August Hans den Boef

Uit de nieuwe editie: Adieu Oranjes! Maar wat dan wél?

//

In dit zomernummer van De Republikein wordt de vraag naar de republikeinse zaak omgedraaid: stel dat de Oranjes vertrokken zijn, en de republiek werkelijkheid is, wat dan? Dat is nog geen gemakkelijke vraag.

 

Want er zijn dan wel weinig soorten monarchieën – variërend van absoluut tot parlementair gecontroleerd – maar er zijn zoveel varianten aan presidentieel leiderschap, dat de keuze tussen die verschillende republikeinse staatsvormen er een is van appels en peren. Toch doet dit nummer van De Republikein een poging na te denken over de toekomst.

 

APPELS EN PEREN

 

Zo geeft de sociaalhistoricus Paul Damen aan dat bij alle modellen het inderdaad appels en peren blijft, en dat aan de andere kant, bij overname van het Duitse model van de parlementaire republiek, met een president die eigenlijk niets heeft in te brengen, dat weinig verschilt van de positie van de koning hier. Zij het, uiteraard, dat die zich wel degelijk macht en privileges heeft toegeëigend, reden te meer om hem af te zetten.

De emeritus hoogleraar rechten Ulli d’Oliveira schetst de verschillende juridische scenario’s die tot een republiek zouden kunnen leiden, waarbij ingrijpende wijziging van de Grondwet nog wel het minste probleem zou zijn. Ries Roowaan en Maurits van den Toorn, beiden historicus, zoomen in op het meest dichtstbijzijnde stelsel, dat in de Verenigde Staten, waar het systeem in wankel evenwicht tussen de verschillende machten af en toe doormoddert, maar wél overeind blijft. Toch is het totaal ongeschikt voor ons land.

 

STOFZUIGER

 

Jarenlang China-correspondent Jan van der Putten zet uiteen waarom China zich dan wel een volksrepubliek noemt, maar dat er allesbehalve enige inspraak van dat volk aan te pas komt. In zijn bijdrage, een longread, schetst de journalist Syp Wynia, jarenlang aan Elsevier’s verbonden, dat de teloorgang van de Oranjes steeds meer aan de oppervlakte komt, maar de regering-Rutte eigenlijk niets doet om dat te voorkomen.

De publicist Roel van Duijn beschrijft hoe de eerste boeren- en arbeidersstaat, de Sovjet-Unie, thans Rusland, niet eens meer een consistente ideologie bezit om de dictatuur te legitimeren. Classicus Anton van Hooff duikt in het verleden, en geeft aan dat vanaf de oudheid de ene republiek niet de andere is. Striptekenaar Gabriël Kousbroek tenslotte is van mening dat de huidige monarch beter kan vervangen worden door een verbouwde stofzuiger – niemand zou, mits het apparaat goed is geïnstrueerd, enig verschil bemerken. Vaste cartoonist Joep Bertrams vreest dat de huidige koning het begrip ‘podcast’ niet helemaal bevatten kan.

 

KONING RIJK

 

En verder biedt De Republikein uiteraard de vaste rubrieken aan. Op de pagina’s Rep & Roer, waar monarchieën in de lengte of breedte worden doorgezaagd, o.a. de vraag naar de erfelijke Oranje-obesitas, waarom Prins Harry zich steeds weer in de nesten werkt, en sowieso de begrafenis van zijn grootmoeder Elisabeth onbedoelde ellende aanrichtte, waarom royaltywatcher Jeroen Snel beter snel kan zwijgen over Oranje badpakken, en minister Kaag haar krokodillentranen voor zich moet houden.

Voorts een spreadpagina met de in Scheveningen gelande Willem I, waarmee alle ellende begonnen is, omdat hij de tot koning gebombardeerde, berooide Oranjetelg het begrip ‘koninkrijk’ voornamelijk invulde als ‘koning moet rijk worden’. Ulli d’Oliveira vraagt zich af welke chicanes er indertijd aan te pas moesten komen om de buitenlandse prinses Emma toch tot koningin te kunnen maken.

 

BBB

Bij de achtergrondverhalen valt van NIO-historicus Gerard Aalders te lezen hoe tijdens het Lockheed-schandaal door premier Den Uyl toch nog zeer veel onder het royale tapijt geveegd moest worden om de monarchie te redden. Over het heden schrijft publicist August Hans den Boef een analyse over de winst van de BoerBurgerBeweging en wat er allemaal rammelt aan hun programma en strategie. Uiteraard treft u in dit nummer de columns aan van Gerard Aalders, Henk Westbroek en ‘Republiek’-voorzitter Floris Müller.

 

Mis geen enkele editie meer van dit unieke kwartaalblad en neem een abonnement.

 

Boeren, Bedankt: de wrange vruchten van het tractorprotest

Denkend aan het godvruchtige rentmeesterschap van zijn grootvader in diens boerenbedrijf kijkt August Hans den Boef terug op twee jaar tractorprotest.

 

Tekst August Hans den Boef

 

 

Een paar jaar geleden keek ik op een kaart van Nederland waarop werd aangegeven welke gebieden kunnen overstromen als de zeespiegel alarmerend blijft stijgen. Je zou denken dat je in mijn Achterhoekse woonplaats Vorden hoog en droog zit, maar de rivier de IJssel is nabij. Gelukkig bleken we het volgens de kaart straks droog te houden. In meerdere opzichten, want vorig jaar gaf een andere kaart, in de Volkskrant, aan dat we ons in een van de droogste gebieden van het land bevinden. Een woestijn. Volgens deskundigen zal dat zo blijven, tenzij er zeer ingrijpende en kostbare maatregelen worden genomen.

Toen ik in een gedeprimeerde stemming naar een ander dorp fietste, passeerde ik een bord bij een boerderij: ‘Heeft u gegeten vandaag? Bedank een boer’. Die vraag lijkt retorisch. Nogal onwaarschijnlijk dat hier in groten getale uitgehongerde bedelaars voorbij strompelen. Voedsel? De immense maisvelden waar ik tussendoor fietste? Jawel, voor vee, dat grotendeels wordt geëxporteerd.

Het bedanken en steunen van onze Nederlandse boeren kan op verschillende manieren. Marieke Lucas Rijneveld memoreert in De avond is ongemak een sticker uit het begin van deze eeuw: ‘Melk de koe, niet de boeren’. We kunnen tegenwoordig een gratis kentekenplaatje aanvragen met de tekst Boeren zorgen voor eten’ en we hebben een reclamespotje op tv: ‘Nederland draait op zuivel’. Een ludieke animatie, met als middelpunt een glunderende man die er uit ziet alsof hij aan de hand van Yvonne Jaspers van Boer Zoekt Vrouw een partner gaat zoeken. Het tegendeel van zo’n bozige blokkeerboer uit het Journaal. Overigens poseren die ook graag als eenvoudig landsman, ook al hebben ze Business Economics in Wageningen gestudeerd.

Dat Nederland op zuivel draait is overigens onjuist, wel waar is dat van hetgeen hier wordt geproduceerd voor gemiddeld driekwart naar het buitenland wordt geëxporteerd. Omgekeerd zien wij het hele jaar door in de schappen van groenteman en supermarkt veel groenten en fruit uit het buitenland. Boontjes uit Ethiopië. Groene asperges uit Peru. Appels uit Argentinië. Bij slager, poelier en supermarkt lamsvlees uit Nieuw-Zeeland, ganzen uit Hongarije, rundvlees uit Argentinië.

Het gaat om driekwart van ons voedsel!

Moeten wij op onze beurt dus weer de buitenlandse boer bedanken? Niet doen. Volgens diens innovatieve Nederlandse collega’s klungelt die namelijk maar wat aan. Ouderwets en milieuvijandig.

Onze boeren redden niet alleen Nederland, lieve mensen, ze redden vrijwel de hele planeet. Wat een missie! Wageningen University zegt het zelf! Het transportprobleem – vliegen, vrachtwagens, stookolieboten – zal in de toekomst uiteraard innovatief en ecomodernistisch wel even worden gefikst.

Laat ik het simpel houden en mijn dank dan beperken tot de Nederlandse boeren voor al hetgeen ze voor ons land betekenen.

 

Schaalvergroting

Ik begin dan maar met jullie schaalvergroting en intensivering. Proficiat, daardoor hebben jullie van Nederland de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld gemaakt, na de VS. Weinigen weten dat jullie ook zelf importeren. Behalve kunstmest ook goedkoop sojavoer en ‘veredelde’ palmolie uit de platgebrande regenwouden in het Amazonegebied en Indonesië.

Onze veeboeren blijken volgens het WNF hiermee de grootste Europese vernietigers van tropisch bos. Bovendien wordt dat sojavoer met extreem vervuilende stookolieboten naar Rotterdam verscheept. Daarvoor dank namens de regenwoudkappers, de soja-, palm- en stookolieboeren. Ook namens de betrokken rederijen en de Rotterdamse haven.

En dan wordt alles nog groter als het aan de boeren ligt. Voor het eerst sinds 2016 groeit de rundveestapel weer. Die van de melkgeiten eveneens, met vijftig procent ondanks de stop van vier jaar geleden. Niks extensivering en schaalverkleining, ook niet voor de varkensteelt. Nee, extra ribben voor de zeugen in de varkensflats, zodat ze zich nog meer biggen kunnen laten insemineren.

Ik wil ook de banken bedanken, met name de Rabobank, die jullie de afgelopen jaren flink hebben geholpen met gemakkelijke leningen. Wel leent de bank van D66-coryfee Barbara Baarsma liever niet aan bioboeren, want die hanteren geen ‘realistisch’ businessmodel.

Ik wil jullie ook graag namens de supermarktketens bedanken, die jullie tot hun vreugde steeds minder hoeven te betalen. Mede daardoor redden sommigen van jullie het niet meer en verkopen hun bedrijf aan de grote spelers, zodat die honderden hectares kunnen toevoegen. Ik bedank ook de boeren die stoppen om hun rechten te verkopen aan een ander bedrijf, waardoor het aantal megabedrijven wederom groeit. Volgens het CBS hadden Nederlandse varkensboeren in het jaar 2000 gemiddeld 900 varkens per bedrijf. Ondanks een kostbaar uitkoopbeleid van de overheid – de vervuiler krijgt betaald – stijgt het aantal varkens nog jaarlijks en ligt het gemiddelde dit jaar op 3.400 varkens per boerderij.

 

Grotere stallen

Schaalvergroting en intensivering, daar horen immers steeds grotere stallen en schuren bij. Dank daarvoor en voor jullie grotere en vooral ook zwaardere trekkers, giertanken en ander materieel. Hierdoor kregen we in het buitengebied van overheidswege veel nieuwe wegen tot onze beschikking, werden oudere wegen voor jullie verbreed na het kappen van bomen en verwijderen van grasbermen en werden zandwegen geasfalteerd. De aannemers, ook die van het wegenonderhoud, sluiten zich bij deze dank aan. Vergeet ook de dankbare transportsector niet. Die rijdt van boer naar fabriek of distributiedoos en naar veevoerbedrijven, het hele land door en ver daarbuiten.

Ik zou bijna vergeten FrieslandCampina, de VanDrie Group en Vion te bedanken. Deze onzichtbare vervuilers in de zuivel- en vleesindustriezijn samen volgens Milieudefensie goed voor ruim anderhalf keer de uitstoot van Tata Steel.

Bedankt. Jullie hebben onze waterschappen in je zak, waardoor die de grondwaterstand kunstmatig zeer laag houden en niet alleen maar voor de veenweiden. Prettig, dat jullie geborgde zetels in de waterschappen bezitten.

Via LTO, Kamer van Koophandel en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren – de ‘wolvenbaron’ van de Hoge Veluwe – houden jullie daardoor samen met je gekozen vertegenwoordigers van CDA en VVD een ruime boerenmeerderheid.

Toen het in februari vorig jaar hevig regende, deden de waterschappen dan ook hun uiterste best om het hemelwater zo snel mogelijk te lozen. Want op land dat een beetje drassig is, zakt jullie zware materieel nu eenmaal weg.

 

Grondwaterpeil

Toen het hier in april 2020 droger begon te worden, begonnen jullie als razenden te sproeien en dat deden jullie tot diep in augustus.  Jullie trekkers zijn in een halve eeuw gemiddeld vijf keer zo zwaar geworden. Jullie tankwagens kunnen tegenwoordig een indrukwekkende 16 kubieke meter bevatten. De hierdoor sterk samengedrukte grond bemoeilijkt het in de bodem dringen van regenwater. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Dank dat jullie per bedrijf vorig jaar tijdens de droge maanden in een uurtje gemiddeld evenveel water uit de grond pompen als ik in een heel jaar verbruik. Het grondwaterpeil daalt daarmee nog meer. Dank daarom voor mijn vergelende gras, waarop de bomen al in augustus hun verdorde bladeren lieten vallen. Dank ook voor het Waldsterben van mijn sparren en zo te zien komen daar op termijn nog wat dode dennen en berken bij. Dank voor een veelvoud daarvan aan dode bomen in de naburige natuurgebieden.

Steeds meer bezwaren rijzen tegen de kunstmatig laag gehouden waterstand en de waterschappen lijken daar oren naar te krijgen. Maar jullie organisaties weten handig misbruik te maken van de recente overstromingen. Zij eisen dat sloten preventief worden bemalen en dus de grondwaterstand laag wordt gehouden.

En dan zou ik bijna vergeten jullie boeren te bedanken voor al die pesticiden (insecticiden, herbiciden en fungiciden, you name it!). Elk jaar zie ik weer minder vlinders, bijen en hommels. Overigens ook minder vogels, eekhoorns, vleermuizen, hazen en konijnen. Dat zien de roofdieren ook, die dan maar van armoede de weidevogels verorberen. Meer biodiversiteit zou dit probleem oplossen. Maar jullie schieten liever vossen, dassen en roofvogels af. Sommigen van jullie gaan zover dat ze alle wilde zwijnen in ons land preventief willen ruimen tegen de verspreiding van varkensziekten.

