een belangrijke post bedeeld.

De vraag is wie na het verscheiden van Koning Donald I de troon van Trump-land kan bezetten. Dochter Ivanka lijkt het meest geschikt, maar ligt bij de radicaal-conservatieve geledingen minder goed vanwege haar als ‘woke’ ervaren activisme ten gunste van vrouwelijke empowerment. Zonen Eric en Donald Trump jr. zijn qua IQ aanmerkelijk minder bedeeld, maar zijn beiden wel ultrarechtse houwdegens. Erics echtgenote Lara Trump was hoofd van de Republican National Committee (RNC) tijdens Trump’s verkiezingscampagne. Hoge ogen gooit ook de 19-jarige Barron Trump, de jongste zoon. Hij speelde een sleutelrol in zijn vaders campagne met zijn advies om optredens te doen bij populaire, op jonge mannelijke kiezers gerichte podcasts. Dus is het wachten op Queen Ivanka of King Barron?

Intussen is Trumps persoonijke lustoord in Florida Mar-a-Logo sinds zijn tweede uitverkiezing tot een Amerikaanse versie van Camelot uitgegroeid, met Trump als een eigentijdse King Arthur en zijn vertrouwelingen Elon Musk, Robert F. Kennedy jr. en tv-presentator Tucker Carlson als de ridders van zijn ronde tafel. Het is vanuit dit protserige discopaleis dat de Verenigde Staten de komende vier jaren zal worden geregeerd. ‘Je kunt altijd merken wanneer de koning is gearriveerd’, vertelde Trumps gewezen butler in Mar-a-Lago Anthony Senecal eens, wijzend op de stoet van oligarchen die hier op audiëntie komt als de Trump-hofhouding is neergestreken. Inmiddels blijft Trump topfuncties in zijn nieuwe regering uitdelen aan leden van zijn clan. Als zijn adviseur voor het Midden-Oosten wees hij miljardair Massad Boulos aan, schoonvader van zijn dochter Tiffany. Onroerend goed-magnaat Charles Kushner, schoonvader van dochter Ivanka, kreeg de post van ambassadeur in Frankrijk toegewezen. Zoveel nepotisme konden zelfs de Kennedy’s en de Bush-familie niet aan. Verandert Amerika in turbo-tempo in Trumpland?

 

Dit verhaal is gepubliceerd in aflevering 4 van De Republikein 2024. Daarin besteedt Maurits van den Toorn aandacht aan de agenda van Project 2025, produkt van een schimmige denktank in de gelederen van de Republikeinse Partij van de VS. Roel van Duijn roept de Europese landen op zich aaneen te sluiten als democratisch front tegen het Trump-regime. Sjoerd de Jong analyseert de aantrekkingskracht van het Trump-dansje. Mis geen editie meer van dit unieke tijdschrift en neemt een abonnement via: Abonneren – De Republikein.

Doneren € -

Een niet zo nieuwe eed voor rijksambtenaren

Ulli d’Oliveira

 

Er komt een opgefriste ambtseed voor rijksambtenaren. Het kabinet heeft het aannemen van een motie van het VVD-kamerlid Ellian uit 2021, waarin gevraagd werd om daarin op te nemen een frase over trouw aan de publieke zaak, aangegrepen om de hele eed te moderniseren. Dat gaat natuurlijk niet over één nacht ijs. Allerlei sondages, raadplegingen, adviezen worden ingewonnen, en dan rolt er een nieuw verhaal uit. Een van de onderdelen van die nieuwe formule is: ’Ik zweer/beloof de Koning en de Grondwet trouw te zijn (…).’

In het voortraject kwam er al gauw kritiek op de aanwezigheid van de koning in de tekst. Niet meer van deze tijd, overbodig, want trouw aan de Grondwet met zijn hoofdstuk over de koning is genoeg, en mag men dan niet langs grondwettelijke weg streven naar de afschaffing van het koningschap? Meer van dit soort geluiden werden tegen het ontwerp ingebracht. Dat heeft niet mogen baten. Het definitieve ontwerp handhaafde de trouw aan de koning. Niks modernisering, oude koek.

Er is nog enige hoop: het ontwerp is, zoals dat heet, in consulatie gebracht, dat wil zeggen dat iedereen er nog op mag reageren met commentaar en kritiek. Tot eind februari. Mijn ervaring met die publieksconsultatie is niet gunstig. Enerzijds komt er veel bagger als reactie, anderzijds wordt er door de bank genomen weinig geluisterd naar serieuze opmerkingen. Het luisterend oor van de overheid is geneigd om nog iets te laten doordringen als het van grote organisaties afkomstig is, maar gewone burgers praten tegen dovemansoren. Dat blijkt, doordat in een definitief voorstel de overheid moet reageren op de consultatie, en daarbij worden de burgerreacties stelselmatig overgeslagen en genegeerd. Vergeefse moeite dus, die consultatie van de burgers.

Het gaat hier om rijksambtenaren. Maar er zijn hoogwaardigheidsbekleders die ook de eed/belofte moeten afleggen, zoals Kamerleden. In de Grondwet staat daarover (art.60) dat zij ‘trouw aan de Grondwet’ zweren/beloven op de door de wet voorgeschreven manier. In de Wet beëdiging ministers en leden van de Staten-Generaal piept de koning weer tevoorschijn. Daar heet het: ‘Ik zweer/beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.’ Dat is raar. Daargelaten dat je je ook kunt afvragen of dat Statuut wel genoemd moet worden, in elk geval is bij trouw aan de grondwet trouw aan het ambt van de koning als staatsorgaan inbegrepen. Net als de trouw aan andere staatsorganen, zoals de Raad van State, de ombudsman en noem maar op. Trouw aan een ceremonieel orgaan is gebakken lucht en verdient geen speciale vermelding.

 

Jurist en letterkundige Ulli d’Oliveira (1933) is een van de meest vooraanstaande republikeinen in Nederland. Ooit was hij voorzitter van de Stichting de Republikein, de officiële uitgever van dit tijdschrift.

 

 

In Memoriam Paul Damen (1954-2024): Nog steeds niet doodgecheckt

/

Journalist en schrijver Paul Damen was bij zijn dood op 13 november 2024 hoofdredacteur van De Republikein. Op de dag van zijn uitvaart volgde grote consternatie over zijn Joodse afkomst, die hij verzonnen zou hebben. 

 

RENÉ ZWAAP

 

‘Een goed verhaal moet je niet doodchecken’, zo mocht Paul Damen gaarne de woorden aanhalen van de legendarische hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer Martin van Amerongen (die overigens ontkende die uitspraak ooit te hebben gedaan, maar dat is niet gecheckt). Het is van een bittere ironie dat een autobiografisch verhaal van Paul zelf na zijn plotselinge overlijden op 13 november 2024 subiet doodgecheckt werd, en nog wel door het blad waar hij voorheen hoofdredacteur van was.

Nota bene op de dag van zijn uitvaart, 21 november jl. op de Amsterdamse begraafplaats St. Barbara, plaatste het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW), onder de titel ‘Pauls laatste witz’ het door velen als schokkend ervaren bericht dat er bij nader onderzoek ‘niets Joods’  was gebleken aan Paul, die eerder ook hoofdredacteur van het NIW was. Aanvankelijk sprak het online geplaatste bericht van NIW-hoofdredactrice Esther Voet van ‘geen druppel Joods bloed’, maar dat werd kennelijk toch wat te cru bevonden en werd later aangepast. In ieder geval, aldus het NIW, kwam Paul niet  in aanmerking voor een Joods graf.

Dit bericht verspreidde zich in hyperventilerend tempo in de media, want Paul was niet alleen een bekende persoonlijkheid in de Amsterdamse journalistiek, hij had zich in de loop der jaren ook ontwikkeld tot een van de meest markante stemmen van de Joodse gemeenschap in Nederland. Jarenlang was hij  op de radio te horen bij de Joodse Omroep (inmiddels opgeslokt door de EO). In zijn vele columns voor het NIW en de joodse website JoNet was hij een vurig bestrijder van de nieuwe golf van antisemitisme die de wereld sinds 7 oktober 2023 teistert.

 KATHOLIEK GEDOOPT

Dat hij voluit ‘Paulus Henricus Maria Damen’ heette en het Rooms-Katholieke doopsel had ontvangen, daarvan maakte Paul nooit een geheim. Het stond ook zwart op wit gedrukt op het stemformulier van de Tweede Kamerverkiezingen van de Partij voor de Republiek in 2021, waar hij kandidaat was. Hij wist van het rijke roomse leven even goed ingevoerde verhalen te vertellen als over de Joodse wereld, die hem, zoals hij meermaals schreef en in gesprekken ook graag vermeldde, via de moederlijke lijn zou zijn toegevallen. In een autobiografische column legde Paul uit hoe dat zat. Hier die bewuste tekst, teruggevonden op zijn Facebook-pagina, integraal:

 BEVRIJDING?

