Trump - Page 2

Voorbij Trump, met Sjoerd de Jong over Gonzo in het Witte Huis & Els de Groen over Europees Trumpisme

VERS VAN DE PERS

De Trump-special van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Over de nachtmerrie waarin de Amerikaanse politiek is beland, een verkenning van Trumpisme en narcistisch leiderschap in Europa en recepten tegen het extreem-rechtse reveil.

Sjoerd de Jong las het spraakmakende boek Freak Kingdom. Hunter S.Thompsons Manic Ten Year Crusade Against American Fascism, waarin Timothy Denevi de in 2005 overleden journalistieke outlaw Hunter S. Thompson neerzet als een profeet van het Trump-tijdperk en tegelijkertijd als degene die al dit onheil had kunnen voorkomen als hij niet voortijdig een eind aan zijn leven had gemaakt. ‘Stel dat de legendarische gonzo-journalist nog had kunnen twitteren’, aldus de Jong, ‘had hij dan met een stroom woeste berichten van 180 tekens, getikt in het holst van de nacht en in walmen van drank en hasj, kunnen voorkomen dat Donald Trump president was geworden? Was impeachment dan niet nodig geweest? Had het gekkenhuis waarin Amerika door toedoen van de maniak-president is beland, compleet met geraas en getier over landverraad, spionage en burgeroorlog, kunnen worden voorkomen?’ Timothy Denevi lijkt het te geloven, maar De Jong toont zich minder overtuigd. Er zat meer Trump in Thompson dan men zou hopen, en in feite deed met Donald Trump Gonzo zijn intrede in het Witte Huis. De Jong breekt een lans voor de klassieke onderzoeksjournalistiek: ´Feit is dat Thompson allang school heeft gemaakt, ook in Nederland. Kranten en sites staan bol van journalisten die hun ik beschouwen als het beste knaapje om hun bloedstollende verhaal aan op te hangen. Of die als mini-Thompsons de lezer vergasten op gesjochten ontboezemingen over hun seks, drank-en drugsleven – en over de prangende vraag wie ze een racist, fascist, Gutmensch of gewoon een lul vinden. Zet Twitter op een kier en het gebrul en gejank komt je tegemoet van bloggers die zich als bronstige bavianen op de borst staan te roffelen om zich dan weer jammerend eigenhandig aan het kruis van het vrije woord te spijkeren. Tourette is in die wereld geen aandoening, maar een diploma. Dus méér gonzo, tegen de Über-gonzo in het Witte Huis? Nee, dank u´.

Boris Johnson in het Verenigd Koninkrijk, Viktor Orbán in Hongarije, Bojko Borisov in Bulgarije, Thierry Baudet in Nederland en de rij gaat nog veel verder. Maakt het Trumpisme school in Europa? Ex-Europarlementariër en schrijfster Els de Groen ging op zoek naar de Trumpisten van Europa en doet tegelijkertijd een poging tot definitie van dit politieke fenomeen. Een Trumpist, aldus De Groen, is een narcist in een leidinggevende functie. `Zoals een populist de spreekbuis wordt van een groep en groepsbelangen nastreeft en een verlicht despoot het algemeen belang wil dienen door ieders spreekbuis te zijn, zo laat een Trumpist zich leiden door eigenbelang: het enige belang dat hij kent´. Maar een narcistische leider is een contradictio in terminis. ´Het gaat om mensen met een persoonlijkheidsstoornis die anderen manipuleren, maar die op hun beurt ook weer gemanipuleerd kunnen worden door krachten achter de schermen.´

De Italiaanse dichter en mensenrechtenactivist Roberto Malini legt uit wat de Italiaanse Trump-kloon Matteo Salvini, alias ´Selfini´, beweegt: tomeloze geldingsdrang van een lege persoonlijkheid. Salvini is zeker schatplichtig aan Mussolini, die net als hij gaarne zijn viriliteit tentoonstelde in zwembroek aan het strand. ´Ondanks de lessen van beide Wereldoorlogen is Europa nog steeds gevoelig voor de propaganda van narcisten in badkleding´, waarschuwt Malini. ´Net als Mussolini benadrukken populisten en nieuw rechts de waarden van vaderland en familie, nationale tradities en “heilige grenzen”. Ze presenteren zichzelf als de vertegenwoordigers van het gewone volk en in hun vaak schreeuwend voorgedragen speeches oreren zij over rechtvaardigheid, justitie en zelfs religie. Salvini kust publiekelijk de rozenkrans en smeekt de bescherming af van de heilige maagd voor zijn politieke programma’s. Moe van slechte politiek, corruptie, de crisis van de ideologieën en waarden, raakt een toenemend percentage van burgers in de ban van zulke verhalen, gebracht door iemand die zij zien als „een man uit één stuk“. Zo verandert narcisme van een individuele conditie in een algemene, collectieve toestand´.

Gijs Korevaar sprak met de Nederlandse politicoloog Cas Mudde, die doceert aan de Universiteit van Georgia, en onlangs zijn boek The far right today presenteerde, waarin hij methoden aandraagt om de overheersing van het extreem-rechtse discours in de huidige politieke verhoudingen te doorbreken. In de ogen van Mudde is het grootste probleem van deze tijd het ideologische vacuüm waarin de liberale democratie verkeert. Tegenover het rechts-radicale geluid staat nauwelijks een aanlokkelijk alternatief. Mudde betoogt ook dat Donald Trump veel minder de outsider is in zijn eigen Republikeinse Partij dan velen vermoeden. Mudde: ‘Het is absoluut niet waar dat Trump de Republikeinse partij heeft gekidnapt. Hij werkt precies de agenda van rechts af. Republikeinen storen zich misschien wel aan zijn tweets en aan zijn vulgaire taalgebruik, maar ze zijn het wel eens met wat hij doet.´

Maurits van den Toorn verdiept zich in het fenomeen van de impeachment in de VS. Impeachmentprocedures kunnen voor praktisch alle publieke ambten worden gevoerd, zowel op federaal als op staatsniveau. Dat heeft de afgelopen twee eeuwen enkele tientallen keren tot afzettingen van rechters, ministers en gouverneurs geleid. Zo heel uitzonderlijk is de procedure dus niet, maar er is nog nooit een Amerikaanse president door een impeachment afgezet. Van den Toorn: ´Tot dusverre is er ook nog maar vier keer een impeachmentprocedure tegen een president in gang gezet: tegen James Buchanan in 1860, tegen Andrew Johnson in 1868, tegen Richard Nixon in 1974 en tegen Bill Clinton 1998. Bij Buchanan werd in 1860 een onderzoek gestart, maar ondanks de corruptie in zijn regering werden geen impeachable offenses gevonden; er kwam dus geen formele impeachment. Bij Johnson gebeurde dat wel (wegens misbruik van het ambt), maar de benodigde twee derde meerderheid in Senaat werd nét niet gehaald. Bij Nixon liep het onderzoek naar impeachable offenses, maar voor een formeel besluit kon worden genomen om daadwerkelijk over te gaan tot impeachment, hield hij de eer aan zichzelf en stapte op. Clinton kreeg geen impeachmentprocedure aan de broek wegens zijn gerommel met stagiaire Monica Lewinsky, zoals vaak wordt gedacht – dat was vooral een kwestie van slechte smaak – maar omdat hij tijdens het onderzoek daarnaar onder ede had gelogen en de rechtsgang had belemmerd. Uiteindelijk haalde het voorstel in de Senaat niet eens een meerderheid. Als overigens één Amerikaanse president een impeachment had “verdiend”, dan is het wel Ronald Reagan vanwege de Iran-Contra-affaire´.

Jelle Jeensma las zes in Nederlandse vertaling verschenen boeken vol explosieve en meestal anonieme getuigenissen die samen een onthutsend beeld schetsen van de meest controversiële president in de geschiedenis van de Verenigde Staten. In de boeken van Michael Wolff, Bob Woodward, James Comey, Craig Unger en Luke Harding blijkt de Amerikaanse politiek in een nachtmerrie beland. Het Witte Huis is in de greep van sjoemelende sjacheraars, Russische maffiosi, uitgerangeerde generaals en een president die regelmatig in razernij vervalt. Boerenslim is Trump wel. Op een doortrapte manier speelt hij de kongsi’s in zijn omgeving uit. Verdeel en heers is zijn adagium. Woodward citeert een paar keer een uitspraak van Trump: ‘Echte macht is angst’. Als Michael Wolff tegen Trump’s gewezen vertrouweling Steve Bannon zegt dat Trump kwetsbaar was omdat hij veertig jaar de baas was geweest van wat steeds meer een semi-criminele onderneming bleek te zijn, zegt die grinnikend: ‘Ik denk dat we “semi” wel kunnen laten zitten´.

Waar Lyndon B. Johnson, Richard Nixon en vooral ook George W. Bush immer konden rekenen op harde protestsongs vanuit de Amerikaanse tegencultuur, blijft het bij Donald J. Trump tot nu toe beangstigend stil uit die hoek. August Hans den Boef schrijft over een mooie traditie waar de klad in kwam, en behandelt onder meer Country Joe & The Fish, The Fugs, Frank Zappa and The Mothers of Invention en Neil Young, die speciaal voor George W. Bush het lied Let´s Impeach The President schreef, maar in het geval van Donald Trump tot nu toe mysterieus stil bleef. Ligt dat wellicht aan het feit dat de Canadese bard enige jaren terug nog in zaken wilde gaan met zijn toenmalige fan Trump, die tijdens zijn rally´s ook nog eens Youngs Keep On Rocking In The Free World door de stadions laat galmen?

In een column buigt Ries Roowaan zich over de echte Amerikaanse nachtmerrie: het eten in hotels. ´Het ontbijt bestaat in de regel uit eieren in diverse schijngestalten, fruitsalade uit blik, ranzige bacon, cornflakes, wit toastbrood, slappe koffie, aardappelen, onduidelijke worstjes en nog wat culinaire wangedrochten – een ensemble dat zich het beste laat omschrijven als een parodie op het Engelse ontbijt. Het servies en de koffiekopjes zijn van piepschuim. Voor het snijden, lepelen en prikken is de hotelgast aangewezen op vliegtuigbestek en staat voor de uitdaging met een slap plastic mes gekoelde boter op gammel toastbrood te smeren. Het is wel makkelijk opruimen: alles gaat gewoon in de vuilnisbak. Afwassen drukt immers slechts op de winst´. En dan hebben die arme Amerikanen ook nog eens de duurste gezondheidszorg ter wereld.