Maar reken je hier nog niet rijk. Een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de buurt van een beschermd natuurgebied in Drenthe kan grote gevolgen hebben voor de inzet van pesticiden in de rest van het land. In de toekomst wordt hier een natuurvergunning verplicht.

 

Fosfaat

Dank voor jullie glyfosfaat dat het gras zo giftig geel kleurt en in het grondwater terecht komt. Ongevaarlijk? De drinkwaterbedrijven denken daar heel anders over. Dank voor jullie fosfaten die mijn omgeving beregenen waardoor het overal stikt van Amerikaanse vogelkers, brandnetels, bramen en grassen, die de heide bedreigen.

Bedankt ook de bloembollentelers die voor een jaartje landbouwgrond pachten, die platspuiten met cocktails aan bestrijdingsmiddelen en, als het gifgehalte te hoog wordt, weer vertrekken om als nomaden elders opnieuw te beginnen.

Volgens de Gezondheidsraad loop ik als omwonende gevaar door jullie giffen, met name door de cocktail waaraan ik blootsta. Ik niet alleen. Volgens het RIVM woont 30 procent van de Nederlandse burgers binnen 250 meter van een landbouwperceel. Dat hebben ze in Brabant gemerkt, tijdens de Q-koorts, al mochten de omwonenden dat destijds niet weten van de CDA-ministers Klink en Verburg. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Bodemverzuring

Ik wil daarom ook de kunstmestproducenten, alsmede de zaad- en pesticide-handelaars bedanken. Over jullie stikstof-uitstoot hoef ik het niet te hebben. De effecten zijn algemeen bekend. Zestig procent van onze 166 Natura 2000-gebieden kennen te hoge stikstofwaarden. We weten dat ammoniak en stikstofoxiden de bodem verzuren, waardoor mineralen wegspoelen. Ook een meertje hier in de buurt blijkt daardoor aangetast. Het wemelt van algen die andere waterplanten verdringen en de voedselketen verstoren. Waardoor de biodiversiteit weer minder wordt.

Voor de Opslag Duurzame Energie moeten wij belasting betalen. Per ton CO2-equivalent betaal ik als burger € 43, jullie per bedrijf € 7. Wij burgers moeten van het gas af en daarvoor hoge kosten maken, het belastingvoordeel op gas voor de glastuinbouw loopt daarentegen prettig op. De vervuiler krijgt weer betaald. Want ja, ‘boeren zorgen voor eten’.

Jullie lijken overigens toch al een boertje dood te hebben aan biodiversiteit.  Dank dus voor die dode weiden van Engels raaigras – daarvoor is behalve veel water ook al dat fosfaat nodig –  waar alleen verslaafde ganzen plezier aan beleven.

Dank ook voor jullie fijnstof. Wie naast een megastal woont, ademt daarvan evenveel in als iemand aan de Amsterdamse Stadhouderskade. Dan hebben we het nog niet over de stank, maar dat lijkt me in combinatie met het woord dank een beetje flauw.

Tenslotte produceren jullie de laatste decennia volgens je eigen LTO een ‘extreem giftig gas’ in je maiskuilen. Brandblaren, beschadiging van het hoornvlies van de ogen, irritatie van de luchtwegen, benauwdheid en duizeligheid. In extreme gevallen bewusteloosheid en zelfs de dood. Dank voor deze innovatie. Let wel, het gaat niet om de mais voor onze corn on the cob en popcorn, maar om veevoer. Jawel, ‘boeren zorgen voor eten’.

 

Eendagshaantjes en nertsen

Dank ook aan de pluimveehouders, dierenliefhebbers pur sang. Van degenen die in 2019 door de NVWA werden gecontroleerd op de kuikens, begingen 42 % overtredingen. De omstandigheden in hun stallen waren ‘zorgelijk’ en er werden bovendien ernstige ontstekingen geconstateerd. Van de overlevende kuikens. Want jaarlijks doden jullie ruim 40 miljoen eendagshaantjes. Die vormen namelijk een verliespost. Bedanken jullie dus minister Schouten dat ze er niet over peinst het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland te volgen en de haantjes te laten leven?

Jullie zijn ook solidair, zie ik, met de arme fokkers in Brabant en elders, maar vooral in Brabant, die miljoenen nertsen een paar maanden te vroeg moesten vergassen vanwege de coronabesmetting. Dat gaat een dierenliefhebber uiteraard niet in de kouwe kleren zitten. Ik las over een nertsboer die zojuist veertigduizend dieren had vergast, maar de arme man kreeg gelukkig voor al die beesten vergoed. Ging hij met al dat geld iets nuttigs doen, aangezien hij over drieënhalf jaar of zelfs al eerder toch met nertsen moet stoppen? Nee, hij kocht onmiddellijk tienduizend nieuwe dieren. Die definitief dienen te worden geruimd, nu de nertsfokkerij inderdaad officieel wordt afgeschaft. Veel (nieuwe) nertsmiljonairs verkasten – vergeefs – naar Denemarken.

Dank voor de toenemende stalbranden. Een brandveilige installatie vinden jullie te duur en de overheid stelt haar niet verplicht. In de periode tussen 2012 en 2020 waren er jaarlijks gemiddeld 37 stalbranden, waarvan 17 met dierlijke slachtoffers. Daarbij kwamen in totaal bijna 1,3 miljoen dieren om. Zodat er zodat er gemiddeld zo’n 143.000 dieren per jaar levend verbrandden.

Jullie onderlinge solidariteit strekt zich ook uit tot de stalbranden. Wanneer er weer eens een schuur in een buitengebied afbrandt, heeft iedereen in het dorp last van de tragische stank. Soms adviseert de lokale overheid om de ramen te sluiten of komt de brandweer met een NL-alert voor de rookontwikkeling. Boerburen ruiken dan desgevraagd helemaal niks. Lastige journalisten worden bij de branden solidair tegenhouden door het Farmer Defence Force, met instemming van de lokale politie.

 

Creatief boekhouden

Dank ook voor de grootschalige en massale fraude met mest en dierenaantallen. Jullie nemen bureautjes in de arm, die zodanig creatief kunnen boekhouden dat er officieel opeens een paar honderd beesten minder staan geregistreerd. Er zijn soms de helft minder dieren aangegeven dan waarvoor vergunningen zijn verleend. Volgens het CBS wordt er dan ook veel meer uitstoot van ammoniak door de veestapel gemeten dan de RIVM-modellen aangegeven, die uitgaan van de officiële registratie. Uit 21 strafdossiers blijkt van 185 miljoen kilo mest onduidelijk waar die gebleven is, omdat dit, niet of op onjuiste manier’ is verantwoord. In vijf andere strafdossiers is van 1.235 ton mest onduidelijk wat ermee is gebeurd.

Het financiële voordeel in de 21 strafzaken was samen bijna 23 miljoen euro.

Het OM zegt te worden ‘overspoeld met fraudesignalen’, maar kan het niet bijhouden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) noemt ‘de fraudeprikkel simpelweg te groot’, maar kan de frauduleuze bedrijven gemiddeld maar eens in de vijftig jaar bezoeken. In 2019 controleerde de dienst 821 van de circa 950.000 mesttransporten: 0,09 procent.

Bovendien zijn volgens Adviescommissie Vergunningverlening Toezicht en Handhaving de 29 omgevingsdiensten in ons land niet onafhankelijk genoeg en werken ze allemaal anders. Gevolg: onnodige milieu- en omgevingsschade. Ze zouden zich laten beïnvloeden door gemeenten, provincies en bedrijven: ‘Rolonzuiverheid en belangenvermenging door het ontbreken van een heldere scheiding van verantwoordelijkheden.’ Veel omgevingsdiensten wisselen geen informatie uit, terwijl ze daar wettelijk toe verplicht zijn. Je zou verwachten dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overheidsdiensten als deze dwingt onderling cijfers en andere gegevens uit te wisselen. Nee, minister Schouten deed niets. Laten we maar zwijgen over haar wegkijken bij de massale fraude in de paardenhandel.

Een delicaat onderwerp, het overtreden van de wet. Zwijgen, liegen, lasteren en intimideren kunnen zich juridisch in een grijs gebied bevinden. Gedogen dus, volgens jullie eigen organisaties en de ondernemerspartij VVD en de boerenpartijen CDA, ChristenUnie en SGP.  Plus de protestpartijen PVV en FvD. Want zoals gezegd, ‘boeren zorgen voor eten.’

Gestapo

Bedankt voor jullie genadeloze, niets en niemand ontziende polarisatie. Tegenover het ministerie LNV, neen, de hele overheid met al haar diensten, die jullie als een soort Gestapo afschilderen.

Ik was geen bewonderaar van Wim Kok en zijn paarse kabinetten, maar twintig jaar geleden stelde hij als premier al vast dat de boeren flink moesten gaan minderen. Het tweede kabinet-Kok was geen verzameling van milieufreaks, maar had geen last van het CDA, anders dan als boerenoppositiepartij, samen met CU en SGP. De boerenkabinetten-Balkenende draaiden Koks observatie weer geheel terug. De apotheose beleefden de boeren echter in het eerste kabinet Rutte via Henk Bleker.

De Rutte-regeringen hebben zich jarenlang suf gelobbyd in Brussel om bijvoorbeeld de Nederlandse uitzonderingspositie inzake mestoverschotten te verlengen. Met succes. Continu lobbyen bewindslieden en ambtenaren verder om voor jullie minder strenge stikstofnormen te bedingen en veel subsidie voor jullie ‘vergroening’ binnen te halen, liefst zonder ingewikkelde vormen van verantwoording. Dit tot groot verdriet van de Europese Rekenkamer. Minister Schouten en haar collega’s hebben toch maar in Brussel gedaan gekregen dat in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid geen dertig procent van het landbouwbudget naar ecosysteemdiensten gaat, maar slechts twintig. Dat betekent meer subsidie voor jullie boeren.

Want dit kabinet interesseert zich even weinig als jullie voor de dramatisch afnemende biodiversiteit in natuurgebieden. En tel uit je winst, om de stikstofdoelen uit het Nederlandse klimaatakkoord – gedeeltelijk – te kunnen halen, willen de nieuwe plannen van LNV jullie zelfs tegen lucratieve voorwaarden uitkopen. Want boeren zorgen voor eten en de vervuiler krijgt betaald.

Kortom, Rutte III is een kabinet waarbij jullie boeren je vingers zouden moeten aflikken. Toch blijven jullie als pruilende, verwende kinderen aanschurken tegen rechtspopulisten en nemen jullie ook hun discours over.

Minister Schouten moest door de Raad van State worden gedwongen om de bedrijfslocaties openbaar te maken van boeren die zonder natuurvergunning werken. Wij willen als burgers immers graag weten waar de 3500 boeren wonen die sinds de stikstofuitspraak in 2019 officieel illegaal zijn verklaard.  Dank daarom voor de aangifte tegen de minister als ‘sluipmoordenares’. Ze is van de Christen-Unie en jullie lobbyist bij uitstek! Dank voor het bedreigen van vertegenwoordigers van die andere boerenpartij, het CDA. Partijen die jullie altijd op je wenken hebben bediend. Dank ook voor het bedreigen van de ambtenaren die immer van veel meer sympathie voor jullie getuigden dan bijvoorbeeld voor burgers die bomenkap willen verhinderen.

De NVWA, jullie ‘Gestapo’, heeft jarenlang het gebruik van een verboden gewasbeschermingsmiddel V10 onder tomatentelers en tomatenplantkwekers toegestaan. Ondanks het feit dat deskundigen de NVWA daarop wezen, greep zij niet in.

 

Henk Bleker

Jullie zijn bang en terecht. Voorbij zijn de tijden dat Henk Bleker als staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) om zeep hielp. Er zou een ambitieus netwerk van aan elkaar verbonden natuurgebieden komen, samen 744 duizend hectare groot. Bleker schrapte de verbindingszones en ruim honderdduizend hectares nieuwe natuur. Maar vervolgens kregen wel de provincies de taak om – een miezerige – 80 duizend hectare van die nieuwe natuur te creëren. Alle ‘gemakkelijke’ gebieden zijn echter op. Harde keuzen zijn nodig: gaat Nederland jullie boeren massaal onteigenen?  Linksom of rechtsom – uitstoot, bouw, zonne-energie – zitten jullie in de tang. Zeker in het licht van het laatste IPCC-rapport over het klimaat.

Het is jullie een gruwel. Maar biologische landbouw voor Nederland en de buren, dat kan ook binnen de door jullie zo gehate nieuwe kaders. Anders dan jullie tot op de huidige dag beoogde intensivering, schaalvergroting en groei voor de export.

Hopelijk ziet een nieuw kabinet dat ook. Maar jullie blijven volharden in een agressief uitgedragen onredelijkheid en kortzichtigheid alsof voor de farmers the sky nog steeds the limit is.

Tekenend hierin is het hoogtepunt van jullie boerentheater. Namelijk de triomfantelijke intocht in Den Haag van Caroline van der Plas, die voor jullie BoerenBurgerBeweging een zetel in de Tweede Kamer had verworven. Op een trekker uiteraard, zoals het de politieke arm van het Farmers Defence Force betaamt. ‘Lientje’ is geen boerin, maar was communicatiemedewerker voor LTO  en de Nederlandse Bond van Varkenshouders. Ze zet vraagtekens bij de gemeten stikstofuitstoot.

