Artikelen - Page 15

‘De geest van Bernhard waart nog steeds over het Binnenhof’

SP, PvdA en D66 schrijven een initiatiefwet om de koning net als iedereen belasting te laten betalen. Dat is de uitkomst van het vinnige Kamerdebat over de begroting van de koning. Het ‘gedoe’ om het Oranje-geld zet kwaad bloed in het parlement, zegt SP-Kamerlid Ronald van Raak.

Gijs Korevaar

Voor het debat over hoofdstukken één en drie van de rijksbegroting – respectievelijk De Koning en Algemene Zaken – trok de Tweede Kamer een hele middag uit. Geen overbodige luxe, want de Kamerleden hadden premier Rutte veel te vragen. Het draaide voor de Kamerleden Pechtold (D66), Van der Burg (VVD), Voortman (GroenLinks), Segers (CU), Amhaouch (CDA), Recourt (PvdA) en Van Raak (SP) vooral om drie onderwerpen: de belastingvrijdom, de belastingdeal van de Oranjes en het ‘zakgeld’ van 1,5 miljoen dat kroonprinses Amalia vanaf haar 18e jaar krijgt. Daarnaast  kleinere onderwerpen  als de verkoop van een schilderij, het onderhoud van de Groene Draeck en de Gouden Koets, de vliegtuigen die leeg heen en weer vliegen voor het koningspaar. En ten slotte de tickets van Emirates – de geduchte concurrent van de KLM – voor het staatsbezoek aan Australië en Nieuw Zeeland.

Het is allemaal een doorn in het oog van SP-Kamerlid Ronald van Raak. Hij heeft al weinig op met de monarchie (‘eigenlijk kan een monarchie niet bestaan in een democratie waar elke functionaris gekozen wordt’) maar door al het ‘gedoe’ is hij er veel tijd aan kwijt. Zijn wrevel zich op de premier, die politiek verantwoordelijk is voor het doen en laten van het Koninklijk Huis. Van Raak: ‘De taak van de premier is gedoe voorkomen. Want de monarchie kan veel hebben, maar niet dat er continu gedoe is. Zeker niet als het financieel gedoe is’.

Groene Draeck

Symbolisch voor de manier waarop de premier in kwesties rond het koningshuis omgaat met het parlement, is volgens het SP-Kamerlid de zaak van de Groene Draeck, het zeilschip van prinses Beatrix. ‘Het onderhoud kostte jaarlijks een ton. Waarom zo duur? De premier wilde dat niet zeggen. Ik heb toen zelf bij een gerenommeerde werf een prijsopgaaf gevraagd en die kwam uit op 30.000 euro. Toen kwam uit dat het onderhoud per se op de marinebasis moest plaatsvinden, terwijl daar helemaal geen expertise is om oude zeilboten te onderhouden. Het ging om prestige. De koninklijke familie wilde dat het op de marinebasis gebeurde. Prestige was belangrijker dan geld. Het is maar een klein ding misschien, maar er blijkt uit dat de houding niet goed is. De premier houdt het doelbewust buiten de Kamer. Dan stel je zelf als kabinet de legitimiteit van de monarchie ter discussie’, betoogt Van Raak.

Rutte uit de bocht

In debatten over het koninklijk huis draait het volgens het Kamerlid om ‘openheid en verantwoording’. En juist op die gebieden schiet premier Rutte in de ogen van de SP tekort. ‘Neem de 1,5 miljoen euro die klaar ligt als kroonprinses Amalia 18 jaar wordt. Dat staat zo maar plompverloren in de begroting. Waarom is dat niet eerder met de Kamer besproken zodat het kabinet gedoe kan voorkomen? Ik stel dat in het debat vervolgens aan de orde, waarna de premier mij wegzet als populist. Hij vloog echt uit de bocht. Stuitend zoals de premier om zich heen sloeg. Dat kan toch niet. Ik vraag voortdurend om opheldering. Ik doe mijn werk graag, hoor, maar ik ben wel liever met andere onderwerpen bezig’.

Een belangrijk punt in het begrotingsdebat is de vraag of in het verleden een kabinet een deal heeft gesloten met koningin Juliana en prins Bernhard over compensatie voor het betalen van vermogensbelasting. Volgens onderzoek van RTL is die deal getroffen, premier Rutte herhaalde in de Kamer dat hij van niets weet. ‘Ik heb geen behoefte aan een historisch onderzoek’, zegt Van Raak in een reactie op de vluchtroute die de regeringspartijen op voorstel van Rutte kiezen. ‘Ik wil alleen weten of er een deal ligt of niet. Dat kan de onafhankelijke Algemene Rekenkamer snel uitzoeken. Het is weer hetzelfde. Geen transparantie, geen verantwoording. Ik snap dat niet. Zeg gewoon dat er een deal is gemaakt. Laat zien hoe de democratie opzij is geschoven voor geld voor het Koninklijk Huis. De waarheid komt toch op een gegeven moment naar boven. Maar de geest van Bernhard waart nog steeds over het Binnenhof’.

Motie niet uitgevoerd

Over het politiek zo gevoelige punt van belastingvrijdom nam een meerderheid in de Kamer vorig jaar een motie aan van SP, PvdA en D66 waarin het kabinet is gevraagd aan die uitzonderingspositie voor de leden van het Koninklijk Huis een einde te maken. Daarvoor is een wijziging van de grondwet nodig; dat wil zeggen dat de wijziging na verkiezingen een tweede keer aan de orde komt waarbij een tweederde meerderheid in Tweede én Eerste Kamer nodig is. Rutte wachtte en jaar met een besluit over die motie. In de begroting 2017 staat dan onaangekondigd dat het kabinet de motie niet uitvoert. Van Raak is zacht gezegd ‘not amused’. ‘Het zet kwaad bloed in het parlement’, meent hij.

Van Raak: ‘Tijdens het begrotingsdebat hebben Recourt, Pechtold en ik afgesproken dat wij in het verlengde van de motie een initiatiefwet gaan maken. We hebben wel haast. Het liefst moet het nog voor de verkiezingen klaar zijn, zodat na de verkiezingen de tweede lezing kan plaatsvinden’.

Hermelijnangst

Waarom de politiek zo’n moeite heeft met het Koninklijk Huis, komt volgens Van Raak mede door ‘hermelijnangst’. Politici zijn ook maar mensen en zij kunnen blijkbaar moeilijk ‘nee’ zeggen als een koning iets vraagt. ‘De monarchie is boven de wet geplaatst. Dat kan niet. Je moet ze behandelen als alle burgers. Eigenlijk zou het staatshoofd net als andere functionarissen gekozen moeten worden. Als die verkiezingen nu zouden worden gehouden, zou koningin Máxima die vast winnen’.

Overigens is er volgens hem zelden kritiek is op het optreden of uitspraken van het koninklijk paar. ‘Je moet de koning de ruimte geven om zijn functie zelf in te vullen. Maar het moet me wel van het hart dat het nu wel heel plat handel en geld verdienen is geworden. Een staatsbezoek is nu een verlengstuk van een handelsmissie’.

 

In naam van de Koning

DE REPUBLIKEIN

JAARGANG 12, NR.4, DECEMBER 2016

THEMA: Hoe krom is het recht?

