Thierry Baudet

Column Roel van Duijn: Een zee van complotschuim

Tekst Roel van Duijn

 

Het Haags Montessori Lyceum, mijn oude school, nodigde mij uit om de jaarlijkse Kenneth Gonçalves-lezing te komen houden. Dat ontroerde me en riep herinneringen en gedachten bij me op, ja, een plan voor een boek.

Wij zaten in de hoogste klas van het gymnasium, overtuigd dat de atoombom de wereld uit moest. Dat had ik geleerd van Bertrand Russell, die tegen die bom een sit down- demonstratie hield in Londen.

Toen wij eens in de grote pauze door het Benoordenhout liepen, zagen wij bij de sigarenboer de voorpagina van De Telegraaf hangen en daarop een foto van de bejaarde filosoof, terwijl hij door agenten behoedzaam van Trafalgar Square werd opgetild om in een politieauto afgevoerd te worden. Het was zijn protest tegen de bouw van de Engelse atoombom, in de fabriek in Aldermaston.

‘Hé jongens’, zei ik, denkend aan Hiroshima, ‘dat moeten wij ook in Den Haag gaan doen! We gaan op een ochtend op een verkeerskruispunt zitten tegen de atoombom en we sturen Russell een brief!’

Het was herfst 1961.

Een voormalige klasgenoot was de intelligente Surinamer Kenneth Gonçalves. Ik was een keer blijven zitten, hij niet, en toen wij het plan tegen de atoombom in ons hoofd kregen, had hij al z’n eindexamen gedaan. Wij hadden hem eens horen zeggen dat hij later president van Suriname wilde worden. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk was geworden is hij, inmiddels staatrechtsgeleerde en werkzaam bij de gevolmachtigde Minister voor Suriname, terug naar Paramaribo gegaan.

 

Decembermoorden

Daar werd hij Deken van de orde van de Advocaten, maar wat belangrijker was: hij zette zich in voor de democratie en de rechtsstaat. Hij protesteerde keer op keer tegen de dictatuur van legerleider Desi Bouterse. Met persoonlijke brieven waarin hij aantoonde dat de willekeurige arrestaties door Bouterse het einde van de rechtsstaat betekenden. Kenneth is in december 1982, samen met veertien andere oppositiemensen, op fort Zeelandia wreed afgemaakt door Bouterse en zijn trawanten in uniform. Het was december 1982.

Bouterse had, om zijn misdaden te rechtvaardigen, een complottheorie bedacht. Kenneth zou, samen met z’n vrienden, samengezworen hebben met Nederland om een staatsgreep te plegen. Een slap nepcomplotje, waarmee Bouterse het feit dat hij zelf aan de macht was gekomen door een staatsgreep, niet kon verbergen.

Nadat onze demonstratie Den Haag flink op z’n kop gezet had, ben ik een maand later van school verwijderd, samen met mijn vriend Hans Korteweg. De naam van onze school werd door ons in gevaar gebracht, zei de rector. Punt uit. Dag eindexamen!

Nepcomplot van de BVD

Ook in het geval van ons wegsturen van school verschool zich achter de gebeurtenis een complottheorie. Het was het vermoeden van de BVD, de voorloper van de AIVD, dat wij leerlingen samenspanden met Moskou om het Westen eenzijdig tot ontwapening te brengen. Ook dit sloeg nergens op, maar velen geloofden die onzin en dat was mogelijk wat de rector bedoelde toen hij ‘de naam van de school’ in gevaar zag.

 

De lezing gaat onder de naam van Kenneth Gonçalves, om zijn voorbeeldige optreden voor democratie en rechtsstaat in de oren te blijven knopen. Ik ben daarmee echt blij, want ik beschouw dat ook als rehabilitatie van een school die mij tot zelfdenker heeft opgevoed, zodat ik aan die schooljaren altijd gelukkige herinneringen heb overgehouden. En zelfs dat van school verwijderen verstoorde de vreugde van die herinneringen niet, want dat was voor mij het beginpunt van een veel grotere opstand geweest: Provo, een paar jaar later.

Door dat wegsturen had ik een belangrijke ontdekking gedaan. Is het niet zo dat een maatschappij waarin je gestraft wordt met verwijdering omdat je een demonstratie voor de vrede organiseert, aan een vreemde ziekte lijdt? Deze ingrijpende ervaring is een paar jaar later mijn motivatie geweest om de autoritaire maatschappij van toen te lijf te gaan als full time provo.

De uitnodiging voor de lezing bracht mij op de overeenkomst tussen twee levensgebeurtenissen, van Kenneth en van mijzelf. Ik realiseerde me het met een schok, ook al waren de beide levensgebeurtenissen onvergelijkbaar qua ernst. De moord betekende voor Kenneth het einde, voor mij is het wegsturen het begin van een mooi, opstandig leven geweest.

Beide complotverzinsels zijn ontmaskerd, maar zo ben ik ertoe gekomen me te gaan verdiepen in de onderschatte rol die complottheorieën in de wereldgeschiedenis hebben gespeeld.

 

In woede geschreven

 En nu is mijn nieuwe boek daarover verschenen: Het echte complot, de waarheid achter de wanen. Dit pamflet is in een woedeaanval geschreven.

‘Die maskers zijn Jodensterren’, zei mijn oude vriend me. Sinds corona heb ik harde confrontaties binnen mijn eigen kring. Eerst wist ik me er geen raad mee, brak verhoudingen af. Al gauw kwam ik erachter dat we in een zee van complotschuim baden en wilde ik alles begrijpen, die hele complotologie. Ik voerde lange gesprekken met mensen die ik wanies noem, want mijn realistische argumenten lopen bij de waandenkers als water door een zeef. ‘Jij was toch altijd die kritische provo? Hé man, wordt eens wakker!’

 

Huilen en lachen moest ik toen ik op de website van QAnon las dat ik zélf een van die boosaardige Illuminaten ben.

 Baudet belt

Terwijl ik in Duitsland achter de computer zit, word ik opgebeld door iemand die ontdekt heeft dat ik me tegen de nepcomplotten keer, Thierry Baudet. Hij zit gevangen in een wereld die door de Illuminaten wordt voorgespiegeld. Ik voel een onverwachte mengeling van meelij en afschuw. We raken in een discussie waarvan dit essay de ontrafeling is.

Hoe kan het dat een voorgewend complot, iets dat niet echt bestaat, zoveel invloed krijgt? Het begon met een verzinsel van Paus Gregorius IX in 1233 tegen heksen. Ze zouden met de duivel samenzweren. Deze paus was een van de eerste wanies.

Aan het eind van de achttiende eeuw kwamen de Beierse Illuminaten in het geheim bijeen vanwege hun Verlichtingsideeën en kregen de schuld van de Franse revolutie. In 2020 brengt QAnon het verzinsel van een pedofielennetwerk rond Hillary Clinton en probeert zo Trump in het Witte Huis te houden, in het gevecht bijgestaan door Russische trollen met soortgelijke berichten.

De Eerste Wereldoorlog ontbrandde via het complotverzinsel dat de moordenaars van de kroonprins te Sarajevo in een samenzwering met Servië handelden. De Tweede Wereldoorlog werd ingeleid door de Dolkstootlegende. Met steun van de ‘ Protocollen van de Wijzen van Zion’.

Wat is het echte complot achter de wirwar van nepcomplotten die nu culmineren in QAnon en ‘de Nieuwe Wereldorde’? Een wereldwijde coalitie van autoritaire machten verdenk ik ervan. De complotfabels zijn het politieke wapen waarmee zij de wereldhegemonie willen veroveren. Laten we niet naïef zijn.

Welke complottheorie zal de lont zijn die de Derde Wereldoorlog ontsteekt? Alleen respect voor de waarheid kan ons redden.

 

 

 

 

 

Roel van Duijn over Thierry Baudet: De grootste complotdenker van het land op weg naar de macht

Oud-gangmaker van Provo en de Kabouters Roel van Duijn buigt zich over het electorale succes van Thierry Baudet en signaleert alarmerende overeenkomsten tussen diens complottheorieën en de Dolkstootlegende die in het Duitsland van het Interbellum een extreemrechtse nachtmerrie tot leven wekte.

Tekst: Roel van Duijn

De zege van Thierry Baudet onthult dat Nederland minstens een-en-eenkwart miljoen kiezers heeft die gevoelig voor complottheorieën zijn. Complotfantasieën over de verborgen heerschappij van de Illuminaten, de Aliens, over de Twin Towers gieren als een orkaan door het internet. Op de vleugels van de internationale opkomst van deze glinsterende verzinzels vliegt Baudet hoog.

Eén ding hebben die legenden gemeen: een boosaardige elite vergrijpt zich heimelijk aan het onschuldige volk.
De belangrijkste thema’s van Baudets verkiezingscampagne waren de ‘klimaatwaanzin’ en ‘door het kartel bewust uitgelokte immigratie’. Twee politieke complottheorieën, die op diezelfde orkaan meevliegen:
1. Baudet gooit een uit de lucht gegrepen theorie tegen het klimaatprobleem, dat volgens vrijwel alle wetenschappers verslechtert door menselijk gedrag. Zijn anti-klimaat propaganda heeft geen andere onderbouwing dan indrukwekkende handgebaren en vage verwijzing naar onjuiste voorspellingen van andere rampen, zoals de zondvloed. Klimaatverandering is een linkse mythe die er volgens hem toe dient om mensen te laten betalen voor een onzinnige en peperdure energietransitie. Hij presenteert het als een links complot om gewone, onschuldige mensen geld uit de zak te kloppen.
Zijn ‘theorie’ bevordert een sfeer waarin loze geruchten kunnen bloeien, zoals dat het ijs op de polen juist gróeit.