Burgers als ik – niet-boeren – worden door jullie categorisch uitgescholden voor dom en ignorant. W ij laten ons door radicale milieuactivisten belazeren, ook al stammen wij uit een boerenfamilie. Kom maar eens kijken, zeggen jullie, het is hier bij ons een innovatief en diervriendelijk paradijs!

Een stap verder gaan jullie met de defamering van biologische boeren. Die zijn volgens jullie niet alleen verraders, maar ook geen echte boeren – want niet rendabel. Er is dan ook ‘nooit bewezen’ dat biologisch voedsel gezonder is, zeggen jullie. Al in 2007 vonden onderzoekers duidelijke aanwijzingen dat dit wel degelijk het geval was. Zij werden toen door CDA-minister Verburg onder zware druk gezet om hun conclusies onder de pet te houden.

Overigens renderen sommige biologische boeren wel degelijk en doen ze dat steeds vaker en beter.

 

Calvinistische zuinigheid

Dank tenslotte voor het postuum verketteren van boeren als mijn grootvader. Op zijn erf stond een stenen zuil. Daar was het drielandenpunt, waar de waterschappen Rijnland, Delftland en Schieland aan elkaar grensden. Hij was volgens zijn gereformeerde kerk en Antirevolutionaire Partij een rentmeester. Hij boerde vrijwel ongesubsidieerd van de jaren dertig tot zestig van de vorige eeuw, uit calvinistische zuinigheid, ongeveer als zijn hedendaagse biologische collega’s.

Die zuinigheid zorgde voor zo weinig mogelijk verspilling en zoveel mogelijk hergebruik. Hoe zag dat er verder uit? Koeien die als er ’s zomers eentje moet kalven, in een kring om de aanstaande moeder gingen liggen, met hun vervaarlijke horens naar buiten gericht. Alle groenten en fruit uit eigen moestuin en boomgaard. Varkens in de modder. Uiltjes in de schuur. Zwaluwen in de stal. Kippen in de bomen. Elft in de vliet. In de herfst komen de vlechters om de wilgen te knotten en in de winter de rietsnijders. Wisselteelt. Tarwe en rogge, geen mais, met korenbloemen en klaprozen daartussen. Hazen en fazanten op de grond, hoog in de lucht de leeuwerik. Een drassig hoekje weide intact gelaten. Rode regenwormen voor de snoek, die onbeweeglijk in de sloot hangt en in een flits in het niets oplost. Een korf voor het spaarzaam volk der bijen.

En laatste november dankte mijn grootvader Arie Kalisvaart zijn God daarvoor.

 

Dit artikel verscheen eerder in De Republikein, nr 3/2021

Feodale grootgrondbezitters doen het met subsidie

Het is de hoogste tijd dat de natuursubsidies die het Oranje-huis en andere grootgrondbezitters in Nederland ontvangen door een rechter worden getoetst. De feodale Natuurschoonwet van 1928 is daarnaast dringend aan revisie toe, aldus August Hans den Boef.

Tekst: August Hans den Boef

Het gaat slecht met onze natuur. Staatsbosbeheer kapt en kapt omdat het van het ministerie van Economische zaken en Klimaat (sic) geld moet verdienen. Dit in tegenstelling tot Natuurmonumenten en de twaalf provinciale landschappen, die land opkopen om te transformeren tot natuurgebied en juist zo weinig mogelijk kappen.
Helaas lopen deze nobele instellingen het gevaar miljoenen euro’s aan verleende subsidies aan de Nederlandse Staat terug te moeten betalen. Die zijn onterecht verleend volgens een vage organisatie met de naam Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters (VGG).

Maar de naam van initiatiefnemer Seger baron van Voorst tot Voorst, de directeur van Het Nationale Park De Hoge Veluwe die het liefst eigenhandig alle nederwolven lijkt te willen afknallen, doet wel een alarm rinkelen.
De VGG trok ten strijde tegen de haars inziens ‘concurrentievervalsende discriminerende subsidies’ die aan Natuurmonumenten en de provinciale landschappen waren verleend. Nadat de Vereniging vond dat ze bij een aantal lagere Europese instanties onvoldoende gelijk kreeg, stapte zij naar het Europese Hof, dat deels positief reageerde. Want de VGG wil niet alleen een uitspraak over de onrechtmatigheid van de subsidies, maar ook over de plicht tot terugbetaling. Dit in de hoop dat daardoor de natuurorganisaties weer delen van hun grondbezit moeten verkopen. Wraak is een gerecht dat immers heel goed koud kan worden gegeten.

Natuurmonumenten interpreteert de uitspraak van het Europese Hof anders en meent dat het zo’n vaart niet zal lopen. Maar waarom gaat zij niet samen met de twaalf provinciale landschappen in een tegenaanval?

Er is namelijk heel wat concurrentievervalsing en discriminatie waarvan grootgrondbezitters zelf profiteren. Die krijgen bijvoorbeeld vele miljoenen uit de Europese subsidieruif, omdat ze door een weeffout juridisch als boeren gelden. Met name profiteren daarvan de vrienden van Viktor Orbán en de Britse adel, onder wie het staatshoofd ER, dat tussen de 570.000 en 725.000 euro per jaar ontvangt. Straks zijn de Britten weg, wat de kans wat groter maakt dat de EU de grootgrondbezitters hun cadeautjes ontneemt.

Van ons land zou de EU eens de Natuurschoonwet 1928 moeten bekijken. In het leven geroepen om buitenplaatsen, landgoederen en kastelen in de familie te houden. Met vrijstellingen voor de inkomsten-, vennootschaps-, overdrachts-, schenk- en erfbelasting. De WOZ-waarde van objecten kan via deze wet fors verlaagd worden, wat leidt tot minder onroerendezaakbelasting en lagere waterschapsheffingen.

Zo’n Natuurschoonwet is natuurlijk door en door feodaal. Een banketbakkerij die al tien generaties van vader op zoon overgaat, valt niet onder zo’n regeling. Oude familiebedrijven met het predicaat Koninklijke gaan gewoon failliet.

Ik wens Natuurmonumenten veel sterkte en zal als lid (dat geldt ook voor Gelders Landschap & Kastelen) desgewenst gaarne een extra bedrag doneren wanneer subsidies moeten terugbetaald en/of er Europese rechtszaken worden aangespannen tegen Nederlandse grootgrondbezitters. Laat de EU hierbij vooral ook kijken naar de Kroondomeinen. Het domein bij Apeldoorn zit weer tot eind dit jaar op slot voor de Oranje-jacht en dat mag niet volgens de regels voor de 4,7 miljoen natuursubsidie die koning Willem-Alexander daarvoor jaarlijks incasseert.

Het zal de EU interesseren dat, terwijl die subsidie volgens de Nederlandse wet dus onrechtmatig is verleend, de lakeien van Rutte III weigeren op te treden.

Hopelijk, wordt vervolgd.

Column August Hans den Boef: Kroondomein

Tekst: August Hans den Boef

Al jaren is de sluiting van Kroondomein Het Loo in het jachtseizoen een steen des aanstoots. In 2018 nam de Tweede Kamer een motie aan die het domein heel het jaar open wilde houden, maar die strandde bij minister Schouten.
De hoogleraren Van Mourik en Voermans proberen het nu via de verplichtingen die voortvloeien uit de 4,7 miljoen euro natuursubsidie die het staatshoofd jaarlijks voor het beheer van het domein – staatseigendom – ontvangt. Als enige gesubsidieerde Nederlander is hij vrijgesteld van de conditie dat de 7200 hectaren 358 per jaar open moeten zijn.

Voermans kan slechts één verklaring voor de constructie bedenken: ‘Het staatshoofd wil ongestoord kunnen jagen’.
Maar dat is niet het geval volgens minister Schouten in een brief aan de Tweede Kamer van 4 september 2018. ‘De openstelling tussen 25 december en 14 september is vast onderdeel van het beheer en, naar de overtuiging van de rentmeester en de raad van beheer van het Kroondomein, essentieel voor de balans tussen houtproductie, de aanwezigheid van grote hoefdieren en de recreatiemogelijkheden.’ Zij rept nergens van ‘jacht’, maar eufemistisch van ‘faunabeheer’.

Iets anders dan wat het Hoofd Beheerszaken van het Kroondomein mij op 8 december 2008 schriftelijk antwoordde, op een vraag over de relatie tussen sluiting en jacht: ‘Dit is slechts ten dele vanwege de jacht.’ Ten dele, maar toch…?

Knap, hoe op alle mogelijke manieren de Oranjes voor zaken die duidelijk een privékarakter dragen, telkens weer de staatskas weten te vinden.

Gerrit Achterberg dichtte het al in 1956, ‘Kroondomein’, met deze slotverzen: ‘Borden verboden toegang weren streng/ verkeerde elementen, opdat geen/ verbastering zich bij u voordoen zal’.

Waardeer deze column!

Als je deze column waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Column August Hans den Boef: Zihni Özdil en Olaf Tempelman bekeren zich tot monarchist

Tekst: August Hans den Boef

Het begon met Olaf Tempelman, die in de Volkskrant van 10 januari dit jaar bekende hoe hij gevallen was voor de ‘magie’ van de monarchie, toen hij zag hoe ons staatshoofd in een Rotterdamse achterstandswijk werd toegejuicht. Hij knoopte daaraan meteen de theorie vast dat de landen in het voormalige Oostblok er veel beter aan toe zouden zijn als ze vroeger niet de monarchie hadden afgeschaft.

Met de coronacrisis ging het zo te zien helemaal loos met de bekeringen. Onzekere tijden leiden steevast tot bekeerlingen. Onder hen scoren de oude zekerheden God, Nederland en Oranje goed.

Na wat knullige optredens in zijn werkkamer en de paleistuin, viel het op 4 mei – een lege Dam met alleen het staatshoofd en door hem gekozen functionarissen – wat mee en het regende lovende brieven over de Grote Verbinder.

Zo legde Zihni Özdil in zijn NRC-column uit waarom hij ‘na twintig jaar republikanisme (…) deze week weer overtuigd monarchist’ is geworden.

Hij houdt wel een slag om de arm, slechts zolang het huidige staatshoofd en diens echtgenote – hij noemt hen bij de voornaam – op de troon zitten.

Zoals veel bekeringen roept ook die van Özdil veel vragen op. Wat bedoelt hij bijvoorbeeld met ‘weer overtuigd monarchist’?

Was hij twintig jaar geleden, voor zijn republikeinse intermezzo, dan ook al een overtuigd monarchist?

Tempelman verzekert dat hij het erfelijke staatshoofdschap voorheen altijd had verworpen.

In beide gevallen is de overeenkomst met het einde van Orwells roman Nineteen Eighty-Four treffend.

Aan het slot zit de dissidente hoofdpersoon Winston in een café. De tv celebreert de overwinning van het Oceanië van zijn Big Brother op de Euraziatische horden.

Tien minuten geleden was Winston nog sceptisch, maar nu? ’Two gin-scented tears trickled down the sides of his nose. But is was all right. Everything was all right, the struggle was finished. He had won the victory over himself. He loved Big Brother.’

Het is de meest huiveringwekkende passage in deze dystopie.

Waardeer deze column!

Als je deze column waardeert en dat wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je ons nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

75 jaar bevrijd en nu weer bezet?

In de nieuwe editie van tijdschrift De Republikein veel aandacht voor twee hoofdthema’s: corona en 75 jaar bevrijding.

In zijn redactionele inleiding zoekt hoofdredacteur René Zwaap een verband tussen toen en nu: ‘Zijn er in het koninkrijk der Nederlanden parallellen te trekken tussen de Duitse invasie in mei 1940 en de invasie van het corona-virus in maart 2020? Laten we eens zien hoe ver we komen. In beide gevallen was de gehele natie ondanks alle waarschuwingen toch totaal verrast toen het eenmaal zo ver was. In beide gevallen had het volk eerder van de hoge autoriteiten te horen gekregen dat men rustig slapen kon gaan. In 1940 ging men ervan uit dat het land veilig verscholen was achter de Waterlinie en de Peelstelling, maar hielden die verdedigingswerken het in werkelijkheid nog geen dag uit. Anno 2020 was er iets soortgelijks aan de hand met de verzekering van premier Rutte dat de strategie van de groepsimmuniteit verlossing zou bieden.’

Corona betekent kroon, en dat brengt columnist Manuel Kneepkens op gedachten: ‘Het oranje-virus heeft onze democratie geestelijk besmet zoals het corona-virus thans bezig is dat met ons allen fysiek te doen.’ Nu er een massieve lintjesregen te verwachten valt voor ‘de helden van de zorg’ wordt het tijd dat het Nederlandse decoratiesysteem op de helling gaat. Ook mensen die niet staan te springen om een koninklijke onderscheiding moeten de waardering kunnen krijgen die hen toekomt. Hij komt met het voorstel voor deze categorie een ereboom te planten, een ecologisch verantwoord Ridderbos.

Na D-day lanceerde Wilhelmina het idee om de Duitse bevolking in de grensstreken met Nederland, gezinnen met kinderen niet uitgezonderd, te deporteren naar een of andere verre uithoek. Gelukkig nam geen enkele geallieerde bondgenoot haar serieus. Columnist Gerard Aalders over de waandenkbeelden van Wilhelmina.

Meer dan zes miljoen mensen keken vrijdag 20 maart volgens de Stichting Kijkonderzoek naar de koninklijke coronaspeech. Een week nadat premier Rutte het land had toegesproken werd de tijd rijp geacht voor een toespraak van Willem-Alexander via alle beschikbare kanalen. Maar hoe effectief was dat? En waarom werden negatieve reacties op de facebookpagina van het Koninklijk Huis door de RVD weggecensureerd?