 

Gedwongen binnen, bevrijding herdenkend. Vreemd. Vrees en vervolging voorbij. Maar bevrijd? Neem bijvoorbeeld een familie die de vervolging vrijwel ongeschonden overleefde. De dochter, geboren op Java, in een plantersfamilie die medio negentiende eeuw vertrok naar Ons Indië, omdat antisemitisme hier geen emplooi bood. Vader was directeur van suikerrietfabrieken, moeder fulltime tenniskampioen Oost-Java. Hun villa had zoveel bijgebouwen en bedienden dat die nu een kazerne van het Indonesische leger huisvest. Op foto’s zien we de familie trots turend naar de zoveelste nieuwe auto, rietvelden of fabriek, met hun witte tropenhelm boven de ‘koelies’ uittorenend. Weinig ‘Mexicanen’ (lees: Joden, red) daar op Java, hoewel een Cohen burgemeester van buurgemeente Blitar was. Die paar Sefarden uit Irak of Singapore zigzagden echt niet op sjabbes tussen de vulkanen door naar de sjoel in Soerabaja, die overigens recent afgebroken is omdat men ‘dacht dat het een turnhal was’. Vreemd dan dat de lokale fanatici eerder wél de Davidssterren herkenden die ze van de deur beitelden.

Poerim heette verhullend ‘oogstfeest’ vanwege de moslims, zoals hier nu Kerstmis ‘winterfeest’ en Pasen ‘lentefeest’ heet. Maar ondanks dat de uitbuiting eufemistisch ‘cultuurstelsel’ heette, bleef het natuurlijk uitbuiting. Toen de vader dan ook op een nieuwe fabriek een ingedutte inlander wakker duwde, stak die hem dood. Volgens zijn weduwe dacht de dader in het donker dat het de vórige directeur was, ‘een slechte Duitser’. De koloniale krant vroeg zich af: ‘Waar moet het heen indien men een slapende “werker” niet meer zou mogen wekken op de ietwat harde wijze, welke bij dit verzuim behoort?’ De vader werd begraven in een kolossaal koloniaal witmarmeren graf, nu waarschijnlijk een tweede leven leidend als tuinpad. De weduwe moest met kinderen, de rest in theekisten, terug naar patria: een bovenwoning aan de Amstelveenseweg, toevallig boven dat restaurant waar recent die Jodenhatende Syriër ruiten intikte.

Ze voelde zich verraden door het vaderland, ook onder de nieuwe machthebbers. Haar weigering zich te registreren, zonder ster dus, redde de familie. Terwijl de Jappen in Indië haar laatste inkomen jatten, kocht ze voor de dochter, op een school waarvan steeds meer leerlingen alfabetisch werden afgevoerd, voor een jaarinkomen een valse Ausweis en stuurde haar naar de nonnen in Brabant. Zelf dook ze onder. Haar zussen daarentegen, nette gebontjaste dames uit Zuid, schaften zich na hun oproep een nette khaki kampeeroutfit aan, compleet met schopje, voor straks in Palestina. Aan dat kampschopje hadden ze weinig na twee dagen Sobibor, zou hun overlevende zus na vier advocaatjes, op menig familiefeestje nog halfhuilend, halflachend memoreren. Is dat bevrijding?

Voor de dochter was er wél een bevrijding – uit de orthodoxie: roken, drinken, bioscoop, zoenen met een jongen die ze tegen de échte bevrijding eind ’44 bekende wat ze eigenlijk was. Geen bezwaar, wél onhandig als het duo op zaterdag op de Zuidelijke Wandelweg na de toegestane tweehonderd stappen door de meelopende schoonmama naar huis werd gedirigeerd, terugtellend: 200! 199! 198!

Hun zonen werden gemakshalve besneden én gedoopt, want je weet maar nooit. Verder bleef de ‘Mexicaanse’ afdeling verborgen, ook op het Molukkenkamp, voormalig KZ, waar ze vanwege haar kennis van Maleis les gaf aan mensen die óók een koffertje onder hun bed hadden liggen. Vreemdelingen in een vreemd land. Maar is dat bevrijding?

Eind jaren zestig, de kinderen grootgebracht, werd ze opgenomen toen de oorlog alsnog opspeelde. Tegen hen, over het bed gebogen, fluisterde ze dat de SD haar alsnog kwam halen. In haar hoofd had de bevrijding nooit plaatsgevonden. Dat gold ook voor haar broer, als militair onder de luizen terug uit het Duitse werkkamp, die meteen doorging naar Israël. Na de Zesdaagse Oorlog kreeg hij een huis in Nabloes, Sjechem zei hij zelf, met grote ramen naar de zee en wc-raampjes richting Jordanië. Tegen zijn kleine neefje bij een kluis vol uzi’s en kalasjnikovs: ‘Komen ze terug, dan enkel die pleeraampjes inrammen en richten.’ Tsja. Maar is dat bevrijding?

Inmiddels is alles ogenschijnlijk in orde: iedereen uit de oorlog is dood, de kinderen kregen zelf kinderen en eentje werd zelfs hoofdredacteur van dit blad. Tegen de wil van zijn moeder trouwens: ‘Maar dan wéten ze het, jongen!’ Dezelfde grote ongerustheid toen een girokaart van het Joods Nationaal Fonds in de bus gleed: ‘Hoe weten die kl**tzakken dat?’

Bevrijd dus, maar altijd achterom kijkend. Soms, voor sommigen, is een oorlog nooit over. Of enkel ogenschijnlijk. Maar is dat bevrijding?

Een column met de spankracht van een hele roman. Paul schreef deze tekst in de derde persoon, dus met een literaire slag om de arm, maar hij mocht hetzelfde verhaal – inclusief de tantes die zich in hun bontmantels en met hun schepjes voor het transport naar Westerbork hadden aangemeld – ook gaarne in het café aan zijn vrienden opdissen (inclusief aan ondergetekende, al meen ik me te kunnen herinneren dat hij toen van oudtantes sprak), met die mengeling van ironie en melancholie die alleen hij tot in de finesses beheerste. Zijn moeder was volgens het bevolkingsregister inderdaad in toenmalig Nederlands-Indië in een plantersmilieu ter wereld gekomen, en was officieel als Rooms-Katholiek geregistreerd. Maar was zij eigenlijk een ‘verborgen’ Jodin, zoals haar zoon beweerde, zodat Paul volgens de Joodse wetgeving, de Halacha, ook als Jood kon worden beschouwd? In de stamboom van Paul bleek tot vier generaties terug niets Joods te vinden, aldus het NIW.

WILKOMIRSKI-SYNDROOM

In talrijke stukken en commentaren werd Paul vervolgens afgeschilderd als een zogeheten ‘kostuumjood’, zelfs als een Nederlandse versie van de Zwitserse klarinettist en instrumentenbouwer Brüno Grosjean uit Biel, die onder het pseudoniem Benjamin Wilkomirski in 1995 met groot succes zijn boek Brückstücke – Aus einer Kindheit 1939-1948 publiceerde. Daarin schreef hij als Joods kind in Letland te zijn geboren en dat hij als enige van zijn familie de vernietigingskampen Auschwitz en Majdanek had overleefd om na de oorlog als wees bij een pleegfamilie in Zwitserland te belanden. Het boek van Wilkomirski, verschenen bij de Jüdischen Verlag in Duitsland, onderdeel van het gerenommeerde uitgevershuis Suhrkamp, was aanvankelijk een doorslaand succes. Gesproken werd van een essentiële aanvulling op de bestaande holocaust-literatuur en het boek bekroond met de prestigieuze Amerikaanse National Jewish Book Award. Het verscheen in twaalf talen, ook in het Nederlands, en werd door critici op één lijn gesteld met het werk van Anne Frank, Eli Wiesel en Primo Levi.

Het drama werd compleet toen Wilkomirski voor het oog van de camera’s op zeer emotionele wijze werd herenigd met een Joodse overlever van de concentratiekampen, die ervan overtuigd was dat de schrijver zijn in de kampen verloren gewaande zoon was. Een journalist van het Zwitserse weekblad Weltwoche kreeg niettemin argwaan en ontdekte dat Wilkomirski in werkelijkheid in Zwitserland was geboren en de concentratiekampen alleen als toerist had bezocht.

Maar ook dan nog was lang niet iedereen overtuigd. Een Zwitserse belangengroep van holocaust-overlevers nam het voor Wilkomirski op en betichtte de Weltwoche ervan geen oog te hebben voor het lot van Joodse wezen die in Zwitserland waren opgevangen en van wier werkelijke afstamming in de officiële registers van de overheid wel vaker geen spoor was terug te vinden. Tal van reputaties van hooggewaardeerde literaire recensenten, uitgevers en kenners van de holocaust kwamen door de affaire-Wilkomirski op het spel te staan.

Uiteindelijk bleek de Weltwoche toch het gelijk aan haar kant te hebben. Wilkomirski had zijn traumatische ervaringen in weeshuizen in Zwitserland kennelijk geprojecteerd in een fictief verleden als overlever van de vernietigingskampen. Sindsdien spreekt de psychiatrische vakliteratuur van het ‘Wilkomirski-syndroom’, een uit trauma voortgekomen pathologie, waardoor degene die daaraan lijdt zich zodanig met het Joodse leed tijdens de Shoah identificeert dat het in de eigen beleving wordt geïntegreerd. De patiënt is zich van geen kwaad bewust en gelooft zelf heilig in het narratief dat in zijn onderbewustzijn is gevormd. Het betreft in zo’n geval geen bewust bedrog, maar een psychische aandoening, die dan ook als zodanig zou moeten worden behandeld. En zeker niet als ‘Witz’ zou moeten worden betracht. Natuurlijk bestaat de vrees dat onthullingen als die over Wilkomirski koren op de molen van holocaust-ontkenners zijn. Al hebben die in de regel geen Wilkomirski nodig om hun mensonterende gedachtegoed te verspreiden.