Waarom trappen zoveel mensen in deze politieke complottheorie? Vermoedelijk uit weerzin tegen bijvoorbeeld de stijgende energiekosten, die inderdaad onrechtvaardig toegedeeld worden. Baudet beseft die zuigkracht en gebruikt deze irreële, maar zalvende complotmoes om er macht door te krijgen.
2. Zijn andere thema is de instroom van ‘honderdduizenden immigranten per jaar’, alweer een verzonnen getal. Hij voegt er een scheutje gifdrank aan toe, als zou de elite de immigratie bewust uitlokken ‘om de boreale beschaving te ondermijnen’. Is dit verhaal slechts een een boreaal borrelpraatje? Nee, ook dit boze sprookje van Baudet is een bewust gelanceerde complottheorie met aanspraak op de macht.
Dit nummer uit zijn campagne drijft op zijn verlangen naar de soevereine staat, met het eigen volk als drager van die soevereiniteit. Hij verlangt hij dat ieder volk op zijn eigen plek blijft en er nu weer naar terugkeert. Een onmogelijke ontmenging van volkeren in een wereld die snel naar vermenging tendeert. Baudet streeft met zijn complottheorie naar een onmogelijke utopie.
Waarom slaat dit verlangen naar het verleden, het lokkertje uit deze tweede complottheorie toch aan? Angst voor de vreemdeling en voor de nieuwe multiculturele realiteit doet wonderen. Die angst is ook de oorzaak voor de ontvankelijkheid voor spookachtige, onbewezen theorieën. Die angst, samen met de teleurstellingen over de achterblijvende lonen, verklaart waarom Baudet, met zijn veel wildere complottheorieën dan ooit die van Fortuyn of Wilders, zo hoog kan scoren.
Wat veel Baudetkiezers niet beseffen is dat hij deel uitmaakt van een wereldwijde beweging die overal schermt met deze complottheorieën, en daarbij graag samenwerkt met dictator Poetin. Mensen zoals de Duitse AfD-politicus Björn Höcke die evenals Baudet de mond vol heeft over ‘de renaissance’ van de ‘beschavingsfamilie’, en met dat laatste het witte ras bedoelen.

Baudet is geen Hitler, maar bedient zich van dezelfde intellectuele fraude

Wat niemand schijnt te zien is dat de FvD-leider zijn complottheorieën gebruikt om een manier die overeenkomst vertoont met de Dolkstoot-legende. Dat was de complottheorie waarmee de Duitse legerleiding en de jonge Hitlerbeweging na de Eerste Wereldoorlog de schuld voor de militaire nederlaag afschoven op de ‘dolkstoot in de rug’: van Joden en linksen. Ook die elites bezwendelden zogenaamd in het verborgene het gewone volk omwille van eigen gewin. In die dramatische dolkstootlegende is zowat het hele Duitse volk gestonken. Baudet is geen Hitler, maar zijn propagandatechniek bedient zich van dezelfde intellectuele fraude.
In hun onwetendheid over de ziekmakende verleiding van complottheorieën tonen de Forum-kiezers zich weerloos. Zolang deze gefrustreerde kiezers zijn complottheorieën niet doorzien ligt de weg naar de macht voor Thierry open.

Roel van Duijn is schrijver en ex-politicus. Zijn laatste boek is Een zoon voor de Führer, de nazi-utopie van Julia op ten Noort.

Dit artikel verscheen in aflevering 2 van jaar gang 15 van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis en wetenschap. Voor de gehele inhoud van de betreffende editie volg deze link.

Het bouwwerk van de EU moet nu echt af, en snel ook

Het bouwwerk van de EU moet nu echt af, en snel ook, aldus Ricus van der Kwast in een essay waarin hij de euroscepsis van Thierry Baudet en Derk-Jan Eppink fileert als een economische zelfmoordstrategie.

Tekst: Ricus van der Kwast

Twee, hooguit drie uur met de auto en ik ben in Amsterdam, Parijs of Düsseldorf. Binnen een straal van amper honderd kilometer van mijn huis vind ik grond waarop de landstaal Nederlands, Frans, Duits of Letzeburgs is, Vlaams en Waals nog daargelaten. Ik woon midden in Europa, houd ik me dan voor. En zo houd ik, stadsmens, het weer even uit in dat diep verdoken gehucht waar ik al veel te lang woon.

Nu al de helft van mijn werkende leven heb ik mijn kantoor in meer dan één land tegelijk. Een echte Europeaan, werd me toegevoegd als ik iets over mezelf vertelde. Ik kon daar weinig mee. Ik hield van de schoonheid en het spel in Italië, van de stille slimheid in België, van de Hollandse daadkracht, en die lijst kon ik nog een stuk langer maken. Maar het waren altijd de verschillen die me fascineerden, de overeenkomsten zag ik niet. Het echte Europa, wat was dat?

Hoe vaak ik Kaas van Willem Elsschot ook herlees, er zitten scènes in die me steeds weer doen knikken en grinniken. Er is het moment waarop Frans Laarmans zich moet haasten om zijn twintig ton Edammer kazen in ontvangst te nemen en er een veilig heenkomen voor moet zoeken. Enkele pagina’s verderop weet Laarmans met één klap op tafel de importtarieven op Hollandse kaas te halveren. Kaas is in 1933 geschreven en is voor mij, klein ondernemer als Laarmans en nauwelijks succesvoller, heel herkenbaar. Inklaren, wachtgeld, opslag, importtarieven, de hele papierwinkel, ik kan er van meepraten. Behalve dat je voor Nederland nu Thailand, China of Saoedi-Arabië moet lezen.

Kanarie in de kolenmijn
Een ondernemer is als een kanarie in de kolenmijn. Lang voordat anderen daar lucht van krijgen, voelt hij de politieke, sociale en economische veranderingen die op til zijn. Ondernemers zijn mensen die de grenzen opzoeken, ook letterlijk, zoals de Nederlandse boeren die na de val van het communisme massaal hun heil in Polen zochten. Ondernemers bouwen iets op, vaak uit het niets, en gaan daarbij risico’s aan. Voordat je het weet blijf je met die kazen in je kelder zitten.

Vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie was een uitkomst voor zo iemand als ik. Het betekende niet alleen paspoortloos reizen, maar ook dat je je kon vestigen waar je wilde binnen de EU. En vrij verkeer van goederen betekende dat importtarieven en douanecontroles tot het verleden behoorden. Bovendien was het afgelopen met per land verschillende verpakkingseisen, accreditaties, conformiteitsverklaringen. Wie de toelating voor zijn product in één EU-land had, kon voortaan overal binnen de EU aan de slag.

De grootste winst kwam van de invoering van de euro in 2002. Onkostendeclaraties waren niet langer tijdvretende speurtochten naar wisselkoersen, maar rechttoe rechtaan invuloefeningen. Zes portemonnees, ieder voordien met zijn eigen muntsoort, konden bij mij zo de prullenbak in. Voorbij was de tijd van verdampende valuta’s bij elke grensoverschrijdende geldtransactie.

Tegelijk bekropen de eerste twijfels me. Terwijl landen die de founding fathers van de EU waren elkaar nog voorzichtig besnuffelden en probeerden hun administraties en procedures op elkaar af te stemmen, kwamen er in korte tijd twaalf nieuwe lidstaten bij. Hoe meer EU er kwam, des te verder weg leek de Europese gedachte. Nationale overheden, hun ambtenaren, wantrouwden die nieuwe klasse van forensen waartoe ik mijzelf mocht rekenen. Ik zag het, maar hield mijn mond.

Wie als Belg in Nederland woonde, deed dat voor de belastingen. Wie als Nederlander in België woonde, deed dat voor de belastingen. Wie in Luxemburg woonde was sowieso verdacht. Haperende harmonisatie tussen langjarige bondgenoten, buurlanden aan de ene kant, integratie van Polen en Roemenen aan de andere kant: ging het nou te snel of juist te langzaam met die EU?

De bankencrisis van 2008, uitmondend in een economische crisis, hielp niet echt. De geglobaliseerde economie werd verantwoordelijk gehouden; internationale handel moest het ontgelden. Als in het voorjaar van 2010 Griekenland van een bankroet gered moet worden, is voor menigeen de maat vol. Nu moest eindelijk maar eens het nationale belang voorop staan. Een echte Europeaan, dat klonk steeds meer als een verwensing, zoals internationalist of kosmopoliet. De tijd leek nu eerder rijp voor gordijnen, muren en Polen-meldpunten.

Weinig opgeschoten
De migrantenstroom in 2015 deed de rest. Werken over de grens werd voortaan geassocieerd met belastingontduikers, uitkeringsfraudeurs en potentiële terroristen. Zo weinig zijn we vandaag opgeschoten. Het bouwwerk Europa brokkelt al af voordat het overeind staat. Eenwording is niet aan de orde, maar ook afstemming tussen de landen is ver te zoeken. Die kantoren in verschillende landen zijn nodig voor me, maar tegelijk een blok aan mijn been.

Wie in meer dan één land werkt, wordt eerst maar eens overal vol belast en nergens verzekerd, tegen alle EU-regels in. Loonkosten in Europa variëren van 5 €/uur in Bulgarije tot 43 €/uur in Denemarken. Nettosalarissen in buurlanden Nederland en België ontlopen elkaar niet veel. Maar een nettojaarsalaris van 30.000 € all-in kost een Nederlandse werkgever 51.000 € en een Belgische 59.000 €, een verschil van 16%.

Intussen kan de EU politiek geen vuist maken. De Europese economieën verliezen terrein. In 2030 hoort hooguit Duitsland nog bij de tien grootste ter wereld. Van de vijf meest waardevolle firma’s in Europa zijn er drie Zwitsers (Nestlé, Novartis en Roche). Van de twintig grootste technologiebedrijven ter wereld komt er welgeteld één uit Europa (SAP).

Europa glijdt af. Is dit niet het moment waarop we moeten toegeven dat de EU mislukt is? Dat we het project-EU maar beter kunnen afblazen, een kruis erover, een strik eromheen en archiveren voor het nageslacht? Is dit niet het moment waarop ik als euroscepticus uit de kast moet komen?