Hoe krijg je een uiterst stabiel genie aan het wankelen, vraagt Ricus van der Kwast zich af. Hij vreest dat de obsessie van de kritische media voor Trump het omgekeerde effect heeft. Hoe meer hij wordt bespot, des te sterker hij wordt. En dus bepleit hij een andere aanpak. ‘Trump moet meer geprezen worden, juist door zijn tegenstanders. Niet overdreven, maar gemeend, want af en toe geeft een beslissing, een grap of een gebaar van hem daar best aanleiding toe. Het zal hem uit zijn evenwicht brengen. Nuances nemen de wind uit zijn zeilen. Zonder strijd, zonder wraakgevoelens, zonder media-aandacht is The Donald als een vis op het droge. Hij zal langzaam wegkwijnen. Misschien trekt hij zich zelfs eigener beweging terug‘.


EN VERDER IN DIT NUMMER

Is het haalbaar een oordeel van de rechter uit te lokken over de vraag of de Koning te veel (onverenigbare) bevoegdheden heeft? Die vraag legde het Republikeins Genootschap voor aan de jonge jurist Ewout Jansen, ex-adviseur van de Hoge Raad en ook bekend als cabaretier. Tegenover De Republikein licht Jansen zijn onderzoek toe. Hij wijst erop dat de Koning voorzitter is van de Raad van State, die de regering adviseert over wetgeving. Daarnaast staat de Koning aan het hoofd van de regering. Jansen: ‘Als voorzitter van de Raad van State adviseert de Koning dus zichzelf. Bovendien benoemt en ontslaat de Koning de leden van de regering. Ook alle rechters in Nederland moeten worden benoemd en ontslagen door de Koning. Daarnaast is de Raad van State – behalve een adviesorgaan over wetgeving – ook de hoogste bestuursrechter in Nederland’. Hij concludeert: ‘Wie niets weet van de theorie en de praktijk van Nederlandse staatsinrichting en enkel de Grondwet leest, kan niet anders dan concluderen dat de Koning de absolute macht heeft in Nederland´.

In zijn redactionele inleiding staat De Republikein-hoofdredacteur René Zwaap stil bij de indrukwekkende rede die hoogleraar vergelijkende wetenschapsgeschiedenis Wijnand W. Mijnhardt hield bij zijn afscheid van de Universiteit van Utrecht. Mijnhardt bepleitte bij die gelegenheid eerherstel voor de Bataafse Republiek en reanimatie van het republikeinse gedachtengoed in Nederland. Mijnhardt: ´Ik droom vaak hoe mooi het zou zijn ons opnieuw te laten inspireren door de rijkdom van een opgefrist laat achttiende-eeuws vaderlands republikanisme en het koekoeksjong van de liberale monarchie uit ons nest te verbannen. Behalve geraffineerde dynastieke politiek en eigenbaat, respectloze omgang met constituties en vluchtig, als nationale symboliek verpakt volksvermaak, heeft de Oranjemonarchie ons weinig gebracht en bij een sociaal republikanisme hebben we veel te winnen.’ Zo’n oproep mag niet onbeantwoord blijven, aldus Zwaap. ´Daarom zal De Republikein in de eerstvolgende editie een aanzet leveren tot zowel een republikeinse Grondwet als tot een beginselprogramma van een nieuwe republikeinse partij in de lijn van Mijnhardt. Mis het niet!´

In zijn vaste column voor De Republikein staat Roel van Duijn stil bij het 50-jarige jubileum van de Kabouterbeweging, die in Amsterdam met de Kabouterpartij in 1970 zijn intrede maakte in de gemeenteraad en ook de Oranjevrijstaat in het leven riep, vrij van koningshuis en consumptiemaatschappij. De boodschap van de Kabouters heeft niet aan zeggingskracht ingeboet en maakt anno 2019 internationaal school.

Incompetentie is de koning van de doofpot, aldus de analyse van onze huisjurist H.U. Jessurun d´Oliveira van de estafette van lek- en lakschandalen bij de diverse Haagse departementen, waar ambtenaren die uit de school klappen over misstanden op de ambtelijke werkvloer worden beschuldigd van schending van het ambtsgeheim en worden verketterd. Inmiddels haalde minister Grapperhaus van Justitie bakzeil met zijn voornemen om een ambtenaar die had gelekt over onrechtmatige beïnvloeding van het WODC te vervolgen. Jessurun d´Oliveira neemt het voor de klokkenluiders op. Sterker nog: ´Ambtenaren hebben soms de plicht aangifte te doen van ambtsmisdrijven‘. Hij gaat ook in op de schandalen rond de onrechtmatige stopzetting van kinderopvangtoelagen bij de Belastingdienst en bij de verdachte toestanden op Buitenlandse Zaken, waar ambtenaren weer niet genoeg weglakten uit WOB-documenten, zodat plotseling bekend werd dat het ministerie strijdgroepen in het buitenland ondersteunt die volgens het Openbaar Ministerie als terroristische organisaties worden gebrandmerkt.

In zijn vaste column voor De Republikein verdiept historicus Gerard Aalders zich ditmaal in de mededeling van de Rijksvoorlichtingsdienst dat de koning op buitenlandse handelsmissies de ene na de andere miljardenorder binnensleept voor het nationale bedrijfsleven.

Ries Roowaan schrijft over Nigel Farage, de Britse Trump-kloon die de Britten opscheepte met Brexit, maar wiens eigen politieke loopbaan dankzij het districtenstelsel nooit verder reikte dan het Europees Parlement.

Waarom hullen officieren van justitie, verdedigers en rechters zich nog steeds in middeleeuwse geleerdenkleding? ´Uit die toga´s!´, bepleit classicus Anton van Hooff. ´In de openbare ruimte dienen uniformen ter (h)erkenning van gezagsdragers, maar in de rechtszaal is geen misverstand mogelijk. Daar leiden de toga’s tot een misplaatst afdwingen van respect en het misverstand dat aanklagers en advocaten tot de rechterlijke macht behoren´.

In de rubriek Appeltjes van Oranje aandacht voor de erotische escapades van Prins Hendrik, de grootste schuinsmarcheerder die het Nederlandse koningshuis heeft voortgebracht. Het seksschandaal rond de Britse prins Andrew verbleekt bij de levenswandel van prins Hendrik, die zich niet alleen bediende van prostitue(e)s van beiderlei kunne, maar zich ook nog eens vergreep aan de jeugdige padvinders waar hij als erevoorzitter van de Nederlandse scouting makkelijk toegang toe had. ´Het leven van prins Hendrik was één groot seksschandaal´.

‘Impeach de koning!’ In zijn vaste column buigt Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen zich over de wenselijkheid dat de Nederlandse Grondwet zou voorzien in een afzetclausule voor de koning. Willem-Alexander voldoet royaal aan de voorwaarden: ´Hij vangt dubbele inkomsten voor zijn meubeltjes, declareert verkeerd, maakt misbruik van hem ter beschikking staande gebouwen en voertuigen, verkoopt staatseigendom voor eigen gewin, enzovoort. Iedere andere burger dan de koning zou voor dergelijke vergrijpen gegarandeerd voor schut gaan´.

Twee boekbesprekingen completeren dit nummer. Maurits van den Toorn bespreekt Mathijs van de Waardts biografie van Dirk Donker Curtius, De man van 1848. Donker Curtius (1792-1864) was zowel een politieke straatvechter als een heer, zowel een republikein als een vertrouweling van koning Willem II. Zijn bijdrage aan het slagen van de Grondwet van 1848, die de absolute monarchie aan banden legde, werd schromelijk onderschat ten gunste van de mythe rond Thorbecke, maar Van de Waardt vult deze lacune voorbeeldig op.

Paul Damen las Rutger Bregmans De meeste mensen deugen met stijgende ergernis. ´Bregmans boek doet nogal denken aan een aflevering van Discovery Channel´, merkt hij op. ´Na Bregmans boek is mij nog steeds niet duidelijk welke mensen deugen, en waarom. Alleen weet ik wél: dit boek deugt voor geen donder´.

Plus: de Blik van Joep Bertrams, illustraties van Gabriel Kousbroek en cartoons van Ardy Beld.

Nr. 4/2019 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Klaas de Vries over de erfenis van Troelstra: ‘Shell en Unilever hebben meer macht dan de koning’

Voor oud-minister Klaas de Vries (PvdA) was Troelstra een ‘inspirerende vechtjas’. Maar diens republikeinse sentiment is niet aan hem besteed. Hoewel? ‘Koningin Beatrix zei een keer dat het haar prerogatief was om iets te doen of te laten. Majesteit, zei ik toen, dat prerogatief bestaat niet meer’.

Tekst: Gijs Korevaar

‘Op dit spreekgestoelte heeft Troelstra nog gestaan,’ zei de griffier van de Tweede Kamer toen hij in 1973 Klaas de Vries als grasgroen Kamerlid rondleidde door het parlement. ‘Dat moet u toch wel iets doen.’
‘Zeker,’ antwoordde De Vries. ‘Zijn revolutie heeft mij hier gebracht.’
Voor Klaas de Vries – die behalve Kamerlid ook senator, hoofddirecteur van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, voorzitter van de Sociaal Economische Raad en minister van Sociale Zaken en van Binnenlandse Zaken is geweest – was Troelstra een ‘inspirerende vechtjas’. Maar de republikeinse inborst van de SDAP-leider lijkt aan de sociaal-democraten die na hem aantraden weinig besteed. Sterker nog, de PvdA lijkt een speciale band te hebben met de Oranjes. Joop den Uyl redde het koningshuis uit de smeergeldaffaire van prins Bernhard. PvdA-leider Wim Kok wist het gevoelige dossier Zorreguieta zonder al te veel kleerscheuren af te handelen. ‘Toeval’, zegt Klaas de Vries met een denkbeeldig schouderophalen. ‘Op het moment dat er een reddingsboei moest worden gegooid, zat er toevallig een PvdA-premier aan het roer’.
Volgens De Vries heeft het feit dat twee PvdA-premiers met ‘staatsmanschap’ de affaires hebben opgelost niet veel te maken met hun opvattingen over de monarchie. De koning heeft geen politieke macht, het kost per saldo niet al te veel en heel erg veel mensen vinden het prachtig. Dus laat maar zitten, denkt De Vries. ‘In de negentiende eeuw dacht de koning nog dat het land van hem was en dat werd lange tijd buigend geaccepteerd. Maar dat besef is helemaal weggespoeld. Koningin Beatrix zei een keer dat het haar prerogatief was om iets te doen of laten. Majesteit, zei ik toen, dat prerogatief bestaat niet meer. Shell en Unilever hebben vandaag meer invloed dan de koning. Kijk maar naar de dividendbelasting’.