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

INHOUD VAN DIT NUMMER

Erfopvolging deed de deur dicht
Gijs Korevaar: interview met Salima Belhaj

Uitzonderingswetten voor Oranje-Nassau BV
Gerard Aalders

Rechtspraak in naam van de koning?
H.U. Jessurun d’Oliveira

Hoe krom kan het recht zijn?
Essay van Kurt Haverkort

 

Verder:

De blik van Joep

Van de redactie: hoe krom is het recht?
René Zwaap

‘De geest van Bernhard waart nog steeds over het Binnenhof’
Gijs Korevaar in gesprek met Ronald van Raak

Republikein van het Jaar spreekt
Hans van der Lugt over Maarten van Rossem

Van de voorzitter…
Bart Gruson

Meldpunt verborgen kosten Oranje geopend

Gedichten voor deze tijd
Thom deLagh

De ontvoering van Roel van Duijn
René Zwaap

VVD-burgemeester houdt Den Helder in wurggreep
René Zwaap

Hedendaags Byzantisme
Anton van Hooff

De brandende kampongs van koningin Wilhelmina
Maurits van den Toorn

De glazen gevangenis van Juliana
Magdaleen van Herk

De dictator van New York
Arvind Dilawar

Literatuur zingt altijd
Katarina Holländer over Bob Dylan

Boekrecensie: Een waas van ondergang
Thom deLagh over Het Vervloekte paradijs van Caroline de Gruyter

Appeltjes van Oranje (4)
Manuel Kneepkens

Column: Rouwen om Bhumibol
Hans Maessen

 

[divider height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

Abonnementen

Jaarabonnementen (4 nummers) TIJDELIJK van € 38,95 voor € 25,-

Studentenabonnement (4 nrs, tot 27 jaar) € 25,–

Losse nummers € 10,90

Aan een jaarabonnement in het buitenland zijn, naast de kosten voor het abonnement, ook verzendkosten verbonden. Neem hierover contact op met de abonnementenadministratie.

Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, met vermelding van het oude en nieuwe adres en het nieuwe telefoonnummer. Opzeggingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven, uiterlijk 6 weken voor de volgende betalingsdatum.

U kunt zich hier online aanmelden als abonnee.

 

Abonnementenadministratie

Virtùmedia
t.a.v. De Republikein
Postbus 595
3700 AN Zeist

E-mail: klantenservice@virtumedia.nl
Telefoon: 085-0407400.

 

Zelf een artikel schrijven?

Raadpleeg eerst de wenken voor auteurs op de site.

 

 

Begrotingsbehandeling van het koningshuis

donderdag 27 oktober 2016

Nieuwsanalyse

Begroting van het koningshuis. Vertraag en heers

 

Tekst: René Zwaap

Het was een uiterst dubbele positie die premier Rutte vandaag innam in de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de begroting van het koningshuis. Vanzelfsprekend werd de vergadering geheel overschaduwd door de recente onthullingen van RTL (PDF) over het bestaan van een voor het parlement geheim gehouden arrangement waarbij het koningshuis financieel werd gecompenseerd voor de vermogensbelasting die zij  geacht werd af te dragen aan de schatkist.

‘Er was geen deal’, sprak de minister-president vandaag bij herhaling tot de Tweede Kamer. Dat deed hij met een stelligheid die deed vermoeden dat hij van iedere centimeter documentatie over deze kwestie kennis had genomen. Maar tegelijkertijd onderstreepte de premier dat hij die kennis juist niet had. Hij dorst niet eens te zeggen of hij – of zijn ambtenaren op AZ – wel dezelfde stukken had kunnen raadplegen bij het Algemeen Rijksarchief als die waaruit RTL had geciteerd. Daarmee ondergroef de minister-president zijn eigen stelligheid zodanig dat hij zich in één klap middenin de politieke gevarenzone heeft geplaatst.

Zalige onwetendheid

Hetzelfde geldt voor de eerdere uitspraak van Rutte tijdens zijn wekelijkse persconferentie dat de koning hem had toevertrouwd werkelijk niets te weten van de belastingdeal die opa Bernhard eruit had weten te slepen. Ook moeder Beatrix verkeerde volgens de koning daaromtrent in zalige onwetendheid. Rutte zette met deze ontboezeming niet alleen het grondwettelijke dogma van de koninklijke onschendbaarheid bij het groot vuil, hij bond zichzelf ook een zware boei om de nek en sprong in het water. Er hoeft nu maar één briefje boven komen borrelen waarin Beatrix of haar secretaris de afspraak memoreert en de positie van Rutte is in één klap onhoudbaar, in dit kabinet of een volgend.

‘Er was geen deal’, sprak de minister-president vandaag bij herhaling tot de Tweede Kamer.

Rutte koopt uitstel

Om zichzelf zo lang mogelijk uit de wind te houden zette Rutte in de Kamer vandaag al zijn kaarten op  ‘een groot historisch onderzoek’ naar de staatstoelagen van de koninklijke familie. Dat ‘onafhankelijke’ onderzoek zou moeten worden uitgevoerd door historici. Voorstellen vanuit de Kamer – bij monde van Pechtold (D66) en Van Raak (SP) – om dat onderzoek laten uitvoeren door de Algemene Rekenkamer, die met al haar expertise dat klusje binnen een paar weken zou kunnen klaren, werden door Rutte deskundig omzeild. Het meest voor de hand liggende motief is natuurlijk dat de premier zo lang mogelijk uitstel wil kopen. Een beproefd recept voor een bewindsman in nood.

PvdA gedienstig

Gelukkig voor Rutte wenste coalitiepartij PvdA bij monde van de afgevaardigde Recourt zich in deze kwestie zeer gedienstig op te stellen. Kritiekloos zeilde de PvdA mee in de grote uitstelmanoeuvre, terwijl de premier ondertussen de drie lastigste partijen op dit dossier – D66, SP  en GroenLinks –   weg probeerde te zetten als populisten om wie het langs deze U-bocht tot de heroprichting van de republiek was te doen.

Populisten duiken weg

Opvallend was trouwens dat de echte populisten in de Kamer, die van de PVV, tijdens het debat schitterden door afwezigheid. PVV’er Bosma stond wel vermeld als spreker op de agenda maar bleek tijdens het debat niet aanwezig (wel vond hij kennelijk de tijd om onheilspellend te twitteren over de aanstaande teloorgang van de Dodenherdenking, die na Zwarte Piet nu ook zou zijn gedoemd  onder te gaan in de maalstroom van de multiculturele samenleving). Wilde Wilders – tot voor kort niet bekend als een vriend van het vorstenhuis –  alvast een wit voetje halen bij de koning voor straks tijdens de formatieronde door nu discreet het zwijgen toe te doen over zijn salaris?

PvdA slikt nederlaag gretig

Op het punt van de monarchie blijkt de PvdA zo goed als geheel gepacificeerd binnen het hekwerk van de coalitie van Rutte’s VVD. Sociaal-democraat Recourt bleek vandaag bijvoorbeeld ook geen werk te willen maken van de – nota bene mede door hemzelf ingediende – motie waarin een meerderheid van de Kamer opriep een einde te maken aan alle fiscale privileges van koning en aanhang. Rutte wenst die motie niet uit te voeren dat is ‘zijn goed recht’, aldus Recourt. Wie zijn nederlaag zo gemakkelijk slikt is een geboren verliezer. Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat de PvdA heden aan de vooravond staat van een historisch dieptepunt qua aantal Kamerzetels.