Emeritus-hoogleraar geschiedenis Wijnand Mijhardt licht zijn pleidooi voor eerherstel voor de door de Oranje-geschiedschrijving verdonkeremaande Bataafse Republiek toe. Hij verdiept zich ook in hedendaagse republikeinse ideologieën, zoals het idee voor een Europese republiek van de Duitse politieke filosofe Ulrike Guérot . Mijnhardt: ‘Guérot’s pleidooi voor een republikeins Europa waarin de volkswil gestalte moet krijgen, is een meeslepende vorm van wishful thinking maar vereist nog veel denkwerk om aanvaardbaar te worden. Mooi is wel dat haar bezwaren tegen de natiestaat geen kritiekloze omhelzing van het federale model met zich meebrengen. Guérot’s keuze voor kleine politieke eenheden zoals de stad – ook in het vroegmoderne Nederland de kern van het republikanisme – geeft aan dat zij begrijpt waar de mensheid het meest behoefte aan heeft: een overzichtelijk, lokaal geworteld dagelijks leven.’

De innige band tussen leger en koningshuis wordt ieder jaar op 4 en 5 mei breeduit uitgevent. Het is tijd om in onze democratische rechtsstaat Dodenherdenking te demilitariseren, vindt August Hans den Boef. ‘Het project van Nederland als democratische rechtsstaat blijft onvoltooid zolang de hoogste publieke functie slechts erfelijk is en bovendien voorbehouden aan de leden van één familie. En dan hebben we het nog niet over het perverse misverstand dat al deze leden daardoor zonder enige uitzondering over singuliere eigenschappen beschikken, die hen bij uitstek geschikt maken om niet alleen boven de partijen, maar ook boven de burgers te staan. Maatschappelijk ingrijpender nog dan dit oranjepopulisme is de parallelstructuur met eigen privileges, die slechts voor militaire beroepsgroepen en instituties bestaat’. Sinds 1945 heeft de overheid door allerlei besluiten, van lintjes tot Dodenherdenking, de militaire lobby gefaciliteerd, aldus de auteur. ‘Bezie bijvoorbeeld de hiërarchie van onze koninklijke onderscheidingen. De prijsdieren vormen drie categorieën: staatshoofden, militairen en gewone burgers. Dat is wel even schrikken voor wie meent dat de Nederlandse samenleving egalitaristisch is. De twee hoogste onderscheidingen zijn voorbehouden aan militairen, dan wel aan ons erfelijk staatshoofd zelf en zijn peers‘.

Voor Nederland is 10 mei 1940 de belangrijkste datum in de twintigste eeuw. De Tweede Wereldoorlog was op dat moment al meer dan een half jaar aan de gang, maar gevochten werd er nauwelijks. Tijdgenoten noemden die merkwaardige periode de phoney war, der Sitzkriegdrôle de guerre. Historicus Ries Roowaan over een vergeten pauzenummer van de wereldbrand.

Journalist Rob Bakker publiceerde met het onlangs verschenen Boekhouders van de Holocaust een complete inventarisatie van de medewerking die het Nederlandse ambtelijke apparaat tussen 1940 en 1945 verleende aan de moord op meer dan 100.000 mensen. Desgevraagd omschrijft hij de excuses die premier Rutte daar onlangs voor aanbood als ‘erg mager’. Rob Bakker: ‘Rutte maakte op geen enkele manier duidelijk hoe sterk het gehele ambtelijke apparaat betrokken was bij de registratie en deportaties. De SG’s protesteerden wel tegen de gedwongen Arbeitseinsatz van niet-Joodse Nederlanders, maar niet tegen de deportaties van de Joden. Daarmee werd een gehele bevolkingsgroep willens en wetens afgeschreven en niet meer als deel van het Nederlandse volk beschouwd en behandeld. De Jodenvervolging en deportaties werden als iets beschouwd wat de Nederlandse ambtenaren niet aanging; dat was voor de verantwoording van de Duitsers. Joden werden gezien als een aparte bevolkingsgroep en werden niet gerekend tot het algemene landsbelang, zowel politiek als uit menselijk oogpunt gezien’. Daarnaast aandacht voor het verband tussen de hoge mate van ambtelijke collaboratie en de ongrondwettelijke vlucht van koningin Wilhelmina in mei 1940.

Ko Smit schrijft over het complot tegen generaal Reynders, de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten, die vlak voor de Duitse inval op aandrang van koningin Wilhelmina het veld moest ruimen. Had dat te maken met de weigering van de generaal om mee te werken aan de vluchtplannen van het koningshuis?

Meer dan drie miljoen bezoekers trok de musical Soldaat van Oranje. De autobiografie van Erik Hazelhoff Roelfzema is daarmee uitgegroeid tot de hoogmis van het Oranje-evangelie. Maar hoe heldhaftig was diens betrokkenheid bij de planning van een naoorlogse staatsgreep in 1947, inclusief een moordaanslag op PvdA-coryfee Koos Vorrink? Bart Gruson kan zich betere vaderlandse oorlogshelden voorstellen.

Tergend langzaam kwam het kabinet-Rutte uit de startblokken voor actie tegen het corona-virus. Kritiek op het beleid wordt als een gebrek aan solidariteit gezien. Maar het wordt tijd de ogen te openen voor de consequenties van wekenlange bestuurlijke lethargie, schrijft Ricus van der Kwast, die zijn hart vasthoudt voor de komende weken. ‘Bang ben ik dat de maatregelen niet alleen twee maanden te laat genomen zijn, maar dat men ook twee maanden te vroeg de teugels weer laat vieren, terwijl de WHO, epidemiologen en andere modelleerders juist voor versoepeling waarschuwen omdat er op dit moment geen enkele aanwijzing is dat al meer dan zeg 10 procent van de bevolking immuun is’.

Voormalig Europarlementariër Els de Groen beschrijft het corona-virus als de ultieme test voor bestuurlijke vaardigheden. ‘Het ontmaskert presidenten die het virus bagatelliseren, ontmaskert premier Orbán die beweert het virus te knechten door de democratie af te schaffen, ontmaskert populisten die er xenofobie mee aanwakkeren’.
Wat Europa – bij uitstek Europa met haar diversiteit, haar cultuur, gewelddadige historie en democratische ambities – kan redden is samenwerking, zo stelt ze. ‘Geen versplintering en verspilling meer, maar saamhorigheid. Dan verslaan we niet slechts corona, maar ook het egoïsme en de visieloosheid die eraan ten grondslag liggen’.

Paul Damen dook in de mortaliteitsgeschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau. Veel vertegenwoordigers van de dynastie werden getroffen door het dodelijke pokkenvirus, maar specialiteit van het huis werd toch sterven aan uiterst sneue grillen van het noodlot. ‘Je kan veel van het coronavirus zeggen, maar het doet wél aan diversiteit. Koning, keizer, admiraal, corona pakt ze allemaal. Ooit was dat anders: besmettelijke ziekten roeiden half Europa uit, maar de Oranjes bleven gespaard. Ons latere vorstenhuis vond vaker originelere methoden voor de voleinding van het leven’.

Al 50 jaar geleden waarschuwde het gedistingeerde wetenschappelijke duo Paul R. Ehrlich en Anne H. Ehrlich voor het verband tussen overbevolking, toegenomen mobiliteit, klimaatverandering en nieuwe dodelijke virussen. In hun in 1970 verschenen boek Population, Environment, Resources werd precies voorspeld waar de wereld nu mee kampt. Roel van Duijn over de dovemansoren van de politiek en de machinaties die nu op het wereldpolitieke toneel in het spel zijn om de democratie te beknotten.

De primitiefste levensvorm, het virus, heeft de homo sapiens, de meest ontwikkelde levensvorm, gevonden als een vehikel voor zelfvermeerdering, aldus een analyse van de Sloveense filosoof Slavoj Žižek. De mens blijkt niet minder fragiel dan de ooit uitgestorven dodo of dinosaurus. Is dit dan het echte einde van de geschiedenis, vraagt Raymond van den Boogaard zich af in een beschouwing over ‘de politiek van de angst’.

Dan twee artikelen over de wereld na corona. Het land lijkt in een staat van beleg. In de media is nauwelijks aandacht voor andere onderwerpen dan het coronavirus. De woordkeuze herinnert aan oorlogsverslaggeving, waarbij het verloop van het front en het aantal slachtoffers de belangrijkste onderwerpen vormen. Het houdt ons dag en nacht bezig, maar hoe zal straks de vrede eruit zien? Ries Roowaan tast de mogelijkheden af. ‘Volgens menig commentator is het coronavirus de externe schok die het neoliberalisme naar de schroothoop zal verwijzen. Dat is enigszins voorbarig maar feit is dat er al jaren onvrede over het marktfetisjisme bestaat. Hoe diep dat inmiddels zit, moge blijken uit het gemak waarmee in diverse landen de overheid geld rondstrooit. Elke aarzeling wordt weggewuifd. De hoogste bedragen zijn nog niet hoog genoeg. Of het werkelijk voldoende zal zijn, moeten we overigens maar afwachten’.

Mark Blaisse ziet in dit verband grote gevaren voor de democratische orde. ‘Zorgelijk is de manier waarop democratische regeringen menen van de ene dag op de andere noodmaatregelen te mogen nemen die onze vrijheid ernstig beperken. Dat de noodtoestand om strenge maatregelen vraagt, zoals uitgaansverbod en desnoods een lockdown, is begrijpelijk, maar het gaat wel heel ver als de overheid bepaalt dat alle mobiele telefoons mogen worden gevolgd in naam van de publieke veiligheid. In naam van diezelfde zogenaamde veiligheid gaan grenzen dicht, worden winkels, scholen, theaters en universiteiten gesloten, gaan crèches op slot, maar niemand wordt daarbij geconsulteerd. In sommige Europese landen mogen per decreet niet meer dan twee mensen met elkaar op straat aangetroffen worden. Deze decreten worden zonder parlementaire goedkeuring genomen. De plotseling oppermachtige regering deelt vrijwel alle lakens uit. Wij, de burgers, hebben het nakijken en worden misdadig genoemd als we ons niet schikken.’

Columnist Hans Maessen, voorzitter van het Republikeins Genootschap, buigt zich dit keer over het initiatief om te komen tot de oprichting van de Partij voor de Republiek.

In de rubriek Appeltjes van Oranje dit keer aandacht voor het dubbelspel van Felix Kersten. In 1950 kreeg deze Finse manueel therapeut een hoge onderscheiding uit handen van prins Bernhard vanwege zijn verdiensten voor het Nederlandse volk. ‘Het is moeilijk woorden te vinden voor alles wat u voor het Nederlandse volk gedaan heeft’, sprak Bernhard bij die gelegenheid. Daarbij ging het erom dat Kersten het Nederlandse volk tijdens de bezetting voor deportatie naar Polen zou hebben behoed. Maar er zat een luchtje aan dit lintje. Kersten was tijdens de oorlogsjaren de vertrouweling van SS-chef Heinrich Himmler en na de oorlog spande hij zich in om om Duitse oorlogsmisdadigers uit Nederlandse gevangenschap te krijgen door minister Donker van Justitie te chanteren.

Maurits van den Toorn recenseert het boek Op verzoek van hare majesteit van Frans Becker en Tamara Becker, over SDAP-kroonprins Wiardi Beckman. Kort voor de bevrijding in 1945 kwam deze in Dachau om het leven, na begin 1942 te zijn opgepakt bij een poging om naar Engeland te komen. Daarnaast ook aandacht voor In dienst van de nazi’s. Gewone mensen als gewelddadige collaborateurs van de hand van Paul van de Water.

Thrillerspecialist Gijs Korevaar beveelt drie spannende boeken aan waar een virus de hoofdrol speelt, Quarantaine van Erk Betten. World War Z van Max Brooks en Schone Slaapsters van horrorspecialist Stephen King.

Verluchtigd met illustraties van Joep Bertrams en Gabriel Kousbroek.

Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Republiek Amsterdam contra het Oranje-huis

/

VERS VAN DE PERS

Blijf immuun voor het kroon-virus en lees het nieuwe nummer van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Paul Damen schrijft over eeuwen strijd tussen Mokum en Oranje. Wat resteert veertig jaar na Geen Woning, Geen Kroning nog van de republiek Amsterdam? En wanneer krijgt Amsterdam het stadspaleis op de Dam terug?

Een verse column van Gerard Aalders over het gehossel met het regeringsvliegtuig door Willem Alexander en Rutte, die hun privéreis naar de Bilderberg in Montreux onterecht afschoven op de belastingbetaler. Ridder van Oranje Nassau Roel van Duijn schrijft over de geneugten van een lintje, kunstenaar Fredie Beckmans legt zijn paleisverbod uit, Thom de Lagh ontmoette ex-krakerskoning Rooie Pietje, die afscheid neemt van zijn stad. Ries Roowaan over de republikeinse inborst van Harry Mulisch, August Hans den Boef dook in het werk van Multatuli en trof daar tal van verwensingen aan het adres van het ‘wormstekige huis van Oranje’. Maurits van den Toorn over de mislukte aanslag op Amsterdam door stadhouder Willem II.
Manuel Kneepkens over de gevolgen van een niet-rechtszaak: het besluit van premier Den Uyl over Bernhard niet te laten vervolgen wegens de steekpenningen die hij van Lockheed en Northrop had aangenomen sloeg een gat in de rechtsstaat.
Anton van Hooff herschrijft de Grondwet op republikeinse leest.
Van het republikeins front: de geboorte van de Partij voor de Republiek.
Boekrecensie: Katholiek in de Republiek van Catarina Lenarduzzi.
Plus: Nationaal Monument op de Dam dubbel fout, Thomas von der Dunk over koninklijke inteelt en Ries Roowaan over Europa na de brexit.

Plus: de Blik van Joep Bertrams, illustraties van Gabriel Kousbroek.