Kale wereld

Vanuit zijn kantoor aan het Haagse Lange Voorhout zou hij op Prinsjesdag de feestelijke tocht van koning en koningin van nabij kunnen volgen. Dat is echter niet aan hem besteed. ‘Al die operettekleren, uniformen, studenten weerbaarheid, koetsen, ik vind die dingen dwaas. Maar moet alles wat mij niet aanspreekt weg? Dan wordt het wel een kale wereld’.
Een staatshoofd moet de eenheid van een land symboliseren en boven het dagelijkse gekrakeel van de politiek staan. Dat doet koning Willem-Alexander naar behoren, vindt Klaas de Vries. Het is maar de vraag of een gekozen staatshoofd net zo naar behoren zal opereren. De Franse presidenten Sarkozy en Hollande zijn geen goede voorbeelden, denkt hij. ‘En de heer Trump is er ook niet zo goed in. Alle politici hebben de neiging om ook het hoogste ambt voor zichzelf te gebruiken. Macht wordt gebruikt door mensen zoals het ze uitkomt. Die macht is de monarchie afgepakt. Maar algemeen geldt dat macht niet aan één man of vrouw moet worden gegeven. Niet aan een koning. Niet aan een president. Macht moet altijd verdeeld worden over van elkaar onafhankelijke instanties en onder strenge controle van de openbaarheid staan’.
Hij heeft twee koninginnen en heel even een koning in zijn carrière meegemaakt. Koningin Juliana was volgens hem een ‘ontroerende vrouw, kwetsbaar, zeer gevoelig. Wat zij met haar man, prins Bernhard, heeft meegemaakt en met die gebedsgenezer, mensen zien er hun eigen leed in weerspiegeld’. Koningin Beatrix was heel anders. Die was ‘zeer ijverig, betrokken en best aardig. Willem-Alexander en Maxima heb ik maar heel kort meegemaakt. Die doen reuze hun best om het goed te doen. Ik heb nog geen faux pas gezien, toch?’
Met koningin Juliana heeft hij meegemaakt dat hij als voorzitter van defensiecommissie de leden van de Tweede Kamer moest voorstellen. ‘Ze was altijd heel nerveus, altijd die kleine hondjes er bij. Ik zag de Kamerleden aankomen en ik wist meteen dat ik niet op de achternaam van dat laatste Kamerlid zou komen. Ik zag hem langzaam dichterbij komen. ‘Majesteit, dit is Jan Dirk, zei ik maar met een stalen gezicht. Later bedacht ik me dat het Jan Dirk Blaauw van de VVD was. Hij kreeg een knalrood hoofd, maar ik geloof niet dat Juliana het heeft gemerkt’.
Koningin Beatrix ontmoette hij voor de eerste keer met het Presidium van de Tweede Kamer. Zij vertelde dat ze een vraag had over iets dat ze in de Handelingen van de Kamer had gelezen, en toen flapte ik eruit: ‘Die moet u helemaal niet lezen. Dat doet niemand’. Als informateur van het paarse kabinet in 1994 kwam De Vries regelmatig naar Huis ten Bosch om verslag uit te brengen van de vorderingen. Kopje thee, koekje en desgewenst een glaasje erbij. ‘Ze wilde echt graag weten hoe het ging. Wij waren met drie informateurs en we spraken vooraf door wat we zouden vertellen. Toen onze poging was mislukt en we onze opdracht teruggaven, was ze duidelijk teleurgesteld. Maar het is daarna toch nog goed gekomen met het kabinet Kok’.

Rollenspel
Willem-Alexander heeft volgens De Vries een grote vaardigheid om met mensen om te gaan. ‘Het is nu eenmaal een feit dat heel veel mensen opkijken naar de koning en de koningin’. Opkijken, dat is niets voor Klaas de Vries. Het doet hem denken aan zijn jeugd in Limburg waar zijn vader wethouder was. ‘Daar kwam de bisschop op bezoek en het voltallige bestuurscollege van Burgemeester en wethouders ging voor de bezoeker op de knieën. Behalve mijn vader, die stak zijn hand uit, maar de bisschop wilde die niet aannemen. Thuis zei mijn vader: “Ik ga voor niemand op de knieën”. In de Franse revolutie zei men: “De groten zijn alleen groot omdat wij op onze knieën liggen, sta dus op”. Maar je ziet die onderdanigheid nog steeds ten opzichte van het koninklijk huis. Dat is niets voor mij. Ik zie het als een rollenspel. Ik heb daar verder niks mee’.

Dylan’s Nobelprijs is het contrapunt van het Trump-tijdperk

Terwijl Donald Trump zich opmaakte voor de overname van het Witte Huis werd Bob Dylan in 2016 geëerd met de Nobelprijs voor de Literatuur. De Zweedse Academie bracht daarmee een huldeblijk aan de meest lyrische stem van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. En eerde met hetzelfde gebaar een traditie waar ze zelf geen weet van lijkt te hebben.

Tekst: Katarina Holländer

Uitgerekend in de tijd dat de Amerikaanse democraten in de race naar het presidentschap onder leiding Hillary Clinton campagne voerden tegen Donald Trump, die als de blauwogige ruiter van de Apocalyps, vast in het zadel van genadeloze demagogie en potsierlijke leugens, zijn sporen van samengebald racisme in de flanken zette van zijn witte renpaard, en met het verbreken van de zeven zegels van waarheidsliefde, fatsoen, educatie, mensenrechten, rechtvaardigheid, vertrouwen en verstand de highway van de American Dream veranderde in een road to hell, kwam uit Stockholm het nieuws dat Bob Dylan, de meest beduidende dichter onder de zingende woordvoerders van de burgerrechtenbeweging van de twintigste eeuw, was onderscheiden met de Nobelprijs voor de Literatuur.
In die beslissende fase van de Amerikaanse verkiezingsstrijd, toen leugens en lege beloftes ons om de oren vlogen, herinnerde deze Nobelprijs ons aan de ongewone kracht van het instrument dat ons in staat stelt de menselijke beschaving te creëren: de taal.
Terwijl Trump op het schild werd geheven en de heerscharen van zijn lege woorden over zijn reusachtige land en over het wereldwijde dorp kon uitstrooien, kwam uit Zweden een voetnoot:

‘Come gather ’round people
Wherever you roam
And admit that the waters
Around you have grown
And accept it that soon
You’ll be drenched to the bone
If your time to you is worth savin’
Then you better start swimmin’ or you’ll sink like a stone
For the times they are a-changin’

Tegenkrachten
Die Zweedse voetnoot verwees met Dylan naar de bard in de arena, die met zijn gezang tegenkrachten mobiliseert. Ze verwees naar het levenswerk van Dylan, die zelf, driekwart eeuw oud, terwijl hij onophoudelijk de wereld afreist, afziet van welk politiek statement dan ook. De prijs verwees naar veel, zeker ook naar die vroege jaren van Dylan‘s legendarische woord- en stemkracht, die hem in de tijd dat men nog geloofde in de Power van de Flower, in de ogen van velen maakte tot niet minder dan een baken.
Met zijn krachtige songs, die plotseling hymnes van de opstand werden, verzamelde Bob Dylan hele naties van jongeren om zich heen en met zijn pijnlijk actuele, onvergelijkbare poëzie, diep verankerd in de traditie van de folk, leverde hij een tegengeluid voor welke eendimensionale politieke slogan dan ook.
Hij trof zijn toehoorders in de actualiteit maar, leidde hen daar tegelijkertijd aan voorbij om daar tegenover zijn kunst te stellen, die geen panklare antwoorden leverde.
Hoewel Dylan zich buiten het domein van zijn eigen kunst al vroeg onthield van iedere directe politieke uitspraak, weerklonk zijn stem wel op het inauguratiefeest van Bill Clinton met ‘Chimes Of Freedom’. Hij uitte zich ten gunste van de kandidatuur van Barack Obama, op wiens uitnodiging hij in 2010 uiteindelijk ‘The Times They Are A-Changin’ ten gehore zou brengen in het Witte Huis. Dat iets van Dylans tegenstem resoneerde toen op 20 januari 2017 Donald Trump‘s benoeming tot president van de Verenigde Staten plaatsvond, daarvoor zorgde de Zweedse Academie door Dylan te eren met misschien wel de hoogste literaire onderscheiding.

Felle strijd

Aan ons is het, betekenis te geven aan die prijs. Want bij iedere laureaat kan men eindeloos voor of tegen argumenteren, deze keer is de strijd wel bijzonder fel. De in 1941 in Duluth, Minnesota, geboren Robert Allen Zimmerman, alias Bob Dylan, heeft namelijk geen gedichtenbundel, romans of toneelstukken geschreven die in de regel met deze prijs worden onderscheiden. Bob Dylan toert jaar na jaar rond met zijn band. Wat hij is, wordt gewoonlijk omschreven als ‘singer-songwriter’ , alsof men er niet helemaal uit is wat zo’n zingend en dichtend wezen nu eigenlijk is.
Zoals te verwachten viel vroegen niet weinigen zich af, waarom de hoog gedoteerde prijs niet naar een ‘echte’ schrijver is gegaan, zodat de boekhandel tenminste ook een opkontje zou krijgen.

