Professor Karel ontmaskert de GGD

Onze onverschrokken ‘complotprofesor’ Karel trekt ten strijde tegen de tentakels van de Deep State in het Corona-tijdperk. In deze aflevering: een minder gelukkige undercoveractie bij de GGD. 

Tekst & Illustratie: Sjoerd de Jong

 

Professor Karel prikte ongeïnspireerd in zijn spruitjes. Het was nu tien voor half zeven, en de GGD had nog steeds niet teruggebeld. Wat waren dat voor prutsers? Hij had het even uitgerekend, maar als de gegevens van het RIVM klopten – hahaha, for the sake of argument natuurlijk – moeten er intussen, in de twaalf uur sinds zijn telefoontje, alweer 12.000 Nederlanders besmet zijn geraakt, een ware noodtoestand! Nou ja, onwaar, voor wie een beetje nadenkt, maar daar gaat het nu even niet om.  Het punt is, dat die mensen blijkbaar hun eigen beweringen niet serieus nemen, een zoveelste bewijs dat we om de tuin worden geleid. Want je zou zeggen, elke hulp is gewenst!

Kennelijk niet. Meteen na het ontbijt had Professor Karel die ochtend naar de telefoon gegrepen – een stevig bakelieten model, bevestigd aan de bakstenen Bonanza-muur van zijn hoeve – om de plaatselijke GGD zijn diensten aan te bieden. Van zijn contacten in de medische wereld, die hem minutieus op de hoogte hielden over de mondiale biologische oorlog die onder het mom van covid-19 tegen de mensheid wordt gevoerd, had hij begrepen dat het water de GGD’s inmiddels aan de lippen stond. Zoveel Nederlanders waren zich dagelijks voor een test gaan melden bij de dienst dat de druk op de toch al overbelaste medewerkers ondraaglijk begon te worden. Schreeuwpartijen en zenuwinzinkingen – met weer zo’n lelijk amerikanisme burn outs genaamd – waren aan de orde van de dag, had hij vernomen. Sommige GGD-medewerkers waren zo wanhopig dat ze zichzelf bewust probeerden te besmetten, door in het testcentrum aan lichtknopjes en deurklinken te likken of huilend wc-brillen te omarmen. De tol van de leugens. Geen wonder, had de Professor grimmig gedacht, dat heb je met paniek zaaien: uiteindelijk zijn het ook de onwetende uitvoerders en andere knechten die er aan onderdoor gaan.

Het had hem wel op een idee gebracht. Als de nood bij de GGD-centra werkelijk zo hoog was, bood dat hem de gelegenheid voor een nieuwe poging tot serieus undercover werk voor zijn blad Totaal Gestoord. Als vrijwilliger op de werkvloer zou hij uit de eerste hand verslag kunnen doen van de ongekende manipulatie die het Nederlandse volk nu dagelijks voorgeschoteld kreeg. Voortreffelijk idee! Hij hoefde alleen maar een dag lang te doen alsof hij niet beter wist. Nu was dat nog geen sinecure; wie het verzonnen verhaal heeft doorzien, wil natuurlijk niet meer terug in Plato’s grot! Maar hij had het ervoor over. Bovendien, je handen wassen, dat bespottelijke advies waarmee Rutte en de zijnen het volk in het gareel probeerden te houden, had hij van huis uit meegekregen. In zijn jaren als redacteur van NRC Handelsblad had hij het altijd al extra gedaan, elke keer als hij een lid van de hoofdredactie de handen had geschud.

Net toen hij een toetje uit de koelkast pakte – vanillevla met chocolademousse was zijn favoriet, al had de huisarts gezegd dat hij een beetje op zijn gewicht passen – ging de telefoon. Hij zette het toetje op tafel, dekte het zorgvuldig af met een Japanse theedoek, en tilde de hoorn van de haak.

De stem aan de andere kant van de lijn klonk jongensachtig en gehaast. ,,Hallo? Hallo? Spreek ik met de heer Karel?’’

,,Professor Karel. Wie is dit?’’

,,Oh, ja sorry. U spreekt met Jeroen, van de GGD Amsterdam.  U had ons gebeld voor vrijwilligerswerk op de testlocatie, klopt dat?’’