Geest van Troelstra

Helemaal aan het eind van het debat toonde Recourt dan toch iets van de geest van P.J. Troelstra, zijn socialistische voorvader die in 1918 op een haar na een eind had gemaakt aan de Oranje-monarchie. Op het punt van het privévermogen van het koningshuis sprak Recourt zijn verbazing uit over het standpunt van Rutte dat dit vermogen zo veel mogelijk fiscaal onbelast moet blijven om een goed functioneren van de monarchie te waarborgen. Dat functioneren zou volgens de premier in gevaar komen als de Oranjes – zoals iedere andere Nederlander – bijvoorbeeld ook erf- en schenkbelasting zouden moeten betalen. Ook memoreerde Recourt in dit verband het mythische koninklijke pakket aandelen in Shell. Waarom dat niet vol belasten nu het koningshuis toch een riante vergoeding geniet voor al dat lintjes knippen en handjes schudden op Koningsdag, vroeg de PvdA’er zich af. Zijn liberale coalitiepartner hield zich muisstil.

Rutte voor joker

In zijn blinde ijver om het koningshuis te hulp te schieten zette Rutte zowel het parlement als zichzelf danig voor joker. Maakte hij zichzelf in het recente verleden al behoorlijk ridicuul met een lofzang op de ‘Dreesiaanse soberheid’ ten paleize, nu steeg de premier naar het toppunt van politiek cynisme dan wel ten hemel schreiende naïviteit (welk van de twee erger is voor een minister-president staat nog te bezien) door uit te roepen dat de Oranjes begin jaren zeventig op het punt stonden de kroon aan de wilgen te hangen omdat ze de kosten  van het koningschap eenvoudigweg niet meer konden opbrengen.

Wie dat met droge ogen durft te beweren, gelooft echt in sprookjes. Of vertelt ze graag. In beide gevallen is dat weinig ministeriabel. Ten paleize zal Rutte zich niettemin onsterfelijk populair hebben gemaakt met zijn succesvolle vertraging van het onderzoek naar de geheime belastingdeal van Oranje. Natuurlijk had de Algemene Rekenkamer dit onderzoek zonder enig probleem binnen enkele weken weten te klaren, maar Rutte wist de Kamer te winnen voor een ‘historisch onafhankelijk onderzoek’  dat als enig doel heeft oneindig tijd te rekken. Dan is deze gloeiendhete aardappel in ieder geval over de verkiezingen heen getild.

Vertraag en heers, het is een vertrouwd Haags recept.

Ook wist de premier de omstreden studiebeurs à 1,5 miljoen euro per jaar voor kroonprinses Amalia door het tegenspartelende parlement te loodsen. Zelden was er een trouwere dienaar van de kroon actief als minister-president. Alles schreeuwt om een levenslange benoeming tot bijzonder Kamerheer, of desnoods tot trekpaard van de Gouden Koets.

 

Gerelateerde artikelen

Belastingvrijstelling Koning contra het gelijkheidsbeginsel
WillyLeaks. Het meldpunt voor koninklijke klokkenluiders

 

 

WillyLeaks: vanaf heden geopend

WillyLeaks

Het meldpunt voor koninklijke klokkenluiders

 

Tekst: René Zwaap

Vanaf vandaag staat het mailadres willyleaks@rotestsite.nl open voor iedereen die informatie, tips of commentaar heeft te bieden over de financiële positie van het koningshuis en de daaraan verbonden kosten voor de belastingbetaler. Het meldpunt wordt beheerd door de redactie van De Republikein, tijdschrift voor de betrokken burger’, dat in opdracht van het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG) is begonnen aan een onderzoek naar de financiële positie van het Nederlandse koningshuis.

Doel is het opstellen van een onderzoeksrapport over de verborgen kosten van de monarchie in Nederland  en de financiële positie van het Huis van Oranje-Nassau aan de hand van begrotingsonderzoek, literatuuronderzoek en journalistieke research. Publicatie van dat onderzoek staat gepland op Koningsdag 2017 (27 april).

Het onderzoek is onderdeel van een initiatief van de Alliance of European Republican Movements (AERM), het samenwerkingsverband van republikeinse bewegingen in de zeven grote West-Europese monarchieën. Model staat het rapport  ‘Royal Expenses, counting the cost of the Monarchy’ van de Britse anti-monarchistische organisatie Republic. Daarin werd becijferd dat de kosten van het Britse koningshuis vele malen hoger lagen dan de officiële cijfers van de Britse regering willen doen geloven. Doel van het AERM is een vergelijkend onderzoek naar de kosten van de laatste zeven grote koningshuizen. Met andere woorden: voor welk koningshuis wordt hoeveel betaald?

Verborgen kosten

Het Nederlandse onderzoek spitst zich toe op het zichtbaar maken de verborgen kosten van de monarchie in de diverse departementale begrotingen. Ook de financiële positie van het koningshuis zelf – inclusief de grote belangen die het in de loop der eeuwen heeft opgebouwd –  zal uitvoerig aan de orde komen. Die is uiteindelijk relevant voor een analyse van de fiscale consequenties van de omstreden ‘status aparte’ van de koninklijke familie.  Hoeveel loopt de schatkist bijvoorbeeld mis vanwege de bijzondere fiscale positie van het koningshuis, dat is vrijgesteld van (onder meer) inkomstenbelasting, erfbelasting en schenkingsbelasting?

Over het (aandelen)bezit van de Oranje Nassaus doen mythische verhalen de ronde maar de werkelijke hoogte ervan onttrekt zich vooralsnog aan ieder zicht. Dit onderzoek is ook gericht op het zichtbaar maken van wat dienaangaande tot nog toe onder het koninklijke tapijt verborgen bleef. Wat valt er bijvoorbeeld te achterhalen inzake het aandelenpakket van de koninklijke familie in de Koninklijke Olie/Shell? Hoeveel heeft het koningshuis recent verdiend met de verkoop van het pakket belangen in de ABN Amro?

Meldpunt geopend

Voor deze exercitie doet de redactie van ‘De Republikein’ gaarne een beroep op deskundigen of betrokkenen die vanuit hun specifieke expertise kunnen bijdragen aan een zo helder en diepgravend mogelijk beeld. Daarom opent de redactie het meldpunt willyleaks@rotestsite.nl, waar alle tips en adviezen zeer welkom zijn. Koninklijke klokkenluiders zijn ook zeer welkom.

Verhalen en anekdotes

Maar ook zijn wij geïnteresseerd in kleine verhalen en anekdotes over uw persoonlijke ervaringen met het koningshuis als het om financiële aangelegenheden gaat. Heeft u bijvoorbeeld ooit een prins en prinses in de winkel gehad die wegging zonder te betalen? Of wat is uw visie op de fiscale privileges van de Oranjes? Meld het ons!  Anonimiteit en vertrouwelijke omgang met gegevens – voor zo ver gewenst – zijn gegarandeerd!

Zekerheidshalve adviseren wij klokkenluiders die vrezen voor represailles wel met klem om bij hun melding aan ons meldpunt niet hun vaste mailadres te gebruiken en ook gebruik te maken van een pseudoniem.

Crowdfunding

Ter financiering van het onderzoek start het NRG met een crowdfunding. Nadere gegevens daarover vindt u hier.

 

Gerelateerd artikel

Belastingvrijstelling Koning contra het gelijkheidsbeginsel

 

 

De geheimen van Amalia

Thom deLagh, de huisdichter van tijdschrift De Republikein, bezocht de tentoonstelling Dynastie, portretten van Oranje-Nassau in het Koninklijk Paleis op de Dam en raakte gefascineerd door het portret van een onbekende schoonheid in de hofhouding van Amalia van Solms, echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik,alias ‘de Stedendwinger’.