Homerus en Sappho

De laatste Amerikaanse winnaar van de prijs was Toni Morrison in 1993, voorgegaan door onder anderen Ernest Hemingway, John Steinbeck, Saul Bellow en Isaac Bashevis. De prijsdrager van 2016 werd door de Zweedse Academie gelauwerd ‘voor nieuwe poëticale expressies binnen de grote traditie van net Amerikaanse lied’, zo verklaarde Sara Danius, secretaris van de Academie, die, aangesproken op de buitengewone keuze, verwees naar de Antieken, in het bijzonder Homerus en Sappho. Ook hun dichtwerk was bedoeld om te worden voorgedragen, niet gemaakt voor stille kamertjes, en ook nu lezen we hun werk nog met plezier. En zo, aldus Danius, is het ook gesteld met Bob Dylan, van wiens werk de lectuur doorgaans ook is aan te bevelen.
De literatuurwetenschapper stuurde ons terug naar voor het tijdperk van het christendom, naar de begintijd van het alfabet, toen men begon teksten met letters te neer te schrijven. Daar vervagen de feiten en betreden we het domein van de mythologie: we weten niet eens of Homerus als de maker van zijn ‘werken’ daadwerkelijk heeft bestaan, zoals we ook niet precies weten wanneer hij zou hebben geleefd.

Mondelinge Thora

Danius sprak van 2500 jaren geleden. En nu de Academie toch naar zo lang geleden wilde verwijzen, zou een andere referentie wellicht beter op haar plek zijn geweest. Want in die tijd werd ook de Thora schriftelijk vastgelegd. En die Joodse teksttraditie staat Dylan, zoon van Abraham Zimmerman en Beatrice Stone, kleinkind van Benjamin Solemovitz en Florence Edelstein, immigranten uit Litouwen. Die traditie onderscheidt zich onder meer doordat het gesproken woord niet zo radicaal verstoten is als in het overgrote deel van de westerse cultuur het geval is. Die zogeheten mondelinge Thora geldt hier nog immer als een aanvulling op de schriftelijke, en de mondelinge voordracht is tot op de dag van vandaag ten nauwste verbonden met de melodie. Dat een tekst gezongen wordt en dat de kleine tekens van de tekst melodielijnen in zich herbergen, is iedereen die weleens een synagoge heeft bezocht, een zeer vertrouwd gegeven. Als Dylans werk in een traditie staat, moet deze toch zeker worden genoemd.

Lyrics en lyriek
De discussie die met Dylans prijs ontbrandde, wordt hartstochtelijk gevoerd. Het gaat met deze beslissing om meer dan alleen een kwestie van smaak. Hier is een vraag opgeworpen die iedere goede literatuur zou moeten opwerpen. De vraag naar zichzelf.
Zijn ‘lyrics’ fundamenteel iets anders dan lyriek? Een te complex vormgegeven gedicht is veel liedjesschrijvers een doorn in het oog én in de keel, en juist een simpele tekst kan muziek meer betekenis geven, terwijl lyriek in de regel puur als woordkunst wordt beschouwd.
Tot Dylan zaten songteksten ook meestal volgens dat principe in elkaar en zo worden de meeste pop- en rocksongs ook vandaag nog gefabriceerd. Met zijn verrassend veelzijdige teksten en soms onsamenhangend lijkende klanktapijten van woordassociaties bereikte Dylan een echt literair effect. Naast zijn waaghalzerige assemblages schreef hij ook lange ballades, min of meer gesproken liederen of juist meeslepende hymnes hits met actuele thematiek. Zijn persoonlijke en emotioneel beroerende liederen zitten vol taalkundige vondsten, ontleend aan de omgangstaal of vol oorspronkelijke literaire allure. Dylan heeft het songschrijven veranderd.
En helemaal niet zoveel anders dan in de traditie van de Joodse tekstinterpretatie gebruikelijk is, interpreteert hij zijn eigen teksten sinds jaar en dag telkens weer opnieuw, zingt hij ze anders en voorziet hen aldus van een nieuwe betekenis.
Zoals in ‘The Times They Are A-Changin’ (1963) muntte Dylan niet weinig uitdrukkingen ‘die hun weg vonden naar de dagelijkse omgangstaal’, vermeldt de Zweedse Academie bij de prijsverlening. Hij voegde een ongehoord poëtische noot toe aan de politiek gespannen tijd van de burgerrechtenbeweging door de protestsong naar voren te schuiven en daarmee de jeugd mobiliseerde. Zijn liederen worden tot de dag van vandaag gezongen bij het kampvuur.

Ontzetting
Maar Dylan past in geen enkel kader en in geen enkel hokje. Het hoeft ook geen verrassing te zijn dat de prijsuitreiking aan hem heeft geleid tot een zekere ontzetting. Maar een prijs die, om zijn doel te bereiken, zijn eigen definitie in de waagschaal werpt, dat is precies de prijs die bij Dylan past. Hij is een kunstenaar die voortdurend grenzen overschrijdt. Weliswaar functioneert hij binnen het domein van de popmuziek, maar een entertainer is hij niet.
Ook wanneer hij ergens wortel lijkt te schieten, zorgt deze nomade er zelf telkens weer voor dat hij alle verwachtingen in de wind slaat, voordat hij zich vastlegt. Verandering is zijn wezenskenmerk. Telkens opnieuw toont hij ‘Another Side of Bob Dylan’, zoals zijn in 1964 verschenen vierde album heette. Hij is niet alleen een folkzanger, maar ook een rocker, hij werd beroemd als protestzanger, waarna hij surrealistische stukken begon te schrijven, hij zingt de blues maar geldt niet als een blueszanger, hij was de beroemdste singer-songwriter van zijn generatie, van wie wordt gezegd dat hij nauwelijks kan zingen, hij schreef gospels en predikte over Jezus terwijl hij Joods is, hij trad op in meerdere speelfilms en had als schilder vele tentoonstellingen. Hij schreef meerdere boeken maar staat niet bekend als auteur, en hoewel hij voor zijn ‘lyrische composities‘ een speciale Pullitzer Prijs ontving, wordt er nog altijd over hun literaire relevantie getwist.

Gestolde spraak
Literatuur – zijn dat stomme letters in een ademloze ruimte, in druk samengeperst op versplinterde bomen? Literatuur – is het dat brakke goedje dat je op school als het droge zaagsel van zandgebak onder protest in de mond moet nemen?
Nee. Literatuur is gestolde spraak. Literatuur zingt altijd. Ieder woord, iedere zin, heeft een eigen melodie en een eigen ritme. Literatuur is iets anders dan de gesproken omgangstaal door de bewuste vormgeving van de taal, die met de inhoudelijke woordbetekenis en de klank samen datgene creëren wat we zoeken in de literatuur: die wonderlijke macht te verrassen door schoonheid en de mogelijkheid de diepte los te woelen.
Nog altijd experimenteert Dylan met zijn stem. Van daverende meezingers tot gesproken zang, van woedend geschreeuw tot bitterzoete voordracht, van beneveld gejank tot monotoon reciteren, zingt hij zich door alle registers heen. Van het begin af aan was het deze stem die men niet vergat. Dylan zong niet bepaald mooi, zijn zang was – en is – lichtelijk ongemakkelijk. Als jongeman klonk hij als een grijsaard, toen hij instortte begon hij zijn eigen songs te deconstrueren, en altijd leek hij op zoek naar een manier om zijn eigen teksten een doorleefde presentie te geven.

Kafka’s Bijl
Franz Kafka schreef dat een boek zich zou moeten laten lezen ‘als een ongeluk dat ons ten diepste pijn doet (..), als een zelfmoord, een boek moet de bijl zijn voor het ijs van de bevroren zee die zich in onszelf bevindt’. Kafka’s bijl is de verzinnebeelding van de verandering die tot Dylans instrument geworden is, die Bijl van de Kunst die Kafka van de literatuur verlangde: Bob Dylan brengt de zelfmoord van de ontreddering en de vernieuwing als geen ander in de praktijk.
Zijn oeuvre omvat honderden songs. Dylans optredens zijn gebeurtenissen waarbij hij exegese pleegt op zijn eigen werk. Ver voorbij de gebruikelijke muzikale ‘interpretatie’ transformeert Dylan zijn eigen stukken keer op keer; hij moduleert het arrangement, de melodie, het ritme, het tempo, de stemming, de begrijpelijkheid. De constante is de tekst, die slechts zelden met opzet wordt veranderd. De essentie van Dylans latere werk vindt plaats op de bühne, niet op zijn cd’s.
Zoals de Zweedse Academie heeft opgetekend, is Bob Dylans kunst niet alleen te zien in ‘de grote traditie van de Amerikaanse liedkunst’, maar in een nog veel grotere. Een traditie die tekstuitleg in het centrum van haar cultuur heeft geplaatst. Menselijke taal zonder melodie bestaat niet. De overgang van literatuur naar muziek verloopt vloeiend.

Verafgelegen bronnen
Er zijn in onze tijd maar weinig schrijvers wier werk niet alleen op universiteiten, maar boven alles door alle mensen die men fans noemt zo onophoudelijk en zo intensief wordt geïnterpreteerd, van de kleinste details tot aan de kosmische dwarsverbanden. Hun interpreterende werk omspant de hele aarde, zij zoeken naar de meest verafgelegen bronnen, ze analyseren overgangen en ritmes en de verbuigingen in de parafrasering, registreren de kleine veranderingen en discussiëren over beeld, boodschap en betekenis.
Iets dat woorden zo kan opladen, dat kan alleen maar literatuur zijn.