Karel grabbelde naar zijn pen en bloknoot en begon aantekeningen te maken. Jeroen, noteerde hij. Typisch de naam van zo’n jonge onbenul die denkt dat hij ergens iets van afweet en anderen de les kan lezen. Was er op televisie niet ook iemand die zo heette, in een van die afschuwelijke praatprogramma’s waar het volk nog meer zand in de ogen werd gestrooid? Of heette die Matthijs?

Hoe dan ook. ,,Zeker’’, zei hij. ,,Ik wil graag zo spoedig mogelijk begonnen met het bon- en contractonderzoek. Liefst direct morgen, als het kan. Ik heb, zoals u kunt weten als u mijn journalistieke achtergrond kent, grondige ervaring met het verifiëren van bonnetjes, contracten en andere documenten. Over mijn medische antecedenten hoeft u zich geen zorgen te maken, tijdens mijn verblijf in Vietnam heb ik eens, in een door gerenommeerde journalisten bezochte bar in Saigon, EHBO-uitleg gekregen van een zeer ervaren collega van Associated Press. Schotwonden, slangenbeten, amputaties, alles kwam aan bod. Daar heb ik later baat van gehad, toen ik verslag deed van staatsgrepen en revoluties in Azië. Ik krijg nog jaarlijks ansichtkaarten van gewonde collega’s die ik toen heb geholpen door ze op de trein te zetten naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, nooit zonder een paar pleisters om het ergste bloeden te stelpen. Bovendien beschik ik sindsdien over uitstekende contacten in de internationale medische wereld. Je kunt dus gerust zeggen dat ik terdege ben voorbereid.’’

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. Hij hoorde papiergeritsel en op de achtergrond vage stemmen. Een doffe klap. Opgewonden kreten. Vast weer een medewerker die uitgeput en snikkend onder zijn bureau weggleed. Het was dus niet gelogen. Die jongens hadden hem nodig!

,,Nou, ziet u’’, zei de jongen van de GGD. ,,Hoorde ik u nu zeggen dat u wilde meewerken aan ons ‘bon- en contractonderzoek’? Heeft u het wel goed begrepen? Dat onderzoek heeft niets te maken met bonnetjes of zo. Het gaat om bronnen, met een r. En contacten, zonder r. Telefoontjes van ongeveer twintig minuten naar mensen de positief zijn getest en die..’’

Professor Karel fronste zijn wenkbrauwen. Had die jongen een spraakgebrek? Hij had toch duidelijk gezegd – articuleren was een gaven – dat hij aan de slag wilde met bon- en contractonderzoek? Uitpluizen van documenten om na te gaan of de patiënt was wie hij beweerde te zijn, en welke verborgen feiten er achter zijn zogenaamde aandoening schuilgingen. Dat was zijn forte, nietwaar. Dus waarom werd dat nu weer verhaspeld?

,,Is er een probleem?’’ Hij begon ongeduldig te worden.

,,Nou nee, maar ik wilde even zeker weten of u weet wat wij doen. We willen de contacten van besmette mensen weten. Het is ook niet veel papierwerk. Mensen die zich komen laten testen hoeven alleen hun naam, adres en BSN in te vullen. Dat is genoeg. Ik vind het ook heel goed dat we zo scherp letten op privacy. Ik heb zelf bijvoorbeeld een ernstige nierziekte gehad en..’’

BSN? Wat was dat nu weer voor bullshit number? Dat bestond helemaal niet! Nierziekte? Wat had dat er nu weer mee te maken? Namen ze hun manipulatie eigenlijk wel serieus bij de GGD? Hij had agenten van de CIA meegemaakt, die zich zouden schamen voor zulk amateurisme.

,,Okay’’, zei hij. ,,Laat me er even over denken. Hoeveel gesprekken voeren jullie op een dag? Het gaat om ruim 20.000 positieve tests per etmaal begrijp ik uit de officiële cijfers van het RIVM.’’ Hij deed zijn best zijn lachen in te houden. ,,Dan heb je het over twintig gesprekken per duizend  medewerkers. Of veertig per vijfhonderd, als we rekening houden met burn outs en suïcide onder het personeel, waarover mij schrikbarende feiten ter ore komen.’’