 

Tekst: Thom deLagh

Bepaald aantrekkelijk leek het mij niet, een expositie van portretten van Oranje-Nassau. Een schier eindeloze reeks prinsen, stadhouders, koningen en koninginnen die onvermijdelijk doen terugdenken aan de verplichte kost op de lagere school toen het nog usance was om tere kinderzielen bloot te stellen aan hagiografische vertellingen over de heldendaden van de Oranje-Nassaus.
Daarenboven zijn de meeste portretten ook in de reguliere tentoonstelling te aanschouwen. Weliswaar niet met de uitgebreide omschrijvingen waarmee zij nu voorzien zijn, maar daar had ik toch al genoeg van gehad.
Echter, te midden van al dit royalistisch bombastische geweld, trof ik in de oostelijke galerij een twaalftal kleinere portretten (gem. 75 x 60 cm.) aan uit de collectie van Huis ten Bosch. Allemaal geschilderd door een van Carvaggio’s meest begaafde volgelingen Gerard van Honthortst (1592-1656). Het betreffen allemaal portretjes van vrouwen en meisjes uit de omgeving van Amalia van Solms (1602-1675), echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje, en tevens zijn achternicht. Niets vreemds natuurlijk in deze kringen.
Het leuke is dat van de oorspronkelijke reeks van 24 portretjes die in opdracht van Amalia zijn geschilderd, er van een groot aantal niet bekend is wie ze zijn. Het feit dat ze allemaal op min of meer de zelfde manier geportretteerd zijn, qua compositie en houding, maakt het nog lastiger. Daarbij komt dat het tot in ver in de negentiende eeuw niet per se noodzakelijk was dat een portret moest lijken.  Wilhelmina van Pruisen, moeder van koning Willem I,  klaagde rond 1820 nog in een brief aan haar koningszoon dat er geen enkel portret was dat ook maar enigszins op hem leek.

Daadkrachtig type

Maar terug naar de twaalf portretjes van Amalia van Soms in het Paleis op de Dam. Amalia, waarschijnlijk niet voor niets naamgeefster van onze toekomstige koningin, was een tamelijk daadkrachtig type. Iets wat overigens wel vaker voorkomt in de geschiedenis van de Oranje-Nassaus. Relatief veel vrouwen hebben de broek aan.
Afkomstig uit een wat verarmde en niet erg relevante tak van de Oranje-Nassaus, wist Amalia na haar huwelijk het hofleven op te waarderen door het invoeren van uitgebreide ceremoniën en gedragsregels (het nogal vrijpostige liefdesleven van Frederik Hendrik was pardoes voorbij). Daarnaast liet zij vele paleizen bouwen, waaronder Huis ten Bosch, legde een aanzienlijke kunstverzameling aan (Rubens en Honthorst hadden haar voorkeur) en zij kreeg het voor elkaar zich een enorme politieke macht toe te eigenen.
De reeks portretten die zij liet maken door Honthorst zijn overduidelijk niet bedoeld voor propagandistische doeleinden doch veeleer een persoonlijke verzameling portretjes van haar dierbaren. Onder hen bevinden zich dames als Louise Hollandia van de Palts, prinses van Bohemen en de Portugese prinses Mauritia Eleonora, maar dus ook dames die tot op heden onbekend zijn gebleven.

De onbekende schone
De onbekende schone

Een portret, uit 1636, trof mij in het bijzonder  (zie afbeelding). De meeste geportretteerde dames blinken bepaaldelijk niet uit in schoonheid, soms druipt de inteelt er van af. Maar deze dame heeft een serene schoonheid, een kunstig gevlochten pony, een prachtige paarlen ketting om haar nek, een Mariablauwe zijden jurk afgezet met wit kant en de handen vroom gevouwen. Alleen het ietwat gekunsteld bloemstukje in heur haar dissonneert een beetje. Mijn gedachten dwalen af. Wie was zij, deze Hollandse Mona Lisa, wat was haar verhouding met Amalia van Soms? Wat maakte haar zo belangrijk dat Amalia aan grootmeester Gerard van Honthorst opdracht gaf haar te zo fijn en teder te schilderen?

Na diepgaande bestudering van het portret, denk ik het te weten. Het was een zeventiende eeuwse Mata Hari, die zich met haar schoonheid en vrouwelijke list had weten in te werken in de omgeving van Amalia van Soms en dus ook van stadhouder Frederik Hendrik. Zij was de ultieme kans om het hof van Oranje-Nassau met haar verraderlijke verleidingen te ondergraven. Zij was voorbestemd om de ware hoedster van de Republiek te worden. Maar de licht melancholische blik in haar ogen verraadt al dat haar missie tot ondergang gedoemd was. De machtige clan wist haar te ontmaskeren en uit onze nationale geschiedenis te verwijderen. Zij is altijd de grote onbekende gebleven en zal dat immer blijven. Alleen haar schoonheid werd het nageslacht gegund.

Ik weet natuurlijk dat mijn bespiegelingen op niets gebaseerd zijn. Maar het is o zo mooi weg te dromen bij de mysterieuze  schoonheid van het onbekende. En juist dat maakt de expositie ‘Dynastie, portretten van Oranje-Nassau’ de moeite waard. Bekijk die twaalf portretjes van Honthorst en droom weg bij de gemiste kans op de ware republiek.

 

Het ongebroken patriarchaat van Japan

De positie van de vrouw binnen de Japanse keizerlijke familie is van ondergeschikt belang. Erfopvolging in de vrouwelijke linie is onmogelijk en de uit de burgerij afkomstige echtgenotes van kroonprins en keizer vielen ten prooi aan depressies, schrijft oud-Japan-correspondent Hans van der Lugt, die nieuw is toegetreden tot de redactie van ‘De Republikein’.

 

Tekst: Hans van der Lugt

Japans keizerrijk biedt geen plek aan de vrouw

De bizar complexe omstandigheden waarbinnen het Japanse keizerlijk huis functioneert staan weer in het centrum van de belangstelling door een videoboodschap van de Japanse keizer, waarin hij speculeert over de mogelijkheid om vroegtijdig zijn ambt neer te leggen.

Het is de tweede keer deze eeuw dat een persoonlijke wens van een lid van de keizerlijke familie via een boodschap een het volk naar buiten komt. In 2004 deed de kroonprins namelijk tijdens een persconferentie zijn beklag over de wijze waarop zijn vrouw, lijdend aan psychische klachten, door de hofhouding werd behandeld. Deze persoonlijke uitingen gaan tegen alle gebruiken van het moderne keizerschap in, want in modern Japan is de keizer vooral speelbal van de ambities van politieke krachten die buiten zijn macht liggen – en daarmee is het instituut juist een bedreiging voor het democratisch gehalte van Japan.

Keizer Akihito speculeerde 8 augustus over vroegtijdig aftreden of het laten overnemen van zijn publieke taken door een regent, opdat het land niet stilvalt als zijn gezondheid verslechtert. De boodschap was cryptisch geformuleerd aangezien de keizer sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog niet geacht wordt zich te bemoeien met politieke zaken. Zijn opvolging is wettelijk geregeld en bemoeienis daarmee is niet gepast.

Ingebeitelde glimlach

Akihito kan in het buitenland op sympathie rekenen, ook weer voor deze boodschap. De man gaat immers zijn hele leven al glimlachend over straat – een glimlach die lijkt ingebeiteld. In het buitenland spreekt hij vooral excuses uit over het oorlogsverleden en de pijn die anderen is aangedaan. Zijn eigen bevolking steekt hij immer een hart onder de riem als er weer eens een aardbeving of orkaan dodelijk heeft toegeslagen en de lokale bevolking in sporthallen en schoolgebouwen schuilt.