 MARRANO

Leed Paul aan een dergelijk syndroom? Mogelijk, maar helemaal zeker is dat ook nu nog niet. Het zou schrijver dezes veel waard zijn als straks toch blijkt dat Paul van moederswege als een soort van Indo-Brabantse ‘marrano’ – zoals de onder dwang tot het christendom bekeerde Joden van het Iberisch schiereiland werden genoemd die thuis stiekem toch nog de sabbat vierden – is opgevoed.

Maar als dat niet zo mag zijn – wat dan? Wat betekent het voor de wijze waarop Paul in de herinnering voortleeft? Doet die toch wat ongelukkig getimede ‘onthulling’ van het NIW op de dag van zijn uitvaart afbreuk aan zijn enorme verdiensten als journalist en schrijver? Zeker niet. Paul Damen was een geweldige journalist, die sneller kon schrijven dan eindredacteuren konden lezen, altijd met 1001 verhalen in zijn hoofd, met een machtig netwerk aan contacten waar menig collega een succesvol beroep op kon doen, want royaal was hij ook in het verspreiden van zijn bijkans encyclopedische kennis van de heetste geruchten in de Amsterdamse grachtengordel, politiek Den Haag of – in zijn functie bij De Republikein – ten paleize.

De vraag of Paul nu wel of niet over ‘Joods bloed’ beschikte, is misschien ook wel van ondergeschikt belang in deze tijd van fluïde identiteiten. In elk geval voelde Paul zich Joods en voor een ‘goj’ was hij goed ingewijd in de rituelen en de geschiedenis van het Jodendom. Op het gymnasium van Den Bosch had hij zelfs Hebreeuws geleerd. Het Joodse gebedskleed stond hem getuige foto’s op zijn Facebook als gegoten. In Nederland, waar de Joodse bevolking in de jaren 1940-1945 als nergens anders in West-Europa op zo’n grote schaal was gedecimeerd (met bijna 80 procent), was er ook een sterke behoefte aan nieuwe aanwas. Onder rabbinale begeleiding stond het aspirant-Joden vrij ‘uit te komen’ zonder dat zij aan de voorwaarden voor afstamming via de moeder hoefden te voldoen. Wijlen Vrij Nederland-journalist Igor Cornelissen, zelf half-Jood (maar met de goede helft), beklaagde zich er in een interview eens over dat hij in Nederland eigenlijk alleen nog maar ‘nep-Joden’ tegenkwam. Dan was Paul in ieder geval een heel goed gelukte ‘nep-Jood’. Kwam het door zijn vriendschap met de legendarische columniste Renate Rubinstein (ook half-Joods, maar dan de verkeerde helft), aan wie hij ook nog eens een biografie heeft gewijd? Of was hij eenvoudig een natuurtalent? Of verkeerd gereïncarneerd?

P.C. HOOFTPRIJS

In ieder geval was hij zeker niet het enige geval in de Nederlandse letterkunde. De naam van Boudewijn Büch, die als een woeste mythomaan zijn eigen geschiedenis herschreef, en zich niet alleen een overleden kind maar ook een Joodse vader met een traumatisch kampverleden toedichtte, valt in dat verband al snel. Ook aan de Joodse afkomst van Maarten ’t Hart, die hij in diverse boeken en interviews gedetailleerd belichtte wordt getwijfeld. Volgens dichter Jan Kal, die zich heeft bekwaamd in de genealogie en zijn bevindingen ook publiceert, zijn de verhalen van de literator over zijn Joodse afstamming in elk geval ‘klinkklare kletskoek’.  Kal stuitte op de stamboom van ’t Hart omdat hijzelf in de twintigste graad verwant is aan de schrijver. Al in 2015 publiceerde Kal zijn bevindingen op Geneanet, maar niemand leek er zwaar aan te tillen. Dit jaar werd ’t Hart geëerd met de P.C-Hooftprijs en dat schept weer perspectieven voor het literaire naleven van Paul Damen.

Met zijn scherpe pen, gedrenkt in een bijna uitgestorven journalistieke traditie van rijke literaire taal , spotlust en een libertair-anarchistische levenshouding, maakte Paul niet louter vrienden. Sinds hij in 2016 zijn boek Bloemen van het kwaad, een bloemlezing van gedichten geschreven door dictators en despoten, had gepubliceerd, trad de voormalige Stadsdichter van Groningen Bart Droog met groot fanatisme op als zijn literaire grootinquisiteur. Droog wreef Paul aan dat de authenticiteit van sommige in zijn boek geplaatste gedichten, onder meer van de hand van A. Hitler, als op zijn minst discutabel werd beschouwd en beschuldigde hem van bedrog. Een jarenlange polemiek op het scherpst van de snede tussen de twee was het gevolg. Ook Pauls dood mocht de strijdbijl niet begraven. In zijn eigen In Memoriam schroomt Droog, zelf ook bloemlezer, er niet voor Damen te beschrijven als ‘de grootste literaire zwendelaar van de 21ste eeuw’. Natuurlijk citeerde Droog daarbij uitgebreid uit het NIW, als aanvullend bewijs van zijn heilige gelijk.

Maar ook al heeft Paul bij het maken van zijn opus magnum mogelijk enige steekjes laten vallen – de brille en de eruditie spatten zoals in al zijn werk van de pagina’s af, terwijl het gevoel dat resteert na lezing van Droogs talrijke aanvallen op Paul toch vooral dat van gifgroene ‘jalousie du métier’ is. De hele literaire vete doet zich het beste begrijpen als een eigentijdse ‘rematch’ tussen Droogstoppel en Max Havelaar, tussen de kommaneuker en de vrije geest.

ABSURD SYSTEEM

Republikein was Paul Damen in ieder geval wel. Zoals hij zichzelf voorstelde als kadidaat-Kamerlid voor de Partij voor de Republiek: ‘Ik heb niks tegen Wim-Alex of zijn eega. Hij werkt ongetwijfeld hard en het lijkt me een gezellige corpsbal waar je goed een biertje mee kan drinken. Wim moet alleen geen koning wezen. Waarschijnlijk vindt hij dat zelf ook. Want het is een absurd systeem steeds weer zo’n overerfbare Oranjeblaag, zoals straks die arme Amalia, op een bordes te hijsen waar je niks zeggen mag. En als je het wél doet, de premier steeds weer op het schavot moet klimmen met excuses. Want wát, op kunst en krijgskunst na, hebben de Oranjes ons opgeleverd behalve eeuwenlang potverteren, machtsmisbruik, meningenbeknotting, arrogantie, en wegvluchten als er gevochten moet? Wat hebben ze ons gebracht behalve damesbladenpagina’s, luxe motorjachten en huisjesmelkerij? Al sinds Oldenbarnevelt en de gebroeders De Witt kan toch geen weldenkend mens dit nog willen? Maar het duurt al eeuwen te lang. Het moet maar es afgelopen zijn. Nederland was ooit de eerste trotse republiek van de beschaafde wereld. Om weer beschaafd te zijn moeten we dat weer worden’.

Hoe het ook zij: voor de redactie van De Republikein is het verlies van Paul Damen een verschrikkelijke aderlating. Zijn tomeloze werkdrift, zijn aanstekelijke enthousiasme, zijn scherpe humor, zijn Mensch-zijn, zullen hier node worden gemist. Moge zijn ziel gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.

 

Op woensdag 22 januari vindt in Theater Mascini aan de Zeedijk 24 in Amsterdam vanaf 20.00 uur de presentatie plaats van de nieuwste editie van tijdschrift De Republikein, waarin bovenstaand verhaal is gepubliceerd.  In dit nummer wordt Paul ook herdacht in bijdragen van Arthur van Amerongen, Fredie Beckmans, Sjoerd de Jong, Thom deLagh, Daphne Meijer en Jacqueline Oskamp. Verluchtigd met illustraties van Gabriel Kousbroek en Eliane Gerrits. Diverse sprekers zullen stilstaan bij het verlies van Paul Damen en bij zijn nalatenschap.

Hoe de Duitse vorstenhuizen in 1918 als dominostenen vielen

Eeuwenlang bepaalden Duitse vorsten de machtsverhoudingen in Centraal-Europa en ver daarbuiten. Ook waren ze en passant hofleverancier van koninklijke echtgenoten in Europa, zoals aan ‘onze’ Oranjes. Maar in november 1918 was het afgelopen. In het kielzog van de gevluchte keizer en de verloren wereldoorlog vielen veel gekroonde hoofden. Een overzicht van de belangrijkste huizen en hun band met het Nederlandse koningshuis.

Tekst: Paul Damen

De koning van Pruisen, de grootste staat in de Duitse Bond, was ook keizer van het Duitse rijk. Vanuit Berlijn bestuurde het huis Hohenzollern vrijwel het hele huidige Duitsland, met Willhem II als keizer. Op 9 november vloog die eruit, na een verloren wereldoorlog waarin hij als legerleider volstrekt incompetent bleek te zijn. Toen na diverse arbeidersopstanden de Rijkskanselier vervangen werd door een revolutionaire ‘Raad van Volksvertegenwoordigers’ was er geen redden meer aan. De legerleiding raadde de keizer ‘een eervolle dood aan het front’ aan, maar die had daar begrijpelijkerwijze niet zo’n zin in.