Katarina Holländer (Bratisalava, 1964) is een Tsjechisch-Zwitserse publiciste, kunsthistorica en curator. Haar meest recente boekpublicatie over het werk van Dylan was in 2015 in de bundel ‘Jukebox. Jewkbox! Ein jüdisches Jahrhundert auf Schellack & Vinyl’, naar de gelijknamige tentoonstelling van het Oostenrijkse Jüdischen Museums Hohenems in samenwerking met het Jüdischen Museum München, curator Hanno Loewy.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in De Republikein, nr 4/2016

De Republikein nr. 3/2018: Greet Hofmans & Friedrich Weinreb: een paar apart

Uit de inhoud van nr. 3/2018 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & recht:
René Zwaap over het geheime archief van Greet Hofmans en de manipulaties van het Weinreb-Rapport, Paul Damen over lintjesjager Bernhard, Gerard van der Zwan bepleit een Constitutioneel Hof in Nederland, oud-SG van Financiën Jan Postma rehabiliteert Bataafse patriot Alexander Gogel, Marokkaans journalist Hamid El Mahdaoui wil Willem-Alexander en Nederlandse Staat aanklagen voor wapensmokkel, Anton van Hooff over het republikeinse ideaal bij Hugo de Groot, Johan de Witt en Spinoza, Sjoerd de Jong over de erosie van journalistieke wetten in het Trump-tijdperk, August Hans den Boef over het Jaarboek Oranje 2017, Bart Gruson over de nieuwe Cubaanse Grondwet, Ton van Reen over een koninklijk bezoek aan Limburg, Gijs Korevaar bezoekt de (in vergelijking met Oranje) spotgoedkope Zweedse royals, een column van Manuel Kneepkens over het verlangen naar een Hollandse Houllebecq, een column van Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen vanuit de Alliance of European Republican Movements in Londen en de Appeltjes van Oranje met de liefde tussen Mabel en Ed van Thijn.

Na te bestellen via klantenservice@virtumedia.nl, tel. 085-0407400. Mis geen enkele editie van dit bijzondere tijdschrift en neem een abonnement.

Moeder aller republieken

De onafhankelijkheidsstrijd van de Verenigde Staten in de achttiende eeuw zou je de ‘moeder aller onafhankelijkheidsoorlogen’ kunnen noemen. Dat verzet tegen Londen kreeg al snel ook anti-monarchale trekken, zo laat Frans Verhagen zien in zijn onlangs verschenen Geschiedenis van de Verenigde Staten.

Tekst Maurits van den Toorn

Hoewel sindsdien tientallen koloniën zich vaak gewelddadig hebben losgemaakt van hun vroegere moederland, blijft de afscheiding van de VS iets bijzonders: niet de inheemse bevolking kwam tegen de Britten in opstand, maar de  immigranten en hun nazaten uit het moederland hadden geen zin meer in de bedilzucht van de andere kant van de oceaan.

Aanvankelijk werd vooral het parlement vanwege de aan de kolonie opgelegde heffingen en belastingen op de korrel genomen (‘no taxation without representation’), maar na de Boston Tea Party in 1773, de boze reactie daarop van de koning en de benoeming van een ‘koninklijke gouverneur’ in Massachusetts, werd George III steeds meer het mikpunt van de kritiek. Het zal hebben bijgedragen aan de afkeer van een monarchaal stelsel. Overigens opvallend hoe alle betrokkenen haast voorgeprogrammeerd met feilloze precisie die dingen deden die de tegenstander in de gordijnen joegen. Ik moest denken aan het huidige Spaans-Catalaanse conflict, dat daar ook trekken van begint te vertonen.

Je kunt de VS ook goed ‘de moeder aller republieken’ noemen. De keuze om de monarchie na 1776 te vervangen door een republiek klinkt ons nu dan wel logisch in de oren, maar was dat toen veel minder. Zie Griekenland en de Zuidelijke Nederlanden, die toen ze begin negentiende eeuw zelfstandig waren geworden, allebei op zoek gingen naar een loslopende prins of koning. Weliswaar was er sinds 1588 de Republiek der Verenigde Nederlanden, maar dat was een geheel van soms elkaar meer tegen- dan samenwerkende soevereine gewesten, met bovendien een erfelijk stadhouder. Founding Father James Madison was in ieder geval niet erg onder de indruk van de Nederlandse Republiek, zo blijkt uit zijn geschriften in de Federalist Papers.

Perfecte scheiding van machten

Het Amerikaanse staatsbestel was beter doordacht, met een in theorie bijna perfecte scheiding van machten. Hoewel die machtenscheiding in 1787 is vastgelegd in de Constitution, wil dat niet zeggen dat het een statisch geheel is. Aanvankelijk ging het vooral om de keuzes van en voor Thomas Jefferson of Alexander Hamilton. Jefferson dacht aan spreiding van macht, een kleine overheid en veel zelfstandigheid voor de staten. Daarmee was hij romantischer van opvatting dan Hamilton (minister van Financiën), die meer in een sterke federale regering zag die kon handelen ten faveure van handel en industrie.

Hamilton was de modernere denker van beide en kreeg met zijn opvatting gelijk, maar dat wil niet zeggen dat de ideeën van Jefferson niet meer leven. Als buitenstaanders ontgaat ons wel eens hoeveel beleidsvrijheid de vijftig staten nog steeds hebben op allerlei terreinen. Bovendien borrelt het verzet tegen een te machtige overheid – in Washington, wel te verstaan – met grote regelmaat op. De recentste aflevering daarvan was de Tea Party. Gaandeweg worden dergelijke verzetsbewegingen in afgezwakte vorm onderdeel van de mainstream politiek, waarna er een of twee decennia later opnieuw verzet oplaait, waar een van de presidentskandidaten-van-dienst dan weer gebruik van kan maken. De continuïteit van veel dingen is groter dan we vaak denken. Andrew Jackson, ook een ondernemer die zich succesvol als outsider tegen het Washingtonse establishment profileerde, ging Trump al in 1828 voor.

Daarmee komen we op de uitvoerende macht, die zich de afgelopen 230 jaar ontwikkeld heeft op een manier die de Founding Fathers nooit hadden kunnen dromen. Het bijna koninklijke presidentschap dat we tegenwoordig hebben, is heel iets anders dan wat hun voor ogen stond. Ze vreesden zeer voor een eenhoofdig leiderschap dat zich zou kunnen ontwikkelen in de richting van een monarchie. Dat ze desondanks de president vergaande bevoegdheden gaven verbaast nogal. Aanvankelijk waren er zelfs geen beperkingen aan het aantal zittingstermijnen. Pas na de vier termijnen van Roosevelt (door historicus Alfons Lammers ooit ‘koning van Amerika’ genoemd) werd in 1947 in het 22e amendement op de Constitutie vastgelegd dat een president maximaal twee termijnen heeft, ongeacht of die aaneengesloten zijn of niet.

Gelukkig verdwijnen niet alleen goede maar ook slechte presidenten. Tegenstanders van een republiek, die zich in hun afkeer daarvan bevestigd zien door de verkiezing van incompetente of onbetekenende lieden als Rutherford Hayes, Ulysses Grant (een goede generaal maakt nog geen goede president), Chester Arthur (ooit van gehoord?) en vooruit maar, Donald Trump, hebben daar geen repliek op. Dat hadden de Founding Fathers heel goed in de gaten, met hun verse herinnering aan de onafhankelijkheidsoorlog: van een slechte of gekke president kom je heel wat makkelijker af dan van een dito koning.

Ondanks de steeds sterker geworden uitvoerende macht zien we regelmatig dat die macht nog steeds tegen grenzen aanloopt, in de vorm van rechters die besluiten ongrondwettig verklaren en volksvertegenwoordigers in Senaat en Huis van Afgevaardigden die zich niet laten ringeloren en tegen wetsontwerpen stemmen. Dat is precies wat in 1787 de bedoeling was en in die zin functioneert het Amerikaanse staatsbestel nog steeds . Het is goed om daar in deze actuele en goed geschreven geschiedenis van de USA (die uiteraard over veel meer gaat dan alleen de staatsinrichting) weer eens op gewezen te worden, te midden van de opgewonden tweets uit het Oval Office.

 

Frans Verhagen:

Geschiedenis van de Verenigde Staten

Uitgeverij Boom, Amsterdam

Boek ISBN 978 90 5875 814 9

€ 39,90

E-boek ISBN 978 90 5875 815 6

€ 17,90

Oranje in de letteren

/

DE REPUBLIKEIN

JAARGANG 13, NR.4, DECEMBER 2017

THEMA: Oranje in de letteren

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

INHOUD VAN DIT NUMMER

Koning Felipe VI contra Catalonië – Republiek in aanbouw…. excuses voor de overlast
Bart Gruson

Hermelijnvlooien in poëzie, deel I – Gladstrijkers, jaknikkers en hielenlikkers
Paul Damen

Maharaja’s, nawabs en nizams – Praalhanzen en pronkjonkers
Lodewijk Brunt

 

Verder:

De blik van Joep

Van de redactie: Schaamteloos cashen
René Zwaap

Van het republikeins front: Een Grondwet met gebreken
Anton van Hooff

Belastingdeal koning bevat constitutionele springstof (gratis)
René Zwaap

Angst voor referendum is angst voor democratie
Arjen Nijeboer

Een enigszins absurde avond: feestgedruis rond vertaling van Spengler
Merijn Oudenampsen

Seks, literatuur en Oranje
Daphne Meijer

 ‘De Oranjes wanen zich onaantastbaar’. Tomas Ross over zijn fascinatie voor het koningshuis
Gijs Korevaar

Ontbijt royale – Een republikeinse zomerklucht
Peter Schoenmaker

Boekrecensie: Spaanse koning oppermachtig in Dan Brown’s occulte wereld
Gijs Korevaar

De Koning-Historicus
Manuel Kneepkens

De Boekverkoopster – hoofdstuk uit het boek ‘Spuwen in de Koninginnensoep’
Zet van Wander

Leiden in last – Een Oranje herinnering / Sinterclaus-avond (1965)
Manuel Kneepkens

Tirannendoding als burgerplicht
Anton van Hooff

Boekrecensie: Zwarte bladzijden met tinten oranje
Maurits van den Toorn

Boekrecensie: De moeder aller republieken: Geschiedenis van de Verenigde Staten
Maurits van den Toorn

Appeltjes van Oranje: Verloren in de sneeuw (Gevolgd door kort verhaal ‘De Daad’)
Serge van Duijnhoven

Column Hans Maessen: Youp

 

 

Abonnementen

Jaarabonnementen (4 nummers) TIJDELIJK van € 38,95 voor € 25,-

Studentenabonnement (4 nrs, tot 27 jaar) € 25,–

Losse nummers € 10,90

Aan een jaarabonnement in het buitenland zijn, naast de kosten voor het abonnement, ook verzendkosten verbonden. Neem hierover contact op met de abonnementenadministratie.

Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, met vermelding van het oude en nieuwe adres en het nieuwe telefoonnummer. Opzeggingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, uiterlijk 6 weken voor de volgende betalingsdatum.

U kunt zich hier online aanmelden als abonnee.