Akihito is ‘koppig op het punt van zijn ideeën over vrede’, schreef NRC Handelsblad op 9 augustus in een hoofdartikel naar aanleiding van de videoboodschap, die behalve aan  abdicatie ook relateert aan andere actuele ontwikkelingen zoals herziening van de grondwet met betrekking tot de status van het leger en van de keizer zelf.

Symbool van de staat

Maar hoe weet de krant wat Akihito’s ideeën over vrede zijn? Elf jaar lang (tot 2006) deed ik voor NRC Handelsblad vanuit Tokyo verslag gedaan Japan. Tot twee keer toe heb ik een uitzonderlijke, geheel geregisseerde persconferentie van het keizerlijk paar meegemaakt. Wat de keizer werkelijk denkt zou ik willen classificeren als het best bewaarde geheim van Japan. Ja, hij spreekt boodschappen uit over vrede, maar als ‘symbool van de staat’ , niet als privépersoon.

Juist omdat de keizer zelden of nooit een persoonlijke uitspraak doet is elke uitspraak over wat hij denkt vooral speculatie. Op de burelen van de invloedrijke conservatieve lobbygroep Nippon Kaigi (‘Japan Conferentie’) in Tokyo nam ik ooit kennis van een discussie tussen twee hoogleraren over de betekenis van de gedichten die de keizer jaarlijks rond nieuwjaar publiceert. Deze hoogleraren zochten vooral een bevestiging van hun eigen visie, namelijk dat de keizer via zijn poëzie kritiek uit op falende politici. Het was een tamelijk autistische exercitie, maar het geeft wel aan dat het in het publieke discours belangrijker is wat men in een symbool als de keizer ziet dan wat hij werkelijk zegt en denkt.

Aartsconservatief

Conservatieven in Japan leven met het idee dat de keizer eigenlijk aartsconservatief is, terwijl een buitenlandse krant als NRC zich blij maakt met het idee dat de keizer een vredelievende wereldburger is. Beide visies zijn een construct op basis van armetierig bewijs en vooral heel veel spin.

De ophef over de videoboodschap geeft al aan hoe bijzonder het is dat de keizer iets van een persoonlijke visie naar buiten laat komen. In welke andere constitutionele monarchie zou er zoveel politieke ophef zijn over zo’n simpele, praktische kwestie: een 82-jarige vorst die in indirecte termen (in de derde persoon) zegt dat het misschien verstandig is als hij, gezien zijn matige gezondheid, niet tot stervens aan toe zijn publieke taken hoeft uit te voeren?

Eén keer eerder was er een vergelijkbare persoonlijke ontboezeming door een lid van het keizerlijk huis. In 2004 deed kroonprins Naruhito tijdens een persconferentie zijn beklag over personen binnen de hofhouding die ‘de persoonlijkheid’ van zijn echtgenote Masako ‘negeerden’, terwijl ze zich al ’tien jaar enorm [had] ingezet om zich aan te passen aan het milieu van het keizerlijk huis’. Als gevolg van deze behandeling was Masako te moe om haar publieke taken uit te voeren en  kon ze de kroonprins niet vergezellen tijdens een reis naar Europa.

Nog vreemder was de respons van het hoofd van de hofhouding. Hij zei namelijk tijdens een persconferentie (terwijl de kroonprins inmiddels in Europa was) dat hij geen idee had waar de kroonprins op doelde. Hij wilde na terugkeer van de kroonprins ‘graag persoonlijk van hem vernemen wat hij precies bedoelt’.

Lachwekkend

Bleef het bij een kroonprins en dienaar die ervoor kiezen om via persconferenties met elkaar te communiceren, dan was het niet meer dan lachwekkend. Het zijn thema en politieke constellatie die het dramatisch en zelfs zorgwekkend maken.

keizer

Masako is de tweede burgervrouw in de Japanse geschiedenis die is getrouwd met een kroonprins. De huidige keizerin Michiko, dochter van een industrieel, ging haar in de jaren vijftig na lang twijfelen voor en heeft er vervolgens zwaar onder moeten lijden met allerlei fysieke klachten.

Masako ging dezelfde weg. Opgeleid aan universiteiten als Harvard en Oxford en als diplomaat werkzaam op het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft ze haar carrière rigoureus opgeofferd voor haar huwelijk, waarin ze ‘alleen maar’ hoefde te zorgen voor een mannelijke opvolger. En dat lukte dus niet. Na acht jaar huwelijk werd in 2001 uiteindelijk een dochter geboren (volgend op een miskraam). Publiekelijke kritiek was haar deel en binnen de paleismuren werd ze dus ‘genegeerd’, ook al deed ze nog zo haar best om zich aan te passen.

Niet lang na de persconferentie van de kroonprins sprak ik een zeer nauw familielid van Masako die enkele opmerkelijke uitspraken deed over haar toestand. Kritiek op haar persoon draait vaak om het idee dat ze als diplomaat en dochter van een topambtenaar op Buitenlandse Zaken toch had kunnen weten waar ze aan was begonnen. Dit familielid zei glashard:  ‘Dit had ze op geen enkele manier kunnen weten’. Ofwel, binnen de paleismuren is de subcultuur zo bizar dat zelfs een topdiplomaat, gewend aan decorum en paleisbezoeken, niet kon weten hoe het zou zijn. Ten tweede kon dit familielid op de vraag hoe het Masako op dat moment verging geen enkel antwoord geven, zo beperkt was het contact met de buitenwereld.

Vrouwelijke troonopvolger

De hofhouding was op dat moment echter nog lang niet klaar met het ‘negeren’ van Masako. Bij gebrek aan mannelijke troonopvolger (na de ene dochter zette Masako geen kinderen meer op de wereld gezet en de broer van de kroonprins had slechts twee dochters) ging de publieke opinie richting de acceptatie van een vrouwelijke troonopvolger, zoals men ook in een grijs verleden keizerinnen had. Het paleis liet het echter niet gebeuren. Ook al hadden de broer van de kroonprins en zijn vrouw al elf jaar eerder een punt gezet achter het krijgen van kinderen, plotsklaps was prinses Kiko weer zwanger in 2006. En jawel, op 6 september zag een zoon het levenslicht. Met geen enkele mogelijkheid is dit te zien als een ‘natuurlijke’ ontwikkeling.

Nu en dan mag er dus een persoonlijk geluid klinken uit het paleis in Tokyo, de ontwikkelingen rond het keizershuis hebben heel weinig van doen met de persoonlijke wensen van de leden van het huis, en des te meer met de wensen van politiek en ambtenarij. Vanuit het westen ons blindstaren op een ‘boodschap van vrede’ en enkele spaarzame momenten waarin iets persoonlijks van keizer of kroonprins doordringt is verspilde tijd.

Belangrijk is hoe het instituut als instrument door de politiek wordt gebruikt voor het vormgeven van de staat waarvan de keizer het symbool is. En dat beeld is niet positief. Japan heeft geen democratische traditie en zaken als persvrijheid en vrijheid van meningsuiting staan permanent onder druk.