Nr. 1/2020 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Voorbij Trump, met Sjoerd de Jong over Gonzo in het Witte Huis & Els de Groen over Europees Trumpisme

VERS VAN DE PERS

De Trump-special van De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, recht & burgerschap. Over de nachtmerrie waarin de Amerikaanse politiek is beland, een verkenning van Trumpisme en narcistisch leiderschap in Europa en recepten tegen het extreem-rechtse reveil.

Sjoerd de Jong las het spraakmakende boek Freak Kingdom. Hunter S.Thompsons Manic Ten Year Crusade Against American Fascism, waarin Timothy Denevi de in 2005 overleden journalistieke outlaw Hunter S. Thompson neerzet als een profeet van het Trump-tijdperk en tegelijkertijd als degene die al dit onheil had kunnen voorkomen als hij niet voortijdig een eind aan zijn leven had gemaakt. ‘Stel dat de legendarische gonzo-journalist nog had kunnen twitteren’, aldus de Jong, ‘had hij dan met een stroom woeste berichten van 180 tekens, getikt in het holst van de nacht en in walmen van drank en hasj, kunnen voorkomen dat Donald Trump president was geworden? Was impeachment dan niet nodig geweest? Had het gekkenhuis waarin Amerika door toedoen van de maniak-president is beland, compleet met geraas en getier over landverraad, spionage en burgeroorlog, kunnen worden voorkomen?’ Timothy Denevi lijkt het te geloven, maar De Jong toont zich minder overtuigd. Er zat meer Trump in Thompson dan men zou hopen, en in feite deed met Donald Trump Gonzo zijn intrede in het Witte Huis. De Jong breekt een lans voor de klassieke onderzoeksjournalistiek: ´Feit is dat Thompson allang school heeft gemaakt, ook in Nederland. Kranten en sites staan bol van journalisten die hun ik beschouwen als het beste knaapje om hun bloedstollende verhaal aan op te hangen. Of die als mini-Thompsons de lezer vergasten op gesjochten ontboezemingen over hun seks, drank-en drugsleven – en over de prangende vraag wie ze een racist, fascist, Gutmensch of gewoon een lul vinden. Zet Twitter op een kier en het gebrul en gejank komt je tegemoet van bloggers die zich als bronstige bavianen op de borst staan te roffelen om zich dan weer jammerend eigenhandig aan het kruis van het vrije woord te spijkeren. Tourette is in die wereld geen aandoening, maar een diploma. Dus méér gonzo, tegen de Über-gonzo in het Witte Huis? Nee, dank u´.

Boris Johnson in het Verenigd Koninkrijk, Viktor Orbán in Hongarije, Bojko Borisov in Bulgarije, Thierry Baudet in Nederland en de rij gaat nog veel verder. Maakt het Trumpisme school in Europa? Ex-Europarlementariër en schrijfster Els de Groen ging op zoek naar de Trumpisten van Europa en doet tegelijkertijd een poging tot definitie van dit politieke fenomeen. Een Trumpist, aldus De Groen, is een narcist in een leidinggevende functie. `Zoals een populist de spreekbuis wordt van een groep en groepsbelangen nastreeft en een verlicht despoot het algemeen belang wil dienen door ieders spreekbuis te zijn, zo laat een Trumpist zich leiden door eigenbelang: het enige belang dat hij kent´. Maar een narcistische leider is een contradictio in terminis. ´Het gaat om mensen met een persoonlijkheidsstoornis die anderen manipuleren, maar die op hun beurt ook weer gemanipuleerd kunnen worden door krachten achter de schermen.´

De Italiaanse dichter en mensenrechtenactivist Roberto Malini legt uit wat de Italiaanse Trump-kloon Matteo Salvini, alias ´Selfini´, beweegt: tomeloze geldingsdrang van een lege persoonlijkheid. Salvini is zeker schatplichtig aan Mussolini, die net als hij gaarne zijn viriliteit tentoonstelde in zwembroek aan het strand. ´Ondanks de lessen van beide Wereldoorlogen is Europa nog steeds gevoelig voor de propaganda van narcisten in badkleding´, waarschuwt Malini. ´Net als Mussolini benadrukken populisten en nieuw rechts de waarden van vaderland en familie, nationale tradities en “heilige grenzen”. Ze presenteren zichzelf als de vertegenwoordigers van het gewone volk en in hun vaak schreeuwend voorgedragen speeches oreren zij over rechtvaardigheid, justitie en zelfs religie. Salvini kust publiekelijk de rozenkrans en smeekt de bescherming af van de heilige maagd voor zijn politieke programma’s. Moe van slechte politiek, corruptie, de crisis van de ideologieën en waarden, raakt een toenemend percentage van burgers in de ban van zulke verhalen, gebracht door iemand die zij zien als „een man uit één stuk“. Zo verandert narcisme van een individuele conditie in een algemene, collectieve toestand´.

Gijs Korevaar sprak met de Nederlandse politicoloog Cas Mudde, die doceert aan de Universiteit van Georgia, en onlangs zijn boek The far right today presenteerde, waarin hij methoden aandraagt om de overheersing van het extreem-rechtse discours in de huidige politieke verhoudingen te doorbreken. In de ogen van Mudde is het grootste probleem van deze tijd het ideologische vacuüm waarin de liberale democratie verkeert. Tegenover het rechts-radicale geluid staat nauwelijks een aanlokkelijk alternatief. Mudde betoogt ook dat Donald Trump veel minder de outsider is in zijn eigen Republikeinse Partij dan velen vermoeden. Mudde: ‘Het is absoluut niet waar dat Trump de Republikeinse partij heeft gekidnapt. Hij werkt precies de agenda van rechts af. Republikeinen storen zich misschien wel aan zijn tweets en aan zijn vulgaire taalgebruik, maar ze zijn het wel eens met wat hij doet.´

Maurits van den Toorn verdiept zich in het fenomeen van de impeachment in de VS. Impeachmentprocedures kunnen voor praktisch alle publieke ambten worden gevoerd, zowel op federaal als op staatsniveau. Dat heeft de afgelopen twee eeuwen enkele tientallen keren tot afzettingen van rechters, ministers en gouverneurs geleid. Zo heel uitzonderlijk is de procedure dus niet, maar er is nog nooit een Amerikaanse president door een impeachment afgezet. Van den Toorn: ´Tot dusverre is er ook nog maar vier keer een impeachmentprocedure tegen een president in gang gezet: tegen James Buchanan in 1860, tegen Andrew Johnson in 1868, tegen Richard Nixon in 1974 en tegen Bill Clinton 1998. Bij Buchanan werd in 1860 een onderzoek gestart, maar ondanks de corruptie in zijn regering werden geen impeachable offenses gevonden; er kwam dus geen formele impeachment. Bij Johnson gebeurde dat wel (wegens misbruik van het ambt), maar de benodigde twee derde meerderheid in Senaat werd nét niet gehaald. Bij Nixon liep het onderzoek naar impeachable offenses, maar voor een formeel besluit kon worden genomen om daadwerkelijk over te gaan tot impeachment, hield hij de eer aan zichzelf en stapte op. Clinton kreeg geen impeachmentprocedure aan de broek wegens zijn gerommel met stagiaire Monica Lewinsky, zoals vaak wordt gedacht – dat was vooral een kwestie van slechte smaak – maar omdat hij tijdens het onderzoek daarnaar onder ede had gelogen en de rechtsgang had belemmerd. Uiteindelijk haalde het voorstel in de Senaat niet eens een meerderheid. Als overigens één Amerikaanse president een impeachment had “verdiend”, dan is het wel Ronald Reagan vanwege de Iran-Contra-affaire´.

Jelle Jeensma las zes in Nederlandse vertaling verschenen boeken vol explosieve en meestal anonieme getuigenissen die samen een onthutsend beeld schetsen van de meest controversiële president in de geschiedenis van de Verenigde Staten. In de boeken van Michael Wolff, Bob Woodward, James Comey, Craig Unger en Luke Harding blijkt de Amerikaanse politiek in een nachtmerrie beland. Het Witte Huis is in de greep van sjoemelende sjacheraars, Russische maffiosi, uitgerangeerde generaals en een president die regelmatig in razernij vervalt. Boerenslim is Trump wel. Op een doortrapte manier speelt hij de kongsi’s in zijn omgeving uit. Verdeel en heers is zijn adagium. Woodward citeert een paar keer een uitspraak van Trump: ‘Echte macht is angst’. Als Michael Wolff tegen Trump’s gewezen vertrouweling Steve Bannon zegt dat Trump kwetsbaar was omdat hij veertig jaar de baas was geweest van wat steeds meer een semi-criminele onderneming bleek te zijn, zegt die grinnikend: ‘Ik denk dat we “semi” wel kunnen laten zitten´.

Waar Lyndon B. Johnson, Richard Nixon en vooral ook George W. Bush immer konden rekenen op harde protestsongs vanuit de Amerikaanse tegencultuur, blijft het bij Donald J. Trump tot nu toe beangstigend stil uit die hoek. August Hans den Boef schrijft over een mooie traditie waar de klad in kwam, en behandelt onder meer Country Joe & The Fish, The Fugs, Frank Zappa and The Mothers of Invention en Neil Young, die speciaal voor George W. Bush het lied Let´s Impeach The President schreef, maar in het geval van Donald Trump tot nu toe mysterieus stil bleef. Ligt dat wellicht aan het feit dat de Canadese bard enige jaren terug nog in zaken wilde gaan met zijn toenmalige fan Trump, die tijdens zijn rally´s ook nog eens Youngs Keep On Rocking In The Free World door de stadions laat galmen?

In een column buigt Ries Roowaan zich over de echte Amerikaanse nachtmerrie: het eten in hotels. ´Het ontbijt bestaat in de regel uit eieren in diverse schijngestalten, fruitsalade uit blik, ranzige bacon, cornflakes, wit toastbrood, slappe koffie, aardappelen, onduidelijke worstjes en nog wat culinaire wangedrochten – een ensemble dat zich het beste laat omschrijven als een parodie op het Engelse ontbijt. Het servies en de koffiekopjes zijn van piepschuim. Voor het snijden, lepelen en prikken is de hotelgast aangewezen op vliegtuigbestek en staat voor de uitdaging met een slap plastic mes gekoelde boter op gammel toastbrood te smeren. Het is wel makkelijk opruimen: alles gaat gewoon in de vuilnisbak. Afwassen drukt immers slechts op de winst´. En dan hebben die arme Amerikanen ook nog eens de duurste gezondheidszorg ter wereld.

Hoe krijg je een uiterst stabiel genie aan het wankelen, vraagt Ricus van der Kwast zich af. Hij vreest dat de obsessie van de kritische media voor Trump het omgekeerde effect heeft. Hoe meer hij wordt bespot, des te sterker hij wordt. En dus bepleit hij een andere aanpak. ‘Trump moet meer geprezen worden, juist door zijn tegenstanders. Niet overdreven, maar gemeend, want af en toe geeft een beslissing, een grap of een gebaar van hem daar best aanleiding toe. Het zal hem uit zijn evenwicht brengen. Nuances nemen de wind uit zijn zeilen. Zonder strijd, zonder wraakgevoelens, zonder media-aandacht is The Donald als een vis op het droge. Hij zal langzaam wegkwijnen. Misschien trekt hij zich zelfs eigener beweging terug‘.


EN VERDER IN DIT NUMMER

Is het haalbaar een oordeel van de rechter uit te lokken over de vraag of de Koning te veel (onverenigbare) bevoegdheden heeft? Die vraag legde het Republikeins Genootschap voor aan de jonge jurist Ewout Jansen, ex-adviseur van de Hoge Raad en ook bekend als cabaretier. Tegenover De Republikein licht Jansen zijn onderzoek toe. Hij wijst erop dat de Koning voorzitter is van de Raad van State, die de regering adviseert over wetgeving. Daarnaast staat de Koning aan het hoofd van de regering. Jansen: ‘Als voorzitter van de Raad van State adviseert de Koning dus zichzelf. Bovendien benoemt en ontslaat de Koning de leden van de regering. Ook alle rechters in Nederland moeten worden benoemd en ontslagen door de Koning. Daarnaast is de Raad van State – behalve een adviesorgaan over wetgeving – ook de hoogste bestuursrechter in Nederland’. Hij concludeert: ‘Wie niets weet van de theorie en de praktijk van Nederlandse staatsinrichting en enkel de Grondwet leest, kan niet anders dan concluderen dat de Koning de absolute macht heeft in Nederland´.

In zijn redactionele inleiding staat De Republikein-hoofdredacteur René Zwaap stil bij de indrukwekkende rede die hoogleraar vergelijkende wetenschapsgeschiedenis Wijnand W. Mijnhardt hield bij zijn afscheid van de Universiteit van Utrecht. Mijnhardt bepleitte bij die gelegenheid eerherstel voor de Bataafse Republiek en reanimatie van het republikeinse gedachtengoed in Nederland. Mijnhardt: ´Ik droom vaak hoe mooi het zou zijn ons opnieuw te laten inspireren door de rijkdom van een opgefrist laat achttiende-eeuws vaderlands republikanisme en het koekoeksjong van de liberale monarchie uit ons nest te verbannen. Behalve geraffineerde dynastieke politiek en eigenbaat, respectloze omgang met constituties en vluchtig, als nationale symboliek verpakt volksvermaak, heeft de Oranjemonarchie ons weinig gebracht en bij een sociaal republikanisme hebben we veel te winnen.’ Zo’n oproep mag niet onbeantwoord blijven, aldus Zwaap. ´Daarom zal De Republikein in de eerstvolgende editie een aanzet leveren tot zowel een republikeinse Grondwet als tot een beginselprogramma van een nieuwe republikeinse partij in de lijn van Mijnhardt. Mis het niet!´

In zijn vaste column voor De Republikein staat Roel van Duijn stil bij het 50-jarige jubileum van de Kabouterbeweging, die in Amsterdam met de Kabouterpartij in 1970 zijn intrede maakte in de gemeenteraad en ook de Oranjevrijstaat in het leven riep, vrij van koningshuis en consumptiemaatschappij. De boodschap van de Kabouters heeft niet aan zeggingskracht ingeboet en maakt anno 2019 internationaal school.