 

Abonnementenadministratie

Virtùmedia
t.a.v. De Republikein
Postbus 595
3700 AN Zeist

E-mail: klantenservice@virtumedia.nl
Telefoon: 085-0407400.

 

Zelf een artikel schrijven?

Raadpleeg eerst de wenken voor auteurs op de site.

 

 

Grenzen aan de vrijheid van expressie

Mocht Wilders in een volle zaal de aanwezigen opzwepen met zijn ‘minder Marokkanen’- uitspraak? De drie rechters zeiden aan het slot van het proces: nee, dat mocht niet. Tot chagrijn van Wilders, die de rechters in een tweet ‘knettergek’ noemde. De wetenschap blijkt verdeeld over de veroordeling.

Tekst Gijs Korevaar

De juridische studievereniging Justus Lipsius van de Leidse universiteit organiseerde eind december een debat tussen de Amsterdamse emeritus hoogleraar politieke theorie Meindert Fennema en Paul Cliteur, professor encyclopedie van de rechtswetenschap te Leiden.

Meindert Fennema verdedigde het naar eigen zeggen ‘extreme standpunt’ dat racisme niet strafbaar moet zijn. Het beledigen van groepen, van godsdiensten of wat dan ook, niet strafbaar, de vrijheid van meningsuiting gaat boven alles. ‘De meeste mensen durven niet zo ver te gaan. Ook collega Paul Cliteur niet’, aldus Fennema. ‘Ik ben tegen het artikel over aanzetten tot discriminatie en groepsbelediging op basis waarvan Wilders is veroordeeld. Maar zolang die wetten bestaan, moeten die worden gehandhaafd’.

De Amsterdamse emeritus hoogleraar wil de regels voor de vrijheid van meningsuiting graag opgerekt zien. Een mens – en zeker een politicus – moet alles kunnen zeggen. Er is natuurlijk wel een grens aan die vrijheid. Niemand mag oproepen of aanzetten tot geweld. Dat staat al in de wet. Fennema: ‘Ik wil er een tweede criterium aan toevoegen: oproepen of aanzetten tot uitsluiting. Dat gaat over uitsluiting van de natie. De natie – het land – is een vereniging en er is zeker ballotage, maar er bestaat geen royement. Burgerrechten kan je niet afnemen. Een religie is eigen keuze. Misschien heb je niet gevraagd om moslim te worden, maar het blijven is een keuze. Je kan er van af. Je kan een Marokkaan echter niet vragen om geen Marokkaan meer te zijn. Je kan een Nederlands paspoort nooit innemen. Ja, behalve als iemand in vreemde krijgsdienst is getreden’. Daarom is Meindert Fennema ook zo fel in zijn oordeel over de website waar mensen Sylvana Simons oproepen het land te verlaten. Dat valt volgens Fennema in die laatste categorie – aanzetten tot uitsluiting – en zou strafbaar moeten worden gesteld.

Paul Cliteur profileerde zich de afgelopen maanden als verdediger van Geert Wilders. Hij heeft zelfs op het proces een ‘getuigenis van de waarheid’ afgelegd op verzoek van de rechtbank. Daarover had hij eerder met Wilders’ advocaat Knoops contact gehad. ‘Ik heb met veel genoegen in de rechtbank over vrijheid van meningsuiting gesproken. Het is toch bizar dat een politicus terecht staat voor dingen die hij heeft gezegd, terwijl hij op de dodenlijst van Al Qaida staat. Het blijft vreemd dat drie rechters een oordeel moeten geven over wat een politicus zegt’.

De Leidse hoogleraar zette Wilders in perspectief. ‘Ik denk dat hij onderdeel is van een internationale beweging. Trump natuurlijk, maar ook Marine le Pen, Pegida. Als Wilders wordt vervolgd, zijn er in de wereld wel veel meer mensen die voor de rechter zouden moeten komen. De Franse tekenaars van Charlie Hebdo? De Deense cartoonist met zijn tekening over de profeet Mohammed?’

Kritieke situatie

In het proces waren volgens Cliteur de sterkste argumenten voor vrijspraak moreel. Rechtsfilosofische overwegingen, niet wetstechnisch, aldus de hoogleraar. ‘Daarom ben ik op zoek gegaan naar wetsartikelen op basis waarvan toch vrijspraak mogelijk was. Maar dat heeft het niet gehaald. Is hij terecht veroordeeld? Ik had het wel verwacht. Ik heb de rechtbank nog voorgehouden dat we in een kritieke situatie leven, dat terrorisme een enorm probleem is en dat we de rechtspraak niet voor het karretje van dat terrorisme moeten spannen. We moeten de vrijheid hoog houden. Die verantwoordelijkheid rust op uw schouders, heb ik de rechters gezegd. Maar dat hebben ze niet gedaan’.

Toch blijft Cliteur de vrijheid verdedigen van Geert Wilders om te zeggen wat hij wil. ‘Je moet kunnen zeggen welke migrant je wel en welke je niet wilt toelaten. Het lijkt heel interessant om daar normen voor te ontwikkelen’, aldus Cliteur over de ‘minder minder’ uitspraken van Wilders. ‘Het is een toevoeging aan het publiek debat. Er was een taboe over de cijfers van de jeugdcriminaliteit onder Marokkaanse jongens. Er was geen sprake van dat hij een hele bevolkingsgroep heeft bedreigd. Zijn uitspraken gaan niet over Kamervoorzitter Arib of burgemeester Aboutaleb’.

Fennema: ‘Een zaal laten scanderen dat er minder Marokkanen moeten komen, dat gaat niet meer over het oproepen tot een publiek debat. Ik was spastisch als kind in Friesland en ik werd gepest. Dan kwamen er jonge blonde jongens achter me aan rennen en dat had echt niets met een oproep tot debat te maken. Ik kan me dus voorstellen dat Marokkaanse Nederlanders zich bedreigd, opgejaagd, voelden. Dan is de overheid verplicht bescherming te bieden’.

Cliteur: ‘Salafisten hebben een radicale interpretatie van de godsdienst. Die willen in een theocratie leven in plaats van in een democratie. Mag je daar tegen optreden? Ja, dat moet als weerbare democratie’.

Fennema, met een achtergrond als lid van de Communistische Partij Nederland, onderstreepte wel het gevaar van repressie van gedachtegoed, van partijen. In Duitsland is decennialang het ‘Berufsverbot’ van kracht geweest waarmee communisten werden geweerd uit overheidsdienst. Dat systeem bestond niet in Nederland. ‘Ik sluit niet uit dat het links-radicalisme in Duitsland daardoor gewelddadiger is geweest dan hier. Het geweld neemt toe door het verbieden van de waarheid, die deze mensen in pacht denken te hebben. En bovendien: Hoe groter een cordon sanitaire, hoe groter de macht van de leiding van de partij, want de partijleden kunnen nergens anders heen’.

De tragiek van de rechtse provo

Sinds de opkomst van het internet is hij een niet te onderschatten politieke kracht. De rechtse provo. Geen enkel instituut is veilig voor hem. Zijn opgevoerde motor draait 24 uur per dag op walging tegen ‘de linkse kerk’ en de ’Gutmensch’. De rechtse provo verkeert in de veronderstelling dat Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog exclusief is geregeerd door de PvdA. Wanneer in Appelscha een hondje onder de bus loopt, krijgt Ad Melkert de schuld.

De rechtse provo is overtuigd van het aanstaande einde der tijden. En omdat uiteindelijk alles toch kapot zal gaan, neemt hij daar alvast een voorschot op. Hij is Engel der Wrake en ruiter van de Apocalyps tegelijk. Overuren draaiend achter zijn beeldscherm is de rechtse provo continu in de weer zondebokken te benoemen en voor zijn digitale vuurpeloton te plaatsen.

Decennia lang moest hij zwijgen in de goelag van de sociaal-democratie. Nu hij vrijuit spreken kan, schreeuwt hij het uit. Zijn mening is hem zo heilig dat hij zijn woorden het liefst allemaal in hoofdletters schrijft. De publieke omroep en NRC Handelsblad wekken zijn grootste weerzin op. Maar in het dagelijks taalgebruik volstaat hij met ‘de media’, voor welk begrip hij het enkelvoud hanteert. Samen met de PvdA ‘heeft’ de media het altijd gedaan bij de rechtse provo.

Ironie is in zijn universum non-existent. Zoals bij hem alle humor in de ban is gedaan. Het lachen is de rechtse provo al lang vergaan. Hoogstens komt de honende lach van de ultieme verachting nog over zijn lippen. Weltschmerz en nihilisme vechten om voorrang in zijn gekwelde brein. Iedere blik die hij op de knettergekke wereld werpt doet hem zeer. Hij is de profeet die in eigen land niet wordt geëerd. Hij is de eenzame verzetsman in de ondergrondse die in de nacht zijn virtuele bommen onder de spoorlijnen van de linkse elite plaatst. Maar wat als deze gemaskerde wreker helemaal niet alleen staat? Als hij niet die ene roepende in de woestijn is, maar wordt omgeven door een zee van rechtse provo’s?

Wat als hij niet underdog, maar überdog is?

In Amerika schopte een rechtse provo het tot eerste adviseur van de president. Ex-bankier Steve Bannon begon als uitbater van Breitbart, het digitale platform van de Amerikaanse rechtse provo, een nieuw leven als kruisvaarder tegen de elite: ‘Lenin wilde de staat vernietigen, en dat is ook mijn doel. Ik wil alles afbreken, en het hele establishment vernietigen’. Nu is hij ‘chief strategist’  van president Trump. En daar begint zich te wreken dat je als rechtse provo eigenlijk alleen maar tegen dingen bent. In het geval van Bannon tegen Hillary, een ziektekostenverzekering voor arme mensen, de Islam, Mexicanen, de New York Times en wetenschappers die zeggen dat het broeikaseffect bestaat.

Het probleem van een machtige positie is echter dat je wordt geacht ook ergens voor te zijn. En dat blijkt problematisch. Iets opbouwen is eerder iets voor die Gutmensch. En dus voert baas in het Witte Huis nog steeds campagne tegen Hillary en Obama. Bannon’s vroegere ideaal om het hele systeem te vernietigen zou heel wel kunnen uitkomen. Het lijkt er nu vooral op dat de regering-Trump ten onder zal gaan aan dilettantisme.