,,Ik eh, ik bel ongeveer zes mensen op een dag..’’ stamelde Jeroen. ,Het hangt er een beetje vanaf wat mensen allemaal willen weten. Soms beginnen ze ober hun huisdieren, dat vind ik dan best weer lief..’’

,,Luister’’, zei hij, ,,ik heb hier geen tijd voor, Jeroen. Ik heb mijn rekenmachine en vergrootglas hier al klaarliggen, ik spring zo in de auto. Trouwens, hebben jullie daar onzichtbare inkt? Ik schrijf rapporten graag met…’’

,,Professor, als ik u mag onderbreken…’’ stamelde Jeroen, ,,ik denk niet dat we uw diensten kunnen gebruiken. Helaas.’’ Zijn stem brak. ,,Bedankt ook voor uw medeleven. Heel fijn dat u even belde…’’

Karel voelde dat hij kwaad werd. Was deze jongen niet voor rede vatbaar? Of was hij al door de inlichtingendiensten geïnstrueerd om Professor Karel buiten de deur te houden?

Toen klonk gerommel en hoorde hij Jeroen in de verte prevelen. Huilde hij? Er kwam een andere, barse stem door de lijn. ,,Hallo? De Jager hier. Afdelingschef. Gaat het wel goed met u? Wie bent u eigenlijk?’’

Aha, dacht Karel. Jeroen had de zaak geëscaleerd. Nu, dat kon hij ook.

,,Karel hier. Ik bood mijn diensten aan, maar ik begrijp dat daar geen prijs op wordt gesteld. Vreemd. In mijn jaren als internationaal verslaggever pleegde ik heel wat meer telefoontjes op een werkdag dan de armzalige zes waar uw medewerker het net over had. Kom nou toch!’’

De man hernam het woord. ,,Meneer, ik weet niet waarom u belt. En waarom begint u over burn outs en zelfmoord? Daar is een andere lijn voor. Verkeert u soms in acute nood?’’

Professor Karel was verbluft. Wat was hier in godsnaam aan de hand? De GGD gebruikte oude mannen en zieke kinderen om zich te verdedigen, precies zoals Hitler in zijn laatste bunkerdagen! Dat systeem was zo lek als een mandje, met de gegevens van miljoenen landgenoten. Een ware goudmijn voor criminelen en andere inlichtingendiensten!

,,Luister, De Jager’’, gromde hij in de hoorn. ,,Ik had een serieus plan voor belangrijk undercover werk bij jullie, maar op deze manier komt er natuurlijk niets van. Dat is jullie probleem: nooit op tijd een kans grijpen.  Daarom zitten we nog in deze ellende. Altijd zijn jullie te laat. Waar waren Van Dissel en Gommers in Arnhem, toen de Britten daar in het nauw zaten? Waarom duurde het weken voor ze aantraden bij De Punt en in Bovensmilde? Waar waren ze toen Fortuyn uit dat radio-interview kwam? Het is allemaal veel te toevallig. En nu dit weer! Geen wonder dat dit land naar de bliksem gaat.’’

,,Ik ga nu ophangen’’, kondigde De Jager aan. ,,Goedemiddag.’’

De verbinding werd verbroken. Professor Karel staarde naar de zwarte hoorn. Het gesprek had precies twintig minuten geduurd.

Okay, één ding was nu in elk geval bewezen. De GGD was een nep-organisatie. Vermoedelijk bemand door acteurs, om bij het publiek de indruk te wekken dat de zogenaamde pandemie werd beheerst. In werkelijkheid zaten ze  aan de telefoon domweg gegevens van miljoenen mensen te verhandelen of gewoon weg te geven, zonder enige schriftelijke verantwoording. Een bekende criminele techniek trouwens, die hij overal ter wereld was tegengekomen: nooit een paper trail achterlaten. Zo viel er ook niks te Wobben. Ook de GGD was nu ontmaskerd: ronduit een criminele organisatie.

Hij liep naar de tafel waar zijn toetje stond, haalde de Japanse theedoek eraf en begon te eten. Lekker, dacht hij. Maar heel gek. Er zat geen smaak aan.