Incompetentie is de koning van de doofpot, aldus de analyse van onze huisjurist H.U. Jessurun d´Oliveira van de estafette van lek- en lakschandalen bij de diverse Haagse departementen, waar ambtenaren die uit de school klappen over misstanden op de ambtelijke werkvloer worden beschuldigd van schending van het ambtsgeheim en worden verketterd. Inmiddels haalde minister Grapperhaus van Justitie bakzeil met zijn voornemen om een ambtenaar die had gelekt over onrechtmatige beïnvloeding van het WODC te vervolgen. Jessurun d´Oliveira neemt het voor de klokkenluiders op. Sterker nog: ´Ambtenaren hebben soms de plicht aangifte te doen van ambtsmisdrijven‘. Hij gaat ook in op de schandalen rond de onrechtmatige stopzetting van kinderopvangtoelagen bij de Belastingdienst en bij de verdachte toestanden op Buitenlandse Zaken, waar ambtenaren weer niet genoeg weglakten uit WOB-documenten, zodat plotseling bekend werd dat het ministerie strijdgroepen in het buitenland ondersteunt die volgens het Openbaar Ministerie als terroristische organisaties worden gebrandmerkt.

In zijn vaste column voor De Republikein verdiept historicus Gerard Aalders zich ditmaal in de mededeling van de Rijksvoorlichtingsdienst dat de koning op buitenlandse handelsmissies de ene na de andere miljardenorder binnensleept voor het nationale bedrijfsleven.

Ries Roowaan schrijft over Nigel Farage, de Britse Trump-kloon die de Britten opscheepte met Brexit, maar wiens eigen politieke loopbaan dankzij het districtenstelsel nooit verder reikte dan het Europees Parlement.

Waarom hullen officieren van justitie, verdedigers en rechters zich nog steeds in middeleeuwse geleerdenkleding? ´Uit die toga´s!´, bepleit classicus Anton van Hooff. ´In de openbare ruimte dienen uniformen ter (h)erkenning van gezagsdragers, maar in de rechtszaal is geen misverstand mogelijk. Daar leiden de toga’s tot een misplaatst afdwingen van respect en het misverstand dat aanklagers en advocaten tot de rechterlijke macht behoren´.

In de rubriek Appeltjes van Oranje aandacht voor de erotische escapades van Prins Hendrik, de grootste schuinsmarcheerder die het Nederlandse koningshuis heeft voortgebracht. Het seksschandaal rond de Britse prins Andrew verbleekt bij de levenswandel van prins Hendrik, die zich niet alleen bediende van prostitue(e)s van beiderlei kunne, maar zich ook nog eens vergreep aan de jeugdige padvinders waar hij als erevoorzitter van de Nederlandse scouting makkelijk toegang toe had. ´Het leven van prins Hendrik was één groot seksschandaal´.

‘Impeach de koning!’ In zijn vaste column buigt Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen zich over de wenselijkheid dat de Nederlandse Grondwet zou voorzien in een afzetclausule voor de koning. Willem-Alexander voldoet royaal aan de voorwaarden: ´Hij vangt dubbele inkomsten voor zijn meubeltjes, declareert verkeerd, maakt misbruik van hem ter beschikking staande gebouwen en voertuigen, verkoopt staatseigendom voor eigen gewin, enzovoort. Iedere andere burger dan de koning zou voor dergelijke vergrijpen gegarandeerd voor schut gaan´.

Twee boekbesprekingen completeren dit nummer. Maurits van den Toorn bespreekt Mathijs van de Waardts biografie van Dirk Donker Curtius, De man van 1848. Donker Curtius (1792-1864) was zowel een politieke straatvechter als een heer, zowel een republikein als een vertrouweling van koning Willem II. Zijn bijdrage aan het slagen van de Grondwet van 1848, die de absolute monarchie aan banden legde, werd schromelijk onderschat ten gunste van de mythe rond Thorbecke, maar Van de Waardt vult deze lacune voorbeeldig op.

Paul Damen las Rutger Bregmans De meeste mensen deugen met stijgende ergernis. ´Bregmans boek doet nogal denken aan een aflevering van Discovery Channel´, merkt hij op. ´Na Bregmans boek is mij nog steeds niet duidelijk welke mensen deugen, en waarom. Alleen weet ik wél: dit boek deugt voor geen donder´.

Plus: de Blik van Joep Bertrams, illustraties van Gabriel Kousbroek en cartoons van Ardy Beld.

Nr. 4/2019 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

Duitse demonen, de premature promotie van Ad van Liempt, Máxima contra de mensenrechten

Verrijkt met vaste columns van niemand minder dan historicus Gerard Aalders (uitverkozen tot Republikein van het Jaar 2018) en de legendarische politieke vernieuwer Roel van Duijn (oprichter van Provo, de Kabouters, Oranje Vrijstaat, De Groenen en auteur van een imposant oeuvre) presenteert kwartaaltijdschrift De Republikein – het snelst groeiende tijdschrift van Nederland – nr. 3 van alweer de 15e jaargang. Aalders behandelt de fiscale mores van de Oranje-clan en signaleert dat Máxima als grootgrondbezitter in Argentinië al behoorlijk is geïntegreerd bij haar zuinige schoonfamilie.

Veel aandacht deze keer voor Duitsland, het land dat als geen ander beslissend is voor de toekomst van Europa. Honderd jaar na de oprichting van de republiek van Weimar, tachtig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog en dertig jaar na de Val van de Muur lijkt de politieke doos van Pandora weer te openen bij de oosterburen. Is de moord op CDU-politicus Walter Lübcke door een aanhanger van Alternative für Deutschland het startsein voor een nieuwe Duitse tragedie? Of weet het land zich ook na het vertrek van Angela Merkel te handhaven als de middelpuntvliedende kracht van een humanistisch en klimaatvriendelijk Europa? Dat zijn de vragen waar een keur van auteurs zich in dit nummer aan waagt.

De hechte band tussen het voormalige keizerlijke huis Hohenzollern en Hitler staat weer volop in de schijnwerpers met de claim die prins Georg van Pruisen van de Hohenzollern-clan legde op tal van paleizen en kunstvoorwerpen in bezit van de Duitse overheid. De Hohenzollerns eisen restitutie van door de DDR onteigend bezit. Zo vordert prins Georg eeuwig woonrecht voor zijn familie van het paleis Cecelienburg in Potsdam, het 174 kamers tellende slot waar in 1945 met de conferentie van Potsdam de toekomst van naoorlogs Duitsland werd bezegeld. De Duitse wet laat voor de claim echter geen ruimte als bewezen kan worden dat het Pruisische vorstengeslacht een vitale rol speelde in het Derde Rijk. Volgens de gerenommeerde Duitse historicus Stephan Malinowski, auteur van een standaardwerk over de samenwerking tussen de Duitse royalty en de NSDAP, leidt het geen twijfel dat de Hohenzollerns een belangrijke steunpilaar waren voor Hitler. De historicus werd echter door prins Georg, de achter-achter-kleinzoon van de laatste Duitse Kaiser Wilhelm II, voor de rechter gedaagd, net als de regering van de deelstaat Brandenburg, dat de eerste claim van de prins à raison van 1,2 miljoen euro had afgewezen. Beide processen moeten nog voor de rechter worden uitgevochten. Daarmee wordt de positie van de Duitse royalty in het Derde Rijk straks inzet van een grote juridische krachtmeting, schrijft hoofdredacteur René Zwaap van De Republikein. In hetzelfde artikel aandacht voor het huis van Lippe, het Duitse adellijke geslacht dat met 21 nazi’s in de gelederen gerust als Hitlers hofleverancier kan worden gezien. Een van hen was de latere prins der Nederlanden Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, die volgens naspeuringen van auteur Albert van der Schoot nog lid was van de NSDAP toen hij op 5 januari 1937 in Den Haag in Den Haag zijn aanstaande huwelijk vierde met kroonprinses Juliana. Van der Schoot onderzocht in zijn boek Kapitein Walther Boer en het galaconcert hoe het toch mogelijk was dat tijdens deze plechtige viering het nazistische Horst Wessellied ten gehore kon worden gebracht door het Haagse Residentieorkest, terwijl de Duitse gasten de Hitler-groet brachten. Volgens Van der Schoot is er maar één conclusie mogelijk: het was koningin Wilhelmina zelf die het groene licht gaf voor deze Nederlandse knieval voor het Derde Rijk. Ook ontdekte Van der Schoot dat niet alleen dirigent Peter van Anrooy, maar ook Sam Swaap, de joodse concertmeester van het residentieorkest, openlijk heeft geprotesteerd tegen het spelen van het nazilied.

In zijn debuut als vaste columnist van De Republikein buigt Roel van Duijn zich over de mogelijkheid dat Duitsland straks een groene kanselier krijgt. ‘Het zou een wonder zijn als het in dit land lukt, maar alles wijst erop dat dit wonder dichterbij komt’, schrijft Van Duijn. Hij heeft ook een tip voor de persoon die Merkel namens de Grünen zou kunnen opvolgen: de trefzekere voorzitter van de fractie in de Bondsdag, Katrien Goering-Eckhardt.

De moord op CDU-politicus Walter Lübcke doet het ergste vrezen voor de status van naoorlogs Duitsland als humanitair en democratisch gidsland, schrijft voormalig europarlementariër en auteur Els de Groen. In Dresden en Chemnitz ontluikt een neofascisme dat de stabiele armoe van Honecker idealiseert. De Groen wijst op de gevaren van de ‘Ostalgie’ en staat stil bij de moord op Lübcke, die bekend stond om zijn ruimhartige houding jegens vluchtelingen. Els de Groen: ‘Het is de eerste naoorlogse politieke moord in Duitsland uit rechts-extreme motieven. Duitsland huivert. In het gepolariseerde klimaat – voor en tegen migratie – lopen de spanningen op. Eigenlijk is er sprake van een dubbele crisis. Klimaat als luchtgesteldheid lijdt onder overconsumptie door mensen die het goed hebben, terwijl het sociale klimaat te lijden heeft onder migratie van mensen die het slecht hebben. Het zijn kwesties die bij voorkeur samen opgelost moeten worden, maar dat vereist een Wende veel ingrijpender dan die uit 1989’.

In een kingsize verhaal van schrijfster Katarina Holländer wordt de lezer meegenomen naar begraafplaats Friedrichsruh in de gemeente Aumühle bij het Saksenwoud, alwaar het mausoleum van de ‘IJzeren Kanselier’ Otto von Bismarck dwars door de decennia heen een magische aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op foute Duitsers. De begraafplaats blijkt de spiegel van een ganse natie. Hitlers opvolger admiraal Dönitz ligt hier begraven, als ook Georg Ritter von Schönerer, die als een van Hitlers grootste inspiratiebronnen geldt. De begraafplaats is daardoor veranderd in een bedevaartsoord voor neonazi’s en aanhangers van de AfD. Maar ook de RAF had op de begraafplaats een geheim wapendepot. Daarnaast blijkt de onder mysterieuze omstandigheden om het leven gekomen CDU-president van Sleewsijk Holstein Uwe Barschel in Aumühle innige banden te hebben onderhouden met admiraal Dönitz, die het laatste deel van zijn leven in Aumühle sleet, en was de laatste kampcommandant van Auschwitz jaren ondergedoken bij de Von Bismarcks op Friedrichsruh.

Roel van Duijn stuitte in Fulda, de kleine Duitse stad tussen Berlijn en Frankfurt am Main, op een monument voor de Nederlandse koning Willem I, voluit Willem Frederik van Oranien-Nassau (1772-1843), die na de vlucht van zijn vader stadhouder Willem V door Napoleon deze voormalige bisschopsstaat, een kleine vier jaar als compensatie had toegewezen gekregen, samen met Dortmund, Corvey en Weingarten. Een verzameling van kruimelstaatjes die tezamen de pompeuze titel Fürstentum Oranien-Nassau kregen. Een geschenk van de grote Bonaparte aan een verjaagde prins. ‘Waarom in hemelsnaam, kwam de almachtige Franse heerser van Europa op het idee de balling deze op het eerste gezicht bizarre geschenken te geven?’, vraagt Van Duijn zich af. Fulda blijkt de oefenschool van deze verlichte despoot geweest, maar daar, in dat gesloten katholieke staatje, heeft hij nu een aanmerkelijk positievere indruk achtergelaten dan in het huidige Nederland. ‘Ach, had hij maar in Fulda kunnen blijven’, verzucht Van Duijn.

Raymond van den Boogaard bekeek de Duitse superproductie Babylon Berlin, de duurste tv-serie ooit in Europa vervaardigd, waarin de republiek van Weimar met al zijn intriges en interne spanningen herrijst. Van den Boogaard vergelijkt de serie met Rainer Werner Fassbinders legendarische Berlin Alexanderplatz en ziet de opwindende serie als een vorm van postuum eerherstel voor Weimar. ‘Binnen deze nieuwe context wordt de Weimarrepubliek niet langer als een te mijden vreselijk voorbeeld gezien, maar meer als een democratisch Duits experiment dat misschien ook anders en beter had kunnen aflopen’.