De tragiek van de rechtse provo is dat hij geen vrienden heeft.

Clinton vs Trump: De ultieme strijd der seksen

De kans is redelijk groot dat we in november een ‘Mater Americana’ krijgen. Of komt er toch een Amerikaanse president die net zo impulsief is als onze koning Willem III, maar dan met atoomwapens? Het duel tussen Hillary Clinton en Donald Trump is de ultieme strijd der seksen, met als inzet de wereldmacht.

Tekst:  Maurits van den Toorn

Gekozen vrouwelijke staatshoofden en dito regeringsleiders zijn inmiddels niet zo heel erg bijzonder meer. Om ons tot de huidige situatie in Europa te beperken: Angela Merkel en Theresa May kent iedereen wel, maar we hebben ook Erna Solberg (premier van Noorwegen), Beata Szydło (premier van Polen) en Dalia Grybauskaitė (president van Litouwen). En vroeger was er natuurlijk Margaret Thatcher, en elders in de wereld Corazón Aquino, Indira Gandhi en Golda Meir, om alleen maar de bekendste te noemen. En Brazilië, het grootste land van Zuid-Amerika, het continent dat al sinds Evita Perron niet vies is aan vrouwen op de hoogste positie, had tot voor kort de onfortuinlijke Dilma Rousseff als president, maar die werd naar eigen zeggen het slachtoffer van een complot van rechtse boze mannen. Maar een vrouw die kans maakt om POTUS – jargon voor President of the United States – te worden is nieuw.

En dat terwijl er in de Amerikaanse geschiedenis weinig presidentskandidaten zo ongeliefd zijn geweest als Hillary Clinton. Dat zal zeker ook hebben bijgedragen aan het onverwacht grote succes van Bernie Sanders. Clinton wordt gezien als vertegenwoordiger van het establishment (‘de kliek in Washington’) en het grootkapitaal, die 300.000 dollar vroeg (en kreeg) voor een toespraak. Het wordt haar kwalijk genomen dat ze (te) ambitieus, technocratisch, afstandelijk en kil is – typisch de verwijten die een vrouw wél maar een man niet zo gauw naar zijn hoofd krijgt. Ze is als het ware te weinig moederlijk.

Eigenwijs

Wezenlijker is dat ze niet wordt vertrouwd. Alles wat ze eerder als minister van Buitenlandse Zaken verkeerd heeft gedaan wordt eindeloos uitvergroot en herkauwd. Vooral de aanval op de Amerikaanse diplomatieke vestiging in Benghazi (Libië) in 2012, waarbij vier Amerikaanse slachtoffers vielen, en het gebruik van de eigen mailserver in plaats van de beveiligde server van het State Department, worden steeds weer opgerakeld.

In beide gevallen ging het om (ernstige) inschattingsfouten en bij de kwestie rond de mailserver ook om eigenwijsheid. Dat is ernstig, maar de kwesties raakten vooral beladen door het gedoe eromheen. De standaardreactie op kritiek ligt in de sfeer van ‘dat heb ik nooit gedaan en ik ben er bovendien al mee opgehouden’: eerst ontkennen, dan bagatelliseren en naarmate er nieuwe feiten boven tafel kwamen steeds een stapje verder terug doen. Zo houd je een affaire wel in de lucht. En zelfs nadat de FBI had besloten geen strafvervolging in te stellen was het nog niet klaar, er kwam wéér een klunzige en rommelige persconferentie over de e-mailaffaire. Het doet denken aan de Watergate-affaire, waar uiteindelijk niet het delict zelf, maar de volkomen verkeerde manier van reageren Nixon de das omdeed.

Clintons gedrag wekt geen betrouwbare indruk – zie je wel, ze liegt alweer! – en elke affaire versterkt haar toch al gesloten houding. Als Hillary het in november inderdaad tot president-elect schopt, zal ze een veel krampachtiger en gesloten POTUS worden dan de relaxt en open overkomende Obama.

Boeman

Over tegenstander Donald Trump hoor je nooit het verwijt dat hij te weinig een vaderfiguur zou zijn. Nu is hij ook wel de laatste bij wie je aan het begrip ‘pater familias’ denkt. De zakenman en miljonair is eerder een boeman waar de kinderen bang voor zijn.

trump

Ook Trump wordt gehaat en gevreesd, als presidentskandidaat maar ook als zakenman. In die laatste hoedanigheid is hij trouwens helemaal niet zo succesvol als hij zelf beweert: de lijst met mislukkingen en faillissementen is ellenlang en soms omringd met de geur van fraude. Niet alleen z’n eigen bedenksels floppen regelmatig, ook bestaande bedrijven kwamen na overname soms al binnen korte tijd in de problemen. Zijn grootste ‘prestatie’ in dit opzicht was Trump Airlines: in 1988 ontstaan door voor 365 miljoen dollar de al 27 jaar redelijk succesvolle Eastern Air Shuttle over te nemen, in 1992 na een opeenvolging van verkeerde beslissingen opgedoekt.

Slechte berichten over hem zijn er ondertussen in overvloed, zoals het niet of maar gedeeltelijk betalen van mensen (zelfs zijn ghost writer kreeg maar een deel van het beloofde honorarium), een verbod op vakbondslidmaatschap in zijn hotels en het niet of pas na lang zeuren betalen van – uiteraard met veel publiciteit – toegezegde giften aan goede doelen zoals veteranenorganisaties.

De krant USA Today wist uit te vinden dat Trump en zijn bedrijven in totaal in zo’n 3500 rechtszaken verwikkeld zijn of zijn geweest, in iets meer dan de helft van gevallen als klager. Ook als we in aanmerking nemen dat Amerikanen sneller naar de rechter lopen dan Europeanen – in de Verenigde Staten zijn er 40 advocaten per 10.000 inwoners, in Nederland 10 – dan is dit een extreem hoog aantal.

Onderschat

Het raadselachtige van Trump is vooral dat hij overal mee wegkomt, elke verschutting die een normale politicus noodlottig zou zijn geworden leidt hooguit tot een tijdelijke dip in zijn populariteit. Niets aan de man van Teflon is voorspelbaar. Aanvankelijk werd hij door vriend en vijand stelselmatig onderschat. Zo plaatste de site The Huffington Post berichten over Trump eerst niet onder het kopje ‘politiek’ maar onder ‘amusement’. Ook de Republikeinse partijtop én de mededingers naar de presidentskandidatuur zagen hem als een pias voor wie het snel ‘af door de zijdeur’ zou zijn.

Kandidaten als Cruz, Rubio en Bush gingen in de maanden daarna met hun strategie de mist in. Niet de klassiek-conservatieve stokpaardjes zoals verzet tegen abortus en het homohuwelijk beroerden de kiezers, maar zorgen over de economie en immigratie. Dat palet wist Trump zo uitstekend te bespelen dat het hem, mede door het succesvol afzeiken van zijn bleekneuzige en brave tegenkandidaten, de Republikeinse nominatie opleverde. Een keiharde vechter als Ted Cruz was helemaal niet bleekneuzig of braaf, maar alles en iedereen viel weg tegen wervelwind Trump. Want wat je ook van de man vindt: hij slaagt erin de aandacht te trekken.

Allerhande commentatoren en politieke analisten die echt heel zeker wisten dat zijn gedrag  presidentiëler zou worden als hij zijn Republikeinse mededingers had geëlimineerd, kwamen bedrogen uit. Het schelden en tieren tegen alles en iedereen gaat gewoon door, soms nog feller dan eerst. En iedere keer als voorspeld werd dat Trump nu écht zijn hand zou hebben overspeeld – bijvoorbeeld door het beledigen van de rechter met een Mexicaanse achtergrond die zich over de kwestie van de frauduleuze Trump University buigt – bleek het na hooguit een dipje in de polls niets uit te maken.

De reacties van Trump op de toespraak van Khizr Khan op de Democratische conventie brachten voor het eerst iets meer teweeg. De zoon van Khan kwam als militair in Irak om het leven; vader Khan hield daar een indrukwekkend verhaal over, duidelijk makend dat ook hij als moslim Amerikaanse waarden hoog houdt en een offer voor het land had gebracht. Trumps minachtende reacties – zoals gebruikelijk per tweet – vielen niet goed, vooral niet omdat hij door het zwartmaken van de familie Khan en het bagatelliseren van hun leed indirect ook minachtend deed over de krijgsmacht, en dat moet je in de Verenigde Staten echt niet doen. Het leverde hem een substantiële daling in de polls op.

Stijlvol

De New York Times kwam onlangs met een lijst met daarop, handig op alfabet geordend, alle beledigingen van Trump aan het adres van zo’n 250 personen en instanties. Het is niet iedereen gegeven zo stijlvol te beledigen als Gerard Reve, maar ook als je de lat wat minder hoog legt, is het van een schokkend laag niveau, het is geschreeuw van de straat. Als dit werkelijk het beste is dat een van de twee grote politieke partijen van een land met ruim 320 miljoen inwoners te bieden heeft, ziet het er niet goed uit voor de Verenigde Staten.

Je kunt Obama verwijten dat hij als Democraat niet onpartijdig is, maar wat hij zei naar aanleiding van de beledigingen aan het adres van Khan snijdt hout: ‘There comes a point where you have to say “somebody who makes those kinds of statements doesn’t have the judgment, the temperament, the understanding to occupy the most powerful position in the world”.’ Inmiddels raken ook steeds meer Republikeinen daar – een tikje laat – van overtuigd: een aantal senatoren heeft openlijk afstand genomen en vijftig (!) Republikeinse prominenten waarschuwden begin augustus in een open brief in The New York Times dat Trump ongeschikt is voor het presidentschap, sterker nog: een gevaar voor het land is. Op de valreep heeft zich zelfs nog een onafhankelijke kandidaat gemeld, een zekere Evan McMullin van wie we na 8 november 2016 nooit meer iets zullen horen.