Soeverein hoofd

De conservatieve machthebbers in Japan willen maar één ding: terug naar de goede oude tijd. De keizer moet bijvoorbeeld weer het ‘soevereine hoofd’ van Japan worden, net als in de vooroorlogse grondwet. De rol van het leger wordt steeds groter in Japan en ook dat moet in de grondwet worden vastgelegd door schrappen van art. 9 dat Japan eigenlijk verbiedt om een leger te hebben. Kinderen wordt intussen op school weer eerbied voor vlag en volkslied bijgebracht, terwijl nadenken over het oorlogsverleden wordt bemoeilijkt – als het al aan de orde komt.

Socialistische ‘Beatrixist’ komt uit de kast

Joop van den Berg, PvdA-ideoloog van enig statuur, veranderde van overtuigd republikein in tot wat hij zelf als ‘Beatrixist’ omschreef. In zijn bundel verzamelde artikelen ‘Macht verloren, gezag versterkt’, probeert hij deze Werdegang te legitimeren. Dat doet hij niet al te overtuigend.

 

Tekst: Jack Jan Wirken

PvdA-ideoloog komt uit de kast als ‘Beatrixist’

Om de zoveel tijd klinken uit onverwachte hoek apologetisch geluiden over het moderne koningschap.  Politici, journalisten en wetenschappers relativeren hun oorspronkelijk kritische positie ten opzichte van de monarchie.  Dit dan in het licht herwaardering van traditie, van een dam tegen populisme of van de vrees voor een electorale backlash die van kritiek op het vorstenhuis het gevolg zou zijn.  In Engeland is Jeremy Paxman een tot de verbeelding sprekend voorbeeld van deze categorie bekeerlingen. In Nederland valt te denken aan Jan Marijnissen. Joop van den Berg voegt met zijn eerder dit jaar verschenen bundel ‘Macht verloren, gezag versterkt’ een nieuwe loot toe aan deze stam.
Van den Berg was acht jaar voorzitter van de Wiardi Beckmanstichting, enige tijd voorzitter van de Senaatsfractie van de PvdA en voorzitter van een partijcommissie die in 2012 een rapport moest schrijven over het koningschap.  Natuurlijk begint hij met zijn geloofsbrieven. ‘In een democratie wordt het publieke ambt gerechtvaardigd door verkiezing, of tenminste door de verplichting publiek verantwoording af te leggen’.  Als we het bestel opnieuw konden ontwerpen, zouden we niet aan een erfelijk staatshoofd denken. De voorkeur voor de republikeinse staatsvorm is uiterst verdedigbaar. Maar dan wordt zijn redenering losser om uiteindelijk de constitutionele monarchie te omarmen.

Irrationele misvatting
Van den Berg haalt de veronderstelde steun onder de bevolking van stal, de ruim tachtig procent die het koningschap zou steunen. Dat aan dat cijfer wel wat af te doen is passeert hij en constateert ‘dat de rationele doctrine van de democratie ( ) dus blijkbaar niet de enige mogelijke is’. Een irrationele misvatting als sluitstuk van een legitimiteitvraagstuk, dat is de wereld op zijn kop.
In de zoektocht naar argumenten komt ook het punt naar voren dat een aantal stabiele democratieën in West Europa een monarch als staatshoofd kent.  Speciale aandacht krijgt Spanje, waar ‘de koning niet weinig aan de democratische stabiliteit heeft bijgedragen’.  Iets waar in sommige kringen in Spanje toch echt anders over wordt gedacht. Meer in het algemeen valt op te merken dat de hier genoemde stabiliteit niet dankzij, eerder ondanks, de monarchie bestaat.

‘Mijn gedachten over het koningschap hebben gedurende veertig jaar niet stilgestaan’

Braaf aandoende analyses
Van den Bergs stukken munten uit in de precieze reconstructies van de gang van zaken rondom de grondwettelijke verankering van de rol van het staatshoofd en van de veranderingen op het punt van de formatie. Maar ook hier geldt dat de wens om te komen tot een sluitende onderbouwing van de Koninklijke prerogatieven en de dichting van het democratische tekort, via braaf aandoende analyses al snel overgaat in grote bewondering voor de vorstin die op een paar jaar na de troon bezat in de periode waarin Van den Bergs analyses tot stand kwamen.  Wat Wilhelmina was voor Fasseur, dat is Beatrix voor Van den Berg.  Het koningschap van Beatrix wordt gekleurd door haar gezag, haar professionaliteit, haar culturele belangstelling, aldus de auteur.
Er zijn momenten dat Van den Berg met de verwelkoming van de rol van Beatrix schuurt tegen de grenzen van wat democratisch nog acceptabel is. Opmerkelijk voor een staatsrechtdeskundige. De interventie van de koningin in de Nacht van Wiegel ‘getuigde van meer gevoel voor verhoudingen dan politici hadden weten op te brengen’. Beatrix hield politici ‘in de teugel’. Ze was beschermster tegen ‘ groter kwaad’ ‘(lees: delen van het kabinetsbeleid).

Byzantisme
De bejegening door de auteur van al dat Koninklijke neigt naar byzantinisme. Hij heeft het over ijzeren plichtsbetrachting en constitutionele waakzaamheid. Hij rept van ‘waarden als samenhang en duurzaamheid’, ziet ceremonieel ‘waaraan kennelijk sterke behoefte bestaat’ .
Alles verraadt een onbegrensde bewondering. Je zou verwachten dat zoveel waardering voor professionaliteit en plichtsbetrachting bijna wel gepaard moet gaan met een minder positief oordeel over haar opvolger. Maar de schrijver is optimistisch, ondank de te verwachten verschuiving in maatschappelijke interesse bij Willem Alexander. ‘ De nieuwe koning (heeft) een meer uitgesproken relatie met sport en sportbeoefenaren’. Voor wie het staatshoofd in Rio de Janeiro, in het Holland Heineken House en in Sotchi in actie heeft gezien is dit het understatement van de eeuw. Maar, vervolgt Van den Berg opgewekt, ‘een land dat letterlijk lijdt aan toenemende obesitas kan wel een sportieve vorst gebruiken’.

‘Mijn gedachten over het koningschap hebben gedurende veertig jaar niet stilgestaan’, vat Van den Berg samen. Hij stelt dat hij een tamelijk orthodox republikeins verleden heeft, maar dat die orthodoxie inmiddels voor vrijzinnigheid heeft plaats gemaakt. Mildheid, met andere woorden, voor het fenomeen monarchie. Mede veroorzaakt, zoals hij zelf stelt,  door nadere kennismaking met de personen die het koninklijk ambt uitoefenen.  Het lijkt de keerzijde van de blauwdruk die het hof hanteert om potentieel oppositionele krachten te apaiseren en vervolgens aan de zegekar van de Oranjes te binden.

 

J.Th.J. van den Berg
Macht verloren, gezag versterkt,
Historische en staatsrechtelijke  opmerkingen over het koningschap in Nederland
Uitgever: Reed Business, in de reeks ‘Koninklijke Bibliotheek Elsevier’
250 pagina’s
ISBN 9789035252981
Prijs 14,95 euro (paperback), 9,95 euro (e-book)

Boekrecensie: Een departement in oorlogstijd

Tijdens de Duitse bezetting telde Nederland twee ministeries van Justitie: één in Londen met een minister aan het hoofd, één in Den Haag en later Apeldoorn onder leiding van een al dan niet aan de NSB verbonden secretaris-generaal. Rechtshistoricus Marcel Verburg schreef de geschiedenis van een schizofreen departement dat worstelde met een waanzinnige vorstin enerzijds en hondentrouw aan een misdadig regime anderzijds.

 

Tekst: Maurits van den Toorn

‘Is HM wel helemaal normaal?’