Zijn generaals weigerden daarop nog voor zijn aanblijven als keizer te vechten, waarmee Wilhelms positie onhoudbaar werd. Hij trad op 9 november nog wel af als keizer, maar bleef aan als koning van Pruisen, totdat hij werd ingehaald door diverse parlementariërs die de republiek uitriepen. Waarna Wilhelm op 10 november politiek asiel vroeg in Nederland, waar hij enige jaren later het huis Doorn kreeg toegewezen. Zonder ooit nog een voet op Duitse bodem te hebben gezet, stierf hij op 4 juni 1941 op 82-jarige leeftijd in Doorn. Bij zijn opbaring waren tal van hoge Nazi’s aanwezig en had Hitler een buitenmodel grafkrans laten bezorgen. Sindsdien rust de laatste keizer in Doorn in een mausoleum. Voor zijn verliezen werd hij door de Duitse Republiek, en later door de Nazi’s, ruim gecompenseerd.

 

Onkel Willy

Maar waarom naar Doorn? Koningin Wilhelmina, ook directe familie van de keizer, die tevens ‘prins van Oranje’ was, ontkende altijd haar betrokkenheid. Drie jaar voor haar dood schreef Wilhelmina in haar memoires Eenzaam maar niet alleen over de vlucht van de keizer dat het haar ‘een week en misschien nog langer gekost heeft’ voor zij in die vlucht geloofde, ‘zó onwaarschijnlijk leek mij deze handelwijze’. Niets was echter minder waar. Wilhelmina wilde het neutrale Nederland de oorlogvoerende vorsten (ook allemaal direct of indirect familie) bijeen laten brengen in een internationale vredesconferentie in het Vredespaleis in Den Haag. Om die reden vond in de zomer voorafgaand aan de keizervlucht nauw over- leg plaats tussen de keizer, Wilhelmina’s echtgenoot Hendrik (als een Mecklenburg ook al familie) en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat Wilhelmina zich volgens haar biograaf Cees Fasseur bij de val van Wilhelm ‘niet van haar menselijke kant’ had laten zien, is dus flagrante onzin. Zij greep zelfs in uit vrees dat de keizer hetzelfde lot zou ondergaan als de tsaristische Romanovs in Rusland (eveneens familie) die in juli dat jaar geëxecuteerd waren door de bolsjewieken.

Wel weigerde Wilhelmina, omdat dat te veel zou opvallen, de gevallen keizer te ontmoeten, terwijl hij eerder haar favoriete ‘onkel Willy’ was. Maar toen de keizer uiteindelijk een dag voor de wapenstilstand om 11 uur ‘s ochtends zou ingaan, aan de Nederlandse grens bij Eijsden stond, regelde Wilhelmina nog diezelfde dag zijn asiel. Zij bood hem zelfs als onderkomen paleis Het Loo aan, maar dat ging de neutrale Nederlandse regering te ver. Omdat Wilhelmina daarna alle archiefstukken over deze kwestie liet vernietigen, bleef haar bemoeienis geheim.Maar de Nederlandse hoogleraar Internationale Betrekkingen Beatrice de Graaf vond enige tijd terug afschriften van de overlegstukken in Duitse archieven, die Wilhelmina’s uitgebreide ingrijpen bevestigden.

 

Ludwig II vermoord?

Beieren was het meest zuidelijke koninkrijk, en na Pruisen ook de grootste staat, nu de grootste deelstaat. Het huis Wittelsbach, dat naast enige graven van Holland ook Jacoba van Beieren en de bekende keizerin Sisi van Oostenrijk leverde, bestuurde vanaf 738 na Chr. eeuwenlang Beieren. Hoewel ze zich over heel Europa verspreidden tot aan de Belgische en Zweedse koningshuizen toe, slaagden de Wittelsbachs er altijd weer in hun bezittingen ‘binnenshuis’ te houden door ze aan een overlevende tak na te laten. Veel familieleden hadden, doordat vaak binnen de familie getrouwd was, last van psychische afwijkingen. Zoals koning Ludwig II van Beieren, hoofdsponsor van componist Richard Wagner en bouwheer van op Wagners werk gebaseerde sprookjeskastelen, waarvan Neuschwanstein de bekendste is. Zijn bouwmanie bracht Beieren aan de rand van de financiële afgrond, tot hij één dag na zijn formele afzetting op raadselachtige wijze omkwam door, hoewel geoefend zwemmer, te verdrinken in twintig centimeter diep water. Enige jaren geleden beweerde de kleindochter van een gravin uit zijn hofhouding dat zij Ludwigs jas bezat met daarin twee kogelgaten.

Ook zijn opvolger en broer, koning Otto, had moeite waan en werkelijkheid van elkaar te onderscheiden en werd uiteindelijk opgevolgd door zijn neef, prins-regent en later koning Ludwig III. Maar omdat Beieren al in 1871 samen met Pruisen toetrad tot het Duitse keizerrijk, werd het huis Wittelsbach meegesleept in de Eerste Wereldoorlog, waarbij diverse prinsen, waaronder Heinrich van Beieren, aan het front sneuvelden. Koning Ludwig III was aan het eind van die oorlog 73 jaar, toen hij op 7 november na een wandeling ontdekte dat zijn personeel, bewaking inbegrepen, er vandoor was. Dus vertrok hij in burgerkleren, met vrouw, drie dochters en erfprins Rupprecht in drie onopvallende huurauto’s naar slot Wildenwart bij de Oostenrijkse grens. Hij weigerde pertinent afstand te doen. Wel ontsloeg hij op 13 november ambtenaren en militairen van hun eed van trouw. Dat zagen de opstandelingen als abdicatie, waarna Ludwig als eerste vorst viel tijdens de novemberrevolte.

Hij leefde nog enkele jaren op familieslot Wildenwart en stierf in 1921. Maar niet onbemiddeld: het republikeinse staat Beieren kon juridisch het vermogen van de staat en dat van de koning niet los zien. En dus behield het voormalig vorstenhuis zijn miljoenenvermogen, plus kastelen zoals het bij München gelegen slot Nymphenburg.

 

Levenslange uitkering

Koning Wilhelm II  van Württemberg (zuidwestelijk vorstendom, links naast Beieren) was zo populair dat hij zonder gevaar met zijn honden ommetjes door Stuttgart kon maken. Hij voerde de parlementaire democratie in, maar te laat. In de Eerste Wereldoorlog kwam maar liefst een vijfde van zijn onderdanen om. Hij werd vervangen door een parlementaire regering, die drie dagen later de republiek uitriep onder leiding van de socialistische partij SPD en de meer linkse USPD. Toen ook nog zijn Wilhelmspaleis werd bezet, vertrok de koning woedend naar zijn jachtkasteel Bebenhausen en deed op 30 november definitief afstand. Wel kreeg hij als hertog van Württemberg een levenslange uitkering tot hij in 1932, nog steeds teleurgesteld, overleed. Zijn testament bepaalde dat zijn laatste rit per lijkkoets nadrukkelijk niet door Stuttgart mocht gaan. Wilhelm II was overigens getrouwd met een oudere zus van ‘onze’ koningin Emma. Ook de eerste tragische vrouw van onze gestoorde koning Willem III, koningin Sophie, die in Delft werd bijgezet in haar bruidsjurk omdat ze ‘sinds haar trouwen geen leven meer had gehad’, kwam uit Württemberg.

 

Mecklenburg tenonder

Het groothertogdom Mecklenburg-Schwerin was evenals Pruisen en Beieren lid van het Duitse Keizerrijk, en ging dus na de wereldoorlog op dezelfde wijze ten onder. Groothertog Friedrich Franz IV, die regerend groothertog werd na de zelfmoord van zijn voorganger Adolf Friedrich VI, zag de ernst van de opstand in november 1918 niet in. Hij voerde op de valreep nog grondwetswijzigingen in, maar moest toch, vier dagen na keizer Wilhelm II, het hazenpad kiezen naar Denemarken onder druk van een ‘voorlopige volksregering’. Uiteindelijk raakte zijn familie alle bezittingen kwijt. De landerijen, die meer dan de helft van Mecklenburg besloegen, werden onteigend. De groothertog mocht een kasteel en een villa behouden, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Russen die ook in beslag. Hij was ook regent van het naburige groothertogdom Mecklenburg-Strelitz, waar hij zonder strijd werd afgezet, maar dat door de Nazi’s later met Schwerin werd samengevoegd. Frans IV was ook een neef van Wilhelmina’s echtgenoot Hendrik.Hij stierf totaal berooid in 1945.

 

Eénregelige abdicatie

Ook Koninkrijk Saksen, in Midden-Duitsland, met Friedrich August III aan de macht, werd met Pruisen meegesleept in de Eerste Wereldoorlog. Koning Friedrich was geliefd, maar aan democratie deed hij niet. Hij verdomde het zelfs op te stappen toen het morrend volk in Dresden al aan zijn paleisvoordeur stond. Wel vluchtte hij met zijn dochter naar Slot Moritzburg. Daar liet een minister van de nieuwe regering hem weten dat hij geen macht meer had. Waarop Friedrich August in sappig Saksisch dialect de gevleugelde woorden sprak: ‘Nu da machd doch eiern Drägg alleene!’ Ofwel: ‘regel je strontzooi dan maar verder zelf!’ Hij trad op 13 november af met één geschreven zin: ‘Ik verzaak aan de troon’, en vestigde zich tot aan zijn dood in 1932 op zijn slot Sibyllenort in Silezië, thans Polen. Bij zijn begrafenis in Dresden stonden niettemin meer dan een half miljoen mensen langs de stoet.

Eveneens in het zuiden ligt Baden, linksonder langs de Rijn en grotendeels in het Zwarte Woud. Tijdens de revolutie van 1848 was het een brandhaard van opstandige elementen en in 1849 werd het een republiek. Die werd echter al snel ontmanteld door binnengevallen Pruisische troepen. Het van oudsher nogal Fransgezinde Baden trad niettemin toe tot het Duitse Keizerrijk. De Duitse keizer Wilhelm I was zelfs de schoonvader van groothertog Friedrich I, die gemakshalve al zijn ministeries met die van Pruisen liet fuseren. Dat betekende na WO1 de ondergang van de monarchie.