Maar de Trump-stemmers – misschien kun je beter zeggen zijn fans – zitten er niet mee. De boze, oudere en laag opgeleide blanke mannen die het electoraat vormen waar hij het (deels) van moet hebben, vinden het mooi dat het allemaal ‘eindelijk eens wordt gezegd’, ook al is het racistisch en sexistisch. En de beledigingen waar de rest van de natie over valt? Ofwel de fans zijn het met Trump eens, ofwel ze geloven de berichten in de media niet, ofwel ze nemen helemaal geen kennis van wat de mainstream media berichten omdat ze alleen nog websites en sociale media van hun keuze als informatiebron hebben. Een ‘links’ blad als The New York Times of The Washington Post lezen ze sowieso niet meer, als ze het ooit al hebben gedaan.

De vrucht van maandenlang schelden was op de Republikeinse Conventie te zien: een menigte die uitzinnig over Hillary staat te scanderen ‘Lock her up! Lock her up!’ Met het trekken van historische parallellen moet je altijd oppassen, maar het zijn dezelfde sentimenten die in pakweg 1943 in het Berlijnse Sportpalast werden aangesproken. Sla YouTube er maar op na.

Rekensom

Inmiddels hebben nog maar een paar weken te gaan voor de verkiezingen. Wat gaat het worden? We zijn geneigd om de aanhangers van Clinton en Sanders bij elkaar op te tellen, maar de heisa aan het begin van de Democratische Conventie heeft duidelijk gemaakt dat die rekensom niet klopt. Sanders mag dan inmiddels wel zijn voormalige rivaal Hillary – vermoedelijk knarsetandend – warm aanbevelen, veel van zijn aanhangers denken er nog steeds anders over. Het gevolg is dat ze misschien helemaal niet gaan stemmen, of dat ze hun stem op heel iemand anders uitbrengen.

Anders dan wij wel eens denken is de keuze groot genoeg, Evan McMullin is bepaald niet de enige ‘derde kandidaat’ zoals hij in sommige media werd gepresenteerd. In totaal hebben zich 1817 mensen bij de  Federal election Commission aangemeld om mee te doen als presidentskandidaat. Daaronder bevinden zich bloemrijke figuren als Dog Eating Maniacal Fish Brained Ugly Commandant Be Electe Moose Lookalike Fool That Will (Republikein) en Luther T. The Merciless Lieutenant Ridiculous Warlord Stock (partij onbekend) die het kiesbiljet niet eens halen. Dergelijke halvegaren vormen geen bedreiging, maar serieuzere third party candidates van bijvoorbeeld de Green Party of de Libertarian Party zijn weliswaar net zo kansloos, maar ze zouden in een van de swing states nét voldoende stemmen van Sanders-adepten kunnen trekken om Hillary Clinton van de overwinning af te houden. Dat is ook de strategie van McMullin ten aanzien van Trump. Het kan leiden tot direct verlies, of zoals in 2000 tot een Bush-Gore scenario (een uitslag die too close to call is en via hertellingen en gerechtelijke uitspraken moet worden bevochten; Bush won toen onder meer dankzij een scherpzinnige jurist, een zekere Ted Cruz).

De vraag is ook of het zwarte en hispano-electoraat dat Clinton heet te steunen ook werkelijk massaal gaat stemmen. Zeker bij het armere deel van deze bevolkingsgroepen is voorstelbaar dat men niet geneigd is de moeite nog te nemen om zich uit te sloven voor een politiek stelsel dat keer op keer teleurstelt en mensen links laat liggen. Wat maakt het uit of je door de kat of door de hond wordt gebeten?

hillary

Het is kortom geen kat in ’t bakkie voor Clinton en de Democraten. De mogelijkheid dat we opgescheept worden met een Amerikaanse president die net zo impulsief is – of zeg maar gewoon gek – als onze koning Willem III, maar dan met atoomwapens, is geen prettig vooruitzicht. Dan liever Hillary, hoe on-moederlijk ze ook mag zijn.

De presidentskandidaten en Nederland

Is de toekomstige president van de USA land eigenlijk een beetje bekend met Nederland? Hillary Clinton werd als minister van Buitenlandse Zaken door haar staf in ieder geval uitgebreid geïnformeerd over het ‘fascistische’ gehalte van Geert Wilders. Trump lanceerde in Rotterdam zijn eigen wodka-merk, dat natuurlijk uitmondde in een faillissement.

Vast staat dat Hillary Clinton hier zeker vijf keer is geweest. De eerste keer in 1997 als First Lady, oftewel FLOTUS, toen ze samen met de president op toer was in Europa ter viering van vijftig jaar Marshallhulp. Ze kwam een dag eerder dan Bill en hield een toespraak in Amsterdam. Het beroemdst aan dat bezoek was het al maanden van tevoren zorgvuldig geregisseerde spontane poffertjeseten in Delft.

De tweede keer was een bezoek in 2003 ter promotie van haar toen net vertaalde autobiografie Mijn Verhaal. Dat bezoek van de voormalige First Lady duurde een halve dag. Het beperkte zich tot het Amstel Hotel in Amsterdam – er was geen signeersessie voor het gewone volk – en bestond uit een lunch met figuren die net als Hillary zelf vooral ‘voormalig’ waren, zoals voormalig staatssecretaris Vermeend (PvdA), voormalig staatssecretaris Van Leeuwen (LPF) en voormalig Philips-topman Pieper.

Als Secretary of State kwam Clinton drie keer langs. Voorjaar 2009 was ze bij een internationale conferentie over Afghanistan en in januari 2010 sprak ze in de aanloop naar een Afghanistan-conferentie in Londen met de ministers Verhagen en Koenders, in het bijzonder over de positie van vrouwen daar. Grappig: dit bezoek staat niet in het overzicht van het State Department, maar Hillary heeft het zelf in een mail over ‘When I was in the Netherlands last week’. Zoveel gereisd dat de landen even door elkaar liepen wellicht? In december 2011 ontmoette ze haar Nederlandse collega Uri Rosenthal en hield ze een toespraak op de door het ministerie van BuZa georganiseerde conferentie over internetvrijheid.

Wikileaks

In principe interessanter is wat haar als Secretary of State aan feiten over ons land onder ogen is gekomen. Een rondje Wikileaks biedt inzicht.

In januari 2010 schrijft ze aan president Obama over haar ontmoeting met Verhagen en Koenders. Belangrijker is in dezelfde mail het volgende: ‘There appears to be a real difference of opinion in the Dutch coalition government about the anticipated withdrawal of their troops later this year. They are trying to square the move with the reality that development still requires security and trying to determine how they will reconfigure their continuing engagement in Afghanistan (and significant support) when they withdraw their troops from Uruzgan province – as seems likely given the vote in Parliament’.

In november en december 2010 ontvangt ze twee uitgebreide mails van de Amerikaanse journalist Max Blumenthal, die is gespecialiseerd in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. De eerste gaat over de kort tevoren gehouden Nexus-conferentie The Return of the Ghosts, gewijd aan over het opkomend populisme, die ‘was inspired by the rise of far-right politician Geert Wilders’. Blumenthal schetst treffend de gang van zaken in het eerste kabinet-Rutte: ‘Wilders has essentially placed the Dutch coalition government in a stranglehold. (…) While Wilders dictates at will to the government, he remains independent of it, comfortably avoiding the consequences of policies he has helped to shape.’ Het bevat verder een uitgebreid verslag van de conferentie, met kritiek van Blumenthal op de manier waarop de ‘Dutch cultural elite’ met meel in de mond praat als het over dergelijke moeilijke onderwerpen gaat. Hillary is er content mee, ze heeft het doorgestuurd met de opmerking ‘A very smart piece – as usual’.

De tweede mail van Blumenthal gaat over de reacties in veel landen op wat wordt ervaren als de dreiging van de islam. Uiteraard wordt ook hierin Wilders genoemd, voornamelijk vanwege zijn gesprek met de toenmalige Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman. Hij wordt in het stuk ‘Europe’s most prominent anti-Muslim figure’ genoemd. Ook dit heeft de minister ongetwijfeld gelezen, want ze heeft de mail doorgezonden met de opmerking ‘Pls print for me’.

Ook de laatste twee mails uit begin 2012 hebben betrekking op Wilders. De ene is een beschrijving door de Amerikaanse ambassade in Den Haag van de gang van zaken binnen het kabinet-Rutte en de invloed van gedoger Wilders (‘There has developed a sphere of fear, self-censorship and censorship’). De andere is een memo (‘confidential’) met een document van Rob Riemen, directeur van het Nexus instituut en auteur van een boek over Wilders waarin hij onomwonden fascist wordt genoemd. Uiteraard gaat ook dit memo daarover.

Om het verhaal compleet te maken: wat heeft Trump eigenlijk met Nederland? Praktisch niets, voor zover bekend is hij hier nooit geweest. Het enige is dat de eind 2005 met veel tamtam geïntroduceerde en al snel weer geflopte Trump Vodka in Nederland werd gemaakt door distilleerderij Wanders. In de beste Trump-traditie ging de in Rotterdam gevestigde firma in 2011 op de fles.

Democraten en Republikeinen

De twee grote partijen hebben goedbeschouwd tamelijk vreemde namen, want wie zou in de Verenigde Staten nu geen democraat of republikein (willen) zijn? Een autocratisch-royalistische partij zou geen schijn van kans maken.

Het begon rond 1790 allemaal met de Federalist Party van Alexander Hamilton en John Adams die voorstander was van een sterke regering. In oppositie daartegen ontstond in 1792 de Democratic-Republican Party van Thomas Jefferson en James Madison, die juist een zwakke federale regering en sterke staten nastreefde en opkwam voor agrarische belangen, vooral de plantages in het zuiden.

Na het verdwijnen van de Federalisten rond 1812 was het enige tijd de enige politieke partij van het land. In 1828 ontstond er een conflict over het benoemen van een opvolger van president James Monroe, met als gevolg een scheuring. Het ene deel van de partij ging door als Democratic Party, het andere deel vormde in 1854 de Republican Party. Grappig is dat juist de jongere Republikeinen de aanduiding Grand Old Party oftewel GOP hebben gekregen.

Als het om presidenten gaat hebben de partijen elkaar weinig na te geven. De Democraten hebben tot nu toe inclusief Barack Obama in totaal vijftien presidenten gehad. De Republikeinen kunnen achttien presidenten op het lijstje bijschrijven, onder wie een van de grootste: Abraham Lincoln (1861-1865).