Nee. Het echte Europa, daar blijf ik mee worstelen. Maar tegen de EU zeg ik volmondig ja, hoe vaak ik ook op haar tekortkomingen gebotst ben. Dat leek een tegenspraak. Er was een praatprogramma van Eva Jinek voor nodig om dat scherp te krijgen. Op 11 april maakten Thierry Baudet, voorman van het Forum voor Democratie, en Derk-Jan Eppink, lijsttrekker voor de Europese verkiezingen van dezelfde partij, er hun opwachting. Het werd een wat tamme vertoning; de heren werden niet echt uitgedaagd. Maar toen Baudet de Europese visie van zijn partij samenvatte, veerde ik op. We zijn voor Europa, maar tegen de EU, klonk het. Helder geformuleerd, en complete kolder.

Hoe kun je nou voor Europa zijn? Europa is een geografische toevalligheid. Hoeveel van die 140 miljoen Russen bij Europa gerekend moeten worden, weten we niet precies. Een deel van Istanboel hoort er bij, Carthago, ooit centraler in het Romeinse Rijk dan pakweg Milaan, dan weer niet. Voor Europa: je kunt net zo goed voor de zon of de maan zijn, en tegen zwarte gaten.

En hoe kun je tegen de EU zijn? Alle frustratie komt juist omdat de EU nog niet af is, vertraagd door de inertie en botweg tegenwerking van de lidstaten. Je kunt eindeloos debatteren over de EU, nostalgisch zwijmelen over vergane glorie en referenda houden, maar aan het eind van de rit zijn er geen levensvatbare alternatieven. Dus voor de EU: ze is onontkoombaar, of we het nou leuk vinden of niet.

Losgeslagen van de werkelijkheid
Niet dat je de EU haar gang kunt laten gaan en dat alles op zijn pootjes terecht komt. De Europese Unie is een loodzwaar bureaucratisch complex geworden, waar verspilling regeert, waar parlementariërs te hoge salarissen en onkostenvergoedingen als schadeloosstelling zien. Maar ze is vooral losgeslagen van de werkelijkheid. Geen zinnig praktijkmens zou bijvoorbeeld Griekenland in zijn staatsschuldencrisis zo de duimschroeven hebben aangedraaid. Je bent dolblij als je van een nagenoeg failliete club de helft van je vorderingen terugkrijgt. Over interesten maal je al helemaal niet.

De EU heeft met haar rigide opstelling Griekenland in de armen van China gedreven

De EU heeft met haar rigide opstelling Griekenland in de armen van China gedreven, dat maar al te graag de portemonnee trok. De haven van Piraeus, de snelst groeiende haven van Europa, is vandaag in Chinese handen. De EU heeft haar eigen positie ondergraven.

Het profiel van de hedendaagse politicus past niet meer bij de eisen van een steeds meer verbonden wereld. Een onevenredig groot deel van de politici is jurist. En juristen trekken juristen aan als collega’s en opvolgers. Rechten is zo ongeveer het nationale vak bij uitstek. Maar ook andere politici lijken zich niet echt van de internationale dimensie van hun baan bewust te zijn. Het was al omineus dat Helmut Kohl en François Mitterrand, aartsvaders van de EU zoals we die vandaag kennen, allebei monoglot waren.

Profvoetballers, magazijnbeheerders van logistieke firma’s en eigenlijk een flink deel van de beroepsbevolking hebben vandaag meer buitenland in hun baan dan een politicus. Maar die politicus wil zich in het Europees Parlement laten verkiezen. Dat wringt.

Die kloof tussen politici en hun achterban wordt natuurlijk erkend. Er is een nieuwe kaste politici die daar vol op inspeelt. Eurosceptici, vrijwel zonder uitzondering. Ze financieren hun activiteiten met EU-gelden. Het Rassemblement National van Marine Le Pen deinst er niet voor terug spookbanen in het leven te roepen om zo nog wat meer fondsen van de EU los te peuteren en knoopt verder de eindjes aan elkaar met bijdragen uit Rusland. De nauwe banden van Alternative für Deutschland, Vlaams Belang, de Oostenrijkse FPÖ, de Italiaanse Lega Nord met Poetin’s Rusland baren zorgen. Ook de goedwillende euroscepticus moet beseffen dat hij kwetsbaar is voor manipulaties die geen enkel ander doel dienen dan Europa uit elkaar te trekken.

Frisse nieuwkomers vind je hier weinig, wel politici die een gat in de markt zagen en die nog verder van de realiteit los zijn dan de conventionele politici. Derk-Jan Eppink vindt bijvoorbeeld dat de Britse economie het uitstekend doet, beter dan die van de eurozone. Elders ziet hij als één van de zegeningen van Brexit een wonderbaarlijke vermindering van regelgeving en papierwinkel. Het zal lang geleden zijn dat Eppink nog met iemand uit het bedrijfsleven gesproken heeft. Als ik vandaag een doos met een blik verf naar Oostenrijk of Frankrijk stuur, kost me dat 100 euro. Stuur ik diezelfde doos naar Zwitserland, dan betaal ik 250 euro. Die extra 150 euro gaan op aan alle papieren formaliteiten die nodig zijn omdat Zwitserland geen EU-lid is, en dat ondanks de prima afspraken die we hebben binnen de Europese Economische Ruimte.

Eppink laat zich er op voorstaan dat hij insider is in de EU, op grond van zijn ervaringen in de Europese commissie en later als Europees parlementslid. Een insider in een ivoren toren, dat lijkt me de beste beschrijving van een buitenstaander. Politici als wereldvreemde buitenstaanders, die de voortgang van het project-EU bepalen of beperken, dat verklaart veel van wat er vandaag aan schort.

Chinese schuldenval
De tijd van de Europese naïviteit is voorbij, horen we dan ineens. De directe aanleiding vormt China, dat zijn zijderoute in steeds meer landen uitrolt. Met het Belt and Road Initiative (BRI) probeert het inmiddels in meer dan zestig landen zijn grip te vergroten op infrastructuur en strategische sectoren. Tegelijk probeert het zijn model van autoritaire, staatsgeleide economie te exporteren, als alternatief voor de westerse liberale democratie.

China gaat het liefst in zee met individuele landen. Het zijn geen overeenkomsten op basis van gelijkwaardigheid, ze dienen om China’s invloed te vergroten. Voor de benodigde investeringen verschaft China kredieten aan die landen. Zo creëert het de ‘debt trap’: een groeiend aantal landen, vooral in Afrika, komt in die wurggreep terecht. In de zogenaamde 16+1-groep heeft China met elf Oost- en Middeneuropese EU-lidstaten en vijf Balkanlanden akkoorden afgesloten. Eendere afspraken hebben Griekenland, Portugal en recentelijk Italië met China gemaakt, ieder afzonderlijk.

Naïef, dat zijn we zeker, de eurosceptici voorop

Naïef, dat zijn we zeker, de eurosceptici voorop, met hun dromen van lieflijke natiestaatjes die allemaal onafhankelijk bloeien. Daarvoor heb je al de geschiedenis van een Zwitserland nodig én moet je iets bijzonders bieden, horloges, banken, geneesmiddelen, dat soort dingen. Met de haven van Rotterdam red je het niet.

Als Donald Trump medio 2017 de VS terugtrekt uit het klimaatakkoord van Parijs, zijn we woedend en verslagen. Maar er heerst ook optimisme binnen de EU. Kranten koppen dat we nu zij aan zij met China gaan optrekken op weg naar nieuwe internationale samenwerkingsverbanden, misschien een nieuwe wereldorde. De kanarie in de kolenmijn, de ondernemer die in China actief is, weet dan al minstens vijftien jaar dat zoiets niet kan werken. Hij weet dat een win-winsituatie een uitgekauwd westers begrip is dat geen Chinees equivalent heeft. Je wordt afgeknepen, je sluit compromissen met je geweten, al is het alleen maar omdat je elke verwijzing naar een sympathiek land als Taiwan moet vermijden, en uiteindelijk verlies je, onherroepelijk. Maar de ondernemer heeft zich niet laten horen. De zangvogel is zijn stem kwijt.

Met buitenstaanders aan het roer en experts die geen kik geven of niet gehoord worden zijn we in de aap gelogeerd.

Wakker geschrokken

‘Then Europe’s long-restrained instinct for self-preservation kicked in.’ Columnist Charlemagne zei het prachtig in de Economist toen hij de stemmingswisseling in Europa beschreef. De Europeaan, oud, moe en mild geworden, dacht niet meer in machtsstructuren, hij had geen leger meer nodig. Hij was vol vertrouwen. Maar hij is wakker geschrokken.

Europa glijdt af, het klopt, het zal achterop raken in de vaart der volkeren. Maar hoe erg is dat precies? De Gouden Eeuw ligt alweer een tijdje achter ons en toch boert Nederland nog best aardig. Dat neemt niet weg dat we zo lang mogelijk moeten zien aan te haken bij het koppeloton en waar we een voorsprong hebben die moeten zien te behouden.

Internationalisering of globalisering is geen uitvinding geweest van neoliberalen of van welke andere economische stroming dan ook, het is een gevolg van technologische vooruitgang. In die wereld is het zaak dat we ons bewust bewust worden van machtsfactor nummer 1: inwoners. Continenten groeien qua welvaartsniveau meer en meer naar elkaar toe. Het aantal inwoners van een land of groep landen bepaalt dan steeds meer de omvang van zijn markt, en daarmee zijn belang in de wereld.

De Europese Unie heeft 513 miljoen inwoners en is nu nog het grootste economische blok ter wereld. In 2050 zal Europa het enige continent ter wereld zijn waarvan de bevolking gekrompen is. De grootste stijger is Afrika: in 2050 zullen er 1,3 miljard Afrikanen bij gekomen zijn. China heeft dat snel begrepen. Maar het is niet de enige. China, India, Turkije, Rusland: sinds 2006 hebben ze allemaal hun handel met Afrika meer dan verdrievoudigd. In diezelfde periode steeg het handelsverkeer tussen de EU en Afrika met een magere 41%. De EU heeft deze boot grotendeels gemist.

Er is nog een tweede kans, maar die wordt nooit als zodanig herkend. Immigratie uit Afrika wordt louter als probleem, als crisis behandeld. Eigenaardig daarbij is dat juist de landen die het hardst leeglopen (Oost-Europa, Italië), het felst gekant lijken tegen immigratie. Natuurlijk: immigratie moet legaal zijn en strikt gecontroleerd verlopen. Maar ook in ons belang moeten we niet beknibbelen op die quota, maar ze eerder flink optrekken. Het zou wel eens de beste kans kunnen zijn om ook in 2050 nog een aantrekkelijk en welvarend werelddeel te zijn.