Friedrich II was, net als zijn vader, liberaal. Baden kende zelfs algemeen kiesrecht – enkel voor mannen, maar toch. Dat Baden meevocht tegen Frankrijk was de oorzaak van veel ellende, honger en opstand. Op 13 november riep een voorlopige volksregering de ‘Vrije Volksrepubliek Baden’ uit. Na een schietpartij bij zijn paleis in Karlsruhe ging Friedrich II er vandoor, tekende vanuit een zuidelijk kasteel zijn troonsafstand en vestigde zich als vrij burger in zijn slot in Freiburg. Hij overleed in 1928 kinderloos, zodat zijn neef, prins Max van Baden, zich zijn vermoedelijke opvolger en kroonprins mocht noemen. Alleen was Max, die in de woelige novemberdagen van 1918 één maand lang de laatste Rijkskanselier van Duitsland was, vooral bekend geworden doordat hij in die dagen in zijn eentje het keizerschap van Wilhelm II afgeschaft verklaarde.

 

Rode vlag gehesen

En dan was er nog een hele rij kleinere staten waar adellijke bestuurders werden afgezet of moesten opstappen. Zoals Ernst August, hertog van Brunswijk (Braunschweig, een aantal versnipperde stukjes Midden-Duitsland), die nog wel in 1913 getrouwd was met de enige dochter van Keizer Wilhelm II. Hij was als telg van het Britse Huis Hannover ook familie van koningin Victoria, wat hem als Pruisisch generaal er niet van weerhield tegen de Britten te vechten.

Op 8 november werd hem zijn macht afgenomen door een arbeiders- en soldatenraad, waarna de hertog de wijk nam naar Oostenrijk. Daarmee kwam een einde aan een dynastie die meer dan een millennium over Brunswijk had geregeerd. Pas in 1924 kwam de hertog terug, omdat hij weer enkele kastelen en landerijen terugkreeg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verrijkte hij zich schandalig. Zijn kleinzoon, eveneens een Ernst August, is de ruim in schandalen, vetes met zijn zoon, openlijke minnaressen, bordeelbezoeken, dronken buien én vechtpartijen grossierende echtgenoot van prinses Caroline van Monaco.

Ook Karel Eduard, hertog van Saksen-Coburg en Gotha, kwam als Hertog van Albany en kleinzoon van koningin Victoria in WO1 aan de verkeerde kant te staan. Maar hij vocht dapper mee, wat hem zijn Britse titels kostte. Hij trad af op 13 november. Later werd hij bekend als fervent nationalist, Nazi-aanhanger en SA-generaal. In die positie probeerde hij bij zijn Britse familie tevergeefs sympathie voor Hitler te kweken. Toch kreeg hij van de geallieerden slechts een boete als ‘meeloper’; Coburg overleed in 1954.

Groothertog Ernst Ludwig van Hessen-Darmstadt, onder Frankfurt, stelde er prijs op zijn titel te behouden, maar was allang blij dat hij op 9 november weg mocht. ‘Nu kan ik eindelijk wat doen aan mijn kunstcollectie.’ Hij had als broer van de Russische keizerin Alexandra vergeefs gepoogd vrede met Rusland te sluiten. Hij stierf in zijn eigen paleis in 1937.

Hertog Ernst II van Saksen-Altenburg, een ministaatje iets boven Beieren, trad op 13 november af. Een avontuurlijk type, die poolreizen maakte, maar als officier bij de slag bij de Marne het verlies niet kon tegenhouden. Hij behield zijn kasteel, waar hij zelfs een sterrenwacht op bouwde, maar dat werd na WO2 door de Russen onteigend. Toch mocht hij daar blijven wonen. Hij werd als enige gevallen vorst staatsburger van de DDR en overleefde alle andere voormalige vorsten.

Friedrich August, groothertog van Oldenburg, rechts naast Groningen, was nogal conservatief en meer geïnteresseerd in het graven van water-werken dan in democratie. Hij wilde zelfs, als de wereldoorlog was gewonnen, België annexeren en half Frankrijk onder Duitse curatele plaatsen. Dat pakte zoals bekend ietwat anders uit. In Oldenburg ligt ook de bekende marinebasis Wilhelmshaven, waar onder de matrozen de revolutie opvlamde. Zij eisten op 8 november van de groothertog dat hij op zijn slot én op het Elisabeth-Anna-paleis de rode vlag zou hijsen, wat hij nog deed ook. Toch trad hij op 11 november af, ‘om erger te voorkomen.’ Die vlaggen werden meteen weer binnengehaald.

Friedrich Augusts tweede huwelijk, met Elisabeth, hertogin van Mecklenburg, was geen succes. (Haar broer Hendrik was trouwens weer getrouwd met ‘onze’ koningin Wilhelmina.) Elisabeth was ongelukkig, ging vreemd en pretendeerde psychisch gestoord te zijn om te kunnen ontsnappen naar Zwitserland. Die huwelijkscrisis leidde tot nogal wat ruzie tussen de Oldenburgs en de Mecklenburgs. Elisabeth was later wél weer te gast bij het huwelijk van haar nichtje Juliana. Met haar man ging het minder: hij moest een deel van zijn schilderijencollectie, waaronder Rembrandts, verkopen, maar de worstindustrie waarin hij vervolgens investeerde, ging failliet. Daardoor was de voormalige groothertog gedwongen als enige ex-vorst bij de staat een uitkering aan te vragen.

Ook Wilhelm Ernst, groothertog van Saksen- Weimar-Eisenach, was via zijn zus Sophie, de ongelukkige vrouw van Willem III, geparenteerd aan ons vorstenhuis. Hij knapte zijn hoofdstad Weimar fraai op, maar was een autoritaire sadist, die als ‘de meest gehate vorst van Duitsland’ op 9 november door een soldatenraad werd afgezet. In Nederland leefde de vrees dat hij, mochten koningin Wilhelmina en Juliana overlijden, aanspraak zou maken op de Nederlandse troon. Met een Nederlandse grondwetswijziging werd dat rampenscenario voorkomen.

En, alweer een familielid, Günther Victor, vorst van Schwarzburg Rudolstadt – zijn neef Heinrich trouwde met Wilhelmina, die daarmee Marie van Schwarzburg-Rudolstadt als schoonmoeder kreeg. Günther viel als allerlaatste vorst op 23 november, maar kreeg voor het verlies van zijn landerijen, muntenverzameling en het wapenarsenaal van kasteel Schwarzburg ter compensatie een levenslange toelage van 150.000 mark.

En tenslotte was Friedrich Adolf Hermann van Waldeck-Pyrmont de laatste vorst van de vorstendommen Waldeck en Pyrmont, en via zijn oudere zus Emma (moeder van Wilhelmina) alwéér aangetrouwde Oranje-familie. Oom Friedrich was dan ook getuige van het huwelijk van neef Hendrik en nog verdere nicht Wilhelmina.

De overige kleinere vorstendommen tenslotte schenk ik u, anders wordt dit artikel te lang.

Rest ons nog enkel Leopold IV, vorst van Lippe, te noemen. Maar alleen omdat hij de oom was van prins Bernhard, die zich helemaal geen graaf van Lippe-Biesterfeld noemen mocht. Toch blijft het verbazingwekkend dat ongeveer élk Duits familielid van de Oranjes in 1918 het veld moest ruimen, maar ons eigen vorstenhuis alle strubbelingen overleefde. Dit geeft te denken over de onuitroeibaarheid van de Oranjes.

 

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de meest uiteenlopende bronnen, met name van een handig overzichtsartikel uit 2018 van het Belgische VRT-nieuws.

 

Dit artikel verscheen in de Duitsland-special van De Republikein van december 2022.

Kerk onder Kyril volgt Poetin blindelings

Hoe kan het dat Russen hun geweten lijken uit te schakelen bij alle oorlogsmisdaden die zij begaan? Een flink deel van het antwoord ligt bij de houding van de Russisch Orthodoxe kerk die de wapens van het Russisch leger gezegend heeft en de oorlog tegen Oekraïne geheel volgens Gods wensen acht.

Test Roel van Duijn

Aangezien 71 procent van de Russen opgeeft tot deze kerk te behoren, kan iedereen zich met het standpunt van de kerk verweren tegen het verwijt van Zelenski, dat ieder die nu zwijgt medeschuldig is. ‘Als God deze oorlog wil, hoe kan ik me dan schuldig maken door te zwijgen?’

Hoofdpersoon in de Russische kerk is sinds zijn verheffing tot de hoogste functie in 2009 Vladimir Michailovitsj Gundjajev (1946). Hij is de patriarch, zeg maar de paus. Sindsdien is hij bekend onder zijn kerkelijke naam, die hij gekregen heeft toen hij monnik werd: Kyril. Het valt me op dat hij hoort tot de bende waarmee Poetin vanuit Leningrad Rusland heeft veroverd. Net als Medvedjev, Patroesjev, Prigozjin en anderen is hij kort na de oorlog in die stad geboren. Hij is enkele jaren ouder en dat past een echte kerkvorst. Ook Kyril is een (ex)KGB’er aan de top, zoals die al sinds de oorsprong van de Russische geheime dienst onder Iwan de Verschrikkelijke (in de vijftiende eeuw) de kern van de staatsmacht vormt in het land dat eerst Tsarenrijk Rusland, toen de Sovjet-Unie en nu de Russische Federatie heet.