Men heeft gepoogd te maken wat ervan te maken viel: een kernachtigere samenvatting is nauwelijks te geven van de geschiedenis van het ministerie van Justitie in de periode 1940-1945. Rechtshistoricus Marcel Verburg geeft ’m zelf in het derde deel van zijn geschiedschrijving van het ministerie van 1798 tot nu.
In de beschreven periode gaat het over twee ministeries. Allereerst het Londense met een minister (achtereenvolgens Gerbrandy, Van Angeren, Van Heuven Goedhart en wederom Gerbrandy) en hooguit een twintigtal ambtenaren, en vervolgens het Haagse (vanaf 1943 gehuisvest in en om Apeldoorn) zonder minister, maar wel met zo’n 250 ambtenaren en contractanten onder leiding van een secretaris-generaal. Een onvoorziene situatie, met als vreemd gevolg vijf jaar lang twee Staatscouranten, beide voorzien van de traditionele aanhef ‘officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden’. Dat kan bijna niet anders dan een omissie van Duitse zijde zijn geweest, want een instelling als de Koninklijke Bibliotheek zag zijn naam wel veranderd in Nationale Bibliotheek.

Onbeschoft gedrag

Uiteraard komt in het Londense deel Wilhelmina met haar wazige ideeën over ‘vernieuwing’ uitgebreid aan bod. Verburg voegt er een dimensie aan toe door een direct verband te leggen tussen het bij tijd en wijle – onomwonden gezegd – krankzinnige en onbeschofte gedrag van de vorstin en haar ruime gebruik van methadon en vooral pervitine; meer daarover elders in dit nummer.
Dat drugsgebruik was niet onbekend. Fasseur meldde eerder al in zijn biografie nog wat voorzichtig dat de vorstin methadon gebruikte en dat het stimulerende middel pervitine haar ‘vermoedelijk niet onbekend was’. Dit op basis van de memoires van haar particulier secretaris Thijs Booy uit 1965. Typisch dat iets wat dus al een halve eeuw bekend was met het verschijnen van Verburgs boek ineens de aandacht van de media trok. Een kwestie van komkommertijd of is de tijd er nu rijp voor om openlijk de vraag op te werpen of het staatshoofd wel helemaal compos mentis was? Uit dagboekaantekeningen van de diverse ministers blijkt dat die vraag indertijd in Londen ook al boven de markt hing (‘Is HM wel geheel normaal?’ in de woorden van minister Van Heuven Goedhart van Justitie).
Minder bekend maar zeker zo interessant zijn de gebeurtenissen in Den Haag en Apeldoorn. Het departement was in zekere zin dubbel onthoofd: niet alleen de minister, maar ook secretaris-generaal Van Angeren was naar Londen vertrokken. Opvolger van die laatste werd loco-SG J.C. Tenkink (ook secretaris-generaal in de periode 1945-1965). Tenkink was een raadselachtige man wiens optreden illustreert hoe de houding ten opzichte van de bezetter zich ontwikkelde. Het zijn de klassieke dilemma’s van een ambtenaar in oorlogstijd, gelardeerd met een merkwaardige, al dan niet gespeelde naïviteit. In eerste instantie was er sprake van zeer loyale medewerking met de bezetter. Zo liet Tenkink al voorbereidingen nemen op het gebied van de arisering van het bedrijfsleven nog voordat de Duitsers daarom vroegen. Dat wil niet zeggen dat hij antisemiet was, want toen hij de deels joodse procureur-generaal Van Thiel bij Rauter voordroeg voor de functie van directeur-generaal politie, was hij hoogst verbaasd dat dit niet doorging vanwege ‘de Jodenkwestie’. Een wereldvreemde man dus , die niet wist wat er zich al sinds 1933 ten oosten van de grens afspeelde? Toch niet, want Verburg vertelt elders hoe Tenkink voor de oorlog avonden lang doorwerkte om zoveel mogelijk joodse vluchtelingen in Nederland toe te laten.

‘Goede vriend Rauter’

Tenkink was ook van alle SG’s de enige die in maart 1941 ontslag nam omdat hij zich niet kon verenigen met de verdergaan de nazificering van Nederland. Ook daar zit iets raadselachtigs aan, want hij had volgens zijn dagboek over dat ontslag ‘een zeer aangenaam gesprek met Brigadeführer Rauter, waarin bleek dat wij ondanks enkele ruzies goede vrienden waren gebleven. Het gesprek werd beiderzijds op hartelijke toon gevoerd.’ Verburg noemt die passage opmerkelijk, want het zal Tenkink op dat moment toch niet onbekend zijn geweest dat ‘goede vriend’ Rauter nog maar enkele weken eerder de Februaristaking keihard had laten neerslaan, met zeker negen doden als gevolg. Verstandig om uit lijfsbehoud zo’n gesprek aangenaam te houden, dat wel, maar waarom dan zo’n ontboezeming achteraf?

Meikever

Justitie kreeg als een van de weinige departementen een NSB’er als secretaris-generaal, J.J. Schrieke. Een opmerkelijke carrièresprong voor iemand die pas in juni 1940 lid van de beweging was geworden, een zogenoemde ‘meikever’. Hij krijgt van Verburg een redelijk gunstig oordeel als een vakman die efficiënt leiding heeft gegeven aan het departement en de zaak op gang hield, in veel gevallen door weg te kijken of niets te doen aan onaangename kwesties. Dat werd hem in zekere zin makkelijk gemaakt doordat echt gevoelige zaken – met name de Jodenvervolging en het beheer over de politie – steeds meer direct door de Duitsers werden uitgevoerd. Justitie kon zich daardoor beperken tot ‘reguliere’ taken als wetgeving, zij het dat die liefst van nationaalsocialistische snit diende te zijn. Verburg meldt dat de rechters die Schrieke na de oorlog veroordeelden – tot twintig jaar gevangenisstraf, in 1955 kwam hij vrij – het hem zwaar aanrekenden dat hij wetgeving had geïnitieerd op het gebied van huwelijksrecht (echtscheiding). Waarom dat hem zo zwaar werd aangerekend is niet helemaal duidelijk, want het ging om wetgeving die niets met het nationaalsocialisme van doen had, anders dan bij de beoogde herziening van het kinderrecht. Beide pogingen strandden door de naderende bevrijding.
Verburg concludeert dat er alles bij elkaar genomen voor het departement wel veel was gebeurd, maar niet zoveel veranderd. Daarmee is de ambtelijke microkosmos van Plein 2B een afspiegeling van de Nederlandse maatschappij waar het in veel opzichten na 1945 ook al snel weer ‘business as usual’ was, zonder al dan niet vorstelijk geïnstigeerde vernieuwing of doorbraak.

Marcel Verburg:
Geschiedenis van het Ministerie van Justitie 1940-1945. Een departement in oorlogstijd
Boom Uitgevers, Amsterdam 2016
ISBN 9 789089 539229
Prijs € 34,90
e-book ISBN 9 789058 758569
prijs € 20,-

 

Courtisane, dubbelspionne en moeder van het feminisme

Ze was de eerste feministe van het Nederlandse taalgebied en spioneerde zowel voor zowel de republikeinse als de monarchistische zaak.  Het liefdesleven van de Groningse Etta Palm d’Aelders (1743-1799) had de nodige politieke implicaties.