Meer richtlijnen
De tweede remedie voor de EU lijkt op het oog ook wat controversieel: meer richtlijnen. Ik bedoel dan niet de kleine regels, zoals die – overigens bij elkaar gefantaseerde – richtlijn die de kromtegraad van bananen vastlegt. Nee, ik bedoel de wetgeving op grote gebieden. De EU heeft op dit punt flink het voortouw genomen. Ik denk aan de boetes die Google opgelegd werden vanwege misbruik van zijn marktpositie, aan de General Data Protection Regulation (GDPR) die de privacy van consumenten waarborgt, en aan de digitale regels die het auteursrecht beschermen. In mijn eigen branche is er REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals), de meest complexe wetgeving in de EU, een wetgeving die alle chemische stoffen die in de EU gebruikt worden betreft.

Het zijn bureaucratische gedrochten die voor alle mogelijke verbeteringen vatbaar zijn – geloof me, ik heb wat gefoeterd op REACH. Maar het initiatief is briljant. Zonder handelsoorlogen te riskeren pas je een subtiele vorm van protectionisme toe. Je dwingt iedereen die actief wil zijn op jouw markt strengere eisen te respecteren, hogere standaards na te streven. Het stimuleert innovatie in technologieondernemingen, versnelt de intrede van een nieuwe, respectvollere generatie social media. Het zet mensen aan om ideeën, producten en processen te ontwikkelen met een betere uitwerking op klimaat, gezondheid en milieu. Middelen voor onderzoek en ontwikkelingen zijn er genoeg. 95% van het geld dat de EU jaarlijks ter beschikking stelt aan regionale ontwikkelingsfondsen wordt niet opgehaald.

Als EU neem je zo het heft in handen. Die markt van 513 miljoen mensen is immers te groot voor anderen om te negeren. Maar kunnen wij al die ambities realiseren met de EU in haar huidige gedaante, met haar huidige structuur?

Halfslachtige schaduwstructuur
Nauwelijks. Allereerst zal de Europese Raad zichzelf zo snel mogelijk moeten opheffen als hij niet langer de geloofwaardigheid van het Europees Parlement wil tarten. Die halfslachtige schaduwstructuur vergroot zo onwillekeurig nog het aantal inbreukprocedures tegen lidstaten en rechtszaken die bij het Europese Hof van Justitie worden aangespannen.

Natuurlijk kunnen de Europese Commissie en het Europees Parlement kleiner, slanker, goedkoper, en daar moet werk van gemaakt worden. Maar bovenal hebben we andere politici nodig, geen gerecyclede Derk-Jan Eppink, maar een praktischere soort. Dit is geen oproep om het parlement dan maar te bevolken met self-made miljonairs en technocraten. Het is wel een oproep om politici te vormen, meertalig het liefst, met heuse internationale ervaring, niet opgedaan in een of andere denktank of op het advieskantoor van een Brusselse lobbyist, maar in het veld, waar je de waarde van geld en de risico’s van je handelen leert inschatten.

Europa, althans een deel daarvan, is wakker geschrokken en heeft een ontluisterende ontdekking gedaan: het draait om macht en knikkers, nog steeds. Het machtsblok-EU, met een half miljard mensen en meer, dat vol inzet op zijn economische politiek, dat moet onze hoogste prioriteit zijn. Alle andere kopzorgen die de EU-burger heeft komen zo vanzelf aan bod, ze zijn er de afgeleide van:

Sociale zekerheid vaart wel bij een florerende economie en kan, zoals Geert Van Istendael in een recent essay in het tijdschrift Rekto:Verso stelde, een jaloersmakend exportproduct zijn.
Klimaat, milieu en gezondheid zijn drijfveren voor onderzoek en essentiële pijlers voor een succesvol economisch beleid.

Immigratie, gecontroleerd, maar continu en stijgend, zorgt ervoor dat we in de tweede helft van deze eeuw geen wegkwijnend bejaardenhuis zijn.
Om je nationale identiteit veilig te stellen heb je een sterke EU nodig. Dat is de beste garantie dat je in de loop van deze eeuw niet kopje onder gaat en dat je natiestaat niet verwordt tot een leeggeplukte toeristische attractie.

Maar we komen alleen van die kopzorgen af als aan de beginvoorwaarde, een krachtige EU met een gezonde economie, voldaan is.

Het EU-bouwwerk staat nog in de steigers, maar moet nu echt af, en snel ook. Het had allemaal sneller gemoeten, hier en daar ook langzamer, in elk geval beter en slimmer. Die discussie is vandaag niet meer belangrijk. Laten we die voorgeschiedenis maar zien als onvermijdelijke groeistuipen. Zo goed als we ons ook niet gek moeten laten maken door incidenten, hoe vervelend ook. Als we ons door de opvliegingen van Donald Trump, immigratiegolven of een tegenvallend loonstrookje in de armen van China of charlatans storten, of isolement verkiezen, zijn dat beslissingen die we de rest van deze eeuw zullen bezuren.

Ik kijk vanuit mijn woonplek uit over een eenzaam weiland. The middle of nowhere. Weer trek ik denkbeeldige cirkels. Midden in Europa, hartje EU, waarom ook niet, ik kan er vrede mee hebben. We zingen het hier nog wel even uit.

De ontvoering van Europa

In aflevering 2 van de 15e jaargang van kwartaaltijdschrift De Republikein staat het vizier vol op Europa. Zoals in de Griekse sage het Fenicische prinsesje Europa op de rug van een witte stier werd geschaakt door Zeus, zo dreigt de Europese Unie nu in handen te komen van populisten, neo-totalitaristen, proto-fascisten en ander politiek gespuis. In het redactioneel roept De Republikein-hoofdredacteur René Zwaap op tot de vorming van een progressieve, pro-Europese en pro-duurzame republikeinse partij in Nederland: ‘Juist in een tijd dat traditionele democratische waarden geen vanzelfsprekendheid meer zijn, en Vladimir Poetin ten bate van zijn ondermijningscampagne van de Europese Unie via zijn facebooktrollen kennelijk met succes verkiezingen weet te manipuleren in welke gevestigde westerse democratie dan ook, is het van het grootste belang te bewijzen hoe dynamisch en veerkrachtig die democratie in werkelijkheid is, zowel in Europees als in nationaal verband. Zolang het extreem-rechts is dat aan de haal kan gaan met de diepe maatschappelijke onvrede en het revolutionaire sentiment onder zowel boze vijftigers als de jeugd dreigen de Europeanen op de ruggen van white supremacy-voorvechters en ander politiek gespuis te worden meegesleept in een zee van woelingen en afbraak. Een radicale hervormingsagenda voor het hart van het Nederlandse staatsbestel zou heel goed een antiserum kunnen zijn tegen de onttakeling van de democratische rechtsstaat. Maar dan is het zaak zo’n hervorming te koppelen aan een breder politiek programma. Niet alleen het monopolie van de monarchie dient doorbroken, ook monopolies in macht, kennis en inkomen. De tijd is er rijp voor.’

‘De zege van Thierry Baudet onthult dat Nederland minstens een-en-eenkwart miljoen kiezers heeft die gevoelig voor complottheorieën zijn’, schrijft Roel van Duijn in een bijdrage die deze politieke groeimarkt in historisch perpectief zet. ‘Wat veel Baudetkiezers niet beseffen is dat hij deel uitmaakt van een wereldwijde beweging die overal schermt met deze complottheorieën, en daarbij graag samenwerkt met dictator Poetin. Mensen zoals de Duitse AfD-politicus Björn Höcke die evenals Baudet de mond vol heeft over “de renaissance” van de “beschavingsfamilie”, en met dat laatste het witte ras bedoele. Wat niemand schijnt te zien is dat de FvD-leider zijn complottheorieën gebruikt om een manier die overeenkomst vertoont met de Dolkstoot-legende. Dat was de complottheorie waarmee de Duitse legerleiding en de jonge Hitlerbeweging na de Eerste Wereldoorlog de schuld voor de militaire nederlaag afschoven op de ‘dolkstoot in de rug’: van Joden en linksen. Ook die elites bezwendelden zogenaamd in het verborgene het gewone volk omwille van eigen gewin. In die dramatische dolkstootlegende is zowat het hele Duitse volk gestonken. Baudet is geen Hitler, maar zijn propagandatechniek bedient zich van dezelfde intellectuele fraude’.

Gijs Korevaar en Thom deLagh interviewen Frits Bolkestein, die met zijn laatst verschenen boek Bij het scheiden van de markt zijn zwanenzang heeft gedaan. Het is zijn laatste boek, aldus Bolkestein. ‘Ik ben er klaar mee’. Nog een keet trekt hij ten strijde tegen de federalisering van de Europese Unie (‘Ik moet er niet aan denken dat we zouden moeten samenwerken met politici uit Italië’) en pleit het VVD-erelid het totale budget van Ontwikkelingssamenwerking te investeren in geboortebeperking in Afrika. De meest veelzeggende uitspraak van het liberale kopstuk troffen onze verslaggevers echter op een briefje hangen in diens toilet: ‘Wie de nieuwste speech van Trump wil horen, drukt op de knop’.

Het interviewduo DeLagh en Korevaar trok verder naar Laurens-Jan Brinkhorst, gewezen staatssecretaris Europese Zaken in het roemruchte kabinet Den Uyl (1973-1977), minister van landbouw in het tweede paarse kabinet (1998-2002) en minister van economische zaken in het tweede kabinet Balkenende (2003-2006). Met de naderende Europese verkiezingen wil hij graag nog eens zijn licht laten schijnen over de Europese ontwikkelingen en de krampachtige houding van Nederland in Europa. ‘Als ik voormalig VVD-leider Frits Bolkestein iets kwalijk neem, is het dat hij het anti-Europese sentiment in zijn partij heeft gebracht. Wij verzetten ons tegen de grote landen, verzetten ons krampachtig tegen politisering. Dat begint ons nu op te breken’, aldus Brinkhorst. De Europese verkiezingen zijn vooral door de Brexit-soap in Engeland van groot belang, weet Brinkhorst. ‘Er zijn partijen die terug willen naar de natiestaat. De Engelsen zijn gek geworden. Er is een weg gekozen die op zelfmoord lijkt. Zelfs Forum van Democratie van die geflopte intellectueel Thierry Baudet, trekt zich terug van zijn uitspraken over een Nexit. Engeland is nooit voorbereid op wat het betekende om de EU te verlaten.’