Al vanaf het begin van Poetins opmars was Kyril, toen nog aartsbisschop van Smolensk en Kaliningrad, dol op hem. Hij had daar alle redenen voor. Poetin, op zoek naar een ideolo- gie voor zijn bewind, toonde zich meer en meer vroom, ondersteunde waar hij maar kon de bouw van nieuwe kerken en liet zich graag fotograferen bij religieuze plechtigheden. In Moskou woedden in de jaren 2011-2012 mas- sale demonstraties tegen de frauduleuze verkiezingsoverwinning van Poetin waardoor hij voor de derde maal president werd. Maar Kyril hield voor Poetins herverkiezing een aparte ceremoniële dienst en dankte Poetin voor de eerste twaalf jaar van zijn heerschappij en prees hem als ‘een wonder van God’ omdat hij de ‘verkeerde koers van de Russische politiek gecorrigeerd had’. De demonstranten tegen Poetin daarentegen waren volgens hem ‘schurken met piercings in de oren’.

Christelijke hoogwaardigheidsbekleders moeten de gelofte van armoede afleggen, maar armoede blijkt voor Zijne Heiligheid Kyril een rekbaar begrip. Al in 2004 bedroeg het bezit van Zijne Heiligheid al vier miljard dollar en in 2019 schatte Novaja Gazeta Kyrils bezit nog hoger. In die tijd profiteerde de Russische kerk van haar voorrecht om belastingvrij Westerse sigaretten te mogen inkopen, waarmee een kapitaal verdiend werd. Dat heeft aanzienlijk bijgedragen aan de winst van de ‘Sigaretten Aartsbisschop’Een schandaal verwekte zijn peperdure Breguet hor- loge met een prijs van 30.000 dollar, dat hij droeg tijdens een plechtig interview, een ding dat oplettende journalisten aan zijn pols ontwaarden. Kyril ontkende dat hij het gedragen had, retoucheerde de foto van het interview zó dat het horloge aan zijn pols ontbrak. Wat echter vergeten werd, was dat het wel in de glans van de tafel was blijven spiegelen. Toen moest de arme Kyril wel erkennen dat het horloge inderdaad het zijne was.

Pussy Riot

Toen mijn Russische ex en ik eens een bezoek brachte aan een oud klooster met gouden uien, dat we na een boottocht over de Wolga bereikten, sprak zij niet over deze onchristelijke kanten van de patriarch van de Russische kerk. Ik neem haar dat niet kwalijk, normale Russen weten dat allemaal niet. Een van de demonstraties tegen Poetins zwendelverkiezing in 2012 was die van de band Pussy Riot, brutaalweg in de gloednieuwe Christus Verlosser Kathedraal in Moskou, met zo’n 10.000 staanplaatsen. Zij zongen dat de Maagd Maria Poetin zou moeten verjagen. Zijne Heiligheid Kyril wond zich vreselijk op, tierde dat zij ‘het werk van Satan’ deden en de meisjes werden wegens ‘hooliganisme’ veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.

‘Onze’ katholieke paus Benedictus ondersteunde de Russische kerk in haar boosheid, maar vertegenwoordigers van diverse andere kerken vroegen na verloop van tijd om vrijlating van de vrouwen uit de gevangenis. Kyril accepteerde dit niet, pas nadat zij lang gezeten hadden herinnerde hij zich het woord clementie.

Al sinds de jaren negentig was Kyril voorstander van een verbod van de Jehova’s Getuigen. Omdat zij zo hinderlijk op de deur kloppen met hun blaadjes? Nee, omdat zij ‘extremisten’ zijn. Achter dit woord verschuilen zich andere redenen. Behalve dat Kyril een rivaal voor zijn kerk kwijt wil, irriteert het hem dat Jehova’s militaire dienst mogen weigeren, zoals dat ook in Nazi-Duitsland de reden was om de Jehova’s te verbieden.

Daarbij komt ook nog dat de Jehova’s in Amerika hun hoofdkwartier hebben, in het hol van de duivel dus. Poetin was het uiteraard met hem eens en in 2017 was het zover. Jehova’s Getuigen werden gearresteerd en kregen flinke celstraffen. De bezittingen van hun organisatie, ongeveer 25 miljoen euro waard, verdwenen in de muil van de staat. De Verenigde Naties beschuldigden Rusland van mensenrechtenschendingen, maar dat maakte weinig indruk. De Russische kerk streeft hetzelfde na in alle landen waar veel Russisch Orthodoxen wonen: Oekraïne, Balkanlanden, Griekenland, Cyprus, Belarus, Armenië en Georgië.

 

God volgt Poetin

Merkwaardig, volgens de Russische kerk volgt God de koers van Poetin. In juli 2014, kort na de Russische verovering van de Krim en de inval in de Donbas, verklaarde Kyril potsierlijk dat Rusland nooit een ander land militair bedreigt. Ook was volgens hem het verweer van Oekraïne in de Donbas een poging tot genocide onder Russische mensen. De twee belangrijkste collaborateurs van de Russische verovering van de Krim, Aksyonov en Kostiantinov, die hadden geholpen de Oekraïense grondwet buiten werking te stel- len om het schiereiland uit te leveren aan een vraatzuchtig buurland, kregen van hem hoge kerkelijke onderscheidingen. Kyril maakte reclame voor een nieuwe wet die het verbiedt om ooit nog te onderhandelen over Russisch grondgebied, waardoor het uitgesloten werd om een vredesverdrag te sluiten met Oekraïne. De Krim terug naar Oekraïne en de Donbas deels naar Rusland: die oplossing was nu uitgesloten.

Toen de dictator in het Kremlin in 2015 zijn troepen naar Syrië stuurde, liet Kyril zijn gezant in dat land namens hem verkondigen dat het Russische leger ‘liefde en vrede’ naar Syrië bracht, als voorbereiding op de afdaling van Jezus Christus naar de Syrische hel. In 2019 riep hij op een congres van Russische patriotten uit de hele wereld buiten Rusland dat zij de ‘Russische wereld’ vertegenwoordigen en dat Rusland Russen buiten hun vaderland moet beschermen als zij in gevaar zijn. Russen buiten Rusland zouden hun kinderen moeten leren dat Rusland hun eigenlijke, historische vaderland is.

Religieuze trollenfabriek

Je zou zeggen dat het de taak van een kerk is om uit naam van de God van liefde vrede te bevorderen. Maar Zijne Heiligheid Kyril zegent de moorddadige Russische soldaten, schaart zich achter de oorlog om het land te veroveren dat volgens hem altijd al Rusland was en spreekt over de rakettenregen braaf als ‘de huidige gebeurtenissen’. Tegelijk zegt hij dingen als ‘Wij willen met niemand vechten. Rusland heeft nooit iemand bedreigd. Het is verrassend dat een groot en machtig land nooit iemand heeft aangevallen en slechts zijn grenzen heeft verdedigd.’

Meteen daar bovenop geeft hij dan als rechtvaardiging voor de ‘speciale militaire operatie dat het Westen en de fascisten Oekraïne dwingen lid te worden van een club van landen waarin gay prides moeten worden gehouden, demonische en satanische gebeurtenissen volgens hem. En deze denkwijze wil, volgens Kyril, Oekraïne nu opleggen aan de Russen, want in Oekraïne wonen eigenlijk alleen Russen, Oekraïners zijn dat ook.

‘De oorlog is daarom niet fysiek, maar metafysisch zo belangrijk.’ Zijne Heiligheid praat Poetin na door te zeggen dat Oekraïne al acht jaar genocide bedrijft tegen de ‘Russen in de Donbas’. Als soldaat je leven te geven voor de redding van deze mensen is het allerhoogste. Poetin heeft kort na de invasie in het Moskouse Luzjniki Stadion een toespraak gehouden waarin deze super Christen citeerde uit het Evangelie van Johannes ‘Er is geen liefde hoger dan wanneer iemand zijn ziel geeft voor zijn vrienden’.

Het was een parafrase op Johannes 5:13, aangereikt door Zijne Heiligheid Kyril, met de bedoeling om het geweten van de Russische soldaten en het volk te zuiveren. Wie het applaus gehoord heeft, beseft rillend dat dit bijbelmisbruik goed lukt. ’Deze woorden van de Heilige Schrift van het Christendom zijn heel duidelijk voor mensen die deze godsdienst belij- den’, aldus Poetin, die Kyril dankbaar is omdat hij van de Russische Kerk steeds meer een religieuze trollenfabriek heeft gemaakt. Pak dus je Kalasjnikov en op naar de Donbas, achter Poetin en Kyril aan! God roept!

 

Westen vijand van God

Op 22 maart verklaarde Kyril in de kerk dat Rusland het recht heeft geweld te gebruiken tegen Oekraïne om Ruslands veiligheid te waarborgen en dat het Westen de Oekraïners aanmoedigt Russen te doden met het doel om tweedracht te zaaien tussen Russen en Oekraïeners en dat daarom het Westen een vijand is van Rusland en God.

Omdat de Wereldraad van Kerken de Russische kerk aanmoedigde om zich tegen de oorlog te keren moest onze Man Gods daarop reageren. In zijn brief rechtvaardigde hij de oorlog met de uitbreiding van de Navo, de bescherming van de Russische taal en de Orthodoxe kerk in Oekraïne en verzuimde hij zijn medeleven uit te drukken met vermoorde Oekraïners.