 

Tekst: Adriaan Boiten

De dartele liefdeslonken van Etta Palm

In de Bataafse Republiek was geen publieke rol voor vrouwen weggelegd. De Bataven waren een nieuwe maatschappij aan het opbouwen en de angst bestond dat gelijkberechtiging van man en vrouw het hele project in gevaar zou brengen.  Pieter Vreede, een radicale republikein, voegde er nog een argument aan toe. De ‘grondvergaderingen’ zouden veranderen in ‘vrolyke assemblés’ vanwege de ‘dartle liefdeslonk’ van geachte vrouwelijke afgevaardigden.

Deze opvatting heerste ook bij de Franse revolutionairen, die een afkeer hadden van de salons van het ancien régime, waarbinnen vrouwen op geraffineerde wijze invloed probeerden te krijgen op de politiek. In de Bataafse Republiek waren vrouwen vooral nuttig als Republikeinse Moeders – een kwaliteit die hen natuurlijkerwijze uitsloot van openbare zaken vanwege zwangerschap, kraambed en zorg voor kinderen.

Geroemd courtisane

Er was één vrouw die al deze vooroordelen tartte. Zij wordt de ‘eerste Nederlandse feministe’ genoemd: Etta Palm d’Aelders (1743-1799). Zij zette in 1779 een salon op in Parijs – in de Rue Favard – en had in 1790 als eerste vrouw de liberale politieke club Société des Amis de la Vérité toegesproken. Bovendien waren ‘dartele liefdeslonken’ haar specialiteit; ze was in Parijs een om haar intelligentie en schoonheid geroemde courtisane, die het bed deelde met politici en diplomaten. Geen vrouw met wie je kon aankomen bij je Republikeinse Moeder.

Al vroeg in haar leven was duidelijk dat Etta niet in de wieg gelegd was voor huiselijke deugden. Opgegroeid in een orangistisch milieu, was ze een ‘dame van fatzoen’ –  een vrouw die vooral bezig was haar uiterlijke schoonheid te gebruiken. Haar geboortestad Groningen werd al snel te klein voor haar. Geneigd tot ‘spelletjes en partijen’, maakte ze kennis met machtige mannen en viel tenslotte, in 1768, voor de charmes van de drieëndertig jaar oudere jonkheer Douwe Sirtema van Grovestins. Deze hoveling was een vertrouweling van prinses Anna van Hannover geweest – de weduwe van stadhouder Willem IV – en onderdeel van het beruchte Friese Cabaal, dat grote invloed had gehad op de politiek in de Republiek.

Franse geheime dienst

In 1773 verliet Etta de bejaarde Fries en vertrok naar Parijs, alwaar ze zich liet onderhouden door vooraanstaande mannen. Hierdoor wekte zij de belangstelling van de Franse geheime dienst, die haar in 1778 rekruteerde om te spioneren voor de monarchistische zaak. In die tijd ging ze ook werken voor Raadspensionaris Laurens Pieter van der Spiegel, de machtigste orangist uit de Republiek, die haar waarschijnlijk nog kende uit de tijd dat ze zich in Haagse hofkringen bewoog.

Baronesse d’Aelders, zoals ze zich ging noemen, raakte pas in revolutionair-republikeins  vaarwater door haar betrokkenheid bij de feministische zaak. Ze was overtuigd geraakt van de gelijkberechtiging van man en vrouw –  waarschijnlijk door haar ervaring dat ze in verstandelijke en gevoelsvermogens niet onderdeed voor haar minnaars en salonbezoekers. Ze kreeg in Frankrijk in 1790 bekendheid door haar politieke rede ‘Sur l´injustice des Loix en faveur des Hommes, au dépens de Femmes’ (‘Rede over het onrecht van wetten die mannen begunstigen ten koste van vrouwen’). Van der Spiegel wantrouwde haar vanwege haar radicale activiteiten en zo kwam Etta Palm zonder inkomsten te zitten.

Tenslotte bood ze de revolutionaire regering in Parijs haar diensten aan. In 1792 werd ze door het Franse bewind naar Den Haag gestuurd om monarchistische Franse emigrés als Pierre de Beaumarchais en Charles-François Dumourriez te bespioneren. Ook deze geldstroom droogde op, waarna ze probeerde in de gunst te komen van stadhouder Willem, gebruik makend van oude banden en verdiensten. Deze poging liep echter op niets uit, omdat in 1795 de Oranjes naar Londen vluchtten en de Fransen vanaf toen de dienst uitmaakten in de Republiek.

Radicaal geschrift

In het revolutiejaar 1795 was ze hoogstwaarschijnlijk de schrijfster van ‘Ten betoog dat de VROUWEN behooren deel te hebben aan de REGEERING VAN HET LAND, door P.B.v.W.’, een radicaal-feministisch geschrift. In hetzelfde jaar werd ze beschuldigd van verraad omdat ze de Franse onderhandelaars tijdens de vredesbesprekingen zou hebben willen overhalen de Bataafse Republiek in te lijven – in lijn met het ‘veroveringsrecht’. Het Bataafse Comité van Waakzaamheid kreeg lucht van deze manipulaties en zette Etta Palm gevangen in het Kasteel van Woerden, waar ook mede-orangist Van der Spiegel in bewaring zat. Haar gezondheid leed zeer onder haar gevangenschap en kort na haar vrijlating (wegens gebrek aan bewijs) in 1798 stierf ze in Den Haag, op 28 maart 1799 op 55-jarige leeftijd.

Pas lang na haar dood kreeg Etta de verschuldigde eer. De historica Judith Vega pleitte in haar artikel ‘Feminist Republicanism. Etta Palm-Aelders on Justice, Virtue and Men’ in het blad History of European Ideas (1989) de ambivalente rol van Etta Palm tussen republicanisme en Orangisme te begrijpen in het licht van de ingewikkelde geschiedenis van het feminisme. Ook kreeg Etta een persoonlijk monument met in de op haar leven gebaseerde roman ‘Het zesde bedrijf’ van P.F. Thomése (1999).

Deze schets is deels gebaseerd op artikelen van Gérard Arboit uit 2008 en Eveline Koolhaas-Grosfeld uit 2013.

Agenda: 3 december 2016 – Hans van den Bergh-lezing 2016

Dit jaar zal voor de derde keer de Hans van den Bergh-lezing uitgesproken worden. Dat zal gebeuren op 3 december, de verjaardag van de naamgever. Als spreker zal optreden kleinkunstenaar, acteur en zanger Erik van Muiswinkel. In het theater, op televisie en radio heeft hij zich regelmatig kritisch uitgelaten over de monarchie. Als student Nederlands in Amsterdam kreeg hij ooit les van Hans van den Bergh.

erik-van-muiswinkel
Erik van Muiswinkel

De lezing, die mede mogelijk wordt gemaakt dankzij een bijdrage van het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG), is vernoemd naar prof. dr. Hans van den Bergh (1932-2011). Jarenlang liet deze in woord en geschrift zijn republikeinse mening horen. Van zijn hand verschenen diverse boeken waarin hij vele argumenten gaf ter bestrijding van de monarchie: Eén over Oranje of de Republiek der Nederlanden (1989), Klein republikeins handboek (2002, 2013) en Doe het niet, Alex! (2011).

In 2014 werd de Lezing uitgesproken door de classicus Anton van Hooff en in 2015 door de historicus en biograaf Dik van der Meulen.

De Hans van den Bergh-lezing 2016 zal plaatsvinden in Amsterdam. Nadere details zullen ruim op tijd bekend gemaakt worden via onder andere de site van ‘De Republikein’ (www.rotestsite.nl), de website van het NRG (www.republikeinen.nl) en daaraan verbonden Facebook-pagina’s.

 

1 13 14 15 16 17 22