Ries Roowaan schrijft over het succes van de Duitse vertaling van J.J. Voskuils ‘soap voor intellectuelen’ Het Bureau. Lang gold Het Bureau onder Duitse uitgevers als onvertaalbaar en te Nederlands. Vertaler Gerd Busse legde zich daar niet bij neer. Ook de oosterburen kunnen nu kennismaken met de ambivalente verhouding van Voskuil tot het Oranjehuis. Vooral een scène waarin toenmalig kroonprinses Beatrix als sekssymbool van een van de hoofdpersonages van het kantoordrama fungeert, werkt ook in het Duits hoogst intrigerend.

Lodewijk Brunt maakt in een lange bespreking korte metten met Ad van Liempt’s veelgeprezen biografie van kampcommandant Gemmeker van het kamp Westerbork. Van Liempt promoveerde bij de Rijksuniversiteit Groningen op dit boek, maar volgens emeritus hoogleraar Brunt heeft de universiteit zichzelf met de promotie danig voor schut gezet. Brunt over het proefschrift van Van Liempt: ‘Een promotiecommissie van enig niveau zou zijn werkstuk pertinent hebben geweigerd als dissertatie. Het project-Gemmeker is gebaseerd op een grote en grove leugen, namelijk dat Ad van Liempt de eerste zou zijn geweest die een biografie schreef over Gemmeker. Zijn voorgangers worden onder de grond geschoffeld, alsof ze nooit bestaan hebben. Hij beklaagt zich over het vele leeswerk dat hij heeft moeten verrichten voor zijn werkstuk, maar al dat leeswerk was al door anderen gedaan, hij heeft er niets inhoudelijks aan bijgedragen. Liefdeloos knip- en plakwerk. De dissertatie is onder de maat, in ieder denkbaar opzicht. Slordig en rommelig, zonder lijn of structuur, geen enkele originele gedachte. Alles wat hij te berde brengt over Gemmeker en het kamp Westerbork, vind je bij eerdere auteurs uitvoerig terug, maar stukken beter: beter geschreven, beter doordacht, beter gedocumenteerd’.

EN VERDER IN DIT NUMMER

Auteur August Hans den Boef buigt zich over drie recente gevallen van ‘Oranje onfatsoen’. De manier waarop koning Willem IV tegenover NOS-koninklijk huis-verslaggeefster Kysia Hekster het omstreden gesprek van Máxima met de Soedische kroonprins Mohamed Bin Salman verdedigde, maakte in de ogen van De Boef een klucht van de ministeriële verantwoordelijkheid. Gerard van der Zwan buigt zich over hetzelfde omstreden gesprek van Máxima en komt tot de conclusie dat Den Haag zijn campagne om uit te groeien tot de hoofdstad van het internationaal recht wel op de buik kan schrijven. ‘Het streven Nederland als rechtsstaat te positioneren en Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld verhoudt zich niet met pogingen tot het publicitair witwassen van foute regimes’.

Is in de ‘Minder Marokkanen’-zaak tegen Geert Wilders inderdaad de trias politica geschonden? Emiritus-hoogleraar H. U. Jessurun d’Oliveira maakt een eind aan een hardnekkig misverstand. ‘Het Openbaar Ministerie, dat beslist over het al dan niet vervolgen van zaken, is gewoon een orgaan van de uitvoerende macht. Weliswaar is het op een zekere afstand van de dagelijkse politiek van het ministerie gezet, maar het is de minister die verantwoordelijk is voor het OM. Daarom kan de minister ingrijpen en opdrachten geven’. Toch vermoedt hij dat er in de zaak koppen zullen rollen.

Tot 1970 bestond er in Nederland stemplicht. Anton van Hooff zou die graag heringevoerd zien, maar niet met boetesystemen of andere dwingelandij. Er zijn zoveel creatievere manieren om de burger naar het stemhokje te bewegen, meent hij.

Maurits van den Toorn bespreekt het boek Het verhaal van de grondwet; zoeken naar wij van de Leidse hoogleraar Staatsrecht Wim Voermans. 189 van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties beschikken inmiddels over een geschreven grondwet, maar een garantie voor democratie is dat niet. Ook Noord-Korea, China en andere landen van twijfelachtig democratisch allooi hebben er een. Het Verenigd Koninkrijk, ondanks alles toch een democratie, doet het juist zonder. Voermans schreef er een meeslepend boek over.

Het is voor aanhangers van de republikeinse gedachte in Nederland nog altijd onverteerbaar dat PvdA-premier Joop den Uyl in 1976 besloot prins Bernhard in het Lockheed-schandaal de hand boven het hoofd te houden. In de nieuwe Den Uyl-biografie De Gedrevene reconstrueert journalist en historicus Dik Verkuil de affaire die het koninkrijk op zijn grondvesten deed trillen. Gijs Korevaar sprak met hem. ‘Den Uyl was een beetje bang voor Bernhard’.

Voor zijn spektakelstuk Willem van Oranje trok theatermaker Ab Gietelink van het toneelgezelschap Nomade naar Dillenburg, het Duitse stamslot van de Vader des Vaderlands, en probeerde hij zich te verplaatsen in de volstrekte misère die De Zwijger daar na het aanvankelijke mislukken van de Opstand moet hebben ondergaan. Gietelink vindt de wijze waarop de Nederlandse politiek zich nu afkeert van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven en het referendum in hoge mate in tegenspraak met alles waarvoor Willem van Oranje stond.

De column van Republikeins Genootschap-voorzitter Hans Maessen is dit keer gewijd aan de Queen en Brexit.

Illustraties van Joep, Fredie Beckmans en Gabriel Kousbroek

Nr. 3/2019 van ‘De Republikein, tijdschrift voor politiek, cultuur, geschiedenis & burgerschap’ is te koop bij de geselecteerde boekhandel of na te bestellen bij de uitgever via klantenservice@virtumedia.nl. Mis geen nummer meer van dit unieke kwartaaltijdschrift en neem een abonnement.

De vergissing van Troelstra was alleszins begrijpelijk

In de turbulente ‘Rode Week’ van november 1918 ging de grote revolutie die heel Europa in de greep kreeg ook aan het Koninkrijk der Nederlanden niet onopgemerkt voorbij. Vanuit Rotterdam proclameerde SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra de grote omwenteling. Nederland leek er die dagen wel degelijk rijp voor.

Tekst: Maurits van den Toorn

Dat het een vergissing van Troelstra was, valt niet te ontkennen: de revolutie bleef uit. Ook de hoofdpersoon zelf noemde het een paar dagen daarna al zo, al nam hij later in zijn Gedenkschriften enigszins gas terug als hij schrijft: ‘Een algemeene vergissing dus ten aanzien van de onvermijdelijkheid van een revolutionaire situatie. Niet een vergissing in de machtsverhoudingen, zooals ik het op 17 November te Rotterdam zou noemen.’ (Deel IV, Storm)
Maar het was wel een alleszins begrijpelijke vergissing.

Bij het beoordelen van de mislukte oproep tot revolutie wordt vooral gekeken naar gebeurtenissen in het buitenland, de twee revoluties van 1917 in Rusland en aan het eind van de oorlog in 1918 de onrust in Duitsland en elders in Europa. Dat was ook wat: ‘Uitbreiding der revolutie in de Rijnstreek’ en ‘Prins Heinrich van Pruisen gevlucht’, kopte De Telegraaf op 9 november. ‘De revolutie zegeviert te Berlijn’ en – verrassend ­– ‘Bolsjewistische onlusten in Zwitserland’ een dag later.
Het leidde tot vreugde of zorg, afhankelijk van ieders politieke opvatting. Zorgen over de revolutionaire woelingen waren er niet alleen in Nederland, denk aan de Red Scare in de Verenigde Staten die tot in de jaren twintig leidde tot de deportatie van honderden (vermeende) linkse activisten naar hun land van herkomst. Het idee is dat het die gebeurtenissen waren die Troelstra en anderen tot de opvatting brachten dat de revolutie ook hier zou aanslaan.
Natuurlijk, die buitenlandse onrust bepaalde de stemming, maar als je een revolutie wil beginnen moet je vooral de binnenlandse situatie in de gaten houden. Het is weggezakt uit het collectieve geheugen – als het er ooit al in heeft gezeten – maar de omstandigheden in Nederland waren tijdens de Eerste Wereldoorlog bepaald niet best en werden bovendien in de loop van 1918 snel slechter. Niet voor niets zien we, alweer in De Telegraaf, op 14 november 1918 de koppen ‘Nederland en de revolutie’ en ‘Ernstige onlusten in Amsterdam’.

Ruilhandel
In de eerste oorlogsjaren floreerde de economie. De landbouwsector deed het goed omdat er vooral voedsel voor de export naar Duitsland werd geproduceerd en met grote winsten werd verkocht. Soms was er sprake van ruilhandel. Zo betaalde het Rotterdamse stadstrambedrijf de bouw van zes in Düsseldorf gebouwde aanhangrijtuigen in 1915 met aardappelen. Toch garandeerde ook dat geen levering: de in 1916 bij een firma in Rotterdam bestelde serie motorrijtuigen kon pas in 1921 in dienst worden gesteld. De Duitse industrie had de benodigde elektromotoren en andere elektrische apparatuur niet eerder kunnen leveren bij gebrek aan koper en andere metalen. Zo bleef ook de levering van veel andere producten lange tijd uit.
Die producten waren had nodig, want Nederland was in het begin van de vorige eeuw nog geen industriële natie. De kolenmijnen vormden eigenlijk de enige basisindustrie. IJzer, staal, chemicaliën en andere industriële grondstoffen moesten worden geïmporteerd, evenals veel eindproducten. De Limburgse mijnen produceerden trouwens niet voldoende om in de binnenlandse behoefte te voorzien (in 1913 twee miljoen ton, tegen een binnenlands verbruik van twaalf miljoen ton). Er werden dan ook altijd kolen geïmporteerd uit Engeland en Duitsland. Voor dat laatste was de Steenkolen Handelsvereeniging opgericht, het tegenwoordige handelsconcern SHV. Terwijl op grote schaal land- en tuinbouwproducten werden geëxporteerd stagneerde tegelijkertijd de import van basisvoedsel voor de binnenlandse markt (vooral graan). Het gevolg: schaarste en stijgende prijzen. De regering wilde lange tijd zo min mogelijk marktregulerend optreden en pas nadat veel voedselprijzen torenhoog waren gestegen kwam minister Posthuma van Landbouw – mikpunt van spot omdat hij een pleidooi had gehouden om bruinbrood te eten in plaats van het toen algemeen gangbare witbrood – pas in augustus 1916 met een distributiewet.

Schaarste
Dat was niets te vroeg, want vanaf begin 1917 ging het snel slechter. De striktere zeeblokkade en de onbeperkte duikbootoorlog legden de scheepvaart en daarmee de import lam. Na afkondiging van de onbeperkte duikbootoorlog in januari 1917 daalde de totale import in één maand tijd met driekwart. Het aantal schepen dat in de Rotterdamse haven binnenliep was in 1917 nog maar 30% van dat in 1913. De industriële productie zou in 1918 nog maar 41% van die in 1913 zijn. Zou, want het vermoeden bestaat dat er een aanzienlijke zwarte productie was.
De schaarste aan bijna alles leidde tot sterk stijgende prijzen. De jaarlijkse inflatie, die in 1913 1,3% was, steeg in 1915 tot 14,3% en in 1918 zelfs tot 19,2%. Ook de eerste jaren na de oorlog bleef de inflatie hoog, pas in 1923 daalde die weer tot een ‘normaal’ niveau. Alles werd dus veel duurder, wat een flinke bres sloeg in de krappe huishoudbudgetten. Tenminste: als je voor je schaarse geld al wat kon kopen.
Door het gebrek aan kolen zat de bevolking in de kou en ook in het donker: omdat elektriciteitscentrales op kolen draaiden ging de stroom op rantsoen, net als het uit steenkool gemaakte lichtgas. De straatverlichting werd gehalveerd, er reden minder treinen en trams, theaters, musea en zelfs kerken gingen soms dicht. Hout en turf werden weer populair als brandstof, evenals zelf te maken briketten van geperst papier.
Bedrijven die nog draaiden steunden hun werknemers vaak met duurtetoeslagen of vormen van betaling in natura. Ze kochten levensmiddelen (vis was populair) en brandstof in, of verdeelden stukjes grond als groentetuintjes, maar het woog veelal niet op tegen de toenemende duurte. Bovendien: wie zonder werk zat, kreeg daar uiteraard niets van mee en was afhankelijk van een vorm van schrale (particuliere) steunverlening of dito werkverschaffing.

Regeringsbrood
Als gevolg van de schaarste moesten vanaf februari 1917 steeds meer producten worden gerantsoeneerd. Wat nog verkrijgbaar was, werd bovendien steeds slechter van kwaliteit. Het geliefde witbrood werd vervangen door grauw en klef ‘regeringsbrood’ dat werd gemaakt van ‘regeringsmeel’, een mengsel van graan, aardappelen en erwten. En daarmee was je er nog niet: ‘Melk mocht bij de bereiding niet gebruikt, evenmin als melkproducten (artikel 6 der Distributiewet); plaatbrood kon niet vervaardigd worden, want de voor het insmeren der vormen benoodigde vetten vielen onder vervoer- en afleveringsverbod, terwijl andere geschikte oliën of vetten niet mochten worden gebezigd krachtens het verbod om voor menschelijk verbruik geschikte vetten voor technische doeleinden te bezigen; vloerbrood kon evenmin gebakken worden, daar het benoodigde strooimeel ontbrak, sedert de Regeering alle rijst in bezit had genomen en alleen voor zieken en kinderen distribueerde.’ Aldus een citaat uit het Gedenkboek 1898-1923 dat werd uitgegeven ter gelegenheid van het zilveren regeringsfeest van koningin Wilhelmina. Dat met veel moeite gebakken brood was waarschijnlijk zoutloos, want zout was ofwel te duur ofwel helemaal niet verkrijgbaar.
De rantsoenering van vlees leidde begin 1918 tot de introductie van een product waarvan we de naam nog steeds kennen: eenheidsworst. De kwaliteit schijnt redelijk behoorlijk te zijn geweest. Nog wat producten uit die tijd: tulpenmeel, bramenthee, eikelkoffie, kunstsigaren van gedroogd bloemkoolblad en schoenzolen van hout. Allemaal bekend uit de periode 1940-1945, maar een oorlog eerder waren ze er ook al.