Begrijp je nu, lezer, waarom Russische soldaten zonder gewetensbezwaren krijgsgevangenen kunnen samendrijven in een kampement en er bommen tussen laten ontploffen? Waarom Russische soldaten Oekraïense vrouwen verkrachten, ze daarna doodschieten en op straat laten liggen zonder een centje zielepijn? Er zijn Russisch orthodoxen die dit niet begrijpen, zoals de Oekraïense orthodoxe kerken, die zich van het patriarchaat van Moskou hebben afgescheiden. Of de Amsterdamse Russisch Orthodoxe kerk, die hetzelfde heeft gedaan. Goddank.

Op de foto bij stuk  ziet u Vladimir Gundjajev (1946), alias Kyril de sigarettenhandelaar, oorlogshitser, fanatiek reli-crimi-aso, hier in zijn vermomming als Patriarch van de Russisch Ortho-doxe kerk. In het Verenigd Koninkrijk gelden er sancties tegen hem die Nederland volgens mij dringend moet overnemen. Ook niet overtuigd van de heiligheid van Kyril was de Europese Commissie, die hem op de sanctielijst wilde zetten, maar zich door zijn beschermengeltje Orban daarvan heeft laten weerhouden.

Is er iets wat het geweten van agressieve Russen toch nog in beweging kan brengen?

Daar is een schok voor nodig, hopelijk een nederlaag in Oekraïne gevolgd door langdurige voorlichting over de waarde van mensenlevens.

 

Roel van Duijn (1943) is politicus, activist, schrijver en voormalig Amsterdams wethou- der. Hij werd met name bekend als initiatief- nemer van Provo en de Kabouterbeweging

 

Dagkoers monarchie daalt

/

Willem-Alexander schijnt zich niet druk te maken om zijn dalende populariteit. Net als moeder Beatrix doet hij peilingen af als onbelangrijk. Het zijn maar dagkoersen. Je moet het over een langere termijn zien. Bovendien zou het passen in de huidige lage waardering voor overheid en politiek.
Tekst: Gerard Aalders
Het is bekend dat er drie soorten leugens zijn. Gewone leugens, gemene leugens én het valste van het valste: statistieken. Lichtelijk overdreven wellicht, maar in enquêtes over het koningshuis wordt, met afstand, wél de domste vraag gesteld die een enquêteur kan bedenken. ‘Hoe vindt u dat de koning heeft geregeerd?’ De koning maakt deel uit van de regering, maar hij draagt geen regeringsverantwoordelijkheid en van zijn opvattingen mogen we niets weten. De vraag kan dus simpelweg niet beantwoord worden. Dat kan alleen de minister-president. Hij is de enige die weet wat de koning ergens van vindt (áls hij al een mening heeft).
Hoe de koning denkt is het geheim van Noordeinde. Alleen Rutte kent het antwoord, maar hij moet vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid zijn mond houden. Rutte vindt dat trouwens geen probleem, want hij is altijd bereid de koning ter wille te zijn. Het koningspaar had zich geen beter schoothondje kunnen wensen. En als hij klem komt te zitten keft hij: ‘privé’. Zo gauw Rutte iets privé verklaart wil hij er niets meer over zeggen.
De koning ‘regeert’ niet, maar wat zien de geënquêteerden dan voor ‘regeren’ aan? Lachen, handjes geven, zwaaien, lintjes knippen en vooral aardig doen. Tsjonge, wat wordt er fantastisch geregeerd als Wim-Alex een schouderklap uitdeelt en Máxima haar liefste glimlach opzet. Dát is zo ongeveer de wijze waarop de onderdanen het optreden van het staatshoofd en zijn vrouw beoordelen.
Zou zijn slinkende aanhang er wel eens bij stilstaan dat in de monarchie de geboorte boven talent prevaleert? Capaciteiten of begaafdheden spelen geen enkele rol. Als eerstgeboren kind van de koning wordt je automatisch staatshoofd.
Het is natuurlijk raar dat we niets mogen weten van de politieke denkbeelden van de koning als hij die – naast wat gedachten over sport – mocht hebben. Het centrum van ons staatsbestel is een blinde vlek omdat er een man zit die boven de partijen zou staan, daarom geen mening geeft en – hoewel volwassen – zelfs niet voor zijn eigen daden verantwoordelijk is.
De vraag hoe de koning ‘regeert’ is dus een absoluut mysterie. Daarentegen is de vraag wie een republiek verkiest boven een monarchie wel glashelder te beantwoorden. Vooral jongeren kiezen voor de republiek en dat zou het koningshuis moeten verontrusten.
De voornaamste taak van de koning is het ondertekenen van wetten en Koninklijke Besluiten (KB’s). Hij hoeft ze niet eens te lezen; er zit een korte samenvatting bij, maar ook die kan hij rustig overslaan. Hij benoemt en ontslaat ministers en staatssecretarissen bij KB. Als het kabinet de rit uitzit, is hij er een keer in de vier jaar mee bezig. De kans op een burn out is minimaal.
Als een kabinet voortijdig sneuvelt, moet hij zijn benoemingskunstje nog eens doen. Commissarissen van de Koning benoemt hij voor zes jaar en ook daarvan zal hij niet overspannen raken, want de twaalf ambtsdragers treden niet allemaal tegelijk aan of af. Verder neemt hij geloofsbrieven van nieuwe ambassadeurs in ontvangst en leest hij – al dan niet hakkelend – de troonrede voor. Werk- en (uitgaande) staatsbezoeken zijn initiatieven van de koning zelf. Als hij zich op dat terrein inspant is dat zijn vrije keus.
Dat hij drie maanden vakantie per jaar neemt, laat ook zien dat het met de werkdruk wel los loopt. Hij moet tijdens zijn vakantie wel wat handtekeningen zetten, maar dat kan via de Ipad. Hij zou zich door de neerwaartse peiling toch wat zorgen moeten maken om zijn luizenbaan.

Lockheed: Den Uyl verzweeg twee ton smeergeld

Het Lockheed-schandaal dat Nederland vanaf de zomer van 1976 jarenlang op zijn kop zette, draaide om corruptie, smeergeld en wapenhandel. De affaire bracht de regeringen van de Verenigde Staten, Japan en een aantal West-Europese landen in grote verlegenheid. En toenmalig prinsgemaal Bernhard in grote problemen. Om erger te voorkomen veegde premier Den Uyl twee ton additioneel smeergeld van Lockheed’s concurrent Northrop onder het tapijt.

Tekst Gerard Aalders

In Den Haag zoemde begin 1976 ‘het gerucht’ rond dat prins Bernhard zich had laten omkopen door straaljagerfabrikant Lockheed. Aanvankelijk weigerde iedereen, het kabinet-Den Uyl incluis, de berichten uit Washington te geloven. Dat de echtgenoot van koningin Juliana corrupt zou zijn, dat was ondenkbaar.

Den Uyl stelde desondanks een onderzoeksteam in, de ‘Commissie van Drie’, om de affaire te onderzoeken. Het ondenkbare bleek toch denkbaar. De commissie vond zulke sterke aanwijzingen dat het kabinet onder ogen moest zien dat de prins inderdaad corrupt was. Het probleem was echter dat Bernhard, ondanks zijn belofte om mee te werken, alle schuld ontkende. Het kabinet durfde daarom de stap hem daadwerkelijk te beschuldigen niet aan. Van meet af aan was trouwens besloten dat van een rechtszaak geen sprake kon zijn.

 

Victor Baarn

De Commissie van Drie heeft drie gevallen gedocumenteerd. Het eerste betrof een JetStar die Lockheed Bernhard cadeau wilde doen. Hij weigerde omdat hij het toestel zou moeten registreren. De prins prefereerde een miljoen dollar op zijn geheime Zwitserse bankrekening, wat laat zien dat hij heel goed wist hoe hij met zwart geld moest omgaan. Tegenover de Commissie van Drie ontkende hij dat miljoen te hebben ontvangen.

Het tweede geval staat bekend als ‘Victor Baarn’. Naar overtuiging van de commissie was dat een schuilnaam van Bernhard. Het ging om 100.000 dollar smeergeld op naam van ‘Victor Baarn’, maar Bernhard beweerde van niets te weten. Het eerste geval (het miljoen) gaf hij later wel toe in een interview met de Volkskrant. Hij zou dat bedrag hebben geschonken aan het Wereld Natuur Fonds (WNF). Maar in de boeken van het WNF viel zijn ‘gift’ niet te traceren. En corruptie blijft corruptie, ook als je het geld weggeeft aan een goed doel.

In het derde geval eiste Bernhard een bedrag van tussen de vier en de zes miljoen dollar, wat Lockheed te gortig vond. De commissie ontdekte twee handgeschreven brieven van Bernhard waarin hij bij Lockheed om miljoenen bedelde. Bernhard beweerde ditmaal zich niet te kunnen herinneren de brieven ooit te hebben geschreven, hoewel ze slechts een jaar oud waren.

Den Uyl heeft het laatste geval aangegrepen om zich uit de affaire te redden. De andere twee zaken bleef Bernhard ontkennen, maar die brieven uit het derde geval bewezen dat hij wel degelijk om geld had gevraagd. Alleen had hij het nooit ontvangen. Dat ging ook niet omdat iedereen die er bij Lockheed toe deed in die tijd door een speciale onderzoekscommissie van de Amerikaanse Senaat onder leiding van Frank Church werd verhoord. De smeergeldmachinerie van Lockheed was tijdelijk tot stilstand gebracht.