In 1993 noemde de Tsjechische president Václav Havel het lot van de Roma de lakmoesproef van Europa’s democratie. Voor die proef is Europa gezakt, zo oordeelt voormalig Europarlementariër Els de Groen,die veel deed om de erbarmelijke levensomstandigheden van de Roma op de Brusselse agenda te zetten. ‘Zolang de EU een optelsom van natiestaten blijft, blijft het Europese project op twee gedachten hinken’. Els de Groen meent dat de Europese Unie veel te naïef is geweest over de invloed van de machtskongsi’s tussen de voormalige geheime diensten en de politieke partijen in de post-communistische landen van het voormalige Oostblok. ‘Het is een grote fout geweest van de Europese Unie om niet zorgvuldiger te kijken naar de antecedenten van de politici met wie men in zee is gegaan in de nieuwe lidstaten. Het is een gotspe dat iemand als ex-agent Mantsjev van de voormalige Bulgaarse geheime dienst uit handen van René van der Linden een onderscheiding van de Raad van Europa kreeg uitgereikt voor zijn inzet voor de Europese Zaak. Ook in de NGO’s met wie Brussel samenwerkt in landen als Roemenië en Bulgarije zitten tal van vertegenwoordigers van het ancien regime, die niet alleen aan de haal gaan met de opbrengsten van de privatiseringen, maar ook met de Brusselse subsidiegelden die voor de Roma bestemd zijn.’

Solange Leibovici schrijft over het ‘Europa der Vaderlanden’: ‘Jean Monnet en Robert Schuman worden algemeen gezien als de vaders van de Europese gedachte en belangrijkste voorvechters van Europese eenwording. Zij waren echter niet de eersten die een verenigd Europa predikten. Tijdens het Interbellum werden veel Europese intellectuelen aangetrokken door de Europese gedachte, al werd dat door een ander motief ingegeven: het doemdenken over de kwetsbaarheid van Europese culturen, door Oswald Spengler beschreven in De ondergang van het avondland (1917). Gedreven door de angst voor een totale vernietiging van tradities, waarden en culturen, die verhevigd werd door de bloedbaden van de Eerste Wereldoorlog en de destructie van Europese steden, zou een aantal van hen snel belanden in rechtsextremisme of fascisme. Bij sommige denkers, onder wie Pierre Drieu la Rochelle, vervangt Europeïsme het nationalisme dat het politieke denken van rechtsextremisten tot de Eerste Wereldoorlog had gekenmerkt. De Europese gedachte zoekt haar oorsprong en legitimiteit in een gedeeld verleden dat bepaald is door het Katholieke geloof, door een gemeenschappelijke identiteit die zich baseert op ‘Indo-Europese’ wortels evenals een Europese cultuur die gevormd is door literatuur en kunst, en door het feit dat Europese naties een gemeenschappelijke toekomst wacht. Het grootse verleden wordt geïdealiseerd, het chaotische, decadente heden wordt verworpen, en de toekomst zal een terugkeer bewerkstelligen van wat ooit is geweest.’

De Europese Unie wordt van binnen uitgehold door eurosceptici en nationalisten en van buitenaf dwarsgezeten door Poetin en Trump. Alle reden om juist nu een streep te zetten achter wat misging en alles op alles te zetten op de vervolmaking van het grootste economische blok ter wereld, aldus Ricus van der Kwast in een essay dat bedoeld is om alle eurosceptici te helpen met afkicken.’Het EU-bouwwerk staat nog in de steigers, maar moet nu echt af, en snel ook. Het had allemaal sneller gemoeten, hier en daar ook langzamer, in elk geval beter en slimmer. Die discussie is vandaag niet meer belangrijk. Laten we die voorgeschiedenis maar zien als onvermijdelijke groeistuipen. Zo goed als we ons ook niet gek moeten laten maken door incidenten, hoe vervelend ook. Als we ons door de opvliegingen van Donald Trump, immigratiegolven of een tegenvallend loonstrookje in de armen van China of charlatans storten, of isolement verkiezen, zijn dat beslissingen die we de rest van deze eeuw zullen bezuren’.

Meindert Fennema voorziet dat het Old Boys Network van Eton zich zal vergalopperen aan het succes van hun uit de hand gelopen provocaties met een dreiging van Brexit. ‘De Etonians Boris Johnson en Jacob Rees-Mogg mogen in het Britse parlement moord en brand schreeuwen, dat kan niet verhullen dat hun acties het einde van het Old Boys-netwerk hebben ingeluid. Of de Brexit nu hard is of zacht, of misschien wel helemaal niet doorgaat: het resultaat zal niemand bevredigen en het Old Boys-netwerk zal niet ongeschonden uit de strijd komen. Zelfs niet als Boris Johnson er in slaagt om Theresa May tot aftreden te dwingen’.

Ries Roowaan schrijft over de politieke erfenis van Richard Coudenhove-Kalergi (1894-1972), die in het Interbellum de Paneuropese Unie stichtte, een internationale pressiegroep die zich inzette voor de vereniging van Europa. ‘Een aanzienlijk deel van de Europese intelligentsia was betoverd door Coudenhoves plan. Thomas Mann, Albert Einstein en Franz Werfel – om slechts enkelen te noemen –, maar ook aanstormende politici als Charles de Gaulle, Georges Pompidou en Bruno Kreisky waren lid van de Paneuropese Unie. Hetzelfde geldt voor Konrad Adenauer, de burgemeester van Keulen, die na de Tweede Wereldoorlog nog een belangrijke rol bij de Europese integratie zou spelen. Ook de Franse minister van Buitenlandse Zaken Aristide Briand was in de ban van Coudenhoves ideeën en stelde aan het eind van de jaren twintig zijn Europese collega’s een verregaande vorm van politieke samenwerking voor. Briand presenteerde zijn plan te laat. Achteraf bezien bleek de tweede helft van de jaren twintig slechts een kort interval van voorspoed te zijn geweest. In het anderhalve decennium daarna heerste het nationalisme in zijn meest giftige vorm: het was de tijd van economische misère, politiek extremisme en van een zes jaar durende totale oorlog.’

Met zijn Eurotopia-voorstel hield bierkoning Freddy Heineken een pleidooi voor de heropdeling van de lidstaten van de Europese Unie in 75 regio’s en de soevereiniteit volledig over te dragen aan de Europese bestuurslaag. Het was ook een werkgelegenheidsplan voor landloze royalty, schrijft Ries Roowaan. Maar er viel wat voor het plan te zeggen: ‘Met de implementatie van dit plan zou beduidend meer balans in de Europese Unie zitten dan nu het geval is. Er is sowieso veel te zeggen voor het idee: zo was het streven naar Catalaanse onafhankelijkheid nooit zo’n heet hangijzer geworden, domweg omdat de Spaanse centrale staat niet meer zou bestaan. De Brexit, die het Verenigd Koninkrijk politiek verscheurt en op het Europese vasteland voor gefronste voorhoofden zorgt, had nooit plaatsgevonden. Hooguit zou één of twee van de negen regio’s van Groot-Brittannië de Europese Unie verlaten, wat bij lange na niet zo’n impact zou hebben als het huidige politieke drama dat heeft’.

Prins Bernhard had niet alleen een zwak voor snelle auto’s en schimmige zakendeals, de prins-gemaal was ook een overtuigd Europeaan. In 1962 publiceerde Alden Hatch een geautoriseerde biografie – Prins Bernhard. Zijn plaats en functie in de moderne monarchieWer hat Angst vor Deutschland? Geschichte eines europäischen Problems schildert historicus Andreas Rödder de vrees voor Duitse suprematie door de eeuwen heen als een pan-Europees psychodrama. Raymond van den Boogaard over de comeback van de angst voor Duitsland. ‘Doordat Duitsland na de Tweede Wereldoorlog zijn lot heeft verbonden aan de andere landen van EU en Navo, hoeven andere landen niet meer bang te zijn voor Duitse kracht, en is Europese politiek niet langer een “zero sum game” tussen rivaliserende staten – zou je zeggen.
Maar zo langzamerhand, denkt Rödder, zijn de contouren weer zichtbaar van het “misverstand” dat vóór 1914 de Europese verhoudingen kenmerkte: de Duitse ontwikkeling wordt door de partnerlanden als een bedreiging opgevat, en waar de Duitsers menen dat zij met goed recht de vruchten plukken van eigen vlijt en andere goede eigenschappen, verdenkt de omgeving hen van machtslust.’

Classicus Anton van Hooff schrijft over Herodotos (ca – 485 tot – 425/420), vader van de geschiedschrijving en vader van Europa. Deze verdient in zijn ogen een standbeeld in Brussel.

Het begrip ‘Versailles’ roept tegenwoordig vooral de Engels/Franse wraakzucht na 1918 ten aanzien van Duitsland op. De gangbare opvatting is dat die wraakzucht regelrecht tot de volgende wereldoorlog leidde. Dat ligt wat genuanceerder, betoogt Margaret Macmillan in haar boek Vredestichters. In zijn bespreking van het boek
concludeert Maurits van den Toorn: ‘Het idee “Vrede van Versailles = opkomst van Hitler” is wat te kort door de bocht’.

En verder in dit nummer:

Slechts drie succesvol afgelegde tentamens tegenover tien eredoctoraten: de academische disbalans tussen daad en beloning schoot in het geval van Juliana ver door. Maar hoe zit het met de universitaire prestaties van de andere Oranjes? Paul Damen buigt zich in deel 2 van zijn serie van academische hermerlijnvlooien over de knieval van de universiteiten voor Oranje.