Onrust en oproer
De schaarste leidde tot onrust en morrend volk. Bekend geworden is vooral het Amsterdamse aardappeloproer in de zomer van 1917, ook door de harde manier waarop het werd neergeslagen met als gevolg negen doden en ruim honderd gewonden. Door de Russische februarirevolutie zagen sommigen het als een eerste uiting van de naderende revolutie, wat het spontaan ontstane en ongeorganiseerde oproer niet bleek te zijn. Bovendien waren er al veel eerder ook elders opstootjes en plunderingen van schepen en winkels met voedsel geweest.
Als contrast waren er de oorlogswinstmakers die het breed konden laten hangen. Denk aan iemand als de zakenman Anthony Kröller, die door de regering was belast met graanaankopen in het buitenland. Met succes, wat hem door de hoge commissies die hij berekende tot miljonair maakte. De oorlogswinsten werden later geraamd op 2670 miljoen gulden, even veel als het BNP van Nederland in 1913. In 1914 hadden 465 personen een vermogen van meer dan een miljoen gulden, in 1920 waren dat er 1239, zo blijkt uit belastinggegevens. En daar bovenop kwamen nog de niet te becijferen winsten uit de genoemde zwarte productie.

De onvrede en de onrust namen toe. In 1918 werd herhaaldelijk gestaakt, zelfs in het Staatsbedrijf der Artillerie-inrichtingen aan de Hembrug. Uiteindelijk bereikte de onrust ook de krijgsmacht, met relletjes in legerkamp de Harskamp en andere legerplaatsen. Dat was vooral uit onvrede over de slechte voeding en het intrekken van verloven vanwege de gespannen militaire situatie. Deze ‘mobilisatiemoeheid’ van de manschappen kostte opperbevelhebber Snijders de kop, hij zag zich genoodzaakt ontslag te nemen.


Prevolutionaire
situatie
Alles bij elkaar zou je dus heel best tot de conclusie kunnen komen dat er eind 1918 sprake was van een prerevolutionaire situatie in het land. Troelstra deed dat in ieder geval, waarbij zijn karakter ook een belangrijke rol speelde. In een artikel in Socialisme & Democratie in 1994 besteedt Arie van der Zwan daar aandacht aan (zie verderop in dit nummer), en ook Simone Vermeeren wijst in haar artikel in de jongste editie van Socialisme & Democratie (oktober 2018) erop dat Troelstra vooral een ‘gevoelssocialist’ was.

Links bolwerk
We moeten bovendien niet vergeten dat ook anderen oordeelden dat er sprake was van een prerevolutionaire situatie. In zijn Gedenkschriften schrijft Troelstra: ‘Ik mag wijzen op de mededeeling van Vliegen, dat hij op 13 November 1918 bezoek ontving van de hoofdredaktie van de Telegraaf, die hem verklaarde, op bepaalde voorwaarden bereid te zijn, met de Telegraaf en de Courant een revolutionair bewind te steunen.’ Wellicht was de hoofdredactie geschrokken van de koppen in het eigen blad?
Ook de Rotterdamse burgemeester Zimmerman (een tamelijk autoritaire liberaal) en – minder bekend – havenwerkgeversvoorzitter Nijgh waren gegrepen door vrees voor de revolutie. Rotterdam kan in die jaren zonder veel overdrijving een links bolwerk worden genoemd. Bij de verkiezingen in juli 1918, de eerste volgens het algemeen mannenkiesrecht, haalde de SDAP daar 43,3% van de stemmen (en de communisten 3,7%). Dat was veel, want landelijk scoorde de SDAP toen 22%.
Een factor om rekening mee te houden dus, zeker in tijden van onrust. Op 9 november besprak Nijgh daarom met J. Brautigam en A. W. Heijkoop (voorzitter en secretaris van de Centrale Bond van Transportarbeiders en beide namens de SDAP lid van de gemeenteraad) de mogelijkheden van samenwerking tussen werkgevers en werknemers om de arbeidsomstandigheden in de haven te verbeteren en op dezelfde dag bleek burgemeester Zimmerman tegenover dezelfde twee raadsleden bereid tot een machtsoverdracht. Saillant detail: hij vroeg zijn gasten of de koningin aan kon blijven. De heren waren de beroerdste niet en stemden daarin toe, op voorwaarde dat ze zich buiten de politiek zou houden.
Troelstra was van deze gesprekken op de hoogte, de volgende dag brachten Brautigam en Heijkoop bij hem thuis verslag uit. De bijna tastbare vrees van ‘het gezag’ zal hem hebben gesterkt zijn opvattingen. Weer een dag later (11 november) hield de SDAP-leider in het Algemeen Verkooplokaal aan de Goudsesingel een rede waarin hij stelde dat arbeiders de macht konden grijpen als ze steunden op een moderne, geweldloze revolutionaire beweging – hoe dat moest gebeuren bleef in het vage – en op 12 november volgde als een soort herhaling daarvan zijn fameuze oproep in de Tweede Kamer. De gebeurtenissen daarna zijn bekend, het woord ‘nachtkaars’ dringt zich op. ‘Nog vroeger dan het te vermoeden was, is de heer Troelstra ineengestort,’ schreef De Telegraaf.

De situatie ten paleize

Ook rond de koninklijke familie was er vrees voor revolutie. Of koningin Wilhelmina zelf ook door vrees was bevangen is niet bekend, maar haar particulier secretaris François van Geen zorgde op 12 november (onbekend is of dat voor of na Troelstra’s toespraak gebeurde) dat er twee koffertjes met juwelen gereed stonden en droeg zelf 40.000 gulden op zijn lichaam om ‘in uiterste nood Koningin en Prinses voor te kunnen helpen’, schreef hij later. De officieuze hiërarchie ten paleize wordt hiermee trouwens mooi geïllustreerd, Prins Hendrik was kennelijk al een soort quantité négligeable en mocht het zelf uitzoeken.

Het was allemaal niet nodig en op 18 november volgde de fameuze aanhankelijkheidsbetuiging op het Malieveld. Tijdens een rijtoer spande de bevolking ‘spontaan’ de paarden van het koninklijke rijtuig uit en trok dat zelf voort te midden van een enthousiast juichende menigte. Dat die spontaniteit een fabel was weten we inmiddels: de koets werd voortgetrokken door enige tientallen militairen – onder wie de grootvader van de auteur van dit verhaal – die daar van tevoren duchtig voor hadden geoefend. Jammer genoeg heeft hij nooit verteld of de betrokken militairen dat een ereklus vonden of dat ze er op klassiek militaire wijze als vrijwilliger voor waren aangewezen. Dat oefenen was in ieder goed voor een vlotte gang van zaken bij het uitspannen van de paarden, aldus Van Geen: ‘In een oogenblik was het gebeurd; ik had de koetsier erop voorbereid.’ Ook de menigte op het Malieveld bestond trouwens voor de zekerheid voor een belangrijk deel uit soldaten, wat op foto’s goed te zien aan de vele kepi’s.

Toneelstuk
Het zal een hele sjouw zijn geweest voor de soldaten, want ze trokken de koets terug naar het paleis Noordeinde. Dit tot schrik van koningin Emma in haar paleis aan het Lange Voorhout, die de optocht langs zag komen en het idee kreeg dat het revolutionaire gepeupel zich meester had gemaakt van het rijtuig met haar dochter en kleindochter. Het hele toneelstuk werd trouwens enkele dagen in Amsterdam net zo ‘spontaan’ nog eens uitgevoerd. De koningin kon in ieder geval haar onderdanen in een proclamatie bedanken. ‘Want onder den indruk van de geweldige beroeringen in de volken van Europa is ook in Ons Vaderland de staatsorde een oogenblik bedreigd. Het antwoord daarop door U met overweldigende meerderheid gegeven, heeft op Mij een diepen indruk gemaakt.’

Vanuit de ‘contrarevolutie’ tenslotte nog een voetnoot. De regering riep gedemobiliseerde militairen op om als vrijwilliger belangrijke gebouwen te bewaken. De kosten daarvan werden deels betaald door Anthony Kröller, de geslaagde zakenman die we al tegenkwamen. Een van de velen die aan deze oproep gehoor gaf was een luitenant van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm in Sneek, een zekere Pieter Sjoerds Gerbrandy. Het is curieus om te bedenken dat er rond deze latere minister-president, op dat moment ingezet ter voorkoming van een illusionaire links-revolutionaire staatsgreep, ooit geruchten zouden ontstaan over betrokkenheid bij plannen voor een minstens zo illusionaire rechts-reactionaire staatsgreep. Ook dat was een ‘vergissing’, en ook die werd gemaakt door een nogal emotionele Fries.

Republikeinse tijdlijn 1918

1918 was in heel Europa een revolutiejaar. August Hans den Boef brengt overzicht met de chronologie van de ineenstorting van de Europese monarchieën en republikeinse vernieuwing.

Januari
9 Letland verklaart zich onafhankelijk van Rusland.
31 Sovjet-Rusland erkent de onafhankelijkheid van Finland.

Februari
10 De afgezette Ottomaanse sultan Abdülhamid II, de allerlaatste met absolute macht, sterft.
16 In Vilnius wordt de republiek Litouwen uitgeroepen.
24 De republiek Estland verklaart zich onafhankelijk in Reval, dat voortaan Tallinn heet.

Maart
25 De volksrepubliek Wit-Rusland verklaart zich onafhankelijk.

April
22 Armenië, Azerbeidzjan en Georgië verklaren zich onafhankelijk van Rusland als de Transkaukasische Democratische Federatieve Republiek.

Mei
27 Georgië verlaat als onafhankelijke republiek de Transkaukasische Federatie.
28 Armenië en Azerbeidzjan volgen.

Juli
3 Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen, de eerste met actief kiesrecht voor alle mannen en vrouwen passief. Het districtenstelsel vervangen door evenredige vertegenwoordiging. SDAP groeit van 15 naar 22 zetels (linksradicale splinters krijgen er 4). Maar de confessionelen hebben met hun splinters een Kamermeerderheid van 52. Het substantiële verlies van de liberale partijen polariseert de politieke verhoudingen tussen conservatieve christenen en socialisten.
17 Tsaar Nicolaas II en zijn gezin op last van lokale Sovjetleiders gefusilleerd in Jekaterinenburg.

September
27 In Radomir wordt de Bulgaarse republiek uitgeroepen, met Aleksandar Stamboliyski als president.

Oktober
9 Finland wordt tot koninkrijk uitgeroepen, onder Väinö I.
25 Uit protest tegen het intrekken van de verloven en de slechte voeding komen soldaten in het legerkamp Harskamp in opstand. Enkele barakken en een kantine werden in brand gestoken.
31 De Hongaarse regering beëindigd de personele unie met Oostenrijk, waarmee de dubbelmonarchie formeel ophoudt te bestaan.

November
7 Ludwig III, koning van Beieren (met zijn dertien kinderen) wordt afgezet.
9 Keizer Wilhelm II treedt af. Philipp Scheidemann roept in Berlijn de republiek uit en kort daarna Karl Liebknecht de Radenrepubliek.
Begin van de ‘Roode Week’ in Nederland.
10 A.H. Haentjes, geneesheer-directeur van een herstellingsoord voor tuberculosepatiënten, richt de Republikeinse Partij op. Doelstellingen: afschaffing van het koningshuis, het leger, de vloot en de diplomatieke dienst.
11 Polen wordt onafhankelijk, met Józef Piłsudski als opperbevelhebber.
Een mengsel van katholieke, protestantse en conservatieve organisaties komt in Den Haag bijeen als ‘Oranjebeweging’ tegen de opborrelende linkse en republikeinse onlusten.
12 Geïnspireerd door de omwentelingen in Duitsland en Rusland roept SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra op tot revolutie.
In Wenen wordt de Bondsrepubliek Oostenrijk uitgeroepen. Kanselier wordt Karl Renner en keizer Karl I moet zijn biezen pakken.
13 Zaghloel Pasja eist van de Britten de onafhankelijkheid van Egypte.
14 De republiek Tsjecho-Slowakije wordt uitgeroepen, met Tomáš Garrigue Masaryk als de eerste president.
Troelstra vangt bot. Einde Roode Week.
16 Minister-president Mihály graaf Károlyi roept in Boedapest de Hongaarse republiek uit.
17 In Griekenland wordt een door de Sovjets geïnspireerde communistische partij opgericht, die uiteraard de monarchie wil afschaffen, en de Nederlandse Sociaal-Democratische Bond verandert uit dezelfde motieven de naam in Communistische Partij Holland (CPH).
18 Letland verklaart zich onafhankelijk van Rusland.

December
1 Het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen (het latere Joegoslavië) wordt gesticht.
IJsland wordt onafhankelijk in een personele unie met Denemarken.
14 Koning Väinö I treedt al weer af en Finland wordt een republiek.
28 Sinn Féin behaalt een dominante reuzenoverwinning in het Ierse deel van het Verenigd Koninkrijk. De parlementsleden besluiten niet meer in Londen, maar in Dublin te vergaderen, waarvandaan ze wat later de onafhankelijkheid uitroepen.