 

‘Volstrekt onaanvaardbaar’

Voor premier Den Uyl was het derde geval ideaal. Bernhard had wel de intentie getoond steekpenningen van Lockheed te willen. Hij had er zelfs om gevraagd, maar het geld had hij nooit daadwerkelijk gekregen. In de woorden van Joop den Uyl had hij zich ‘toegankelijk getoond voor onoorbare verlangens en aanbiedingen’ en had hij zich ‘laten verleiden tot het nemen van initiatieven die volstrekt onaanvaardbaar waren’.

In Het Lockheed Schandaal (2011) besteed ik ruim aandacht aan landen waar politici en ministers smeergeld van Lockheed hebben aangenomen. Zonder uitzondering en zonder aanzien des persoons werden ze tot gevangenisstraffen veroordeeld. Bernhards ‘straf’ bestond uit een ‘dringend verzoek’ voortaan geen militair uniform meer te dragen. Dat ging maar een paar jaar goed. Daarna verscheen hij soms weer in uniform. Het buitenland heeft die gang van zaken met verbazing gadegeslagen. De RVD maakt er zich tot op de dag van vandaag als volgt vanaf:

‘Medio jaren 70 bleek dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed in diverse landen regeringsfunctionarissen had benaderd, teneinde bepaalde aankopen te stimuleren. Hierbij werd ook de naam van Prins Bernhard in zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht genoemd. In 1976 stelde het kabinet-Den Uyl de Commissie van Drie in om onderzoek te doen naar eventuele betrokkenheid van Prins Bernhard hierbij. Naar aanleiding van het onderzoek legde de Prins zijn militaire functie neer.’

Den Uyl is Bernhard ook in dit geval zeer ter wille geweest door hem te waarschuwen met onmiddellijke ingang voor zijn functie van inspecteur-generaal der krijgsmacht te bedanken. Bernhard kon zo de eer aan zichzelf houden en ‘eervol’ ontslagen worden. Een afgedwongen ontslag kan nooit eervol zijn, maar die schande bleef de prins dankzij Den Uyl bespaard.

 

Omkoping elders

De omkoping van volksvertegenwoordigers, militairen, politici en regerings- en bedrijfsfunctionarissen leidde tot politieke onrust en argwaan jegens overheden, de krijgsmacht en multinationale bedrijven. Ook in Duitsland, waar Franz Josef Strauss minister van defensie was. Vermoedelijk heeft Strauss de bui zien hangen, want op zijn departement was geen document meer over Lockheed te vinden. Alle stukken waren vernietigd. Dat kon onmogelijk toeval zijn, maar bij gebrek aan bewijzen verscheen in Duitsland niemand voor de rechter.

In België was ook de vraag gerezen of de 122 Lockheed Starfighters volgens de regels waren aangeschaft. Jean-Pierre Bonsang, de Belgische agent van Lockheed, had die vraag kunnen beantwoorden maar hij stierf kort voordat de hoorzittingen van de Amerikaanse senaat begonnen. Direct na zijn overlijden hebben vertegenwoordigers van Lockheed zijn bureau zo grondig ‘gekuist’ dat er niets meer was te vinden. Net als in de Duitse Bondsrepubliek bleef het daarom bij vermoedens en verdenkingen, maar het ontbrak aan hard bewijs in de vorm van documenten.

In het Midden-Oosten speelde de Lockheed-affaire een minder opvallende rol. Perzië, het huidige Iran, en Saudi-Arabië, twee spreekwoordelijk corrupte monarchieën, laten zich door corruptie, ook al is die grootschalig, niet van de wijs brengen.

In Japan ontketende ‘Lockheed’ een storm van verontwaardiging. Zonder aanzien des persoons moesten verdachten uit het bedrijfsleven en de politiek zich voor de rechter verantwoorden. In Italië, dat op het gebied van corruptie toch wel wat gewend was, gebeurde dat ook. De aandacht voor het Lockheed-schandaal was wereldwijd zo groot, dat het niet mogelijk zou zijn geweest de zaak met de traditionele mantel der liefde te bedekken. In beide landen vielen zware gevangenisstraffen.

Corruptie doodgewoon

In Nederland veroorzaakte Lockheed een schok onder zowel de bevolking als in politieke kringen. Men kon het niet geloven of men weigerde het te geloven. Prins Bernhard, de ‘oorlogsheld’, de ‘ambassadeur van het bedrijfsleven’, de vleesgeworden charme; het kón gewoon niet waar zijn.

Toen bleek dat de beschuldigingen niet uit de lucht waren gegrepen, kwam dat hard aan, maar het vertrouwen in Bernhard werd er nauwelijks door aangetast. Velen (ook in de politiek) vonden dat de prins door alle publiciteit al voldoende was gestraft. Dat corruptie een misdrijf was waarop een maximale gevangenisstraf van zes jaar stond was natuurlijk waar, maar Bernhard op zijn corrupte gedrag aanspreken vond vrijwel iedereen te ver gaan en bovendien onnodig omdat Juliana er ook onder zou lijden en ze had het toch al zo zwaar.

Met de monarchie in het geding toonde zowel de politiek als de bevolking zich bereid dit staaltje van rechtsongelijkheid te accepteren. De prins straffen, zoals dat in andere landen was gebeurd, stuitte op weerstand. Nederland voelde meer voor een benadering zoals die gebruikelijk was in monarchieën als Saudi-Arabië en Perzië, waar corruptie doodgewoon was.

De PvdA van Den Uyl vreesde dat een harde aanpak van Bernhard de partij grote schade zou toebrengen en reageerde – op een uitzondering na – mild op de prinselijke corruptie. De confessionele partijen hadden vanuit hun traditionele liefde voor het koningshuis evenmin behoefte aan ingrijpen. Alle partijen, behalve de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), vonden dat een koningscrisis koste wat kost moest worden voorkomen. Juliana had gedreigd met aftreden als haar man naar de gevangenis moest en Beatrix zou dan geweigerd hebben (beweerde ze) haar moeder op te volgen. Een constitutionele crisis zou het gevolg zijn geweest. Dreigen met zo’n crisis is de Oranjes wel toevertrouwd. Het is een effectief drukmiddel dat praktisch altijd het gewenste resultaat oplevert.

Met de schrik vrij

Dat de prins met zijn gedrag het belang van de Nederlandse staat had geschaad en afbreuk had gedaan aan ons internationaal aanzien deed er evenmin toe. Politiek Den Haag (met uitzondering van de PSP) beschouwde de omkoopbaarheid van de prins niet zozeer als een juridisch (wat het was) dan wel als een politiek probleem.

Hans Teengs Gerritsen, met wie Bernhard bevriend was, en ir. F. Besançon, directeur van de KLM (1953-1974), waar Bernhard commissaris was geweest, profiteerden van de milde houding jegens Bernhard, die zelf overigens nooit heeft begrepen waarom men zich zo druk maakte over de paar centen die hij had ontvangen voor zijn diensten. Zo ging dat toch in het bedrijfsleven? Als hij spijt heeft gehad, heeft hij het ‘verdomd goed’ verborgen weten te houden, stelde een vriend van de prins.

Teengs Gerritsen vertegenwoordigde Lockheed, maar hij had zijn commissiegeld op een geheime Zwitserse bankrekening laten storten en daarmee belasting ontdoken. Wat betreft Besançon bestond er geen twijfel dat hij $ 25.000 van de vliegtuigfabrikant als smeergeld had geïncasseerd, maar hij bleef, net als Teengs Gerritsen, tegenover de Commissie van Drie zijn schuld ontkennen. Daarmee was voor de commissie de kous af. Het ging niet aan de ontkenningen van prins Bernhard wél en die van Besançon niet te accepteren. Van het aangekondigde FIOD-onderzoek naar Teengs Gerritsen is niets meer vernomen. Net als Besançon kwam hij met de schrik vrij.

 

Probleem opgelost

Een rechtszaak tegen beiden zou de schijnwerpers weer vol op Bernhard en zijn corrupte gedrag hebben gezet. Dat moest vanzelfsprekend worden voorkomen. Het kabinet heeft bij het Lockheeddebat in de Tweede Kamer niets aan het toeval overgelaten. Den Uyl heeft uitgebreid geanticipeerd op mogelijke vragen over Besançon en Teengs Gerritsen. Een klokkenluider had de FIOD op het onderzoek naar Teengs Gerritsen gezet, maar de man zou volstrekt onbetrouwbaar zijn geweest en daarom was het onderzoek gestaakt. En als Besançon ter sprake kwam zou Justitieminister Dries van Agt vragen pareren met de opmerking dat wat er rondom de KLM-directeur speelde niets te maken had ‘met de gebeurtenissen met betrekking tot Z.K.H. Prins Bernhard’.

Vanwege het hogere doel, het aanzien van de monarchie, deed de belastingontduiking van Teengs Gerritsen en de corruptie van Besançon er niet toe en werd en passant de rechtsgelijkheid te grabbel gegooid. Onder geen beding mocht de monarchie schade oplopen.

Dat was ook de reden dat de 100.000 dollar smeergeld die vliegtuigfabrikant Northrop aan Bernhard had betaald door Den Uyl werd verzwegen. Twee schandalen tegelijk viel niet te behappen. De premier bedacht dat de Commissie van Drie opdracht had gekregen Lockheed te onderzoeken. Northrop kwam in de onderzoeksopdracht niet voor, probleem opgelost. De monarchie was gered en de PvdA zou niet onder de kwestie lijden.

 

Gerard Aalders is historicus

1 2 3 19