Manuel Kneepkens streek neer in het Adriaan Roland Holst-Huis in Bergen (N.H.) en schreef een portret van de Prins der Dichters Adriaan Roland Holst en diens voorliefde voor het autocratisch koningschap.

Anton van Hooff herschrijft het Wilhelmus, in de rubriek Appeltjes van Oranje gaat het om de ontwijding van de plechtigheden rondom het 400-sterfjaar van Johan van Oldenbarnevelt in Amersfoort en er zijn columns van Sarah Verroen (Koningsdag in Zeeland) en Hans Maessen (vver het snelle wegvallen van het draagvlak voor de monarchie onder de jeugd). De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap is verkrijgbaar bij de geselecteerde boekhandel of neem een abonnement via https://www.derepublikein.nl/abonneren/

Hans Hillen: populisme exit met districtenstelsel

Hans Hillen, CDA-strateeg, oud-minister, heeft een oplossing tegen het oprukkende populisme in de aanbieding: de invoering van een districtenstelsel.

Tekst: Gijs Korevaar

Hans Hillen gaat er in het Van der Valk hotel-restaurant bij Breukelen eens goed voor zitten. Het Nederlandse democratische systeem is volgens zijn analyse toe aan groot onderhoud. De akker van de democratie staat er in zijn ogen onverzorgd bij. Het onkruid is niet meer van het gewas te onderscheiden. ‘Die akker moeten we omploegen om het onkruid weg krijgen. Dat onkruid? Dat is het populisme dat is opgestaan als nieuwe profeet’.

Den Haag luistert niet naar de samenleving en omgekeerd luistert die samenleving ook niet naar politici, meent Hillen. ‘De wereld is veranderd door tv, internet, social media. Het is een andere wereld, maar het democratisch model is hetzelfde gebleven. De basis van het bestel is een zekere vorm van segregatie, clusters van macht, op vertrouwen. Die clusters zijn weg waardoor de politiek zijn greep op de samenleving kwijt is. Ze weten niet meer waar hun achterban zit. Er is geen organisatie meer. Het is los zand. Dat maakt het voor de partijtop steeds moeilijker om te communiceren met de eigen achterban. En andersom kan de kiezer die top niet meer bereiken. Dat kan alleen nog door herrie te schoppen. Dus wordt er heel veel herrie gemaakt’.

We komen te spreken over het koningshuis. ‘De koning is 45 jaar voorbereid, een premier een week’, zegt Hillen. Een professional dus, maar niet gekozen. Juist omdat de koning niet wordt gekozen, genieten de Oranjes veel vertrouwen, meent Hillen. ‘Het koningshuis hoeft niet ieder jaar opnieuw aan de kiezer vertrouwen te vragen. Als de koning die vraag net als een premier ieder jaar moet stellen, is hij kansloos. Na drie of vier jaar wordt hij weggestemd. Alles wat je toetst, haalt het niet. Het systeem werkt niet meer, want het is niet meer gebaseerd op vertrouwen’.

Referenda, nog meer inspraak, directe democratie, het helpt niet, vindt Hillen. ‘Dergelijke doorontwikkelde vormen van democratie brengen meer onrust dan rust, meer wantrouwen dan vertrouwen. Het is een misverstand dat het beter is als iets wordt gekozen. De basis is vertrouwen. En een gekozen burgemeester wordt niet meer dan een speeltje voor de rijken. Dan winnen de mensen die elke dag op tv zijn. BN’er zijn is het hoogst haalbare en je hoeft er eigenlijk niets voor te kunnen als je maar op tv bent. IJdeltuiten’.

De relatie tussen publiek en politiek herstelt het snelst als er een directe verbinding tussen de twee groepen komt: Een districtenstelsel voor de verkiezing van de Tweede Kamer. Nederland opdelen in 150 districten zodat in elk district een zetel is te winnen. Of 50 districten met drie zetels per district. ‘Dan moet iedereen het met zijn eigen overtuigingskracht doen. De eigen uitstraling is bepalend. Neem bijvoorbeeld Forum voor Democratie. Op de slippen van Thierry Baudet staat die partij er in de peilingen heel goed voor. In een districtenstelsel zal hij vast zijn zetel halen in Amsterdam. Die mag hij hebben. Maar dat is het dan ook. Want buiten Amsterdam doet hij niet mee. Daar moeten zijn kandidaten het zelf doen’.

Het potjeslatijn van Thierry Baudet

Classicus Anton van Hooff veegt de vloer aan met het potjeslatijn van Thierry Baudet en stelt dat echte intellectuelen niets te zoeken hebben in de politiek. 

Tekst Anton van Hooff

‘Een intellectueel is iemand die niet alleen veel kennis heeft, maar zich op basis daarvan een zelfstandig oordeel vormt.’ Zo herinnerde zich een NRC-lezer een uitspraak van J.L. Heldring, decennia lang columnist van die krant. Deze definitie paste volgens de briefschrijver precies op Thierry Baudet. Ik herinnerde mij echter een heel andere uitspraak van Heldring: ‘Een intellectueel is iemand die met gezag praat over zaken waarvan hij geen verstand heeft’. Deze ontmaskering van intellectuele bluf slaat volgens mij meer op de man die zich als de beste columnist van Nederland beschouwt, nadat hij door NRC als zodanig aan de kant werd gezet.

 

Baudet als Cicero

Bij zijn eerste optreden in de Tweede Kamer gaf hij een staaltje van intellectuele humbug weg. Hij herinnerde zich van zijn gymnasiumtijd het begin van de rede waarmee Cicero de vloer aanveegde met Catilina, die een staatsgreep beaamde: ‘Hoe lang nog zul je, Catilina, misbruik maken van onze lijdzaamheid?’ Dit veel gebruikte citaat gaf Baudet in zijn maagdenrede allesbehalve ongerept weer. Hij slaagde erin om in één zin vijf fouten te maken.

‘Quousque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?’, is de zin van Cicero met een fraaie cadans. Baudet maakte ervan: ‘Quousque tandem factionem cartellum et officiorum machina patientia nostra abutitur, dum navis pretoria ressurectionis ad profi(cis?)cendum parata est?’ De betekenis zou moeten zijn: ‘Hoelang stelt het partijkartel en de baantjescarrousel ons geduld nog op de proef, terwijl het vlaggenschip van de renaissance klaar ligt om te vertrekken?’

Wel, dat staat er zeker niet. Fout 1: Factionem staat in de naamval voor het lijdend voorwerp (accusativus) terwijl het volgens de vertaling in de tweede naamval (genitivus) moet: fationum. Eerst dacht ik nog dat hij de ‘u’ niet als oe, maar op zijn Nederlands als een uh uitsprak, maar er komt duidelijk een vette è uit zijn mond. 2. Cartellum, ‘kartel’ bestaat in het Latijn niet. Het zou voor een Romein ‘kaartje’ betekenen; het Vaticaanse woordenboek dat moderne begrippen verlatijnst voor gebruik in de pauselijke stukken, geeft pactio mercatoria (handelspact). 3. Officiorum, betekent ‘van plichten’ is dus juist prijzend en zeker niet het laatdunkende ‘baantjes’. 4. Machina is hijskraan en niet draaimolen. 5. Abutitur, Cicero gebruikte de toekomende tijd (futurum tweede persoon enkelvoud in een verkorte vorm die de zin zo’n mooie cadans geeft). In de derde persoon enkelvoud die Baudet wil, zou het zijn abutetur, zou hier moeten zijn abutetur. 6. Resurrectio is niet wedergeboorte (renaissance), maar wederopstanding, in het bijzonder uit de dood van Christus. Jammer, een zware onvoldoende, jongen. De echte wetenschapper onderkent de grenzen van zijn kennen en kunnen en raadpleegt een vakdeskundige – zo niet de charlatan. Die wil  burger de epateren met voorgewende adeldom, zoals de man die volgens het bevolkingsregister Wilhelmus Simon Petrus Fortuijn heette, maar zijn achternaam de chiquere y gaf. Hoewel hij een blauwe maandag bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen (??) in Rotterdam was, bleef hij zich ten onrechte professor noemen.

Tragiek van Plasterk

Dat doet Ronald Plasterk niet, hoewel hij gewoon hoogleraar en wetenschapper van erkend formaat was. Hij is het actuele voorbeeld van een intellectueel die in de politiek verdwaald is. Zolang hij onderzoeker was en vanaf de zijlijn columns in De Volkskrant schreef, was er geen vuiltje aan de lucht. Maar als minister, eerst van onderwijs en vervolgens van binnenlandse zaken, heeft hij er niet veel van gemaakt. Hij had natuurlijk het grootste gelijk van de wereld toen hij ervoor pleitte dat een gemeente minstens 100.000 inwoners moest hebben om haar taken te kunnen vervullen. Alleen bij die omvang hoeven gemeentes niet hun toevlucht te nemen tot ‘gemeenschappelijke regelingen’ en samenwerkingsverbanden, die zich aan de democratische controle van gemeenteraden onttrekken. Nederland heeft genoeg aan 35 gemeentes; de bestuurslaag provincie kan gevoeglijk worden afgeschaft. Regio’s als Friesland of Zuid-Limburg kunnen hun gekoesterde identiteit behouden door supergemeente te worden.

Maar Plasterk slaagde er zelfs niet in enkele volstrekt overbodige provincies tot fusie te brengen.

Dit onvermogen om gelijk te krijgen kenmerkt de ware intellectueel. Als de ezel uit de fabel die verhongert omdat hij niet tussen twee voerbakken kan kiezen, blijft hij twijfelen: er zit toch ook wel iets in de argumenten van de anderen, niet? Toen ik een halve eeuw geleden als jong academicus een blauwe maandag in de gemeenteraad van Nijmegen zat, kon ook ik niet instinctief knopen doorhakken. Het was leerzaam te ervaren dat de praktische politiek met al haar hartstochten toch niets voor mij was. Een korte tijd in de politiek te gaan, is echt iedereen aan te raden. Je ontdekt dan hoe simpel, heerlijk menselijk dat bedrijf is. Studenten geschiedenis, die ik naast de aankomende classici bediende op de universiteit (nu vernoemd naar iemand die niemand kent  hield ik regelmatig voor: ‘Jullie lezen voortdurend over macht. Ga eens ervaren wat dat is.’

 Stuurman aan wal

Maar daarna moet de intellectueel als stuurman van boord gaan. Vanaf de wal schrijft hij zijn kritische stukken en kapittelt hij de actieve politiek. Dat is de rol die intellectuelen altijd gespeeld hebben in het land waarin het begrip is uitgevonden. ‘Een intellectueel is een persoon van wie de activiteit berust op oefening van de geest, die zich bemoeit met de publieke sfeer om zijn analyses te delen en zijn gezichtspunten over de meest uiteenlopende onderwerpen of om waarden te verdedigen, die in het algemeen geen directe verantwoordelijkheid in praktische zaken neemt,zo begint het artikel Intellectuel in de Franse Wikipedia.

De hordes doctorandussen en meesters in de rechten die het Binnenhof bevolken zijn natuurlijk geen intellectuelen. Zij hebben nooit een andere wereld gezien, nooit hun geest aan andere dingen gescherpt dan aan het machtsspel. Eerst werden zij fractie-assistent en vervolgens rolden zij de Kamer in. Deze politieke inteelt bezorgt hun een conformisme dat haaks staat op intellectuele autonomie. Hun hoogste doel is lid van de regering te worden. Na afloop van het kabinetten peinzen ze er niet over om weer in de kamerbankjes te gaan zitten. Ze willen door het bedrijfsleven voor besturen en commissariaten gevraagd worden om zo als goed betaalde politieke lobbyisten te fungeren. Wat een armzalig leven.

Respectabele uitzondering op dit patroon is de PvdA’er Klaas de Vries die na zijn ministerschap weer ‘gewoon’ parlementariër werd. Hij hield zich aan wat in de eerste democratie ter wereld, die van het antieke Athene, al gold als principe van de volksmacht: om beurten te regeren en geregeerd te worden. De Vries heeft zich bij mijn weten nooit laten voorstaan op zijn academische status, zoals Thierry Baudet dat wel opzichtig en potsierlijk doet.

 

 

 

Het verdriet van Groningen & Belgisch royalisme en republicanisme nader bezien

DE REPUBLIKEIN

JAARGANG 14, NR.1, MAART 2018

Het Verdriet van Groningen & Belgisch royalisme en republicanisme nader bezien

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

INHOUD VAN DIT NUMMER

Ode aan Laurent, broer en bliksemafleider
Ricus van der Kwast

Belgische koning is bindmiddel. Interview met Els Witte
Adriaan Boiten

‘Sire, België is voor u verloren’: het Waterloo van Willem I 
René Zwaap

Het Hart van Duisternis van Leopold II 
Lodewijk Brunt

Gordon Bennett: de man die Stanley naar Leopold zond
Maurits van den Toorn

 

Verder:

De blik van Joep

Van de redactie: Republiek zoekt partij
René Zwaap

Van het republikeins front: knipkunstenaar Jos Deenen geeft Wilhelmus-les

Oranje boven, Groningen naar beneden
René Zwaap

Icoon van de vrijheid: Plakkaat van Verlatinghe
Anton van Hooff

De jonkvrouw en het referendum
Tseard Zoethout

Hans Hillen: Populisme exit met districtenstelsel
Gijs Korevaar

Het potjeslatijn van Thierry Baudet
Anton van Hooff

Sprookjesboek
Marcel van Roosmalen

Tom Poes en het Kroonjuweel
Manuel Kneepkens

Dichtende hermenlijnvlooien (aflevering 2)
Paul Damen

Voorpublicatie: Niets te kiezen, of: Hoe sterk is de republikeinse burgemeester?
Ries Roowaan

Boekrecensie: de biografieën van Marinus van der Goes van Naters en Max van der Stoel
Maurits van den Toorn

Boeksignalementen

Maurits van den Toorn

Van de voorzitter
Bart Gruson

Appeltjes van Oranje: Majesteitsschennis op zijn Gronings

Column Hans Maessen: het verdriet van Groningen

 

 

Abonnementen

Jaarabonnementen (4 nummers) TIJDELIJK van € 38,95 voor € 25,-

Studentenabonnement (4 nrs, tot 27 jaar) € 25,–

Losse nummers € 10,90

Aan een jaarabonnement in het buitenland zijn, naast de kosten voor het abonnement, ook verzendkosten verbonden. Neem hierover contact op met de abonnementenadministratie.

Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, met vermelding van het oude en nieuwe adres en het nieuwe telefoonnummer. Opzeggingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, uiterlijk 6 weken voor de volgende betalingsdatum.

U kunt zich hier online aanmelden als abonnee.

 

Abonnementenadministratie

Virtùmedia
t.a.v. De Republikein
Postbus 595
3700 AN Zeist

E-mail: klantenservice@virtumedia.nl
Telefoon: 085-0407400.

 

Zelf een artikel schrijven?

Raadpleeg eerst de wenken voor auteurs op de site.

 

 

Een enigszins absurde avond

Oswald Spengler betuigde zich in zijn boeken een enthousiaste voorstander van geweld, racisme en dictatuur. De feestelijke lancering van de Nederlandse vertaling van zijn hoofdwerk De Ondergang van het Avondland was dan ook opmerkelijk.

Tekst Merijn Oudenampsen

Het was een groots intellectueel evenement zoals we daar in Nederland er maar weinig van hebben. Afgelopen oktober presenteerde uitgeverij Boom in een afgeladen zaal van poptempel Paradiso de Nederlandse vertaling van Oswald Spenglers De Ondergang van het Avondland. Het controversiële en volumineuze boek van Spengler verscheen oorspronkelijk in het Duits, in twee delen in 1918 en 1922, en was nog niet eerder naar het Nederlands vertaald. En de controverse, zoals we weldra zullen zien, draait om de vraag wat nu precies de relatie is tussen de ideeën van Spengler en die van de nazi’s.

Het zou een enigszins absurde avond worden in Paradiso. Als eerste was de uitgever aan het woord, die met klem benadrukte dat het boek op velerlei manieren gelezen kon worden, en dat al deze perspectieven zo hun merites hadden. Vervolgens was de beurt aan de vertaler, Mark Wildschut, die in een soort pre-emptive strike besloot om op voorhand eventuele discussie over het boek de pas af te snijden.  Hij sloeg zijn ogen ten hemel en liet weten dat het toch absurd was dat Spengler door velen als een racist wordt gezien en zelfs een halve nazi. Hij zag het als een onbegrijpelijk onrecht dat Spengler was aangedaan. De onvermijdelijke politieke controverse over De Ondergang van het Avondland zou geen recht doen aan de intellectuele en literaire rijkdom van de tekst, die het volgens Wildschut verdient om op een open wijze gelezen te worden. Velen in het publiek knikten vol sympathie.

‘Interculturele dialoog’

Wildschut werd afgelost door de filosoof Ad Verbrugge, een drijvende kracht achter de publicatie van de vertaling. Verbrugge prees De Ondergang van het Avondland als het ‘beslissende boek voor de 21ste eeuw’. De enthousiaste visie van Verbrugge klinkt ook door in de promotieteksten van de uitgever en de flaptekst van het boek, waar het als ‘relevanter dan ooit’ wordt beschreven: ‘De ondergang van het Avondland biedt een manier van denken die vandaag de dag weer net zo actueel is als toen het boek voor het eerst verscheen’. Tevens zijn er van Verbrugge speciale videocolleges te vinden op de website van Boom, om de lezers op weg te helpen. Net als Wildschut ontkent Verbrugge de extreemrechtse associaties waar het werk van Spengler traditiegetrouw mee is omgeven. Hij liet zelfs weten dat Spenglers werk een belangrijke inspiratie kan bieden voor de ‘interculturele dialoog’.

Weliswaar waren er die avond in Paradiso ook kritische stemmen te horen. Maar toch, het perspectief dat overheerst in de vele besprekingen van het boek in de media is opmerkelijk mild en in sommige gevallen zelfs opvallend enthousiast.

‘Aanstellerig’

In een recent tweegesprek in Vrij Nederland lieten de schrijver Tommy Wieringa en de conservatieve politicus Thierry Baudet weten sterk geïnspireerd te zijn door Spengler. Het is verrassend dat de associatie met een denker als Spengler blijkbaar als aanbevelenswaardig geldt. In een bespreking van het boek in De Groene Amsterdammer stelde historicus Chris van der Heijden dat het ‘aanstellerig’ is om in Spengler een ‘voorafspiegeling van het hitlerisme’ te zien. En dat het een simplisme is om te stellen dat de man een voorloper van het fascisme zou zijn geweest. Het is allemaal onderdeel van de zeer merkwaardige receptie die Spenglers werk ten deel valt in Nederland.

Voor wie het werk van Spengler enigszins kent is de associatie met Hitler zeker niet aanstellerig. Spengler was een felle en activistische antidemocraat die opriep tot een ‘caesariaanse’ dictatuur, waarin het individu geheel opgaat in ‘de totaliteit’ en daarbij ‘bevelen ontvangt en gehoorzaamt’. Daarnaast entameerde Spengler een rassenstrijd op wereldschaal. Het Duitse ras zou de ‘witte volkeren’ moeten leiden in de strijd tegen wat Spengler presenteerde als het grootste gevaar: de opkomst van de ‘gekleurde rassen’. Je vraagt je af wat Ad Verbrugge en Boom precies voor ogen hebben met de stelling dat Spenglers werk net zo actueel is als toen het verscheen.

De relevante vraag is niet zozeer of Spengler beschreven kan worden als voorloper of voorafschaduwing van het nationaalsocialisme. Hij leefde en schreef tenslotte nog ten tijde van de opkomst van de nazi’s. Zijn relatie tot het nazisme is veel directer. De betere vraag is of Spengler toentertijd een actieve bondgenoot was van de nazi’s. Spengler ontmoette Hitler persoonlijk en wisselde met hem van gedachten. Hij stemde op Hitler in de presidentsverkiezingen van 1932. En hij verwelkomde de machtsgreep van de nazi’s in 1933 in zijn boek Jahre der Entscheidung (1933): ‘De nationale revolutie van 1933 was iets geweldigs en zal het in de ogen van de toekomst blijven, vanwege de elementaire, bovenpersoonlijke kracht en de spirituele discipline waarmee deze voltrokken werd. […] De Duitse dromers verhieven zich met een imponerende rust, om een pad naar de toekomst te openen’.

Het voert te ver om Spenglers gedachtegoed gelijk te stellen met het nazisme, daarvoor waren er te veel onderlinge meningsverschillen. Alhoewel Spengler zich in zijn boeken een enthousiaste voorstander betuigde van geweld, racisme en dictatuur, vond hij de nazi’s te volks, te anti-elitair en hun rassenleer te weinig verfijnd. Het gangbare perspectief onder historici is dat Spengler een belangrijke inspiratiebron vormde voor het nationaalsocialisme.

‘Germaans ideaal’

Zo vinden we in De ondergang van het Avondland begrippen die een vooraanstaande rol zouden gaan spelen in de ideologie van de nazi’s. De term ‘het Derde Rijk’ komt in het boek voor, beschreven door Spengler als ‘het Germaanse ideaal’. En er is de rechtse toe-eigening van het begrip socialisme als een conservatieve, hiërarchische en imperialistische orde, een visie die centraal zou komen te staan in het nationaalsocialisme. De Ondergang van het Avondland staat vol met passages die getuigen van een wereldbeeld dat zonder overdrijven sociaal-darwinistisch genoemd kan worden. Spengler behoort als denker ontegenzeggelijk tot het politieke spectrum dat politicologen ‘extreem-rechts’ noemen. Het etiket ‘extreem’ duidt hier op een principiële afwijzing van de democratie en de vergoelijking of verheerlijking van geweld.

Spenglers werk moet in de context gezien worden van de bredere conservatieve beweging waar hij deel van uitmaakte, de Konservative Revolution. Onder deze stroming van radicale conservatieven vinden we intellectuelen als Arthur Moeller van den Bruck, Edgar Jung, Ernst Jünger, Carl Schmitt en Hermann Rauschning. Deze aristocratische en/of monarchistische stroming, had zich gecommitteerd aan een broze alliantie met de nazi’s in de Weimar periode, beschreven door historici als een ‘fataal verstandshuwelijk’. Zoals de radicale conservatief Hermann Rauschning zelf stelde in zijn beroemde boek Die Revolution des Nihilismus (1937), geloofden de leden van de Konservative Revolution dat zij de nazibeweging voor hun eigen doeleinden konden gebruiken. Zij zagen de nazi’s als de Girondijnen en zichzelf als de Jacobijnen van de rechtse revolutie die in Duitsland gaande was. Het ‘duivelspact’,  zoals Rauschning het noemde, hield stand tot de machtsgreep van 1933, toen de nazi’s hun voormalige bondgenoten niet meer nodig bleken te hebben.

Het nazisme was voor een belangrijk deel een vulgarisatie van het werk van de intellectuelen van de Konservative Revolution. De notie van het Derde Rijk, ook gepopulariseerd door Spengler, werd uitgewerkt in Das Dritte Reich (1923) van Arthur Moeller van den Bruck. Hij gebruikte de term om een conservatief ‘socialistisch’ ideaal te propageren, dat alle klassen zou kunnen verenigen onder een autoritair militaristisch regime. Op basis van zijn aantekeningen voor het tweede deel van De Ondergang van het Avondland schreef Spengler het zeer expliciete politieke pamflet Preussentum and Sozialismus. Hierin roept hij op tot een wereldwijde rassenoorlog: ‘De enige echte Internationale is enkel mogelijk door de overwinning van het idee van een enkel ras over alle anderen, en niet door het vermengen van alle meningen in een kleurloze massa’. Samen met het werk van Moeller van den Bruck vormde het een van de bouwstenen van de doctrine van het nationaalsocialisme. Zoals Von Klemperer stelt in zijn klassieke ideeëngeschiedenis van de Konservative Revolution, werd de nazibeweging ideologisch gevoed door deze conservatieve intelligentsia. Na de machtsgreep van de nazi’s werden de radicale conservatieven kritischer op het nationaalsocialisme. Terwijl de nazi’s op hun beurt overgingen tot het vervolgen van de Konservative Revolution. Sommige leden van de beweging, zoals Rauschning, vluchten het land uit en ontwikkelden zich tot prominente critici van het nazisme. Anderen, zoals Jung, werden door de nazi’s vermoord. Weer anderen, zoals Spengler, verkozen een Innere Emigration. Sommigen, tot slot, gingen op in de NSDAP.

Onderbelicht

De prominente rol van Spengler en van de Konservative Revolution is lang onderbelicht gebleven in de dominante beeldvorming over het nationaalsocialisme. Dat heeft ten dele te maken met het feit dat de geschiedenis in sommige gevallen is geschreven door (radicale) conservatieven. Rauschning beschreef het nazisme in zijn invloedrijke boek uit 1937 als een beweging zonder serieuze ideeën; dynamiek en daadkracht waren doelen op zich geworden. Het nationaalsocialistische gedachtegoed was slechts een maskerade. De elite van de NSDAP geloofde niet werkelijk in concepten zoals Ras, Volk en Lebensraum. Het nazisme was een doctrineloze revolutie volgens Rauschning, bepaald door het ressentiment van de lagere klassen. Hitler leefde volgens hem ‘in een wereld vol ressentiment en wraakzucht’.

Rauschning had een belangrijke reden voor het naar voren schuiven van deze interpretatie: zo hield hij de sleutelrol van het gedachtegoed van de Konservative Revolution buiten zicht. Dit beeld van het doctrineloze fascisme vond breed opgang. We vinden we vandaag de dag nog immer terug in toonaangevende studies, zoals Robert Paxtons The Anatomy of Fascism. Gelukkig wordt deze lezing van de geschiedenis inmiddels door steeds meer historici betwist, zoals Robin te Slaa laat zien in zijn recente boek Wat is Fascisme?, dat dit jaar ook bij Boom is uitgegeven.

Menno ter Braak

Het werk van Rauschning, die zelf dus enige tijd een prominente nazi was, werd in Nederland vertaald en uitgedragen door Menno ter Braak. Het heeft onze visie op het nationaalsocialisme significant beïnvloed. Net als Rauschning stelde Ter Braak dat het fascisme geen beweging van ideeën was, het zou enkel bestaan uit de manipulatie van volksressentiment.

We zijn niet gewend om extreemrechts met een diepgaand gedachtegoed te associëren. Misschien is dat een deel van de verklaring voor de curieuze en soms weinig kritische omgang met het gedachtegoed van Spengler die we vandaag de dag in Nederland zien.

 

Merijn Oudenampsen is politicoloog en socioloog. Zijn proefschrift The conservative embrace of progressive values: On the intellectual origins of the swing to the right in Dutch politics is een ideologiestudie van de Fortuyn-revolte. Hij is momenteel als postdoc verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij onderzoek doet naar de politieke geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland.

Oranje in de letteren

/

DE REPUBLIKEIN

JAARGANG 13, NR.4, DECEMBER 2017

THEMA: Oranje in de letteren

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

INHOUD VAN DIT NUMMER

Koning Felipe VI contra Catalonië – Republiek in aanbouw…. excuses voor de overlast
Bart Gruson

Hermelijnvlooien in poëzie, deel I – Gladstrijkers, jaknikkers en hielenlikkers
Paul Damen

Maharaja’s, nawabs en nizams – Praalhanzen en pronkjonkers
Lodewijk Brunt

 

Verder:

De blik van Joep

Van de redactie: Schaamteloos cashen
René Zwaap

Van het republikeins front: Een Grondwet met gebreken
Anton van Hooff

Belastingdeal koning bevat constitutionele springstof (gratis)
René Zwaap

Angst voor referendum is angst voor democratie
Arjen Nijeboer

Een enigszins absurde avond: feestgedruis rond vertaling van Spengler
Merijn Oudenampsen

Seks, literatuur en Oranje
Daphne Meijer

 ‘De Oranjes wanen zich onaantastbaar’. Tomas Ross over zijn fascinatie voor het koningshuis
Gijs Korevaar

Ontbijt royale – Een republikeinse zomerklucht
Peter Schoenmaker

Boekrecensie: Spaanse koning oppermachtig in Dan Brown’s occulte wereld
Gijs Korevaar

De Koning-Historicus
Manuel Kneepkens

De Boekverkoopster – hoofdstuk uit het boek ‘Spuwen in de Koninginnensoep’
Zet van Wander

Leiden in last – Een Oranje herinnering / Sinterclaus-avond (1965)
Manuel Kneepkens

Tirannendoding als burgerplicht
Anton van Hooff

Boekrecensie: Zwarte bladzijden met tinten oranje
Maurits van den Toorn

Boekrecensie: De moeder aller republieken: Geschiedenis van de Verenigde Staten
Maurits van den Toorn

Appeltjes van Oranje: Verloren in de sneeuw (Gevolgd door kort verhaal ‘De Daad’)
Serge van Duijnhoven

Column Hans Maessen: Youp

 

 

Abonnementen

Jaarabonnementen (4 nummers) TIJDELIJK van € 38,95 voor € 25,-

Studentenabonnement (4 nrs, tot 27 jaar) € 25,–

Losse nummers € 10,90

Aan een jaarabonnement in het buitenland zijn, naast de kosten voor het abonnement, ook verzendkosten verbonden. Neem hierover contact op met de abonnementenadministratie.

Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, met vermelding van het oude en nieuwe adres en het nieuwe telefoonnummer. Opzeggingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, uiterlijk 6 weken voor de volgende betalingsdatum.

U kunt zich hier online aanmelden als abonnee.

 

Abonnementenadministratie

Virtùmedia
t.a.v. De Republikein
Postbus 595
3700 AN Zeist

E-mail: klantenservice@virtumedia.nl
Telefoon: 085-0407400.

 

Zelf een artikel schrijven?

Raadpleeg eerst de wenken voor auteurs op de site.